Operation Manual
1
25
Inleiding
A1
AF-hulplicht
*1
Doet het hulplicht branden tijdens autofocus op donkere
locaties.
Aan p.68
Autom. lichtmeting
*1
Selecteert het gedeelte van de sensor dat moet worden
gebruikt voor het meten van de helderheid en het bepalen
van de belichting.
Meervlaks p.64
ISO
AUTO-
instelling
ISO-bereik
(maximum)
*1
Stelt de bovenste limietwaarde in voor ISO AUTO. ISO 6400
p.62
ISO-bereik (minimum) Stelt de onderste limietwaarde in voor ISO AUTO. ISO 100
ISO-gevoeligh.opties
*1
Hiermee stelt u in of de maximale sluitertijd automatisch of
handmatig moet worden ingesteld.
AUTO
Minimum sluitertijd
Selecteert de sluitertijdoptie of stelt de maximale sluitertijd
in.
Stand.
Programmalijn
*1 *2
Selecteert de instelling van de programmalijn. Stand. p.56
Belich-
tings-
functie
*3
Belichtingsfunctie
Wijzigt tijdelijk de belichtingsstand als het moduswiel
ingesteld is op een van de standen O t/m 5.
G
p.122
Programmalijn
Selecteert de instelling van de programmalijn wanneer het
moduswiel is ingesteld op een van de standen O t/m 5.
Stand.
A2
Selectie sluiterstand
*1 *2
Hiermee schakelt u tussen de mechanische sluiter en de
elektronische sluiter.
Mechanische
sluiter
p.58
Opname-
instell.
foto's
Bestandsindeling
*1
Stelt de bestandsindeling van opnamen in.
JPEG
p.54
JPEG-resolutie
*1 *2
Stelt de opnamegrootte van JPEG-opnamen in.
q
JPEG
kwaliteitsniveau
*1
Stelt de kwaliteit van JPEG-opnamen in.
m
RAW-formaat Stelt de RAW-bestandsindeling in.
PEF
Kleurruimte Stelt de te gebruiken kleurruimte in.
sRGB
Instel-
lingen
D-range
Overbelichtingscorr.
*1
Breidt het dynamisch bereik uit en voorkomt overbelichte
gebieden.
Auto
p.86
Schaduwcorrectie
*1
Breidt het dynamisch bereik uit en voorkomt onderbelichte
gebieden.
Auto
Onderdeel Functie
Standaardinstelling
Pagina
KP-OPM-NL.book Page 25 Tuesday, February 14, 2017 5:47 PM