Operation Manual

21
Contrast
Voor het instellen van het contrast overeenkomstig
de lichtomstandigheden in de kamer.
Minder Meer
Brightness
Voor een meer duidelijke weergave van
donkere beelden zoals avond- of nachtscènes.
Darker
Lichter
Colour
Voor het versterken of verzwakken van de
kleuren.
Minder Meer
Hue
Voor het instellen van een mooie huidskleur.
Roodachtig Groenachtig
Sharpness
Voor het instellen van de beeldscherpte.
Minder Meer
White balance
Hiermee schakelt u tussen verschillende
schermkleurtonen.
Normal: Gematigde kleurtemperatuur.
Cool: Kleuren met een blauwige tint.
Studio: Optimale kleurtemperatuur voor studioweergave
(3200 K).
Warm: Kleuren met een roodachtige tint.
Warm
Normal
Studio*
Cool
* U kunt “Studio” wijzigen als u “Studio
mode” in het menu Options hebt
ingesteld op “On”. (zie pagina 41)
Colour Management
On: Kleuren worden automatisch aangepast.
Off On
Opmerkingen:
“Colour” en “Hue” kunnen niet worden afgesteld bij een “RGB/PC” ingangssignaal.
U kunt het niveau van iedere functie (Contrast, Brightness, Colour, Hue en Sharpness) voor ieder
“Beeldfunctie” instellen.
De instellingen voor “Normal”, “Dynamic” en “Cinema” worden voor iedere ingangssignaalfunctie afzonderlijk in
het geheugen vastgelegd.
Er is weinig verandering als de helderheid van een helder beeld wordt verhoogd of de helderheid van een
donker beeld wordt verzwakt.
Beeldinstellingen
Handige tip (
Normalise
Normaliseren)
Als het menu “Picture” wordt weergegeven en u op OK drukt tijdens “Normalise”, worden alle fabrieksinstellingen
hersteld.