PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.pentax.jp) PENTAX RICOH IMAGING FRANCE S.A.S. (European Headquarters) 112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex, FRANCE (HQ - http://www.pentax.eu) (France - http://www.pentax.fr) PENTAX RICOH IMAGING DEUTSCHLAND GmbH Julius-Vosseler-Strasse 104, 22527 Hamburg, GERMANY (http://www.pentax.de) PENTAX RICOH IMAGING UK LTD. PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks SL3 8PN, U.K. (http://www.
Fijn dat u hebt gekozen voor de PENTAX MX-1. Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen benutten. De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera. Bewaar hem daarom op een veilige plaats.
Informatie over registratie van uw product Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde cd-rom of op de website van PENTAX. Bij voorbaat dank voor uw medewerking. Zie “Aansluiten op een computer” (p.208) voor meer informatie.
Over de camera Waarschuwing • Probeer de camera niet uit elkaar te halen of te veranderen. De camera bevat onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor elektrische schokken bestaat. • Mocht het binnenwerk van de camera open liggen, bijvoorbeeld doordat de camera is gevallen of anderszins is beschadigd, raak dan nooit het vrijgekomen gedeelte aan, aangezien er gevaar is voor een elektrische schok. • De camerariem om de nek hangen kan gevaarlijk zijn.
Over de batterijlader en netvoedingsadapter Waarschuwing • Gebruik uitsluitend de exclusief voor deze camera ontwikkelde batterijlader en netvoeding met het juiste vermogen en de juiste spanning.
• Gebruik de batterijlader D-BC106 uitsluitend voor het opladen van de oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI106. Het opladen van andere batterijen kan oververhitting, explosies of storing in de batterijlader veroorzaken. • Verminder de kans op ongelukken: gebruik uitsluitend een stroomsnoer met CSA/UL-certificering, snoertype SPT-2 of zwaarder, minimaal AWG-koper NO.
Houd de camera en accessoires buiten bereik van kleine kinderen Waarschuwing • Zorg ervoor dat kleine kinderen niet bij de camera en accessoires kunnen. 1. Als het product valt of per ongeluk wordt gebruikt, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel. 2. De camerariem om de nek doen kan verstikkingsgevaar inhouden. 3. Houd kleine accessoires, zoals batterijen en SD-geheugenkaarten, buiten bereik van kleine kinderen om het risico van per ongeluk inslikken te vermijden.
Voorzorgsmaatregelen voor het dragen en gebruiken van de camera • Stel de camera niet bloot aan hoge temperaturen of hoge luchtvochtigheid. Laat de camera niet achter in een voertuig, omdat de temperatuur zeer hoog kan oplopen. • Stel de camera niet bloot aan zware trillingen, schokken of druk. Gebruik een kussen om de camera te beschermen tegen trillingen van een motor, auto of schip.
De camera opbergen • Berg de camera niet op een plaats op met conserveermiddelen of chemicaliën. Opslag in ruimten met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid kan schimmelvorming veroorzaken. Haal de camera uit de tas en berg hem op een droge en goed geventileerde plaats op. • Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar hij aan statische elektriciteit of elektrische storingen kan worden blootgesteld.
• Onder de volgende omstandigheden kunnen de gegevens op de SD-geheugenkaart verloren gaan. Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor verwijderde gegevens (1) als de SD-geheugenkaart verkeerd wordt behandeld door de gebruiker. (2) als de SD-geheugenkaart wordt blootgesteld aan statische elektriciteit of elektrische storingen. (3) als de SD-geheugenkaart lange tijd niet is gebruikt.
Inhoudsopgave Veilig gebruik van de camera ...........................................................1 Aandachtspunten tijdens het gebruik ...............................................5 Inhoudsopgave .................................................................................9 Indeling van de handleiding ............................................................15 De inhoud van het pakket controleren ............................................16 Naam en functie van onderdelen.....................
Opnamen maken 55 Foto’s maken .......................................................................................55 De positie van het scherm aanpassen ...........................................55 Foto’s maken (stand Autom. opname) ...........................................56 Opnamen maken in de basisfunctie (Groene modus) ....................61 Werken met de zoom .....................................................................63 Werken met de opnamefuncties ....................................
Het ND-filter instellen....................................................................113 Objectiefvervorming corrigeren (Vervormingscorrectie) ...............114 Shake Reduction instellen ............................................................114 De functie Gezichtsdetectie instellen............................................115 Knipperdetectie instellen ..............................................................117 Momentcontrole instellen.....................................................
De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur .......................148 De camera aansluiten op een video-ingang .................................148 De camera aansluiten op een HDMI-aansluiting ..........................150 Opnamen bewerken en afdrukken 152 De opnamegrootte wijzigen .............................................................152 De opnamegrootte wijzigen (Grootte wijzigen).............................152 Opnamen uitsnijden.............................................................
De tekstgrootte van het menu instellen ........................................190 De weergavetaal wijzigen ............................................................191 De naamgeving van mappen wijzigen ..........................................191 De naamgeving van bestanden wijzigen ......................................194 De copyrightinformatie instellen ...................................................195 Het videosignaal wijzigen .............................................................
Bijlage 218 Beschikbare functies voor elke opnamefunctie ............................218 Berichten ...........................................................................................226 Problemen oplossen.........................................................................228 Standaardinstellingen ......................................................................230 Lijst met steden voor wereldtijd ......................................................
Indeling van de handleiding Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken. 1 Voorbereidingen–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u na aankoop van de camera moet doen alvorens opnamen te maken. Lees dit hoofdstuk en volg de instructies. Veelvoorkomende handelingen, zoals het gebruik van de knoppen en menu's, worden ook uitgelegd in dit hoofdstuk.
De inhoud van het pakket controleren Camera PENTAX MX-1 Draagriem O-ST130 (*) Lensdop O-LC130 (*) Software (cd-rom) S-SW130 Oplaadbare lithiumionbatterij D-LI106 (*) Batterijlader D-BC106 (*) Netsnoer (*) USB-kabel I-USB7 (*) Handleiding (deze handleiding) Minihandleiding Artikelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) zijn ook beschikbaar als optionele accessoires.
Naam en functie van onderdelen Aan-uitknop/ aan-uitlampje Ontspanknop Draaiknop belichtingscorrectie Videoknop Zoomknop Klepje op aansluitingen PC/AVaansluiting HDMIaansluiting (type D) Functiekiezer Microfoon Flitser (ingetrokken) Riembevestiging Objectief Lampje zelfontspanner (hulp bij scherpstelling) Ontvanger afstandsbediening Scherm Knop om flitser te openen Ontvanger afstandsbediening Luidspreker Klepje van uitvoeropening gelijkstroomkoppelstuk Sluiting van klep voor batterij/kaart Statiefaans
Functies tijdens het maken van opnamen 1 2 4 5 6 7 8 9 0 3 a b c d e 1 Aan-uitknop Hiermee zet u de camera uit (p.48). 2 Functiekiezer Hiermee wijzigt u de opnamestand (p.72). 3 Knop b (Flitser openen) Hiermee opent u de flitser. 4 Zoomknop Hiermee wijzigt u het opnamegebied (p.63). 5 Ontspanknop Hiermee maakt u opnamen (p.57). 6 Videoknop Hiermee start u een video-opname wanneer de functiekiezer op een andere stand staat dan C (p.124).
8 E-draaiknop Hiermee wijzigt u de gevoeligheid (p.101), de sluitertijd en het diafragma (p.77). Ook gebruikt om bepaalde menu's en items te selecteren. 9 Knop AV/AE-L Wanneer u in de opnamestand op deze knop drukt, wordt de huidige belichtingswaarde opgeslagen in het geheugen van de camera (vergrendeling automatische belichting) (p.103). Wanneer de opnamestand op a (Handmatige belichting) staat, geeft u de sluitertijd of het diafragma op met de e-draaiknop (p.77).
e Knop M Hiermee geeft u het bedieningspaneel weer (p.37). Functies tijdens het afspelen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 Aan-uitknop Hiermee zet u de camera uit (p.48). 2 Zoomknop Hiermee maakt u de afgespeelde opname groter (p.141) of activeert u de meerbeeldsweergave (p.134). Ook wijzigt u hiermee het geluidsvolume bij het afspelen van video's (p.134). 3 Ontspanknop Hiermee activeert u de stand A (p.22). 4 E-draaiknop Hiermee maakt u de afgespeelde opname groter (p.
5 Knop d/i (Groen/Wissen) Druk hierop om opnamen te verwijderen of om de ingestelde waarde te resetten. Als u op deze knop drukt terwijl u een opname hebt vergroot, dan wordt het midden van de opname weergegeven. 6 Vierwegbesturing Hiermee wijzigt u de positie van de cursor of de items in een menu of afspeelscherm. Wanneer u op de vierwegbesturing (3) drukt, wordt het weergavepalet weergegeven (p.137). 7 4 -knop Hiermee activeert u het geselecteerde item uit een menu of het afspeelscherm.
Omschakelen tussen de opnamestand en de afspeelstand In deze handleiding wordt de opnamestand (bijvoorbeeld voor het maken van foto’s en het opnemen van films) de stand A of de opnamestand genoemd. (De stand voor het maken van foto’s wordt de foto-opnamestand genoemd en de stand voor het opnemen van films wordt de videostand genoemd.) De weergavestand (bijvoorbeeld voor het weergeven van gemaakte opnamen op het scherm) wordt de stand Q of de afspeelstand genoemd.
Scherm in de opnamestand Op het scherm wordt informatie weergegeven zoals de opnameomstandigheden in de opnamestand. Telkens wanneer u op de knop 4 drukt, verandert het scherm. Standaardweergave Geen info 4 +1.7 EV 1/ 2000 F2.8 1600 37 4 Standaardweergave Voor de duidelijkheid zijn hier alle items zichtbaar die in de fotoopnamestand kunnen worden weergegeven. Wat u werkelijk op het scherm ziet, kan anders zijn.
Landschap 1 2 3 45 6 10 11 12 13 14 15 16 Portret 1 2 3 7 8 9 17 18 +1.7 EV 1/ 2000 F2.8 1600 37 19 20 21 22 23 24 25 4 5 10 11 12 13 14 15 16 19 7 8 9 17 6 1/ 2000 F2.8 18 +1.7 EV 1600 37 20 21 23 22 24 25 Opnamestand (p.72) Flitsinstelling (p.90) Transportstand (p.93) Witbalans (p.108) Aangepaste opn. (p.118) Eye-Fi-communicatiestatus (p.199) Scherpstelinstelling (p.96) 7 Lichtmeting bij automatische 8 belichting (p.104) Batterijniveau (p.
Het scherm omschakelen tussen Landschap (horizontaal liggend) en Portret (verticaal staand) tijdens het maken van opnamen Wanneer u de camera verticaal houdt om een foto te maken, schakelt de camera automatisch om naar de stand Portret. Het scherm gaat niet naar de stand Portret tijdens het opnemen en afspelen van een video. Bedieningspaneel Wanneer u in de opnamestand op de knop M drukt, wordt het bedieningspaneel weergegeven. Via het bedieningspaneel kunt u de instellingen van de camera wijzigen.
Stand C (video-opnamestand) Aangepaste opn. Helder 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Functienaam Instelling Aangepaste opn. (p.126) Videostand (p.121) Videoresolutie (p.126) Witbalans (p.108) AF-veld (p.99) Hooglichtcor. (p.112) Schaduwcorrectie (p.112) 10 11 12 13 14 15 16 17 ND-filter (p.113) Rasterweergave (p.202) Histogram (p.202) Windreductie (p.128) Opname m cont AF (p.128) Huidige datum en tijd (p.53) Geheugenstatus (p.
Scherm in de afspeelstand Wanneer u tijdens het afspelen op de knop 4 drukt, verandert u het type informatie dat wordt weergegeven. Standaardweergave Histogramweergave 02/02/2013 Geen infoweergave Standaardweergave Histogramweergave Gedetailleerde informatieweergave Geen infoweergave Gedetailleerde informatieweergave De gemaakte opname, de bestandsindeling en de bedieningsindicators worden weergegeven. De gemaakte opname en het histogram (Standaard/ RGB) worden weergegeven (p.28).
Histogramweergave In de foto-afspeelstand kunnen twee soorten histogrammen worden weergegeven voor de opname: een standaardhistogram en een RGB-histogram. Het eerste geeft aan hoe de helderheid is verdeeld en het tweede geeft aan hoe de kleurintensiteit is verdeeld. Kies met de vierwegbesturing (23) tussen het standaard- en RGB-histogram. Standaardhistogram RGB-histogram 1 23 4 5 100-0001 6 1/ 1000 7 1 2 3 4 5 6 8 F8.
Gedetailleerde informatie Foto 02/02/2013 Video 02/02/2013 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Gemaakte opname Opnamestand (p.72) Beveiligen (p.145) Geheugenstatus (p.49) Mapnummerbestandsnummer (p.191) Batterijniveau (p.43) Transportstand (p.93) Scherpstelinstelling (p.96) Lichtmeting bij automatische belichting (p.104) Flitsinstelling (p.90) Flitssterktecompensatie (p.92) Sluitertijd (p.76) Diafragma (p.76) Gevoeligheid (p.101) Belichtingscorrectie (p.102) Witbalans (p.
* Indicator 17, 18, 19 en 20 worden alleen weergegeven voor opnamen waarbij de desbetreffende functies zijn ingeschakeld. * Indicator 23 en 24 worden niet weergegeven voor RAW-opnamen. Copyrightinformatie 1 23 4 100-0001 6 7 8 9 1 2 3 4 5 1234567890123456 ABCDEFGHIJKLMNOP 1234567890123456 ABCDEFGHIJKLMNOP Gemaakte opname Beveiligen (p.145) Geheugenstatus (p.49) Mapnummerbestandsnummer (p.191) 5 6 7 8 9 Batterijniveau (p.43) Pictogram Fotograaf Fotograaf (p.
Inzicht in helderheid Bij een opname met een normale helderheid zonder extreem lichte of donkere delen heeft de grafiek een piek in het midden. Als de opname onderbelicht is, bevindt de piek zich links; als de opname overbelicht is, bevindt de piek zich rechts. Donkere opname Opname met weinig heldere of donkere delen Lichte opname Als de opname onderbelicht is, wordt het gedeelte links afgesneden (donkere delen) en als de opname overbelicht is, wordt het gedeelte rechts afgesneden (heldere delen).
