Operating Instructions

30
Kleurtemp. Voor het bijregelen van de algehele kleuring van het
beeld.
Druk op of om tussen de instellingen om te
schakelen.
Kontrast
Beeld Instelling
Helderheid
Kleur
Scherpte
P-NR
3D-COMB
Kleurtemp.
Aan
Normaal
Dynamsk
Auto
Beeld
WarmNormaalKoel
Beeldmenu
1 Druk hierop om het Beeld menu te laten verschijnen.
2 Druk hierop om het onderdeel te kiezen dat u wilt instellen.
Druk hierop om de gewenste instelling te maken terwijl u naar het beeld
kijkt dat achter het menu wordt weergegeven.
3 Druk hierop om het Beeld menu te verlaten.
U keert dan terug naar het normale beeldscherm.
1 2 3
4 5 6
7 8 9
0
C
PICTURE
Stand Functie
Dynamisch Voor een helder beeld met maximaal contrast.
Normaal Voor een standaard beeld.
Cinema Voor het kijken naar speelfilms in een donkere kamer.
Auto
Voor het automatisch kiezen van de instelling die het meest
geschikt is voor de helderheid van de omgeving.
Kontrast
Beeld Instelling
Helderheid
Kleur
Scherpte
P-NR
3D-COMB
Kleurtemp.
Aan
Normaal
Dynamsk
Auto
Beeld
De beeldmenu-instellingen worden voor de TV en AV
gebruiksstand afzonderlijk in het geheugen opgeslagen.
Druk op of om tussen de instellingen om te schakelen.
Beeld Instelling
BiografAuto
Dynamsk
Normal
Bij elke Weergavefunctie instelling kunt u Kontrast, Helderheid, Tint (alleen bij NTSC), Kleur,
Scherpte en Kleurbalans afstellen en opslaan, overeenkomstig uw eigen voorkeur (u kunt
bijvoorbeeld verschillende instellingen voor weergave van sport, speelfilms, nieuws enz. opslaan).
Met de Weergavefunctie zijn er maximaal drie verschillende instellingen voor elke signaalbron
beschikbaar: RF, AV1, AV2, AV3 en AV4 (inclusief RGB). Wijzigingen worden automatisch
opgeslagen.
Door middel van analyseren en verwerken van het inkomende beeld bieden alle drie de functies
automatische beeldverbetering.
TV/AV