Operation Manual

Opmerking
Als er na een punt in het IP-adres 1 of 2
cijfers staan, voer deze dan als zodanig in.
Dus bijv. niet [.001].
Voorbeeld: Het IP-adres is [192.168.0.1].
Juiste invoer: [192.168.0.1]
Verkeerde invoer: [192.168.000.001
]
"SIP-gebruikersnaam": voer de
SIP-gebruikersnaam in. De alfanumerieke tekens
en symbolen . = * + _ - $
! ? / ' ( )
kunnen worden
ingevoerd (max. 60 tekens).
"SIP Domeinnaam": voer de SIP-domeinnaam in.
De alfanumerieke tekens en symbolen . en - kunnen
worden ingevoerd (max. 128 tekens).
Opmerking
Voer een waarde in die voldoet aan de
RFC-normen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor meer informatie.
"Digest Authenticatie": gebruik [ ][ ] om
Digest Authenticatie AAN of UIT te zetten.
"AAN": Digest Authenticatie inschakelen.
"UIT" (fabrieksinstelling): Digest Authenticatie
uitschakelen.
"Authenticatie ID": voer een authenticatiecode in
(1–60 tekens [alfanumeriek, spatie, symbolen])
(Blz. 113). &, <, >, komma (,), dubbel
aanhalingsteken
("
) kunnen niet worden ingevoerd.
"Authenticatiewachtwoord": voer het
authenticatiewachtwoord in (0–60 tekens
[alfanumeriek, spatie, symbolen]) (Blz. 113). &, <,
>, komma (,), dubbel aanhalingsteken (") kunnen
niet worden ingevoerd.
Opmerking
Om via een SIP-server te kunnen
communiceren, moet u "AAN" selecteren
en moeten "SIP Server Adres",
"SIP-gebruikersnaam", en "SIP
Domeinnaam" worden ingesteld.
Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor
meer informatie.
"Authenticatie ID" en
"Authenticatiewachtwoord" kunnen
alleen worden ingesteld wanneer "Digest
Authenticatie" zijn ingesteld op "AAN".
Tijdens het
invoeren worden de tekens van
het authenticatiewachtwoord
weergegeven, maar als de instelling
eenmaal is opgeslagen, zullen de tekens
als asterisken (*) worden weergegeven en
kunt u op het scherm niet meer zien wat het
authenticatiewachtwoord is. Noteer daarom
van te voren het authenticatiewachtwoord
en bewaar hem op een veilige plek.
Wanneer het authenticatiewachtwoord
wordt weergegeven als asterisken (*),
zullen deze direct worden gewist als u op
[Y] drukt.
"SIP Vervoerprotocol": gebruik [ ][ ] om een
protocol te kiezen (UDP, TCP, of Auto
[fabrieksinstelling]) dat
u wilt gebruiken als u via SIP
communiceert.
Opmerking
Wanneer u kiest voor "Auto", en u een
SIP-server gebruikt, zal TCP als
communicatiemiddel worden toegepast.
Wanneer u een IP-adres of een
MCU-vergaderzaalnummer@IP-adres
gebruikt, zal UDP als communicatiemiddel
worden toegepast. De gangbare instelling
is
"Auto".
4. Druk op [G].
Er verschijnt een dialoogvenster waarmee u de
instellingen kunt opslaan.
5. Gebruik [
][ ] om "Ja"
te selecteren en druk op
[Enter].
Het Beheerdermenu wordt weergegeven.
6. Druk op [Home].
Het Beginscherm wordt weergegeven.
Systeeminitialisatie uitvoeren
1. Log in via het Beheerdermenu (Blz. 98).
Het Beheerdermenu wordt weergegeven.
2. Druk op [
].
De tweede pagina wordt weergegeven.
Bedieningshandleiding 103
Contacten en instellingen