Indicatie Elektr. Waterpas Deze camera heeft een elektronische waterpas, waarmee kan worden gedetecteerd of de camera waterpas wordt gehouden. Wanneer u [Elektr. Waterpas] op O (Aan) zet bij [Beeldopties LCD] in het menu [A Opnemen 3], wordt het elektronisch waterpas weergegeven in het standaardscherm. Daaraan ziet u hoe schuin u de camera houdt.
Bedieningsaanwijzingen Tijdens de bediening verschijnen op het scherm aanwijzingen voor de bediening van de beschikbare knoppen/toetsen. Deze worden als volgt weergegeven.
Functie-instellingen wijzigen De functie-instellingen van de camera kunt u wijzigen met de richtingsknoppen, de menu’s en het bedieningspaneel. In dit gedeelte worden de basishandelingen beschreven voor het wijzigen van functie-instellingen. De richtingsknoppen gebruiken In de opnamestand kunt u de transportstand, de gevoeligheid, de flitsinstelling en de focusinstelling instellen door te drukken op de vierwegbesturing (2345). (p.66) Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven hoe Focusinst.
Werken met de menu’s In dit gedeelte wordt beschreven hoe de volgende menu’s worden gebruikt: [A Opnemen], [C Video], [R Instelling] en [A Aangepast]. Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven hoe u [Shake Reduction] instelt in het menu [A Opnemen 2]. 1 Druk op de knop 3 in de opnamestand. Het menu [A Opnemen 1] verschijnt op het scherm. De onderstaande menu’s worden weergegeven in de volgende omstandigheden.
4 Druk op de vierwegbesturing (5). De beschikbare instellingen worden weergegeven in het afrolmenu of submenu. HDR-opname Inst, D-range Vervormingscorr. Shake Reduction Gezichtsdetectie Knipperdetectie Standaard Beeldsensorshift Aan Einde 5 Selecteer de gewenste instelling met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 3 om het afrolmenu te annuleren of terug te keren naar het vorige scherm. 6 HDR-opname Inst, D-range Vervormingscorr.
• U kunt instellen of eerst het menutabblad moet worden weergegeven dat u de laatste keer had geselecteerd, of dat altijd eerst het menu [A Opnemen 1] moet worden weergegeven. (p.203) • Zie de volgende pagina’s voor meer informatie over elk menu. - [A Opnemen] 1p.66 - [C Video] 1p.69 - [R Instelling] 1p.182 - [A Aangepast] 1p.70 Het bedieningspaneel gebruiken Tijdens het maken van opnamen kunt u de geldende instellingen controleren op het scherm.
3 Druk op de knop 4. Het instellingenvenster van het geselecteerde item wordt weergegeven. 4 Selecteer de gewenste instelling met de vierwegbesturing (45) of e-draaiknop. AF-veld Auto AF-veld Auto Stop 5 OK Druk op de knop 4. De camera gaat terug naar het bedieningspaneel. 6 Druk op de knop M. De camera is klaar om een opname te maken. U kunt de instelling ook wijzigen door aan de e-knop te draaien nadat u in stap 2 het item hebt geselecteerd dat u wilt wijzigen.
De lensdop en draagriem bevestigen Voorbereidingen Bevestig de lensdop en draagriem die zijn meegeleverd met de camera. 2 Bevestig het meegeleverde koordje aan de lensdop. Trek het uiteinde van de riem door de riembevestiging en maak de riem vast aan de binnenkant van de gesp. 1 Voorbereidingen 1 U voorkomt dat u de lensdop kwijtraakt door de draagriem door het koordje van de lensdop te laten gaan, zoals in de afbeelding wordt getoond.
De camera van stroom voorzien 1 De batterij opladen Voorbereidingen Gebruik de meegeleverde batterijlader (D-BC106) om de meegeleverde oplaadbare lithium-ionbatterij (D-LI106) op te laden voordat u de batterij voor het eerst in de camera gebruikt of nadat de batterij lang niet is gebruikt. Doe dit ook wanneer de melding [Batterij leeg] verschijnt. Opmerking: Specificaties netsnoer type SPT-2 of NISPT-2, flexibel snoer 18/2, 125 V, 7 A, minimaal 1,8 m.
Volledig opladen duurt maximaal ca. 140 minuten. (De oplaadtijd kan variëren met de omgevingstemperatuur en de oplaadomstandigheden.) De batterij kan naar behoren worden opgeladen als de omgevingstemperatuur tussen 0 °C en 40 °C is. 1 Voorbereidingen • Gebruik de meegeleverde batterijlader (D-BC106) uitsluitend voor het opladen van oplaadbare D-LI106 lithium-ionbatterijen, anders kan de lader oververhit of beschadigd raken. • De batterij is opgebruikt wanneer ze snel leeg raakt nadat u ze hebt opgeladen.
2 1 Duw de batterijvergrendelingsknop in de richting van de pijl 3 en plaats de batterij met het PENTAX-logo naar het scherm gericht. Voorbereidingen Lijn de markeringen op de batterij uit met de markeringen in het batterijvak en duw de batterij aan tot ze vast klikt. (De batterij kan niet in de verkeerde richting worden geïnstalleerd.) 3 Sluit de klep van de batterij/kaart. Sluit de klep van de batterij/kaart en schuif de sluiting in de tegengestelde richting van de pijl 1.
• Beeldopslagcapaciteit, opnametijd voor video-opnamen en weergavetijd (bij 23 °C, met ingeschakeld scherm en volledig opgeladen batterij) Video-opnametijd*2 Weergavetijd*2 Ca. 90 min. Ca. 280 min. *1 Beeldopslagcapaciteit toont bij benadering het aantal opnamen dat is gemaakt tijdens tests die zijn uitgevoerd conform CIPA (bij ingeschakeld scherm, ingeschakelde flitser voor 50% van de opnamen en bij 23 °C). In de praktijk kan dit afwijken, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
De netvoedingsadapter gebruiken 1 Als u van plan bent de camera langdurig te gebruiken of aan te sluiten op een computer, wordt gebruik van de optionele netvoedingsadapterset K-AC130 aanbevolen. Voorbereidingen Netsnoer 1 4 8 7 3 Netvoedingsadapter 6 Gelijkstroomkoppelstuk Gelijkstroomconnector 1 2 Zorg dat de camera is uitgeschakeld en open de klep van de batterij/kaart. Verwijder de batterij. Raadpleeg p.41 - p.
6 Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter. Sluit het netsnoer aan op een stopcontact. • Zorg dat de camera is uitgeschakeld alvorens de netvoedingsadapter aan te sluiten of los te maken. • Zorg dat het netsnoer en de gelijkstroomconnector waarmee de netvoedingsadapter op de camera wordt aangesloten, goed zijn aangesloten. Als er gegevens worden opgenomen op de SD geheugenkaart of in het interne geheugen, kunnen er gegevens verloren gaan wanneer een van beide of beide losraken.
Een SD-geheugenkaart plaatsen 1 Voorbereidingen In deze camera wordt gebruikgemaakt van een in de handel verkrijgbare SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart. Gemaakte opnamen worden op de SD-geheugenkaart opgeslagen wanneer deze in de camera is geplaatst. Wanneer er geen kaart is geplaatst, worden opnamen opgeslagen in het interne geheugen (p.49).
Sluiting van klep voor batterij/kaart 1 Sleuf SD-geheugenkaart 1 Voorbereidingen Klep voor batterij/kaart SD-geheugenkaart Zorg dat de camera is uitgeschakeld en open de klep van de batterij/kaart. 1 Schuif de sluiting van de klep voor de batterij/kaart in de richting van de pijl en 2 open de klep. 2 Plaats de SD-geheugenkaart in de sleuf voor de SD-geheugenkaart met het etiket gericht naar de kant van de camera waar het scherm zit. Duw de kaart naar binnen (moet vastklikken).
De camera aan- en uitzetten 1 Voorbereidingen Aan-uitknop 1 2 Verwijder de lensdop. Druk op de aan-uitknop. De camera gaat aan en het scherm wordt ingeschakeld. Wanneer u de camera aanzet, komt het objectief naar buiten. (Het objectief komt niet naar buiten als de basisinstellingen nog niet zijn geconfigureerd.) Als het scherm [Language/u] of [Datum instellen] verschijnt na het inschakelen van de camera, volg dan de procedure op p.50 om de taal en/of de datum en tijd in te stellen.
De SD-geheugenkaart controleren De SD-geheugenkaart wordt gecontroleerd als u de camera inschakelt. Daarna wordt de status van het geheugen weergegeven. + r Er is een SD-kaart in de camera geplaatst. Opnamen worden opgeslagen op de SD-geheugenkaart. Er is geen SD-geheugenkaart in de camera geplaatst. Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen. De schrijfbeveiliging op de SD-geheugenkaart is ingeschakeld (p.7). Er kunnen geen opnamen worden opgeslagen. +1.7 EV 1/ 60 F8.
Basisinstellingen 1 Voorbereidingen Het scherm [Language/u] verschijnt nadat de camera voor de eerste keer is ingeschakeld (p.48). Voer de stappen uit bij “De weergavetaal instellen” hieronder om de taal in te stellen en bij “De datum en tijd instellen” (p.53) om de huidige datum en tijd in te stellen. De taal, datum en tijd kunnen achteraf worden gewijzigd. Raadpleeg de pagina’s hierna voor instructies. • De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.191) uit te voeren.
Als u per ongeluk de verkeerde taal selecteert en naar de volgende procedure gaat, zet u de taal als volgt terug. Per ongeluk de verkeerde taal geselecteerd Druk op de vierwegbesturing (5). Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4. Het scherm [Basisinstellingen] wordt weergegeven in de geselecteerde taal. Als het scherm na stap 2 in de verkeerde taal verschijnt 1 2 3 4 5 6 7 1 Voorbereidingen 1 2 Druk op de knop 3.
3 Druk op de vierwegbesturing (3). Het kader gaat naar [W Thuistijd]. 1 4 Druk op de vierwegbesturing (5). Basisinstellingen Het scherm [W Thuistijd] verschijnt. Nederlands Voorbereidingen Thuistijd Amsterdam Instellingen voltooid Stop 5 Kies een stad met de vierwegbesturing (45). Thuistijd Stad Zomertijd Stop 6 Amsterdam OK Druk op de vierwegbesturing (3). Het kader gaat naar [Zomertijd]. 7 8 Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45). Druk op de knop 4.
De datum en tijd instellen Stel de actuele datum en tijd en de weergavestijl in. 1 1 Druk op de vierwegbesturing (5). 2 Kies met de vierwegbesturing (23) de datumweergave. Kies tussen [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] en [JJ/MM/DD]. Datum instellen Datumweergave DD/MM/JJ Datum 01/01/2013 Tijd Instellingen voltooid Stop 3 Voorbereidingen Het kader gaat naar [MM/DD/JJ]. Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar [24h].
10 Druk op de knop 4. Hiermee bevestigt u datum en tijd. 1 Voorbereidingen Als u in stap 10 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera teruggezet op 0 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de knop 4 wanneer het tijdsignaal (op tv, radio, enz.) precies 0 seconden aangeeft. Wanneer het scherm [Basisinstellingen] of [Datum instellen] wordt weergegeven, kunt u de tot dat punt opgegeven instellingen annuleren en overschakelen naar de opnamestand door op de knop 3 te drukken.
Opnamen maken Foto’s maken De positie van het scherm aanpassen Het scherm kan circa 45° naar beneden worden gedraaid en circa 90° naar boven. Dit is handig voor opnamen vanuit een laag standpunt of voor opnamen boven uw hoofd. Opnamen maken • Druk bij het aanpassen van de stand niet te hard op het scherm. • Het scherm kan niet horizontaal worden bewogen. • Plaats het scherm in de oorspronkelijke stand bij gebruik in gewone omstandigheden. 2 1 Trek de bovenkant van het scherm in de richting van de pijl.
Foto’s maken (stand Autom. opname) 2 Opnamen maken Deze camera heeft verschillende opname-, scherpstel- en transportstanden die u kunt gebruiken om uw fotografische visie tot uiting te brengen. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto’s neemt met de stand b (Autom. opname) door gewoon op de ontspanknop te drukken. In de stand b selecteert de camera, afhankelijk van de situaties en onderwerpen, automatisch de meest geschikte opnamestand. 1 2 Verwijder de lensdop. Druk op de aan-uitknop.
Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het gezichtsdetectiekader (p.60). 1/ 60 F8.5 800 37 Gezichtsdetectiekader 5 2 5 6 Opnamen maken U kunt het opnamegebied wijzigen door de zoomknop naar links of rechts te draaien (p.63). Rechts (5) Vergroot het onderwerp. Links (6) Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt. Druk de ontspanknop tot halverwege in. De geselecteerde opnamestand wordt linksboven in het scherm weergegeven.
6 Druk de ontspanknop helemaal in. De opname wordt gemaakt. Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af. De gemaakte opname verschijnt onmiddellijk op het scherm (Momentcontrole 1p.59) en wordt opgeslagen op de SD-geheugenkaart of in het ingebouwde geheugen. 2 Opnamen maken In de stand b gelden de volgende beperkingen: - U kunt de functie Gezichtsdetectie niet op [Uit] zetten. - Het AF-veld staat vast op J (Auto).
Volledig indrukken Dit verwijst naar het helemaal indrukken van de ontspanknop tot de tweede stand. Hiermee maakt u een opname. 2 Tot halverwege ingedrukt (eerste stand) Helemaal ingedrukt (tweede stand) Onderwerpen waarop moeilijk automatisch kan worden scherpgesteld Onder de volgende omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen.
• Als de functie Gezichtsdetectie niet werkt, werkt Knipperdetectie evenmin. Als gezichten wel worden gedetecteerd, is het al dan niet functioneren van Knipperdetectie afhankelijk van de conditie van de waargenomen gezichten. • U kunt de functie Momentcontrole uitschakelen (p.117). • U kunt de functie Knipperdetectie ook uitschakelen (p.117). 2 De functie Gezichtsdetectie gebruiken Opnamen maken Voor deze camera is Gezichtsdetectie beschikbaar in alle opnamestanden.
Opnamen maken in de basisfunctie (Groene modus) In de 9 (Groene) modus kunt u gemakkelijk opnamen maken met de standaardinstellingen, onafhankelijk van de instellingen in het menu [A Opnemen]. De instellingen van de stand 9 (Groene modus) worden hierna aangegeven. Opname-instell. Kleurverzadiging Tint Contrast Scherpte Verhoudingen Bestandsindeling JPEG-opgen. pix. JPEG-kwaliteit Witbalans AF-instelling AWB-fijninstelling AB AWB-fijninstelling GM AF-veld AF-modus AF Hulplicht Autom. lichtmet.
