Operation Manual
121
6
Opnamen bewerken en afdrukken
U kunt de helderheid van opgenomen beelden wijzigen zonder een
computer.
1 Ga naar de weergavestand en gebruik de vierwegbesturing
(45) om het beeld te selecteren dat u wilt bewerken.
2 Druk op de vierwegbesturing (3).
Het instellingenpalet voor Weergave verschijnt.
3 Gebruik de vierwegbesturing (2345) om q
(Helderheidsfilter) te selecteren.
4 Druk op de knop 4.
Een balk om de helderheid aan te passen
verschijnt in het midden onderin van het display.
5 Gebruik de vierwegbesturing
(
45) om de helderheid aan te
passen.
Het voorbeeld van het bewerkte beeld
verschijnt op het display. Deze wijzigt iedere
maal u op de vierwegbesturing drukt (45) en de helderheid aanpast.
6 Druk op de knop 4.
Er verschijnt een bevestigingsscherm om het beeld te overschrijven.
7
Gebruik de vierwegbesturing (
23
) om [Overschrijven]
of
[Opslaan als] te selecteren.
Indien de afbeelding beveiligd is, verschijnt er geen
bevestigingsscherm. De afbeelding wordt automatisch opgeslagen
met een nieuwe bestandsnaam.
De filter voor helderheid gebruiken
1/2
1 / 2
1/2
OK
O K
OK
MENU
H e l d e r h e i d s f i l t e r
Helderheidsfilter
S t o p
Stop
Voo r h e t b e w e r k e n v a n d e
h e l d e r h e i d v a n o p n a m e n .
Voor het bewerken van de
helderheid van opnamen.
Vierwegbest
uring
4 knop
Q knop
OKMENU
OK
O K
Stop
S t o p
OKStop