Operation Manual
23
1
Voorbereidingen
De SD-geheugenkaart plaatsen
Deze camera kan werken met een SD-geheugenkaart. Als er een SD-geheugenkaart
is geplaatst, worden opnamen hierop opgeslagen. Is er geen kaart geplaatst, dan
worden de opnamen opgeslagen in het interne geheugen.
1 Open de klep van de batterij/kaart.
Schuif de klep van de batterij/kaart in de door de pijl aangegeven richting en
til de klep omhoog .
2 Plaats een SD-geheugenkaart zodanig dat het etiket (de kant
met het symbool 2) naar de LCD-monitor gericht en druk op
de kaart tot hij vastklikt.
3 Sluit de klep van de batterij/kaart.
U neemt de kaart uit door deze in de door de pijl aangegeven richting te duwen
en uit het compartiment te halen.
• Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
• Niet-gebruikte kaarten of kaarten die zijn gebruikt in een andere camera, moeten eerst
worden geformatteerd. Zie “Een SD-geheugenkaart of het interne geheugen formatteren”
(p.152) voor aanwijzingen aangaande formattering.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, hangt af van de capaciteit van
de SD-geheugenkaart of het interne geheugen en de geselecteerde opnamegrootte
en kwaliteit. (1p.25)
Reservekopie van de gegevens
In uitzonderlijke gevallen kunnen de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen,
onleesbaar worden. Daarom wordt aanbevolen van belangrijke gegevens een reservekopie te
maken en deze naar een computer te downloaden of in een ander opslagmedium dan het interne
geheugen op te slaan.
321
U verwijdert de
kaart door deze in
te drukken en uit
te nemen.
SD-geheugenkaart
1
2
1
2