Knipperdetectie Digitale zoom 2 Opnamen maken Momentcontrole Weergavetijd Zoom momentcontrole Histogram Overbelichting Geheugen Zoomstand Andere items dan Zoomstand Beeldopties LCD Rasterweergave Histogram Overbelichting Elektr. Waterpas Datumafdruk 1 O (Aan) O (Aan) 1s O (Aan) P (Uit) P (Uit) P (Uit) O (Aan) X (Uit) P (Uit) P (Uit) P (Uit) Uit Zet de functiekiezer op 9 (Groen). De stand 9 wordt geactiveerd.
Werken met de zoom Met de zoom kunt u het opnamegebied wijzigen. 1 Draai in de opnamestand aan de zoomknop. Rechts (5) Links (6) 6 Vergroot het onderwerp. Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt. 5 2 Groen: Intelligente zoom Wit: Digitale zoom Opnamen maken Wanneer u naar rechts blijft draaien (5), schakelt de camera automatisch over van optische zoom naar Intelligente zoom. Er wordt gestopt op het punt waar de zoom overschakelt naar Digitale zoom.
Resolutie en maximale zoomfactor Resolutie E/I/H/J 2 a/L/K/M f/O/N/P h/Q/R/S Intelligente zoom Niet beschikbaar (alleen 4,0× optische zoom) Ca. 5,2x Ca. 6,2x Ca. 7,8x Digitale zoom Ca. 7,8x Ca. 7,8x Ca. 7,8x Niet beschikbaar Opnamen maken • Het verdient aanbeveling een statief of een andere steun te gebruiken om camerabewegingen te voorkomen bij het maken van opnamen met een sterke zoomfactor. • Wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op I (Macro vanop 1cm), staat de zoomstand vast.
3 Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Digitale zoom wordt gebruikt. P Alleen optische zoom en intelligente zoom worden gebruikt. De instelling wordt opgeslagen. 1 sec Uit Einde Druk op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestand. De instelling van de digitale zoomfunctie opslaan 1p.
Werken met de opnamefuncties U kunt de opname-instellingen wijzigen met de richtingsknoppen, het bedieningspaneel, het menu [A Opnemen], het menu [C Video] of het menu [A Aangepast]. Zie “Werken met de menu’s” (p.35) voor meer informatie over het gebruik van de menu’s. 2 Opnamen maken Instelling van de richtingsknoppen Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (2345) om de volgende items in te stellen.
Menu Onderdeel Verhoudingen *1 Hiermee stelt u de horizontale en verticale verhouding van opnamen in. Bestandsindeling *1 Hiermee stelt u de bestandsindeling in. JPEG-opgen. pix. *1 Hiermee stelt u de opnamegrootte in p.105 van opnamen die worden opgeslagen in de JPEG-indeling. JPEG-kwaliteit *1 Hiermee stelt u de kwaliteit in van opnamen die worden opgeslagen in de JPEG-indeling. Witbalans *1 2 Hiermee selecteert u de witbalans. p.
Menu Onderdeel Functie Hiermee kunt u opnamen maken met een groot dynamisch bereik. Inst, D-range p-opname 2 Opnamen maken A2 A3 Hiermee kunt u extreem lichte delen aanpassen en voorkomt u overbelichte gebieden. Hooglichtcor. *1 Schaduwcorrectie *1 Hiermee kunt u extreem donkere delen aanpassen en voorkomt u onderbelichte gebieden. Pagina p.112 p.112 Vervormingscorr. Hiermee vermindert u de vervorming als gevolg van de eigenschappen van p.114 het objectief.
[A Opnemen 1]-menu [A Opnemen 2]-menu Aangepaste opn. Opname-instell. Witbalans AF-instelling Autom. lichtmet. ND-filter HDR-opname Inst, D-range Vervormingscorr. Shake Reduction Gezichtsdetectie Knipperdetectie Auto Einde Standaard Beeldsensorshift Aan Einde 2 Digitale zoom Momentcontrole Geheugen Beeldopties LCD Datumafdruk Opnamen maken [A Opnemen 3]-menu 1 sec Uit Einde Items in het menu Video De volgende instellingen kunnen worden uitgevoerd in de menu’s [C Video 1].
[C Video 1]-menu Aangepaste opn. Resolutie Movie SR Windreductie opname m cont AF AF activeren Einde 2 Opnamen maken Items van het menu van de functie Aangepast Stel de menu’s [A Aangepast 1-2] in voor maximaal gebruik van de functies van deze camera. Menu A1 70 Onderdeel Functie Pagina 1. AE-L met AF lock Hiermee stelt u in of de belichting moet worden vergrendeld wanneer de p.104 scherpstelling wordt vergrendeld. 2.
Menu Functie Pagina 7. Elektronische sluiter Hiermee stelt u in of de elektronische sluiter moet worden gebruikt in combinatie. — 8. Gevoeligheidsstappen Hiermee stelt u de aanpassingsstappen voor de ISO-gevoeligheid in. p.102 9. Rotatie-info opslaan Hiermee bepaalt u of rotatiegegevens moeten worden opgeslagen in de p.141 opnamestand. 10. Auto opnamerotatie Hiermee bepaalt u of de automatische opnamerotatie moet worden p.141 geactiveerd in de afspeelstand. Reset pers.instelling.
De opnamestand selecteren met de functiekiezer Deze camera heeft verschillende opnamestanden. Met de functiekiezer selecteert u de opnamestand die past bij uw visie op fotografie. In deze handleiding worden de volgende opnamestanden gebruikt. Opnamestand 2 Type Opnamen maken Stand B (Autom. opname) p.56 Stand ! (Scène) U kunt verschillende scènestijlen kiezen voor de opnamestand. p.
De geselecteerde opnamestand wordt weergegeven op het scherm (Hulpdisplay). Programma 02/02/2013 Wanneer u de functiekiezer op ! (Scène) zet, kunt u kiezen uit de volgende scènes. Scène F b D f K A N B U S K Q Beschrijving Voor portretopnamen. Geeft de huidtint gezond en helder Portret weer. Voor foto’s van bloemen. De contouren van de bloem Bloemen worden verzacht. Voor landschapsopnamen. Kleuren van de lucht en Landschap gebladerte worden geoptimaliseerd.
Scène 2 Opnamen maken Beschrijving Geschikt voor opnamen van bewegende huisdieren. e Huisdier Kan geregistreerde huisdieren detecteren. (1p.87) Voor spelende kinderen. Geeft de huidtint gezond en R Kinderen helder weer. Voor opnamen van snel bewegende onderwerpen. \ Sport Volgt het onderwerp tot de opname is gemaakt. Een hogere gevoeligheid vermindert onscherpte. c Digital SR De gevoeligheid wordt vast ingesteld op [AUTO]. Voor opnamen van tekst die goed leesbaar is. U kunt het c Tekst contrast aanpassen.
3 Selecteer [Scènemodus] met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4. Het scènepalet wordt weergegeven. 4 Kies een scènestand met de vierwegbesturing (2345). 5 Voor fel verlichte opnamen met bijvoorbeeld zand en sneeuw. Exacte lichtmeting Stop 2 OK Druk op de knop 4. De camera gaat terug naar het bedieningspaneel. 6 Druk op de knop M. Opnamen maken Als in het scènepalet een pictogram wordt geselecteerd, verschijnt de bedieningsaanwijzing voor de geselecteerde scènestand.
Opnamen maken met verschillende belichtingsstanden (e, b, c, a) Gebruik de belichtingsfuncties om de sluitertijd en het diafragma aan te passen, zodat u opnamen kunt maken die helemaal passen binnen uw visie op fotografie. 2 Belichtingsstand Opnamen maken e b c a Beschrijving Hiermee stelt u sluitertijd en diafragmawaarde Programma automatisch in voor de juiste belichting volgens het programma.
2 Draai aan de e-draaiknop om de waarde aan te passen. 2 1/ 1000 e De sluitertijd en diafragmawaarde worden op zo’n manier aangepast dat de belichting gehandhaafd blijft (Programma). b Sluitertijd c Diafragmawaarde a Sluitertijd en diafragmawaarde F8.5 12800 37 Opnamen maken 5 komt het scherm voordat de waarde kan worden gewijzigd. De volgende parameters kunnen worden gewijzigd afhankelijk van de geselecteerde belichtingsstand.
• In de stand a worden de sluitertijd en het diafragma zo aangepast dat u een optimale belichting krijgt wanneer u op de knop d/i drukt. • Er wordt een waarschuwing weergegeven als er een groot verschil is tussen de huidige belichting en de correcte belichting. Bij een verschil van meer dan ±2,0 LW wordt alleen het waarschuwingspictogram weergegeven.
• Gebruik een stevig statief om camerabeweging te voorkomen bij het maken van tijdopnamen. • De bovengrens voor gevoeligheid bij tijdopnamen is ISO 1600. • We raden het gebruik van de netvoedingsadapterset K-AC130 (los verkrijgbaar) aan bij opnamen met een lange belichtingsinstelling, aangezien de batterij tijdens tijdopnamen snel leeg gaat (p.44). 2 Opnamen maken • De volgende functies zijn niet beschikbaar in de stand Tijdopname. - Belicht. corr.
2 Druk de ontspanknop eerst tot halverwege en vervolgens helemaal in. Achter elkaar wordt een opname gemaakt met ±0 LW, -2,0 LW en +2,0 LW. Het bericht [Gegevens worden bewerkt] verschijnt en de drie opnamen worden samengevoegd tot één. De resulterende opname wordt weergegeven (Momentcontrole) en opgeslagen op de SD-geheugenkaart of in het ingebouwde geheugen. 2 Opnamen maken • De belichting wordt aangepast volgens de sluitertijd; de diafragmawaarde blijft behouden.
• • • • • • 1 Focusinst. Handm. scherpst. Auto Bracket-bereik voor belichtingscorrectie AF-punt Gevoeligheid Type informatieweergave Zet de functiekiezer op e,b, c of a. 2 2 3 Stel de functies in die u wilt opslaan. Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Opslaan als #] te selecteren in het menu [W Instelling 1] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Opnamen maken U kunt alleen instellingen opslaan in de stand # wanneer de functiekiezer op e, b, c of a staat.
2 3 Pas de instellingen die in de stand # zijn opgeslagen eventueel aan. Verschuif de knop b als u de flitser wilt gebruiken. De flitser komt tevoorschijn (p.92). 2 Opnamen maken 82 4 Maak een foto. De instellingen die u wijzigt in de stand # zijn alleen geldig zolang de functiekiezer op # staat. Wanneer u de opnamestand wijzigt of de camera uitzet, keert de camera terug naar de instellingen die zijn opgeslagen met [Opslaan als #].
Diverse opnamestanden De functie Digitale groothoek (groothoekmodus) In de stand X (Dig. Groothoek) kunt u twee verticale opnamen die met deze camera zijn gemaakt samenvoegen tot een beeld met een dekking van ongeveer een 17 mm-objectief (35mm-kleinbeeldequivalent). Opnamen maken + 1 2 2 Selecteer X in het scènepalet met de vierwegbesturing (2345) aan de hand van de procedure op p.74. Druk op de knop 4 gevolgd door de knop M. De camera komt in de stand X.
3 Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken. De eerste gemaakte opname wordt tijdelijk opgeslagen en het scherm voor het maken van de tweede opname verschijnt. 2 Opnamen maken Einde 4 Maak de tweede opname. Kader op de voorbeeldweergave het beeld voor de tweede opname (de rechterhelft) zo uit dat de weergave van de eerste opname links op de monitor gedeeltelijk wordt overlapt. Herhaal stap 3 om de tweede opname te maken.
2 Gebruik de vierwegbesturing (23) om een optie te selecteren en druk op 4. Opslaan Panoramafoto’s maken (Digitaal panorama) In de stand F (Digitaal panorama) kunt u twee of drie gemaakte opnamen samenvoegen om een panoramische foto te maken. 1 2 Selecteer F in het scènepalet met de vierwegbesturing (2345) aan de hand van de procedure op p.74. 2 Opnamen maken De eerste opname opslaan en een nieuwe eerste opname maken. De eerste opname wordt opgeslagen in h.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken. Het scherm voor het maken van de tweede opname wordt weergegeven nadat u de eerste opname hebt gemaakt. Als u bij stap 3 rechts (5) selecteert: De rechterrand van de eerste opname wordt semi-transparant langs de linkerkant van het scherm weergegeven. 2 Opnamen maken Als u bij stap 3 links (4) selecteert: De linkerrand van de eerste opname wordt semi-transparant langs de rechterkant van het scherm weergegeven. 5 Maak de tweede opname.
2 Gebruik de vierwegbesturing (23) om een optie te selecteren en druk op 4. Opslaan Niet-samengevoegde opnamen die zijn gemaakt in de stand F, worden opgeslagen met de pixelgrootte h. Opnamen maken van uw huisdier (stand Huisdier) 2 Opnamen maken De gemaakte opname(n) worden opgeslagen en u kunt een nieuwe eerste opname maken. Als u deze optie kiest nadat u de tweede opname hebt gemaakt, worden de eerste en tweede opname samengevoegd en opgeslagen als panoramische opname.
Een huisdier registreren 1 Druk op de knop 4 in het opnamestatusscherm van de stand e. Het scherm voor selectie van een huisdier verschijnt. 2 Opnamen maken 2 Druk op de knop M. Het scherm voor het registreren van een huisdier verschijnt. Richt de camera op het hele gezicht van het huisdier. De sluiter wordt automatisch ontspannen en u wordt gevraagd te bevestigen. Huisdier selecteren voor opname Nwe registr. Stop Autom.
2 Opnamen maken • Wanneer u in het registratiescherm op de knop 3 drukt, wordt de registratie geannuleerd en keert de camera terug naar de opnamestatus. • Alleen honden en katten kunnen worden geregistreerd in de stand e. Andere dieren of mensen kunnen niet worden geregistreerd. Mogelijk lukt registratie niet als het gezicht van het dier te klein uitvalt. • Afhankelijk van de opnamesituatie wordt het gezicht van het geregistreerde huisdier mogelijk niet herkend.
