Operation Manual

BEDIENING
3
Toestelinformatie
De keramische kookplaat
De kookplaat is bestand tegen alle
temperatuurschokken, zowel koude als hitte
kunnen de plaat niet schaden. Op het glazen
werkoppervlak zijn de vier kookzones
aangeduid d.m.v. een cirkel. De panbodem
moet dan ook overeen komen met deze cirkel.
Enkele kookzone
U mag de bedieningsknop zowel links- als
rechtsom draaien. De knop heeft 11 standen, u
kunt ook elke gewenste tussenstand instellen.
Dubbele kookzone (afhankelijk van het type)
Wilt u het grote element inschakelen, dan
eerst tot maximaal draaien (stevig tegen de
aanslag aan) en dan een stand kiezen. De
buitenste ring kan niet apart ingeschakeld
worden.
Bedrijfskontrolelamp
Afhankelijk van het model en de uitvoering zal
vaak op de kookplaat zelf of op het schakel- of
bedieningspaneel van de kombi-oven een
kontrolelampje aanwezig zijn dat signaleert of
een of meerdere kookzones zijn ingeschakeld.
Restwarmtesignalering
Nadat een kookzone is ingeschakeld en een
temperatuur heeft bereikt van ca 60 °C, gaat
er een lampje branden. Zolang de glasplaat
nog heet is blijft het lampje branden. Het
lampje gaat vanzelf uit nadat de plaat is
afgekoeld.
Stralingselementen
De kookzones zijn voorzien van
stralingselementen, de warmteoverdracht
vindt plaats d.m.v. infrarood straling.
Pannen zijn belangrijk(Fig. 3)
De beste bodemdikte is:
Bij roestvrijstalen pannen
4 - 6 mm.
Bij staal-emaille pannen
2 - 3 mm.
De diameter van de panbodem moet de
kookzone volledig afdekken.
De bodem van de koude pan moet
enigszins naar binnen getrokken zijn, want
bij verhitting van de pan volgt uitzetting van
de bodem en sluit de pan goed aan op de
kookplaat. Op deze wijze wordt de warmte
optimaal doorgegeven.
Pannen waarmee reeds eerder op een
gaskookplaat is gekookt, zijn niet meer
geschikt voor elektrisch koken. Zorg dat de
panbodem én kookplaat droog zijn. Gebruik
altijd een deksel tijdens het koken i.v.m.
energieverlies.