Operating Instructions

Functie/code Selectie
Een fax op een bepaald tijdstip
verzenden
MBNM4NM1NM2N
Met deze functie kunt u profiteren van het (goedkopere) daltarief van uw telefoonmaat-
schappij. U kunt deze functie maximaal 24 uur vóór het gewenste tijdstip instellen.
M0N UIT (standaard)
M1N AAN
Document verzenden:
1. Als het MFaxN lampje NIET brandt, schakelt u de faxmodus in door op MFaxN te
drukken.
2. Plaats het origineel (pagina 19).
3. Wijzig indien nodig de resolutie (pagina 43) en het contrast (pagina 43).
4. MMenuN A MBNM4NM1NM2N
5. Selecteer AAN met M1N. A MSetN
6. Voer het faxnummer in.
R Zie stap 3 in “6.3.1 Via de glasplaat”, pagina 45 voor het invoeren van een
nummer met behulp van snelkiezen en het telefoonboek. (Bij gebruik van het
telefoonboek hoeft u niet op MPhonebookN te drukken voordat u op MCN of MDN
drukt.)
7. MSetN
8. Voer het tijdstip in waarop het verzenden moet beginnen.
R Als u de 12-uursklok hebt geselecteerd (pagina 21), druk dan meerdere keren
op MHN om AM of PM te selecteren.
R Als u de 24-uursklok hebt geselecteerd (pagina 21), wordt de tijd ingesteld met
een 24-uurs weergave.
9. Als u de glasplaat gebruikt, drukt u op MSetN. A MStartN
Als u de automatische documentinvoer gebruikt, drukt u op MSetN.
R Het document wordt in het apparaat gevoerd, gescand en opgeslagen in het
geheugen. Hierna worden de gegevens op de opgegeven tijd verzonden. U kunt
deze functie pas weer gebruiken voor het verzenden van de volgende fax wan-
neer het verzenden van de eerste fax is voltooid.
Opmerking:
R Als u deze instelling na het programmeren wilt annuleren, drukt u op MStopN wanneer
het apparaat niet in gebruik is en vervolgens op MSetN.
Error Correction Mode (ECM) in-
stellen
MBNM4NM1NM3N
Deze functie kan worden gebruikt als beide faxen ECM ondersteunen.
M0N UIT: Schakelt deze functie uit.
M1N AAN (standaard): Het verzenden/ontvangen van faxen wordt uitgevoerd zodat er
geen fouten optreden.
De verbindingstoon
MBNM4NM1NM6N
Als u vaak problemen heeft bij het verzenden van faxen, kunt u met deze functie de
verschillende verbindingstonen horen: faxtoon, belsignaal en bezettoon. Met deze tonen
komt u de status van het faxapparaat aan de andere kant van de lijn te weten.
M0N UIT: Schakelt deze functie uit.
M1N AAN (standaard): U hoort de verbindingstonen.
Opmerking:
R Als het belsignaal aanhoudt, is het apparaat aan de andere kant misschien geen fax
of heeft het apparaat geen papier meer. Neem contact op met de andere partij.
R Het volume van de verbindingstoon kan niet worden aangepast.
De maximumfaxsnelheid instel-
len
MBNM4NM1NM8N
M1N 14.4Kbps
M2N 33.6Kbps (standaard)
Opmerking:
R De faxsnelheid kan lager zijn dan de geselecteerde snelheid. Dit hangt van de lijn
af.
60
7. Programmeerbare functies