De opnamestanden instellen De flitsinstelling selecteren 2 Opnamen maken C Auto a Flitser uit b Flitser aan Auto+Anti D Rode Ogen Flitser+Anti F Rode Ogen G Lange-sluitertijdsync Lange-sltrtd+ H r ogen 2e I sluitergordijnsync Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af. Als u de functie Gezichtsdetectie gebruikt, wordt de flitsinstelling automatisch ingesteld op F. De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Gebruik van de flitser bij het maken van opnamen van dichtbij kan onregelmatigheden opleveren in de opname als gevolg van de spreiding van het licht. Wanneer u de flitser van extreem dichtbij gebruikt, kan de schaduw van het objectief zichtbaar worden in het beeld. 1 Schuif de knop b in de richting van de pijl. 2 De flitser komt tevoorschijn en laadt op. 2 Druk in de foto-opnamestand op de vierwegbesturing (4). Auto Opnamen maken Knop b Het scherm Flitsinstelling verschijnt.
De flitser gebruiken 1 2 Selecteer een opnamestand. Verschuif de knop b. De flitser komt tevoorschijn en laadt op. b (rood) knippert op het scherm tijdens het opladen. Wanneer de flitser volledig is opgeladen, wordt het pictogram van de geselecteerde flitsinstelling weergegeven op het display (niet weergegeven in de stand C). 2 Opnamen maken 3 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De transportstand selecteren U kunt om het even welke transportstand selecteren voor uw opnamen: Continue opname, Continue opname snel, Zelfontspanner, Afstandsbediening of Auto Bracket. j A C Continue opname Elke keer dat er een opname wordt gemaakt, wordt de opname opgeslagen in het geheugen voordat de volgende opname wordt gemaakt. Hoe hoger de opnamekwaliteit, des te langer de tussenpozen tussen de opnamen.
Opnamen maken met de afstandsbediening De sluiter kan met een optionele afstandsbediening op afstand worden ontspannen. U kunt kiezen uit de volgende twee afstandsbedieningsfuncties: i 2 Opnamen maken h Circa drie seconden na het indrukken van de ontspanknop op de afstandsbediening gaat de sluiter open. De sluiter gaat meteen na het indrukken van de Afstandsbed. 0 sec ontspanknop op de afstandsbediening open.
2 Gebruik de vierwegbesturing (45) of e-draaiknop om een transportstand te selecteren en druk op de knop 4. Afstandsbediening OK 2 Opnamen maken Als u j (Continue opname), A (Continue Stop opname snel (L)), C (Continue opname snel (S)), g (Zelfontspanner), Z (2s Zelfontspanner), C (3 opn. Zelfontspanner), i (Afstandsbediening) of h (Afstandsbed.
• Bij films met de zelfontspanner begint het opnemen tien seconden of twee seconden nadat de ontspanknop of de videoknop is ingedrukt. • Druk de ontspanknop tot halverwege in terwijl de zelfontspanner is geactiveerd om het terugtellen te stoppen. Druk de ontspanknop helemaal in om het terugtellen te hervatten. • Z kan niet worden geselecteerd terwijl 9 (Groene) modus de standaardinstelling is.
1 Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (5). Standaard Het scherm Focusinst. verschijnt. Stop 2 OK De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand. • In de stand 9 (Groen) kunt u alleen = of q selecteren. • De scherpstelstand is vast ingesteld op s in de stand S (Vuurwerk). • Als bij het maken van opnamen in de stand q het onderwerp verder weg is dan 50 cm, stelt de camera automatisch scherp op ∞ (Oneindig).
3 Wijzig de scherpstelling met de vierwegbesturing (23). De indicatie \ verschijnt op het scherm en geeft de geschatte afstand tot het onderwerp aan. Gebruik de indicatie als richtlijn bij het scherpstellen. 2 voor scherpstelling veraf 3 voor scherpstelling dichterbij 2 Opnamen maken 4 Stop OK \ Indicatie Druk op de knop 4. De scherpstelling wordt vast ingesteld en de camera is klaar om een opname te maken.
Het autofocusveld (AF-veld) instellen U kunt het autofocusveld wijzigen (AF-veld). J Auto K Z 3 4 Traceren Selecteren Selecteer [AF-veld] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. 2 Opnamen maken W Spotmeting De camera stelt scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp in de negen scherpstelgebieden. De camera stelt scherp op het onderwerp in een specifiek autofocusveld in het midden van het scherm.
4 Selecteer [AF.S] of [AF.C] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop OK. • De instelling [AF-modus] kan ook worden gewijzigd via het bedieningspaneel. • Wanneer u [AF.C] selecteert, wordt de instelling [AF-veld] vast ingesteld op J. 2 Opnamen maken AF Hulplicht instellen Het AF-hulplicht helpt bij het scherpstellen op donkere onderwerpen. Zo kunt u ook goed scherpstellen wanneer er weinig licht is en de automatische scherpstelling anders niet goed zou werken.
1 Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (5). Het scherm voor het selecteren van het AF-veld wordt weergegeven. OK Selecteer AF-veld met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en het opnamescherm verschijnt. Als u op de knop 3 drukt in plaats van 4, wordt het scherm Focusinst. weergegeven. • Zelf het AF-veld kiezen kan alleen wanneer de focusinstelling = (Standaard), q (Macro) of I (Macro vanop 1cm) is.
3 Gebruik de vierwegbesturing (45) of e-draaiknop om de gevoeligheid te wijzigen en druk op de knop 4. De camera is klaar om een opname te maken. 2 Opnamen maken • Als de opnamestand op p staat, is de gevoeligheid vast ingesteld op AUTO (wijzigen niet mogelijk). • Als de functiekiezer op a (Handmatige belichting) staat, wordt [ISO AUTO] niet weergegeven. Als de gevoeligheid op AUTO staat en de functiekiezer op a, staat de gevoeligheid vast ingesteld op de laatst ingestelde waarde.
1 Draai aan de draaiknop voor de belichtingscorrectie. De belichting wordt aangepast. 2 +1.7 EV 1/ 2000 F2.8 1600 37 Waarde van de belichtingscorrectie Opnamen maken De gewijzigde waarde wordt tijdelijk weergegeven. • Belicht. corr. is niet beschikbaar wanneer de opnamestand op a (Handmatige belichting) staat. • De ingestelde waarde wordt niet geannuleerd wanneer u de camera uitzet of een andere opnamestand activeert.
• U hoort een toon wanneer de vergrendeling wordt geactiveerd. Deze toon kan worden uitgeschakeld (p.185). • Wanneer u een van de volgende handelingen verricht, wordt de vergrendeling uitgeschakeld. - u drukt opnieuw op de knop A - u drukt op de knop Q, 3 of M of op de aan-uitknop - u draait aan de functiekiezer - u geeft de Flitsinstelling, Focusinst.
1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Autom. lichtmet.] te selecteren in het menu [A Opnemen 1] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Aangepaste opn. Opname-instell. Witbalans AF-instelling Autom. lichtmet. ND-filter Stop OK 2 Er verschijnt een afrolmenu. Selecteer de gewenste manier van meten met de vierwegbesturing (45) en druk op de knop OK. De instelling wordt opgeslagen. • Als de opnamestand is ingesteld op B (Autom.
3 4 Wijzig de instellingen met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. Druk twee keer op de knop 3. Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde, wordt opnieuw weergegeven. 2 Opnamen maken • De instellingen bij [Verhoudingen], [Bestandsindeling], [JPEG-opgen. pix.] en [JPEG-kwaliteit] kunnen ook worden gewijzigd via het bedieningspaneel. • Wanneer u [Bestandsindeling], [JPEG-opgen. pix.
Wanneer de opnamestand op p staat, wordt de opname altijd opgeslagen in JPEG-indeling, ongeacht de instelling van [Bestandsindeling]. JPEG-opgen. pix.
JPEG-kwaliteit U kunt het kwaliteitsniveau (compressieverhouding) van de opname instellen. De standaardinstelling is “Fine” (Fijn). Fine (Fijn) Kwaliteit: scherper Bestandsgrootte: groter Normal (Normaal) Kwaliteit: meer korrel Bestandsgrootte: kleiner 2 Opnamen maken Witbalans instellen Witbalans is een functie voor aanpassing van de kleur van een opname, zodat witte voorwerpen ook wit overkomen.
Onderdeel L K Instelling Flitser Voor gebruik bij het maken van foto’s met de ingebouwde flitser. Manuele witbalans Hiermee stelt u zelf de witbalans in afhankelijk van de belichting. Kleurtemperatuur *1 Ca. 5.400 K — *1 De hierboven vermelde kleurtemperatuur (K) is een benadering. Een indicatie van de exacte kleuren wordt niet gegeven. 1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Witbalans] te selecteren in het menu [A Opnemen 1] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5).
4 Druk op de knop 3. De camera is klaar om een opname te maken. • Omdat de lichtbron verandert wanneer de flitser afgaat, kunt u de witbalans speciaal instellen voor gebruik van de flitser. Selecteer [Automatische witbalans], [Onveranderd] of [Flitser] voor [3. WB bij flitsen] (p.70) in het menu [A Aangepast 1]. • Wanneer [Lamplicht] is geselecteerd, kan de kleurtint worden gecorrigeerd. Selecteer [Subtiele correctie] of [Krachtige correctie] bij [4. AWB bij lamplicht] (p.70) in het menu [A Aangepast 1].
5 Druk op de knop 3. De camera is klaar om een opname te maken. De witbalans fijn afstemmen U kunt de witbalans heel fijn afstemmen. 1 2 Selecteer de gewenste witbalans in stap 2 op p.109. 2 Opnamen maken • Wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt ter aanpassing van de witbalans, wordt er geen opname gemaakt. • Het bericht [Kan niet juist worden bewerkt] verschijnt als de meting mislukt. Druk op de knop 4 om de witbalans opnieuw te meten.
6 Druk op de knop 3. De camera is klaar om een opname te maken. De stand p-opname selecteren 2 Opnamen maken Door aanpassing van drie opnamen die zijn gemaakt in de stand p kunt u een HDR-filtereffect toepassen. Selecteer de sterkte van het effect. Standaard Sterk 1 Sterk 2 1 Hiermee wordt de samengevoegde opname in ongewijzigde toestand opgeslagen. Hiermee wordt een HDR-filtereffect op de samengevoegde opname toegepast vóór het opslaan.
2 3 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Hooglichtcor.] of [Schaduwcorrectie] te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5). Wijzig de instelling. Voor [Schaduwcorrectie] Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45). • Wanneer [Hooglichtcor.] op [Aan] staat, wordt de minimumgevoeligheid verdubbeld. • De instellingen bij [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] kunnen ook worden gewijzigd via het bedieningspaneel. 2 Opnamen maken Voor [Hooglichtcor.
• Wanneer u de camera op a (Handmatige belichting) of C (Video) zet met [Auto] geselecteerd, verandert de instelling automatisch in [Uit]. • De instelling wordt vast ingesteld op [Auto] in de stand b (Autom. opname) of vast ingesteld op [Uit] in de stand S (Vuurwerk). • De instelling [ND-filter] kan ook worden gewijzigd via het bedieningspaneel.
1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Shake Reduction] te selecteren in het menu [A Opnemen 2] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu. 2 Selecteer het type Shake Reduction met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. • In de stand 9 (Groen) staat de instelling vast op [Beeldsensorshift]. • In de stand N (Handm. nachtopname) wordt de instelling vast ingesteld op [Beide]. • In de volgende omstandigheden kan [Beide] niet worden gebruikt.
Aan Smile Uit 1 2 De camera detecteert het gezicht van een persoon. De camera ontspant automatisch de sluiter als uw onderwerp glimlacht. De camera detecteert niet het gezicht van een persoon. Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Gezichtsdetectie] te selecteren in het menu [A Opnemen 2] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Opnamen maken Er verschijnt een afrolmenu. 2 3 Selecteer een optie met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
Knipperdetectie instellen Hiermee bepaalt u of Knipperdetectie wordt geactiveerd als de functie Gezichtsdetectie actief is. 1 2 Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). Opnamen maken 2 Selecteer [Knipperdetectie] in het menu [A Opnemen 2] met de vierwegbesturing (23). O De functie Knipperdetectie is ingeschakeld (standaardinstelling). P De functie Knipperdetectie is uitgeschakeld.
3 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Zoom momentcontrole], [Histogram] of [Overbelichting] te selecteren en gebruik vervolgens de vierwegbesturing (45) om te kiezen uit O (Aan) en P (Uit). 2 Opnamen maken 4 Zoom momentcontrole U kunt de opname vergroten met de e-draaiknop (p.141). Histogram Hiermee geeft u de helderheidsverdeling van een opname weer (p.28). Overbelichting Lichte (overbelichte) delen knipperen rood (p.30). Druk twee keer op de knop 3.
1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Aangepaste opn.] te selecteren in het menu [A Opnemen 1] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Het scherm voor het selecteren van aangepaste opnamen verschijnt. 2 Gebruik de vierwegbesturing (45) of e-draaiknop om een aangepaste opname te selecteren en druk op de vierwegbesturing (3). 3 2 Stop Kies met de vierwegbesturing (23) de parameter die u wilt wijzigen.
5 Druk op de knop 4. Het scherm dat werd weergegeven in stap 2, wordt opnieuw weergegeven. • Wanneer u op de knop d/i drukt, wordt de huidige waarde van de geselecteerde parameter teruggezet op de standaardwaarde. • De instelling [Aangepaste opn.] kan ook worden gewijzigd via het bedieningspaneel. 2 Opnamen maken De functie Datumafdruk instellen U kunt ervoor kiezen om tijdens het maken van opnamen de datum en/ of tijd op de opname af te drukken.
Video-opnamen maken U kunt video’s opnemen door het pictogram C op de functiekiezer te laten samenvallen met de functie-indicatie. De video-opnamestand selecteren 2 C c d 1 Standen Video Time-lapse-film Hogesnelheidsfilm Kenmerken Voor het opnemen van film. Opnamen maken om dan versneld af te spelen. Opnamen maken om dan af te spelen in slow motion. Zet de functiekiezer op C. Opnamen maken Er zijn drie verschillende video-opnamestanden. Kies de gewenste stand.
Om rekening mee te houden bij gebruik van de stand C (Video), c (Time-lapse-film) en d (Hogesnelheidsfilm) • De flitser kan niet worden gebruikt. • De lichtmeting staat vast ingesteld op L (Meervlaks) en de gevoeligheid op ISO AUTO. • Als transportstand kunnen alleen Standaard, Zelfontspanner en Afstandsbediening worden gebruikt. • Optische Shake Reduction wordt niet gebruikt. • Selecteer de focusinstelling voordat de opname begint. De focusinstelling kan niet worden gewijzigd tijdens het opnemen.
