Operation Manual

6
Instellingen
120
U kunt de helderheid, de verzadiging en de kleur van de monitor
instellen.
1 Selecteer [Instell. LCD-display] in menu D2
en druk op D.
Het scherm [Instell. LCD-display] verschijnt.
2 Pas de helderheid,
verzadiging en kleur aan.
Beschikbare bedieningshandelingen
3 Druk op E.
Het menu D2 verschijnt opnieuw.
u Let op
Wanneer [Beeldinstelling buiten] is ingesteld, kan [Instell.
LCD-display] niet worden gewijzigd.
Als de display van de monitor moeilijk
te zien is wanneer u buiten opnamen
maakt of in andere situaties, pas dan
de helderheid van de monitor aan in
[Beeldinstelling buiten] van menu
D2.
t Memo
Wanneer [Beeldinstelling buiten] wordt toegewezen aan het
functiewiel, kunt u de instelling wijzigen door de Smart-functie
te gebruiken. (p.21, p.117) Standaard is [Beeldinstelling
buiten] toegewezen aan C3.
U kunt instellen of elk indicatielampje
al dan niet moet oplichten in
[Indicatielampjes] van menu D2.
De monitor en indicatielampjes instellen
D2
De helderheid, verzadiging en kleur van de monitor
instellen
AB
Selecteert een parameter.
CD
Past de waarde aan.
M
Stelt de instelwaarde terug naar de
standaardinstelling.
±0±0
Instell. LCD-displayInstell. LCD-display
HelderheidsniveauHelderheidsniveau
OKOK
Annul.Annul.
De helderheid van de monitor aanpassen voor het
maken van buitenopnamen
Het oplichten van de indicatielampjes instellen
2
Beeldinstelling buitenBeeldinstelling buiten
Nachtweerg. LCD-disp.Nachtweerg. LCD-disp.
IndicatielampjesIndicatielampjes
Instell. LCD-displayInstell. LCD-display
EindeEinde
IndicatielampjesIndicatielampjes
ZelfontspannerZelfontspanner
LED-indicators GPSLED-indicators GPS
KP-OPM-NL.book Page 120 Tuesday, February 14, 2017 5:47 PM