Operating Instructions

Activiteitenrapport afdrukken
Activiteitenrapporten omvatten de afgedrukte gegevens over
de laatste 30 faxen. Zie pagina 97 als u deze gegevens
handmatig wilt afdrukken. Zorg er voor het automatisch
afdrukken na elke 30 nieuwe faxen voor dat functie #402 is
ingeschakeld (pagina 59). Zie pagina 74 voor een uitleg
over de foutmeldingen.
6.1.2 Via de automatische documentinvoer
MFaxN
MQuick ScanN
MMonitorNMStartN
1 Als het MFaxN lampje NIET brandt, schakelt u de faxmodus
in door op MFaxN te drukken.
2 Plaats het origineel (pagina 19).
3 Pas, indien nodig, de resolutie en contrast aan al naar
gelang het type document.
R Zie pagina 43 om de resolutie te selecteren.
R Zie pagina 43 om het contrast te selecteren.
4 MMonitorN
5 Kies het faxnummer. A MStartN
Opmerking:
R Zie pagina 73 voor informatie over het stoppen van de
verzendtaak.
R Houd als u een fax via de automatische documentinvoer
verzendt het documentdeksel gesloten.
Eerst het faxnummer invoeren
1. Voer het faxnummer in.
2. Plaats het origineel (pagina 19). A MStartN
Faxen vanuit geheugen verzenden (Snelscanfunctie)
1. Plaats het origineel (pagina 19).
2. Voer het faxnummer in. A MQuick ScanN
6.2 Nummers opslaan voor
snelkiezen en het telefoonboek
In het apparaat kunnen nummers worden opgeslagen voor
snelkiezen (6 nummers) en het telefoonboek (100 nummers).
R De snelkiesnummers 1 en 2 kunnen ook worden gebruikt
voor geprogrammeerd verzenden, ook wel
groepsverzending genoemd (pagina 46).
R Controleer dat het lampje MFaxN brandt.
MCNMDNMENMSetNMFaxN
MStopNMPhonebookN
MLowerN
Snelkiestoetsen
MMenuN
6.2.1 Snelkiesnummer opslaan
1 Druk op MMenuN tot INSTEL TEL.BOEK wordt
weergegeven.
2 Selecteer de gewenste snelkiestoets.
Voor snelkiesnummer 1-2:
1. Druk op een van de snelkiestoetsen.
2. Druk meerdere keren op MCN of MDN om KIES
MODUS te selecteren. A MSetN
Voor snelkiesnummer 3:
Druk op de toets van het snelkiesnummer.
Voor snelkiesnummer 4-6:
Druk op MLowerN en druk vervolgens op een van de
snelkiestoetsen.
3 Voer de naam in van maximaal 16 tekens (zie
pagina 71 voor tekeninvoer). A MSetN
4 Voer het telefoonnummer van maximaal 32 cijfers in. A
MSetN
R Als u nog meer nummers wilt programmeren, voert u
stap 2 t/m 4 opnieuw uit.
5 MStopN
Opmerking:
R Een koppelteken of spatie in een telefoonnummer telt voor
2 cijfers.
6.2.2 Telefoonboeknummers opslaan
1 Druk op MMenuN tot INSTEL TEL.BOEK wordt
weergegeven. A MEN
2 Voer de naam in van maximaal 16 tekens (zie
pagina 71 voor tekeninvoer). A MSetN
44
6. Fax (alleen KX-MB2030)