2 Druk de ontspanknop tot halverwege in. De volgende informatie verschijnt op het scherm. 1 Pictogram videostand 2 Scherpstelkader (verschijnt niet tijdens het opnemen) 3 Resterende opnametijd 1 2 07:34 U kunt het opnamegebied wijzigen door de zoomknop naar links of rechts te draaien. Rechts (5) Vergroot het onderwerp. Links (6) Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.
4 Druk de ontspanknop helemaal in. De opname stopt. Video-opnamen weergeven 1p.133 2 Opnamen maken • Wanneer u [opname m cont AF] of [AF activeren] in het menu [C Video 1] op O (Aan) zet, kan de autofocus of optische zoom worden gebruikt tijdens het opnemen van een video. (Het geluid dat deze functies maken tijdens het gebruik, kan in de video-opname te horen zijn.) • In de standen c (Time-lapse-film) en d (Hogesnelheidsfilm) is de resolutie vast ingesteld op 640×480.
Videoknop 2 Druk op de foto-opnamestand op de videoknop. De opname start. 2 Druk op de videoknop. Opnamen maken 1 De opname stopt. • Wanneer u een opname begint met de videoknop, wordt de resolutie vast ingesteld op 1920×1080 en het aantal beelden per seconde op 30. • [Movie SR] (Movie Shake Reduction) wordt vast ingesteld op O (Aan). • Het opnamegebied van een video wordt kleiner, zowel horizontaal als verticaal, dan het beeld op het scherm vóór de opname.
3 Druk op de knop 3 nadat u de instelling hebt gewijzigd. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand. De instellingen [Aangepaste opn.], [Resolutie], [Windreductie] en [opname m cont AF] kunnen ook worden gewijzigd via het bedieningspaneel. 2 Opnamen maken De afwerking (beeldtint) van een video instellen (Aangepaste opn.) U kunt video’s opnemen met een bepaalde instelling voor de beeldtint.
Instellingen Resolutie Beeldteller Toepassing T 1920×1080 30 fps Neemt beelden op in Full HD-formaat (16:9). Bewegingen worden vloeiend opgenomen. (Standaardinstelling) V 1280×720 60 fps Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9). Bewegingen worden vloeiend opgenomen. U 1280×720 30 fps Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9). Bewegingen worden vloeiend opgenomen.
Het geluid van de wind onderdrukken tijdens het opnemen van een video (Windreductie) Tijdens het opnemen van een video kunt u het geluid van de wind laten onderdrukken. 1 2 Opnamen maken 2 Selecteer [Windreductie] in het menu [C Video 1] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Windgeluiden worden onderdrukt. P Windgeluiden worden niet onderdrukt (standaardinstelling).
2 Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45). O Hiermee wordt de optische zoom geactiveerd tijdens het maken van een video. P Hiermee wordt de optische zoom niet geactiveerd (standaardinstelling).
De instellingen opslaan (Geheugen) 2 Opnamen maken De geheugenfunctie dient voor het opslaan van de camera-instellingen die gelden wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Bij sommige camera-instellingen is de geheugenfunctie altijd ingesteld op O (Aan) (de instellingen worden opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld), terwijl u voor andere O of P (Uit) kunt kiezen (kiezen of de instellingen al dan niet worden opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld).
Onderdeel Beschrijving Standaardinstellingen Pagina DISPLAY De weergavefunctie van het scherm die wordt geselecteerd met de knop 4 O p.22 Bestand Als er een nieuwe SD-geheugenkaart wordt geplaatst terwijl O (Aan) is geselecteerd, wordt het eerstvolgende bestandsnummer toegewezen O — Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Geheugen] te selecteren in het menu [A Opnemen 3] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Geheugen 1] verschijnt.
Opnamen weergeven Opnamen weergeven en wissen Foto’s weergeven 3 Opnamen weergeven en wissen Vierwegbesturing Q-knop 1 Druk na het maken van een opname op de Q-knop. Bestandsnummer 100-0001 De camera komt in de afspeelstand en de gemaakte opname verschijnt op het scherm (enkelbeeldsweergave). 1/ 1000 2 F8.5 800 Druk op de vierwegbesturing (45). De vorige of volgende opname verschijnt.
JPEG wissen Hiermee wordt alleen de JPEG-opname verwijderd. RAW wissen Hiermee wordt alleen de RAW-opname verwijderd. RAW+JPEG wissen Hiermee worden de opnamen in beide bestandsindelingen verwijderd. Voor informatie over andere wisprocedures 1p.143 Video-opnamen weergeven Zoomknop E-draaiknop Vierwegbesturing Q-knop 1 2 3 Opnamen weergeven en wissen U kunt video-opnamen die u hebt gemaakt weergeven. Het geluid wordt gelijktijdig weergeven.
Beschikbare bedieningshandelingen tijdens weergave Zoomknop naar rechts (5)/ E-draaiknop naar rechts (y) Zoomknop naar links (6)/ E-draaiknop naar links (f) Vierwegbesturing (2) Vierwegbesturing (5) ingedrukt houden Vierwegbesturing (4) ingedrukt houden Het volume verhogen. Het volume verlagen. Weergave onderbreken. Snel vooruit spoelen zolang op de knop wordt gedrukt. Snel achteruit spoelen zolang op de knop wordt gedrukt.
Beschikbare bewerkingen Vierwegbesturing (2345) Knop M Hiermee verplaatst u het selectiekader. Hiermee geeft u het scherm [Ins weerg meerd opn] weer. Ins weerg meerd opn Einde OK Knop d/i 2 Hiermee selecteert en verwijdert u meerdere opnamen (p.143). Druk op de knop 4. Alleen de geselecteerde opname wordt weergegeven. Mapweergave/Kalenderweergave Draai in de meerbeeldsweergave de zoomknop naar links (6) of de e-draaiknop naar links (f) om de map- of kalenderweergave te openen.
Mapweergave De lijst met mappen met opgeslagen opnamen verschijnt. Vierwegbesturing (2345) Zoomknop naar rechts (5)/ E-draaiknop naar rechts (y) / knop 4 3 Knop 3 Opnamen weergeven en wissen Knop M 100 101 103 104 100_0202 Keert terug naar de meerbeeldsweergave. Keert terug naar de kalenderweergave. Opnamen worden op datum weergegeven in kalendervorm. De kalender laat de miniatuur zien van de eerste opname op die dag.
Werken met de weergavefuncties 1 Druk in de afspeelstand op de vierwegbesturing (3). Het Weergavepalet wordt weergegeven. 2 Selecteer met de vierwegbesturing (2345) een pictogram. Onder de pictogrammen worden aanwijzingen voor de geselecteerde functie weergegeven. Voor continue weergave. Scherm- of klankeffecten zijn instelbaar Stop OK Druk op de knop 4. De geselecteerde weergavefunctie wordt opgeroepen.
Afspeelstand Rode ogen bewerken Z n Grootte wijzigen o Uitsnijden p Opname kopiëren Z 3 Beveiligen Opnamen weergeven en wissen r DPOF x Opstart scherm Beschrijving Pagina Probeert het rode-ogeneffect in het beeld te p.165 corrigeren. De mate van succes kan variëren. Wijzigt opgenomen pixels en kwaliteitsniveau p.152 om het bestand te verkleinen. Snijdt beelden bij tot het gewenste formaat. p.153 Opslaan als een nieuw beeld. Opnamen uitwisselen tussen intern geheugen p.176 en SD-geheugenkaart.
5 Druk op de knop 4. De diavoorstelling begint. Wanneer u tijdens de diavoorstelling op de knop 4 drukt, wordt de diavoorstelling onderbroken. Druk nogmaals op de knop 4 om de diavoorstelling voort te zetten. 6 Druk op een andere knop dan de 4-knop. De diavoorstelling stopt. Instellingen voor de diavoorstelling 1 2 Selecteer in stap 4 op p.138 [Interval] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
6 7 Selecteer [Geluidseffect] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45). Behalve wanneer [Beeldeffect] is ingesteld op [Uit] of [Willekeur], kunt u O of P kiezen voor het geluid dat wordt afgespeeld bij de overgang van de ene opname naar de volgende. 3 8 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Starten] te selecteren en druk op de knop 4. Opnamen weergeven en wissen De diavoorstelling start met het geselecteerde interval en effect.
4 Kies de rotatierichting met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4. De gegevens over de beeldrotatie worden opgeslagen en weergegeven in de enkelbeeldsweergave. Stop OK Zoomweergave U kunt een opname maximaal tien keer zo groot maken. 1 2 Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt vergroten. Draai de e-draaiknop naar rechts (y) of de zoomknop naar rechts (5).
Beschikbare bedieningshandelingen terwijl een opname is vergroot Vierwegbesturing (2345) E-draaiknop naar rechts (y)/ zoomknop naar rechts (5) E-draaiknop naar links (f)/ zoomknop naar links (6) 3 Opnamen weergeven en wissen 142 Knop d/i 3 Verplaatst de positie die wordt vergroot. Maakt de opname groter (max. ×10). Maakt de opname kleiner (min. ×1,1). Geeft het midden van de opname weer. Druk op de knop 4 of 3. Op het scherm verschijnt weer de weergave van één opname.
Opnamen wissen U kunt opnamen wissen die u niet wilt bewaren. Eén opname wissen U kunt een afzonderlijke opname wissen. Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.145). 2 Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt verwijderen. Druk op de knop d/i. Een bevestigingsscherm verschijnt. 3 Selecteer [Wissen] met de vierwegbesturing (2). 100-0001 Wissen Onderbreken OK 4 Druk op de knop 4. De opname wordt verwijderd.
2 Druk op de knop d/i. Er komt een kader op de opname. 3 3 Opnamen weergeven en wissen Wissen Stop Wissen Kies de te wissen opname met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4. O verschijnt op de geselecteerde opname. Kies op dezelfde manier alle opnamen die u wilt verwijderen. Draai de e-draaiknop naar rechts (y) om de geselecteerde opname weer te geven in één scherm en kijk of u die opname al dan niet wilt verwijderen.
Alle opnamen verwijderen U kunt alle opnamen in één keer wissen. Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.145). 1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Alles verwijderen] te selecteren in het menu [W Instelling 3] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Alles verwijderen] verschijnt. 3 Selecteer [Alles verwijderen] met de vierwegbesturing (2). Druk op de knop 4. Alle opnamen worden verwijderd.
4 Selecteer [Enkel beeld] met de vierwegbesturing (23). Enkel beeld Alle Beelden Onderbreken OK 5 3 Druk op de knop 4. Het bericht [Beveiligt deze opname] verschijnt. Als u nog meer opnamen wilt beveiligen, selecteert u nog een opname met de vierwegbesturing (45). Opnamen weergeven en wissen 6 Selecteer [Beveiligen] met de vierwegbesturing (23). 100-0017 Beveiligt deze opname Beveiligen Beveiliging opheffen Onderbreken OK 7 Druk op de knop 4.
2 3 Druk op de knop 4. Selecteer [Beveiligen] met de vierwegbesturing (23). Alle opnamen beveiligen Beveiligen Beveiliging opheffen Onderbreken OK 4 Druk op de knop 4. Alle opnamen worden beveiligd en het scherm uit stap 1 verschijnt weer. Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Onderbreken] te selecteren en druk op de knop 4. Het weergavepalet verschijnt weer. Wanneer u de SD-geheugenkaart of het ingebouwde geheugen formatteert (p.184), worden beveiligde opnamen verwijderd.
De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur U kunt de camera aansluiten op een televisie of ander apparaat met een video-ingang of HDMI-aansluiting en opnamen afspelen op die apparatuur. • Als u van plan bent de camera lang achter elkaar te gebruiken, wordt gebruik van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC130 aanbevolen (p.44). • Als uw AV-apparaat meerdere video-ingangen heeft, raadpleeg dan de handleiding van het AV-apparaat en selecteer de video-ingang waarop de camera is aangesloten.
3 Sluit de andere uiteinden van de AV-kabel aan op de video- en audio-ingang van de AV-apparatuur. Als u gebruikmaakt van stereoapparatuur, sluit de geluidsconnector dan aan op de L-ingang (wit). 4 Schakel de AV-apparatuur in. 5 Zet de camera aan. • Wat voor signaal de video-uitgang uitstuurt, verschilt per regio. Als u [Selecteer tijd] bij het instellen van de wereldtijd (p.188) op X (Bestemmingstijd) zet, wordt voor de video-uitgang het type signaal voor de desbetreffende stad gebruikt.
De camera aansluiten op een HDMI-aansluiting Sluit de camera met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel aan op een apparaat dat een HDMI-aansluiting heeft. 1 2 Zet het AV-apparaat en de camera uit. Open het klepje dat de aansluitingen afdekt en steek de HDMI-kabel in de HDMI-aansluiting. HDMI-aansluiting 3 Opnamen weergeven en wissen 3 4 Steek het andere uiteinde van de HDMI-kabel in de HDMI-aansluiting van de AV-apparatuur. Zet het AV-apparaat en de camera aan.
3 Opnamen weergeven en wissen • De camera heeft een HDMI-aansluiting van type D (Micro). Gebruik een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel die geschikt is voor uw AV-apparatuur. • Zolang er een signaal wordt uitgestuurd via de HDMI-aansluiting wordt er niets weergegeven op het scherm van de camera. • Standaard staat het HDMI-uitgangssignaal op [Auto]. Met deze instelling wordt het beeld weergegeven met de hoogste resolutie die wordt ondersteund door de aangesloten AV-apparatuur en de camera.
De opnamegrootte wijzigen Opnamen bewerken en afdrukken De opnamegrootte wijzigen (Grootte wijzigen) Door de resolutie en het kwaliteitsniveau van een geselecteerde opname te wijzigen kunt u de bestandsgrootte verkleinen. U kunt deze functie gebruiken om opnamen te blijven maken wanneer de SD-geheugenkaart of het interne geheugen vol is, door de opnamen te verkleinen en de oorspronkelijke opnamen te overschrijven. Zo maakt u ruimte vrij op de kaart of in het geheugen.
6 Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. De opname met het gewijzigde formaat wordt opgeslagen. Opnamen uitsnijden U kunt het ongewenste gedeelte van een opname verwijderen en de bijgesneden opname bewaren als een nieuwe opname. Opnamen die zijn gemaakt met de resolutie h/Q/R/S of in de stand F (Digitaal panorama) en video’s kunnen niet worden bijgesneden. 1 3 Selecteer o (Uitsnijden) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4.
