Quick Start Guide

31
u Opgelet
Het hangt van de opnamestand af welke functies kunnen
worden ingesteld. Zie “Beperkingen voor elke opnamestand”
(p.43) voor bijzonderheden.
t Memo
U kunt vaak gebruikte opnamestanden/instellingen opslaan
onder O en P zodat u dezelfde standen en instellingen
herhaaldelijk kunt gebruiken.
1 Zet de functiekiezer op S.
Het scherm voor keuze van de scènestand verschijnt.
2 Selecteer een scènestand.
Opnamestanden voor foto's
Opnamestand Toepassing Pagina
R
(Auto Picture-
standen)
De camera kiest automatisch
de optimale opnamestand en
maakt hierbij een keuze
tussen a (Standaard),
b(Portret), c
(Landschap), d(Macro),
e (Beweg. onderwerp),
f (Portret bij nacht),
g(Zonsondergang),
h (Blauwe hemel)
en i(Bos).
p.28
S
(Scènestanden)
Biedt u diverse scènestanden
waaruit u kunt kiezen.
p.31
Y
(Geavanceerde HDR-
modus)
Maakt achtereenvolgens drie
opnamen met de functie
Verbetering helderheid om
van deze opnamen één
samengestelde opname
te maken.
p.33
G/H/I/J/K/
L/M
(Belichtingsstanden)
Hiermee kunt u de sluitertijd,
diafragmawaarde en de
gevoeligheid instellen.
p.33
Scènestanden
b
Portret
Voor het maken van portretten.
Laat de huid er helder
en gezond uitzien.
c
Landschap
Voor het maken van
landschapsopnamen.
Reproduceert het levendige
groen van bomen.
d
Macro
Voor het opnemen van kleine
onderwerpen op een
scherpstelafstand dichtbij,
zoals bloemen, muntstukken,
juwelen, etc.
e
Beweg.
onderwerp
Voor het maken van opnamen
van snel bewegende
onderwerpen.
PortretPortret
Voor portretopnamen.Voor portretopnamen.
Laat de huid erLaat de huid er
helder en gezond uitzienhelder en gezond uitzien
Annul.Annul.
OKOK
KS2_SG_NL.book Page 31 Thursday, February 12, 2015 10:39 AM