Operation Manual

129
6
Opnamen bewerken en afdrukken
Met deze functie kunt u de helderheid van de geselecteerde opname aanpassen.
1 Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt bewerken.
2 Druk op de vierwegbesturing (3).
Het weergavestandpalet verschijnt.
3 Selecteer q (Helderheidsfilter) met de vierwegbesturing
(2345).
4 Druk op de knop 4.
Het scherm voor aanpassing van de helderheid
verschijnt.
5 Pas de helderheid aan met de
vierwegbesturing (45).
U kunt het resultaat of van de aanpassing van
de helderheid vooraf beoordelen.
6 Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van
de opname wordt gevraagd.
7 Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met de vierweg-
besturing (23).
Als de opname is beveiligd, verschijnt er geen bevestigingsscherm. De
opname wordt automatisch opgeslagen met een nieuwe bestandsnaam.
8 Druk op de knop 4.
De bewerkte opname wordt opgeslagen met hetzelfde aantal opnamepixels
en hetzelfde kwaliteitsniveau als het origineel.
Het helderheidsfilter gebruiken
Video- of foto-opnamen die zijn gemaakt met een andere camera, kunnen
niet worden bewerkt met [Digitaal filter] of [Helderheidsfilter]. Er verschijnt
een foutmelding wanneer u deze functie kies in het weergavestandpalet
en op de knop 4 drukt.
MENU
Diavoorstelling
OK
Stop
Diavoorstelling
OK
OK
Stop
1, 2, 3, 5, 7
4, 6, 8
OKMENU
OK
Stop
OKStop
e
_
kb436L
.
book
Page
129
Monday
,
February
26
,
2007
11:57
AM