5 Druk op de knop 4. De aangesneden opname wordt onder een nieuwe bestandsnaam opgeslagen. Het aantal opnamepixels wordt automatisch geselecteerd op basis van de grootte van de bijgesneden opname. Een door de gebruiker geselecteerd gebied van een opname uitrekken (Uitrekfilter) U kunt een deel van een opname met de verhouding 4:3 uitrekken en de opname vervolgens opslaan met de verhouding 16:9.
6 Druk op de knop OK. Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt. 7 Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop OK. De uitgerekte opname wordt opgeslagen. De resolutie van de opname wordt I voor een opname die met E is gemaakt, L voor een opname die met 6 is gemaakt, O voor een opname die met f is gemaakt en Q voor een opname die met een lagere resolutie is gemaakt. 100-0018 1/ 1000 F8.
5 6 Druk op de knop 4. Gebruik de vierwegbesturing (45) om de reductieverhouding te wijzigen. F G H 7 Stop OK Druk op de knop 4. Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het bevestigingsvenster niet. 4 Opnamen bewerken en afdrukken 156 Circa 5% Circa 7% Circa 10% 8 Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4.
Opnamen verwerken Opnamen verwerken met digitale filters U kunt gemaakte opnamen bewerken met digitale filters. De volgende filters zijn beschikbaar. Filternaam 4 Opnamen bewerken en afdrukken Effect Bewerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een Zwart-wit foto in zwart-wit. Bewerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een Sepia foto in sepiatonen. Bewerkt de opname tot een opname die eruitziet of ze gemaakt is Speels met een speelgoedcamera.
Video’s en foto’s die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) of met een andere camera kunnen niet worden verwerkt met de functie Digitaal filter. Een filter toepassen 1 Selecteer in de afspeelstand een opname waarop u een digitaal filter wilt toepassen en druk vervolgens op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt. 2 4 Selecteer D (Digitaal filter) met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4.
5 Pas de waarde aan met de e-draaiknop. 100-0001 Kleur 100-0001 Vlak OK Kleurenfilter 6 OK Vlak (filter) Druk op de knop 4. Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt. 7 Beeld opslaan als nieuw bestand Extra filter(s) toepassen Opslaan als Onderbreken Selecteer [Extra filter(s) toepassen] als u OK extra filters op dezelfde opname wilt toepassen. Het scherm dat werd weergegeven in stap 4, wordt opnieuw weergegeven.
3 Selecteer [Filtereff. opnieuw maken] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. Digit. filter toepassen Filtereff. opnieuw maken De filtereffecten die voor de geselecteerde opname zijn gebruikt, verschijnen. 4 Druk op de knop M om de details van de parameters weer te geven en selecteer met de vierwegbesturing 2345) het filter dat u wilt controleren. Oorspr. opname zoeken OK Onderst dig filters vorige opname opnieuw toepassen Details 4 Opnamen bewerken en afdrukken 5 Druk op de knop 4.
De oorspronkelijke opname zoeken U kunt de opname zoeken van voordat het digitale filter werd toegepast. 1 Selecteer [Oorspr. opname zoeken] in stap 3 op p.160 en druk op de knop 4. De oorspronkelijke opname van vóór toepassing van het digitale filter wordt opgevraagd. Als de oorspronkelijke opname niet meer op de SD-geheugenkaart staat, wordt het bericht [Originele opname zonder toegepast digitaal filter is niet gevonden] weergegeven.
Een collage maken U kunt een collage maken door opnamen in een geselecteerd patroon te plaatsen. 1 2 Selecteer (Collage) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van een item verschijnt. Resolutie Lay-out Achtrgrd. Selec. opname(n) Een beeld maken 4 Opnamen bewerken en afdrukken De resolutie selecteren 3 4 Kies [Resolutie] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
8 Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu. Resolutie Lay-out Achtrgrd. Selec. opname(n) Een beeld maken Stop 9 OK Kies de lay-out met de vierwegbesturing (23). Voor de lay-out kunt u kiezen uit drie patronen (7 / 9 / 8). 10 Druk op de knop 3. De instelling wordt opgeslagen en het scherm voor selectie van een item verschijnt. 4 11 12 Kies [Achtrgrd.] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.
15 16 Selecteer [Selec. opname(n)] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5). De opnamen waaruit u kunt kiezen worden weergegeven. 17 Kies met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt gebruiken en druk op de knop 4. De geselecteerde opname wordt in het gemarkeerde gebied van de bedieningsaanwijzing geplaatst. U ziet deze bedieningsaanwijzing in de linkerbovenhoek van het scherm.
Rode ogen verminderen U kunt opnamen corrigeren waarop het onderwerp door het flitslicht rode ogen heeft gekregen. De functie voor het bewerken van rode ogen is alleen beschikbaar voor foto’s die met deze camera zijn gemaakt. De functie voor het bewerken van rode ogen kan niet worden gebruikt voor opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama), voor video’s, voor opnamen die met een andere camera zijn gemaakt, en opnamen waarbij de camera geen rode ogen kan detecteren.
Tekststempel Beschikbare tekens Weergavestand Kleur A – Z, a – z, 0 – 9, symbolen, spatie p (linksboven)/q (middenboven)/r (rechtsboven)/ s (linksonder)/t (middenonder)/u (rechtsonder) Wit/Grijs/Zwart/Roze/Pompoen/Donkerrood/Donkergroen De functie Creatief kader kan niet worden gebruikt voor opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama), opnamen die zijn gemaakt met een lagere resolutie dan f/O en video’s. Er verschijnt een foutbericht in stap 3.
7 8 Stel [Kleur] in op dezelfde manier als in stap 5 en 6. Wijzig de positie van het kader en de opname. Zie “De positie van het kader en de opname wijzigen” (p.167) voor bijzonderheden. 9 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Tekststempel] te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm Tekststempel verschijnt. Ga naar stap 11 als u geen tekens wilt invoeren. 10 Stel de tekststempel in. Tekststempel Zie “Tekststempel instellen” (p.168) voor bijzonderheden. Enter Druk op de knop 4.
2 Druk op de knop d/i. Het scherm voor aanpassing van de positie van de opname verschijnt. Pas de positie van de Vierwegbesturing opname aan door op de (2345) knoppen te drukken. Zoomknop naar Maak de opname groter rechts (5) met deze knop. Zoomknop naar Maak de opname links (6) kleiner met deze knop. 3 Stop OK Druk op de knop 4. De camera keert terug naar het vorige scherm. 4 Opnamen bewerken en afdrukken Tekststempel instellen 1 Het geselecteerde teken wordt ingevoerd.
3 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Weergavestand] te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5). Instellen op basis van deze keuzes Weergavestand Kleur Preview Stop 4 5 6 Gebruik de vierwegbesturing (23) om de stand te selecteren en druk op de knop 4. Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Kleur] te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5). Gebruik de vierwegbesturing (23) om de kleur te selecteren en druk tweemaal op de knop 4. Het voorbeeldscherm weergeven Druk op de knop d/i.
|-opnamen ontwikkelen U kunt opgenomen RAW-opnamen omzetten naar JPEG-opnamen en ze als nieuw bestand opslaan. U kunt alleen RAW-opnamen ontwikkelen die zijn gemaakt met deze camera. RAW- en JPEG-opnamen die zijn gemaakt met een andere camera kunnen niet op dezecamera worden bewerkt. Eén RAW-opname ontwikkelen 1 4 Selecteer in de afspeelstand een RAW-opname en druk vervolgens op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.
De volgende parameters kunnen worden gewijzigd. Parameter Pagina p.106 D/E/F/G JPEG-opgen. pix. JPEG-resolutie volgens de verhouding p.107 JPEG-kwaliteit Fine/Normal (Fijn/Normaal) p.108 Aangepaste opn. Helder/Natuurlijk/Levendig/ Diapositieffilm/Monochroom p.118 Witbalans F/G/H/^/JD/JN/JW/JL/ I/L/K p.108 Gevoeligheid -1,0 t/m +1,0 — Schaduwcorrectie Aan/Uit p.112 Vervormingscorr. Aan/Uit p.114 4 Wijzig de maand met de vierwegbesturing (45).
Meerdere RAW-opnamen ontwikkelen U kunt meerdere RAW-opnamen ontwikkelen met dezelfde instellingen. 1 Selecteer [Meedere opnamen ontwikk.] in stap 3 op p.170 en druk op de knop 4. Het scherm met meerdere opnamen verschijnt. Zie p.134 voor bijzonderheden over bewerkingen die u kunt uitvoeren in het scherm met meerdere opnamen. 2 4 3 Selecteer met de vierwegbesturing (2345) RAW-opnamen die u wilt ontwikkelen en druk op de knop 4. Druk op de knop A.
7 Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. De geselecteerde RAW-opnamen worden ontwikkeld en opgeslagen als nieuwe opname. Video bewerken U kunt een beeld uit de opgenomen video selecteren en opslaan als stilstaand beeld, een video in twee delen opsplitsen of een titelbeeld aan een video toevoegen. 1 3 Selecteer [ (Video bewerken) in het weergavepalet met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van de videobewerking verschijnt.
6 Kies met de vierwegbesturing (2345) een beeld dat u wilt opslaan. 2 3 4 5 4 Video afspelen of onderbreken. Video stoppen en teruggaan naar eerste beeld. Video beeld voor beeld achterwaarts afspelen*1. Video beeld voor beeld voorwaarts afspelen. Stop OK *1 Elk 30e beeld is opnieuw een eerste beeld wanneer u terugkeert. Wanneer u bijvoorbeeld terugkeert ergens tussen beeld 1 en 31, keert u terug naar het allereerste beeld en wanneer u dit doet ergens tussen beeld 32 en 61, keert u terug naar beeld 31.
8 Selecteer [Delen] met de vierwegbesturing (23). Delen op deze positie? Delen Onderbreken OK 9 Druk op de knop 4. De video wordt op de opgegeven positie gesplitst, elk deel wordt als nieuw bestand opgeslagen en de oorspronkelijke video-opname wordt gewist. Beveiligde video-opnamen kunnen niet worden gedeeld. 4 Een titelbeeld aan een video-opname toevoegen 4 5 Selecteer [Titelbeeld toevoegen] in het scherm voor selectie van de videobewerking. Druk op de knop 4.
8 Selecteer de positie met de vierwegbesturing (23). e f 9 Hiermee voegt u het titelbeeld toe aan het begin van de video. Hiermee voegt u het titelbeeld toe aan het eind van de video. Pos. titelbeeld opgeven Onderbreken OK Druk op de knop 4. Het geselecteerde beeld wordt opgeslagen als titelbeeld. • Beveiligde video-opnamen kunnen niet worden toegevoegd als titelbeeld.
2 Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van de gewenste kopieermethode verschijnt. De achtereenvolgende stappen variëren al naar gelang van uw selectie. Bestanden kopiëren vanuit het interne geheugen naar de SD-geheugenkaart Alle opnamen in het interne geheugen worden tegelijk naar de SD-geheugenkaart gekopieerd. Zorg dat er voldoende ruimte is op de SD-geheugenkaart voordat u de bestanden kopieert. 3 Selecteer [{}2] met de vierwegbesturing (23). 4 OK 4 Druk op de knop 4.
6 Druk op de knop 4. De geselecteerde opname wordt gekopieerd naar het interne geheugen. Als u nog meer opnamen wilt kopiëren, herhaalt u stap 3 t/m 6. Selecteer [Onderbreken] om het kopiëren te verlaten. Wanneer u een bestand van de SD-geheugenkaart naar het interne geheugen kopieert, krijgt het bestand een nieuwe naam.
Afdrukservice instellen (DPOF) DPOF (Digital Print Order Format) is de indeling voor het opslaan van afdrukordergegevens op foto’s die zijn gemaakt met een digitale camera. Als de afdrukordergegevens zijn opgeslagen, kunnen de opnamen worden afgedrukt op basis van de DPOF-instellingen op een DPOF-compatibele printer of in een fotolab. Afdrukken De volgende opties zijn beschikbaar voor het afdrukken van opnamen die met deze camera zijn gemaakt.
3 Selecteer [Enkel beeld] met de vierwegbesturing (23). Enkel beeld Alle Beelden Onderbreken OK 4 Druk op de knop 4. Het bericht [DPOF instelling voor dit beeld] verschijnt. 5 4 Selecteer een opname met de vierwegbesturing (45). Als er al DPOF-instellingen zijn opgegeven voor de geselecteerde opname, verschijnt de vorige instelling van het aantal afdrukken en de datumweergave (O (Aan) of P (Uit)). Opnamen bewerken en afdrukken 6 Kies het aantal exemplaren met de vierwegbesturing (23).
Alle beelden afdrukken De DPOF-instellingen worden toegepast op alle opnamen die in de camera zijn opgeslagen. 1 2 Selecteer [Alle Beelden] in stap 3 op p.180. Druk op de knop 4. Het bericht [DPOF-instelling voor alle beelden] verschijnt. 3 Kies het aantal exemplaren en kies O of P voor de instelling [Datum]. Zie stap 6 en 7 in “Afzonderlijke opnamen afdrukken” (p.180) voor nadere informatie over de instellingen. Kopieën Datum Datum Stop 4 OK Druk op de knop 4.
Camera-instellingen Instellingen Algemene instellingen voor de camera geeft u op in de menu’s [R Instelling]. Zie “Werken met de menu’s” (p.35) voor meer informatie over het gebruik van de menu’s. Items in het menu Instelling Geef de volgende instellingen op in de menu’s [R Instelling 1-4]. Druk in de opname-/afspeelstand op de knop 3 en gebruik de vierwegbesturing (45) of e-draaiknop om de menu’s [R Instelling 1-4] weer te geven. 5 Menu Onderdeel Pagina Instellingen Opslaan als # p.
Menu R2 R4 Functie Pagina Bestandsnaam Hiermee stelt u de naamgeving in van de mappen waarin opnamen worden opgeslagen. p.191 Bestandsnaam Hiermee stelt u de naamgeving in van de opnamebestanden. p.194 Copyrightinform. Hiermee stelt u de copyrightgegevens van opnamen in. p.195 USB-aansluiting Hiermee stelt u de USBverbindingsmodus in wanneer de camera wordt aangesloten op een computer. p.
