Operation Manual

168
De flitser gebruiken
5
Afstand en diafragma bij gebruik
van de ingebouwde flitser
Wanneer u opnamen maakt met de flitser, moeten richtgetal, diafragma
en afstand op elkaar zijn afgestemd voor een juiste belichting.
Bereken de opnamecondities en pas deze aan wanneer de flitsintensiteit
onvoldoende is.
Met de volgende formule berekent u de flitsafstand voor
diafragmawaarden.
Maximale flitsafstand L1 = richtgetal ÷ diafragmawaarde
Minimale flitsafstand L2 = maximale flitsafstand ÷ 5*
* De waarde 5 in de bovenstaande formule is een vaste
waarde die alleen geldt bij gebruik van de ingebouwde
flitser.
Voorbeeld)
Wanneer de gevoeligheid ISO 200 en de diafragmawaarde F4.0 is
L1 = 16 ÷ 4,0 = ca. 4 (m)
L2 = 4 ÷ 5 = ca. 0,8 (m)
De flitser kan dus worden gebruikt op een afstand van ca. 0,8 tot 4 m.
Wanneer de afstand tot het onderwerp 0,7 meter of minder bedraagt,
kan de ingebouwde flitser in deze camera echter niet worden gebruikt.
Gebruik van de flitser binnen deze afstand veroorzaakt vignettering in
de hoeken van de opname, onevenwichtige lichtverdeling en mogelijk
overbelichting.
ISO-gevoeligheid Richtgetal ingebouwde flitser
ISO 200 Ca. 16
ISO 400 Ca. 24
ISO 800 Ca. 32
ISO 1600 Ca. 48
ISO 3200 Ca. 64
ISO 6400 Ca. 96
Berekenen van de opnameafstand op basis
van de diafragmawaarde
K-x_OPM.book Page 168 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM