Operation Manual

198
8
Bijlage
Er is niet
scherpgesteld op
het onderwerp
Er kan moeilijk op
het onderwerp worden
scherpgesteld
De camera kan problemen ondervinden
bij het scherpstellen op onderwerpen zoals:
onderwerpen met weinig contrast (een witte
muur, een blauwe hemel, enz.), donkere
onderwerpen, voorwerpen met subtiele patronen
en snel bewegende voorwerpen. Een goede
scherpstelling is ook problematisch bij
fotograferen via een raam of een net.
Probeer opnamen te maken met de
scherpstelvergrendeling (p.59) of handmatige
scherpstelling (p.92).
Het onderwerp bevindt
zich niet in scherpstelveld
Zoek het gewenste onderwerp in het
scherpstelkader (AF-veld) in het midden van
het scherm. Als dit problematisch is, vergrendel
dan eerst de scherpstelling op het gewenste
onderwerp (scherpstelvergrendeling)
en beweeg daarna de camera
om de gewenste beeldinkadering te bereiken.
De flitser gaat niet af
De flitsinstelling is
ingesteld op a (Flitser uit)
Stel de flitsfunctie in op automatisch
of
b
(Flitser aan)
(p.89).
De transportstand is
ingesteld op j of K
De scherpstelstand
is ingesteld op s
De opnamestand
is ingesteld op C of S
In deze standen gaat de flitser niet af.
De USB-aansluiting
met een computer
werkt niet naar
behoren
De USB-aansluitfunctie
van de camera is ingesteld
op [PictBridge]
Stel de USB-aansluitfunctie in op [PC] (p.183).
De USB-aansluiting
met een printer werkt
niet naar behoren
De USB-aansluitfunctie
van de camera is ingesteld
op [PC]
Stel de USB-aansluitfunctie in op [PictBridge]
(p.183).
Zo nu en dan veroorzaakt statische elektriciteit camerastoring. Neem in dat geval
de batterij uit de camera en plaats hem opnieuw. Als de camera daarna correct
functioneert, is de normale toestand hersteld en kunt u de camera weer gebruiken.
Probleem Oorzaak Oplossing
e_kb471.book Page 198 Wednesday, August 6, 2008 9:29 AM