[R Instelling 1]-menu Opslaan als USER Geluid Datum instellen Wereldtijd Tekstformaat 01/01/2013 Standaard Nederlands [R Instelling 2]-menu Bestandsnaam Bestandsnaam Copyrightinform. USB-aansluiting Video uit HDMI uit Einde 5 sec 3 min. [R Instelling 4]-menu Pixeluitlijning Snelkeuze Formatteren Einde 5 MSC PAL Auto Einde [R Instelling 3]-menu Eye-Fi LCD-instellingen Batt besparing Auto Uitsch.
1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Formatteren] te selecteren in het menu [W Instelling 4] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Formatteren] verschijnt. 2 Selecteer [Formatteren] met de vierwegbesturing (23). Formatteren Alle gegevens worden gewist Formatteren Onderbreken OK 3 Druk op de knop 4. Het formatteren begint. Als het formatteren is voltooid, keert de camera terug naar de opnamestand.
4 5 Wijzig [Weergavevolume] op dezelfde manier als in stap 2 en 3. Druk twee keer op de knop 3. Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde, wordt opnieuw weergegeven. Het geluidstype wijzigen 2 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Opstartgeluid] te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu. 3 Selecteer het geluidstype met de vierwegbesturing (23). Kies [1], [2], [3] of [Uit]. 5 Instellingen 4 5 6 Druk op de knop 4.
2 Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar [MM/DD/JJ]. Afhankelijk van de basisinstelling of de vorige instelling kan [DD/MM/JJ] of [JJ/MM/DD] verschijnen. Datum instellen Datumweergave DD/MM/JJ Datum 01/01/2013 Tijd Instellingen voltooid Stop 3 Kies met de vierwegbesturing (23) de datumweergave. Kies tussen [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] en [JJ/MM/DD]. 4 Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar [24h].
9 Wijzig de tijd op dezelfde manier als in stap 6 tot en met 8. Als u [12h] selecteert bij stap 5, verandert de aanduiding automatisch in am (vóór 12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd. 10 11 Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen voltooid] te selecteren. Druk op de knop 4. De datum- en tijdinstellingen worden opgeslagen. Als u in stap 11 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera teruggezet op 0 seconden.
3 Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [X Bestemmingstijd] verschijnt. De momenteel geselecteerde plaats knippert op de kaart. 4 Wijzig de plaats van de bestemmingstijd met de vierwegbesturing (45). Het huidige tijdstip, de locatie en het tijdsverschil van de gekozen plaats verschijnen. 5 6 Bestemmingstijd Stad Amsterdam Zomertijd Tijd+/Stop OK Selecteer [Zomertijd] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).
2 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Selecteer tijd] te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu. 3 14 :25 Selecteer X of W met de vierwegbesturing (23). X W 4 Wereldtijd Selecteer tijd Bestemmingstijd Londen Thuistijd Amsterdam Weergave van de bestemmingstijd. Weergave van de thuistijd. Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. 5 Druk twee keer op de knop 3. Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde, wordt opnieuw weergegeven.
De weergavetaal wijzigen U kunt de taal wijzigen waarin de menu’s, foutberichten, enz. worden weergegeven. 1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Language/u] te selecteren in het menu [W Instelling 1] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Language/u] verschijnt. 2 3 Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De menu’s en berichten worden weergegeven in de geselecteerde taal.
Opname gemaakt op 1 april, naamgeving ingesteld op [Datum]. Map met naam 100_0401 wordt gemaakt. Opnamen worden opgeslagen in de map 100_0401. Opname gemaakt op 8 april, naamgeving ingesteld op [Datum]. Map met naam 101_0408 wordt gemaakt. Opnamen worden opgeslagen in de map 101_0408. Opname gemaakt op 10 april, naamgeving ingesteld op [PENTX]. Map met naam 102PENTX wordt gemaakt. Opnamen worden opgeslagen in de map 102PENTX. Opname gemaakt op 15 april, naamgeving ingesteld op [PENTX].
Zelf een naam geven aan een map U kunt zelf een naam geven aan de map waarin u uw opnamen opslaat. U kunt maximaal vijf cijfers en letters gebruiken. De naam van vijf tekens komt na het mapnummer van drie cijfers. 1 Selecteer [ _USER] in stap 2 van “Een regel selecteren voor de naamgeving van mappen” en druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm voor het opgeven van een mapnaam verschijnt. Bestandsnaam Instellingen voltooid Stop Enter “_USER” is al ingevuld.
De naamgeving van bestanden wijzigen U kunt de naamgeving wijzigen van de opnamebestanden. Keuze Naam van bestand IMGPxxxx (xxxx is het automatisch toegewezen 4-cijferige IMGP bestandsnummer) (standaardinstelling) Het bestandsnummer volgt op het in de camera ingestelde teken. AAAAxxxx (xxxx is het automatisch toegewezen 4-cijferige USER bestandsnummer) Het bestandsnummer volgt op de door u ingevoerde naam.
2 Selecteer met de vierwegbesturing (2345) de letter die u wilt invoeren en druk op de knop 4. De eerste letter wordt ingevoerd en de cursor gaat naar de tweede letter. 3 4 Herhaal stap 2 en voer de overige letters in. Druk op de vierwegbesturing (4) wanneer “A” is geselecteerd of druk op (35) wanneer “_” is geselecteerd. Het kader gaat naar [Instellingen voltooid]. 5 Bestandsnaam Instellingen voltooid Stop OK Druk twee keer op de knop 4.
1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Copyrightinform.] te selecteren in het menu [R Instelling 2] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Copyrightinform. Info insluiten Fotograaf Copyrighthouder Het scherm [Copyrightinform.] verschijnt. 2 Selecteer [Fotograaf] of [Copyrighthouder] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. Het scherm voor het invoeren van een naam verschijnt.
7 Druk twee keer op de knop 3. Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde, wordt opnieuw weergegeven. De copyrightinformatie insluiten in een gemaakte opname U kunt ervoor kiezen om de copyrightinformatie in een gemaakte opname in te sluiten. 1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Copyrightinform.] te selecteren in het menu [R Instelling 2] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Copyrightinform.] verschijnt.
2 Selecteer een videosignaal met de vierwegbesturing (23). Kies [NTSC] of [PAL], afhankelijk van het signaaltype van de aangesloten AV-apparatuur. 3 Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen en geluid niet kunnen worden weergegeven als het ingestelde videosignaal afwijkt van het aldaar gebruikte signaal. Mocht dit zich voordoen, wijzig dan de instelling van het videosignaal. De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur 1p.
De precieze items in het afrolmenu hangen af van het geselecteerde videosignaal. U verandert de weergave door eerst het videosignaal in te stellen en dan pas het HDMI-videosignaal dat u wilt uitsturen. In de tabel hieronder staan de combinaties van videosignaal en uitgestuurd HDMI-signaal.
De helderheid en kleurtint van het scherm wijzigen U kunt de helderheid en kleurtint van het scherm wijzigen. 1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [LCDinstellingen] te selecteren in het menu [R Instelling 3] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Het scherm [LCD-instellingen] verschijnt. 2 5 Instellingen 3 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Helderheidsniveau], [Aanpassing: blauw-amber] of [Aanpassing: groen-magenta] te selecteren.
1 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Batt besparing] te selecteren in het menu [W Instelling 3] en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu. 2 Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te selecteren totdat de camera in de stand Batterijbesparing komt. Kies tussen [2min.], [1min.], [30sec], [15sec], [5sec] (standaardinstelling) en [Uit]. 3 Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
2 Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te selecteren totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld. Kies tussen [5min.], [3min.] (standaardinstelling) en [Uit]. 3 Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.
3 Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Histogram], [Overbelichting] of [Elektr. Waterpas] te selecteren en gebruik vervolgens de vierwegbesturing (45) om te kiezen uit O en P. Histogram Hiermee geeft u de helderheidsverdeling van een opname weer (p.28). Overbelichting Lichte (overbelichte) delen knipperen rood (p.30). Elektr. Waterpas Hiermee geeft u een waterpasindicatie weer (p.32). 4 Druk twee keer op de knop 3.
3 Druk op de knop 3. Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde, wordt opnieuw weergegeven. Het Opstart scherm wijzigen U kunt het opstartscherm kiezen dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
• Als het opstartscherm eenmaal is ingesteld, wordt het niet gewist, zelfs niet als de oorspronkelijke opname wordt gewist of als de SDgeheugenkaart of het ingebouwde geheugen wordt geformatteerd. • Het opstartscherm wordt niet weergegeven als deze optie is ingesteld op [Uit]. • Het opstartscherm wordt niet weergegeven als u de camera inschakelt in de afspeelstand. • Opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) en video’s kunnen niet worden gebruikt als opstartscherm.
4 Druk op de knop 4. Pixels die defect zijn, worden geregistreerd en gecompenseerd. Wanneer de batterij bijna leeg is, wordt [Onvoldoende batterijvermogen om pixelmapping te activeren] weergegeven op het scherm. Gebruik de netvoedingsadapterset K-AC130 (optie) of vervang de batterij door een batterij met genoeg stroom. Snelkeuze instellen U kunt een bepaalde functie starten door (wanneer de camera uit is) op een andere knop dan de aan-uitknop te drukken.
De klokweergave instellen U kunt de camera als klok gebruiken. Houd (wanneer de camera uit is) de knop 4 ingedrukt om de klok weer te geven op het scherm. 1 Houd de knop 4 ingedrukt. De camera gaat aan en de klok wordt weergegeven op het scherm. Na ongeveer tien seconden gaat de camera automatisch uit. Wanneer u op de aan-uitknop drukt, gaat de camera meteen uit.
Aansluiten op een computer De gemaakte foto’s en video’s kunnen worden overgezet naar een computer door de camera met een USB-kabel aan te sluiten. RAWopnamen kunnen worden ontwikkeld met de meegeleverde software “SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE for PENTAX RICOH IMAGING”. We raden de volgende systeemvoorwaarden aan bij het aansluiten van de camera op de computer of bij het gebruik van de software.
QuickTime is vereist om video’s af te spelen die naar een computer zijn overgezet. U kunt het programma downloaden van de volgende website: http://www.apple.com/quicktime/download/ De instelling voor USB-aansluiting opgeven Stel het apparaat in waarop de camera via de USB-kabel aangesloten is. Geef de instelling voor de USB-aansluiting op voordat u de camera aansluit op een computer. U kunt de volgende instelling niet opgeven als uw camera al op een computer is aangesloten met de USB-kabel.
PTP (Picture Transfer Protocol) Een protocol voor de overdracht van digitale afbeeldingen en de besturing van digitale camera’s via USB, gestandaardiseerd als ISO 15740. U kunt afbeeldingsgegevens uitwisselen tussen apparaten die PTP ondersteunen zonder apparaatstuurprogramma’s te installeren. Kies MSC als u deze camera aansluit op uw computer, tenzij anders aangegeven. De camera aansluiten op een computer Sluit de camera aan op de computer met de bijgeleverde USB-kabel. 1 2 3 Zet de computer aan.
Er kunnen gegevens verloren gaan of beschadigd raken wanneer de batterij leeg raakt terwijl er gegevensoverdracht plaatsvindt naar de computer. Wanneer u de camera op de computer aansluit, wordt gebruik van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC130 aanbevolen (p.44). • Wanneer de camera is aangesloten op een computer, knippert het aan-uitlampje. • Zie p.208 voor meer informatie over de systeemvereisten.
De meegeleverde software gebruiken “SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE for PENTAX RICOH IMAGING” staat op de cd-rom. Met SILKYPIX Developer Studio kunt u RAWbestanden ontwikkelen, de kleur en andere instellingen van de opnamen aanpassen en nieuwe opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-bestand. De software installeren U kunt de software installeren van de bijgeleverde cd-rom.
3 Klik op [SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE]. Volg op de Macintosh de aanwijzingen op het scherm om de volgende stappen uit te voeren. 4 5 Selecteer de gewenste taal in het scherm [Choose Setup Language] en klik op [OK]. Als het scherm [InstallShield Wizard] in de gewenste taal verschijnt, klikt u op [Next]. Volg de aanwijzingen op het scherm om de volgende stappen uit te voeren. Scherm van SILKYPIX Developer Studio Zie de Help voor meer informatie over het gebruik van deze software.
Informatie over registratie van uw product Als u even de tijd neemt om de software te registreren, kunnen wij u beter van dienst zijn. Klik op [User Registration] (Gebruikersregistratie) in het scherm bij stap 3 op p.213. 6 Aansluiten op een computer 214 Een wereldkaart voor productregistratie via het internet verschijnt. Als de computer aangesloten is op het internet, klikt u op het weergegeven land of de regio en volgt u de instructies om uw software te registreren.
Opnamen verzenden met een Eye-Fi-kaart Wanneer u een geheugenkaart met ingebouwde technologie voor draadloze netwerken (een Eye-Fi-kaart) in de camera plaatst, kunt u opnamen automatisch overbrengen naar een computer of soortgelijke apparatuur. 1 Geef op de Eye-Fi-kaart het draadloze toegangspunt en de bestemming op. Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over het configureren van de kaart. 2 3 4 5 Zet de camera uit. Plaats de Eye-Fi-kaart in de camera. Zet de camera aan.
6 Aansluiten op een computer 216 • Kopieer het installatiebestand van Eye-Fi Manager eerst naar de computer voordat u de kaart formatteert. • Opnamen worden verzonden via het draadloze netwerk. Zet [Eye-Fi] op P (Uit) of gebruik geen Eye-Fi-kaarten op plaatsen waar het gebruik van draadloze netwerkapparatuur niet of slechts in beperkte mate is toegestaan, zoals in een vliegtuig. • Als u een oude versie van een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, wordt een foutmelding weergegeven.
Memo
Beschikbare functies voor elke opnamefunctie Functie 7 Bijlage 218 Opnamestand b z z z z z z z z c b D f K A N z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z × z × × × z z z × z × × × z z z z z z z × z z z z z z z z z z z z z z z × z z z z z z z × Optische zoom Digitale zoom Zoom Intelligente zoom C (Auto) a (Flitser uit) b (Flitser aan) Flitsinstelling D (Auto+Anti Rode Ogen) F (Flitser+AntiRodeOgen) G (Lange-sluitertijdsync) H
×: Kan niet worden ingesteld. z: Kan worden ingesteld.
Functie 7 Bijlage 220 Opnamestand b ×*1 z z z z ×*3 ×*8 z z ×*11 ×*12 Aangepaste opn. Verhoudingen Opname- Bestandsindeling instell. JPEG-opgen. pix. JPEG-kwaliteit Witbalans AF-veld AFAF-modus instelling AF Hulplicht Autom. lichtmet. ND-filter [A Opnemen] p-opname menu Inst, Hooglichtcor. D-range Schaduwcorrectie Vervormingscorr.
z: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld.
