Operation Manual

7
Bijlage
129
Alle opnamestanden zijn beschikbaar bij gebruik van een DA-,
DA L-, D FA-, FA J- of FA-objectief, of als een objectief met een
positie 9 wordt gebruikt met de diafragmaring ingesteld in de
positie 9.
Afhankelijk van het gebruikte objectief gelden de volgende
beperkingen.
x: Beschikbaar #: Beperkt
×
: Niet beschikbaar
*1 Objectieven met een maximaal diafragma van F2.8 of sneller.
Alleen beschikbaar bij de stand 9.
*2 Objectieven met een maximaal diafragma van F5.6 of sneller.
*3 Beschikbaar bij gebruik van de ingebouwde flitser, AF540FGZ,
AF540FGZ II, AF360FGZ, AF360FGZ II, AF201FG, AF200FG of
AF160FC.
*4 Alleen beschikbaar bij compatibele objectieven.
*5 Vervormingscorrectie en perifere verlichtingscorrectie worden
uitgeschakeld bij gebruik van een DA FISH-EYE 10-17mm objectief.
*6 Als u een FA SOFT 28mm F2.8 objectief, FA SOFT 85mm F2.8
objectief of F SOFT 85mm F2.8 objectief gebruikt, stel [24
Diafragmaring gebruiken] dan in op [Activeren] in menu E4. Er
kunnen opnamen worden gemaakt met de ingestelde
diafragmawaarde, maar alleen binnen het bereik voor handmatige
instelling van het diafragma.
*7 De functies van de objectiefcorrectie zijn beschikbaar met de
volgende FA-objectieven (alleen vervormingscorrectie en instelling
laterale chromatische aberratie kunnen worden gebruikt als de
diafragmaring op een andere positie dan 9 is ingesteld): FA
k
24mm
F2 AL [IF], FA 28mm F2.8 AL, FA 31mm F1.8 Limited, FA 35mm F2
AL, FA 43mm F1.9 Limited, FA 50mm F1.4, FA 77mm F1.8 Limited,
FA
k
85mm F1.4 [IF], FA
k
200mm F2.8 ED [IF], FA
k
MACRO 200mm
F4 ED, FA
k
300mm F2.8 ED [IF], FA
k
300mm F4.5 ED [IF],
FA
k
400mm F5.6 ED [IF], FA
k
600mm F4 ED [IF], FA
k
28-70mm
F2.8 ED [IF], FA
k
80-200mm F2.8 ED [IF] en FA
k
250-600mm F5.6
ED [IF].
*8 Vast ingesteld op [Spot].
*9 J met het diafragma breed open. (De diafragmaring heeft geen
effect op de eigenlijke diafragmawaarde.)
u Let op
De camera werkt niet indien de diafragmaring in een andere
positie staat dan 9 of wanneer gebruik wordt gemaakt van
een objectief zonder positie 9 of van accessoires zoals een
auto-tussenringenset, tenzij [24 Diafragmaring gebruiken]
is ingesteld op [Activeren] in menu E4. Raadpleeg
“De diafragmaring gebruiken” (p.131) voor bijzonderheden.
U kunt geen opnamen maken of sommige functies niet
gebruiken als een intrekbaar objectief bevestigd is en niet
uitgeschoven is. De camera stopt als het objectief tijdens het
maken van opnamen wordt ingetrokken.
Beschikbare functies met diverse
objectieven
Objectief
[Vattingtype]
Functie
DA
DA L
D FA
FA J
FA
*6
F
*6
A
M
P
[KAF]
[KAF2]
[KAF3]
[KAF4]
[KAF]
[KAF2]
[KAF] [KA] [K]
Autofocus
(Alleen objectief)
(Met AF-adapter 1,7×)
*1
x
x
x
#
#
Handmatig scherp stellen
(Met scherpstelindicatie)
*2
(Met het matglas)
xxxxx
Quick-Shift focus #
*4
××××
Actief AF-gebied [Auto]
xxx
#
*8
×
Autom. lichtmeting
[Meervlaks]
xxxx
×
Stand G/H/I/J/K
xxxx
#
*9
Stand L
xxxx
#
Automatisch P-DDL-
flitsen
*3
xxxx
×
Automatisch informatie over
de brandpuntsafstand van
het objectief verkrijgen
xxx
××
Objectiefcorrectie #
*5
#
*7
×××
KP-OPM-NL.book Page 129 Tuesday, February 14, 2017 5:47 PM