Operation Manual

6 BEDIENING
Elektrokookplaat
Pannen
Gebruik alleen pannen met een stevige, egale,
liefst dikke bodem. Pannen met een aluminium
of koperen bodem geleiden de warmte beter
en besparen energie. Door met een deksel op
de pan te koken kunt u ook energie besparen.
Pannen waarmee reeds eerder op een
gaskookplaat is gekookt, zijn niet meer
geschikt voor elektrisch koken. Zorg dat de
panbodem én kookplaat droog zijn. Gebruik
altijd een deksel tijdens het koken in verband
met energieverlies.
De bodem van de koude pan moet enigszins
naar binnen getrokken zijn, want bij verhitting
van de pan volgt uitzetting van de bodem en
sluit de pan goed aan op de kookplaat. Op
deze wijze wordt de warmte optimaal
doorgegeven.
De diameter van de panbodem moet de
kookzone volledig afdekken. Een te kleine pan
veroorzaakt een onregelmatige
warmteverdeling in de kookplaat. Hierdoor
kan de kookplaat krom trekken of zelfs
barsten. Bovendien zal bij een te kleine pan
overgekookt voedsel op de kookplaat komen.
fig. 2: Plaatsen van pannen
Positie van de kookplaten
Een symbool boven de bedieningsknop geeft
aan welke kookplaat wordt bediend.
fig. 3: Positie van de kookplaten
1 bedieningsknop kookplaat linksvoor
2 bedieningsknop kookplaat linksachter
3 bedieningsknop kookplaat rechtsachter
4 bedieningsknop kookplaat rechtsvoor
Inschakelen van de kookplaat
U kunt de bedieningsknop zowel links- als
rechtsom draaien. De kookplaten zijn in
6 standen instelbaar (zie pag. 9).
Rode controlelamp
De rode controlelamp op het
bedieningspaneel geeft aan dat er een
kookzone is ingeschakeld (of dat de oven in
werking is).
1 2 3 4
kookplaat
bedieningspaneel
goedfout
88022232 HL Pelgrim PF5564.qxd 02-10-2007 08:57 Pagina 6