Operation Manual
1
Inleiding
21
Druk op ABCD in de standby-stand.
U kunt instellingen gemakkelijk
wijzigen met twee wieltjes: het
functiewiel en het instelwiel. Gebruik
het functiewiel (1) om de gewenste
functie te selecteren, en gebruik het
instelwiel (2) om de instelwaarde
van de geselecteerde functie te
wijzigen.
De volgende functies kunnen worden geselecteerd.
U kunt functies toekennen aan C1, C2 en C3 bij [Knoppen
aanpassen] in menu A5. (p.117)
De toegewezen functies kunnen
worden geraadpleegd op het
statusscherm of het Live Weergave-
scherm wanneer aan het functiewiel
of instelwiel wordt gedraaid.
Hoe functie-instellingen worden
gewijzigd
De richtingsknoppen gebruiken
A
Gevoeligheid p.62
B
Witbalans p.80
C
Flitsinstelling p.65
D
Transportstand p.72
Gebruik van de Smart-functie
Functiewiel Functie Pagina
R
Schakelt de werking van het instelwiel uit. –
AE Wijzigt de lichtmeetmethode. p.64
HDR
Wijzigt het opnametype voor HDR-
opname.
p.86
CH/CL
Wijzigt de opnamesnelheid voor
Continuopname.
p.73
C1
Wijzigt de afwerking van de opname voor
Aangepaste opname
(standaardinstelling).
p.83
C2
Wijzigt het opnametype van AA-
filtersimulator (standaardinstelling).
p.89
C3
Wijzigt de helderheid van de monitor
(standaardinstelling).
p.120
1
2
99 999
99999
Aangepaste opname
Aangepaste opname
KP-OPM-NL.book Page 21 Tuesday, February 14, 2017 5:47 PM