Functie 7 Bijlage (Vervolg op p.224) 222 Opnamestand c z z z z z z z z Optische zoom Digitale zoom Zoom Intelligente zoom C (Auto) a (Flitser uit) b (Flitser aan) Flitsinstelling D (Auto+Anti Rode Ogen) F (Flitser+AntiRodeOgen) G (Lange-sluitertijdsync) H (Lange-sltrtd+r ogen) I (2e sluitergordijn-sync) 9 (Standaard) j (Continue opname) AC (Continue opname snel L/S) g (Zelfontspanner) Transportstand Z (2s Zelfontspanner) C (3 opn. Zelfontspanner) i (Afstandsbediening) h (Afstandsbed.
×: Kan niet worden ingesteld. z: Kan worden ingesteld.
Opnamestand c ×*19 Aangepaste opn. z Verhoudingen z Opname- Bestandsindeling instell. z JPEG-opgen. pix. z JPEG-kwaliteit z Witbalans z AF-veld AFz AF-modus instelling z AF Hulplicht Autom. lichtmet. z ND-filter z [A — Opnemen] p-opname menu Inst, Hooglichtcor. z D-range Schaduwcorrectie z z Vervormingscorr.
×: Kan niet worden ingesteld. z: Kan worden ingesteld.
Berichten Bij de bediening van de camera kunnen de volgende berichten op het scherm verschijnen. Bericht 7 Bijlage 226 Beschrijving De batterij is uitgeput. Vervangen door een nieuwe batterij Batterij leeg (p.41). De SD-geheugenkaart is vol en er kunnen geen opnamen meer worden opgeslagen. Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of wis niet-benodigde Geheugenkaart vol opnamen (p.46, p.143). Wijzig de resolutie of het kwaliteitsniveau van de gemaakte opnamen en probeer het opnieuw (p.152).
Bericht Beeldmap kon niet gemaakt worden Beeld is beschermd Gegevens worden opgeslagen Gegevens worden bewerkt Intern geheugen is vol Deze melding verschijnt als er geen opnamen zijn. Deze melding verschijnt bij bestanden die niet kunnen worden bewerkt. Deze melding verschijnt als er geen SD-geheugenkaart is geplaatst. Deze melding verschijnt als er niet genoeg ruimte vrij is op de SD-geheugenkaart om te kopiëren. 7 Deze melding verschijnt als er niet genoeg intern geheugen is om te kopiëren.
Problemen oplossen Probleem De camera gaat niet aan. Oorzaak De batterij is niet geplaatst. De batterij is uitgeput. De camera is aangesloten op een Geen beeld op het computer. scherm. De camera is aangesloten op een tv. De helderheid van het scherm is te donker ingesteld. Het beeld op het scherm is slecht zichtbaar. De batterijbesparingsfunctie is geactiveerd. 7 Bijlage 228 De flitser wordt opgeladen. De sluiter ontspant niet. Er is geen vrije ruimte op de SD-geheugenkaart of in het interne geheugen.
Probleem Oorzaak Oplossing 7 Bijlage Vergrendel de scherpstelling op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt als het onderwerp (door de Er kan moeilijk op het ontspanknop tot halverwege in te drukken), richt de camera op het onderwerp worden onderwerp en druk de ontspanknop scherpgesteld. helemaal in (p.58). U kunt de scherpstelling ook handmatig instellen (p.97). Er is niet Zoek het gewenste onderwerp in het scherpgesteld op scherpstelkader (AF-veld) in het midden het onderwerp.
Standaardinstellingen In onderstaande tabel staan de fabrieksinstellingen. Hierna wordt de betekenis uitgelegd van de indicaties voor menuonderdelen met een standaardinstelling. Laatste geheugeninstelling Ja : De actieve instelling (laatste geheugen) wordt bewaard wanneer de camera wordt uitgezet. Nee : De instelling gaat terug naar de standaardwaarde als de camera wordt uitgezet. * : De instelling hangt af van de instelling bij [Geheugen] (p.130).
Standaardinstelling Hooglichtcor. Schaduwcorrectie Vervormingscorr. Shake Reduction Gezichtsdetectie Knipperdetectie Digitale zoom Weergavetijd Zoom Momentmomentcontrole controle Histogram Overbelichting Flitsinstelling Transportstand Focusinst. Zoomstand Handm. scherpst. Witbalans Geheugen Gevoeligheid Autom. lichtmet. Gezichtsdetectie Digitale zoom DISPLAY Bestand Rasterweergave Beeldopties Histogram LCD Overbelichting Elektr.
Items van het menu [C Video] Onderdeel Standaardinstelling Aangepaste opn. Helder T (1920×1080, 30 fps) O (Aan) P (Uit) P (Uit) P (Uit) Resolutie Movie SR Windreductie Opname m cont AF AF activeren Laatste Reset Pagina geheugeninstelling instelling Ja Ja p.126 Ja Ja p.126 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja p.127 p.128 p.128 p.
Onderdeel Standaardinstelling Bestandsnaam Bestandsnaam Info insluiten CopyrightFotograaf inform. Copyrighthouder USB-aansluiting Datum IMGP P (Uit) blanco blanco MSC Afhankelijk van de basisinstellingen Auto P (Uit) ±0 Video uit HDMI uit Eye-Fi Ja Nee p.197 Ja Ja Ja Ja Ja Ja p.198 p.199 ±0 Ja Ja ±0 Ja Ja 5s 3 min. Onderbreken Onderbreken Onderbreken O (Aan) O (Aan) Onderbreken Ja Ja — — — Ja Ja — Ja Ja — — — Ja Ja — p.200 p.200 p.201 p.207 p.145 p.205 p.206 p.207 p.
Onderdeel Standaardinstelling Laatste geheu- Reset Pagina geninstelling instelling 8. Gevoeligheidsstappen 1 Stappen van 1 LW Ja Nee*1 p.102 9. Rotatie-info opslaan 1 Aan Ja Nee*1 p.141 10. Auto opnamerotatie 1 Aan Ja p.141 Reset pers.instelling. Onderbreken — Nee*1 — — *1 Kan niet worden gereset met [Reset] in het menu [R Instelling 3]. Deze items worden gereset met [Reset pers.instelling.] (p.71).
Onderdeel JPEG-opgen. pix. Grootte wijzigen JPEG-kwaliteit Uitsnijden Opname kopiëren Enkel beeld Beveiligen Alle Beelden Enkel beeld Alle Beelden DPOF Opstart scherm Standaardinstelling Afhankelijk van de genomen opname Afhankelijk van de genomen opname Afhankelijk van de genomen opname Intern geheugen SD-geheugenkaart Afhankelijk van de opname Afhankelijk van de opname Kopieën: 0 Datum: P (Uit) Standaardscherm Laatste Reset geheugenPagina instelling instelling — — — — — — p.153 — — p.
Onderdeel Knop d/i Knop A 7 Bijlage 236 Functie Huidige instelling resetten/opname verwijderen Vergrendeling automatische belichting Standaardinstelling Laatste Reset geheugenPagina instelling instelling — — — — — — — p.
Lijst met steden voor wereldtijd Stad: steden die u kunt opgeven als basisinstelling (p.50) of als Wereldtijd (p.188). Videosignaal: het videosignaal van de stad, ingesteld als basisinstelling.
Belangrijkste technische gegevens Type Volautomatische digitale compactcamera met ingebouwd zoomobjectief Aantal effectieve pixels Ca.
Geschatte opslagcapaciteit en opnametijd Foto’s (bij gebruik van een SD-geheugenkaart van 2 GB) Verhoudingen D E F G JPEG-opgen. pix.
Verhoudingen J M P S G JPEG-kwaliteit Normal Fine (Fijn) (Normaal) 17 34 25 58 38 76 76 126 JPEG-opgen. pix. (2992×2992) (2304×2304) (1936×1936) (1536×1536) RAW*1 3 – – – • De opslagcapaciteit voor opnamen dient alleen ter referentie. De feitelijke opslagcapaciteit kan variëren, afhankelijk van de SD-geheugenkaart en het onderwerp. *1 RAW is de opnamecapaciteit met JPEG-kwaliteit op Fine (Fijn).
Scherm Scherm van 7,5 cm met ca. 920.000 beeldpunten en AR-coating (kan circa 45° naar beneden worden gedraaid en circa 90° naar boven) Weergavestanden Enkel beeld, 4-beeldsweergave, 9-beeldsweergave, 25-beeldweergave, vergroting (max.
Video Continue opnametijd Video/Time-lapse-film: ca. 1 seconde tot 25 minuten (totdat het interne geheugen of de SD-geheugenkaart vol is) Hogesnelheidsfilm: ca. 1 tot 15 seconden (totdat het interne geheugen of de SD-geheugenkaart vol is) Foto-opname opslaan tijdens opname van video Er kunnen maximaal drie foto’s per continue opname worden gemaakt, met de scherpstelling van het begin van de opname en een vaste resolutie van m. De kijkhoek kan variëren, afhankelijk van de resolutie voor video.
Afmetingen Ca. 122,5 × 60 × 51,5 mm (b x h x d) (exclusief bedieningselementen/ uitstekende delen) Gewicht Ca. 363 gram (zonder batterijen en SD-geheugenkaart) Ca.
GARANTIEBEPALINGEN Alle PENTAX-camera’s die via de erkende kanalen door de officiële importeur zijn ingevoerd en via de erkende handel worden gekocht, zijn tegen materiaal- en/of fabricagefouten gegarandeerd voor een tijdsduur van twaalf maanden na aankoopdatum.
• Deze garantiebepalingen zijn niet van invloed op de wettelijke rechten van de klant. • De plaatselijke garantiebepalingen van PENTAX-distributeurs in sommige landen kunnen afwijken van deze garantiebepalingen. Wij adviseren u daarom kennis te nemen van de garantiekaart die u hebt ontvangen bij uw product ten tijde van de aankoop, of contact op te nemen met de PENTAX-distributeur in uw land voor meer informatie en voor een kopie van de garantiebepalingen.
7 Bijlage Voor klanten in de Verenigde Staten FCC-VERKLARING Dit toestel is in overeenstemming met Deel 15 van de FCC-regels. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit toestel mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) moet elke ontvangen interferentie aanvaarden, zelfs als het gaat om interferenties die een ongewenstfunctioneren veroorzaken.
Verklaring van overeenstemming volgens 47CFR, Deel 2 en 15 voor personal computers en randapparatuur van klasse B Wij: PENTAX RICOH IMAGING AMERICAS CORPORATION Gevestigd: 633 17 th Street, Suite 2600 Denver, Colorado 80202 U.S.A.
Informatie voor gebruikers over inzameling en verwerking van afgedankte apparatuur en gebruikte batterijen 1. In de Europese Unie Deze symbolen op de verpakking en in bijgevoegde documenten duiden erop dat gebruikte elektrische en elektronische apparatuur en batterijen niet bij het gewone huisvuil mogen worden verwerkt. Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur en batterijen moeten afzonderlijk en in overeenstemming met de bestaande wetgeving worden behandeld.
Index Symbolen e Huisdier .........................87 R Kinderen .........................74 \ Sport ..............................74 c Digital SR ....................74 c Tekst...............................74 Y Discrete opname ...........74 X Digitaal breed (groothoek) .........................83 F Digitaal panorama ........85 o Miniatuur ....................74 9 (Groene) modus ............61 Cijfers 2e sluitergordijn-sync I ...90 2s Zelfontspanner r...........93 3 opn. ZelfontspannerC.....
Autofocus ........................... 98 Autom. lichtmet................. 104 Autom. opname, stand b ...................... 56, 72 AV-kabel........................... 148 F (Witbalans) ............ 108 AWB bij lamplicht ............. 110 B 7 Bijlage Basisinstellingen................. 50 Batt besparing (stand) ...... 200 Batterij opladen .................. 40 Batterij plaatsen.................. 41 Bedieningsaanwijzingen..... 33 Bedieningsgeluid .............. 185 Beeldeffect .......................
Focusinst. ........................... 96 Formatteren...................... 184 Foto’s weergeven ............. 132 Fotolab ............................. 179 Foutmeldingen.................. 226 Functiekiezer ................ 18, 72 G Geheugen ........................ 130 Geheugenkaart................... 46 Geluidsinstellingen ........... 185 Geluidstype ...................... 186 Gevoeligheid .................... 101 Gevoeligheidsstappen...... 102 Gezichtsdetectie............... 115 Groene modus 9 .........
Lensdop ............................. 39 Levendig (Aangepaste opn.)............ 118 Lichtmeting met nadruk op het midden........................ 104 Luidspreker......................... 17 M 7 Bijlage Macintosh ......................... 208 Macro q ............................. 96 Macro vanop 1cmI........... 96 Manuele witbalans............ 110 Mapnaam ......................... 191 Mapweergave................... 135 Meervlaks lichtmeting....... 104 Menu van functie Aangepast ..................
S Stand Handm. nachtopname N .................73 Stand Kaarslicht U ............73 Stand Kinderen R ...............74 Stand Landschap D ...........73 Stand a (Handmatige belichting) ...........................76 Stand Miniatuur o ..........74 Stand Nachtopname A......73 Stand e (Programma)........76 Stand Portret bij nacht B ...73 Stand Portret F..................73 Stand ! ..........................73 Stand Sport \....................74 Stand Strand & Sneeuw Q .........................73 Stand Tekst c ...
Tot halverwege indrukken (ontspanknop) .................... 58 Traceren ............................. 99 Transportstand ............. 66, 93 TV..................................... 148 U Uitrekfilter ......................... 154 Uitsnijden.......................... 153 USB-aansluiting................ 209 V 7 Bijlage Vergrendeling automatische belichting.... 103 Vergroten y .................... 141 Verhoudingen ........... 105, 106 Vervormingscorr. .............. 114 Video C ...........................
Memo
Memo
Memo
PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.pentax.jp) PENTAX RICOH IMAGING FRANCE S.A.S. (European Headquarters) 112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex, FRANCE (HQ - http://www.pentax.eu) (France - http://www.pentax.fr) PENTAX RICOH IMAGING DEUTSCHLAND GmbH Julius-Vosseler-Strasse 104, 22527 Hamburg, GERMANY (http://www.pentax.de) PENTAX RICOH IMAGING UK LTD. PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks SL3 8PN, U.K. (http://www.