Operation Manual
123
3
Opnamen maken
3
Selecteer O of P met de
vierwegbesturing (45).
O Momentcontrole wordt
weergegeven.
P Momentcontrole wordt niet
weergegeven.
4
Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
U kunt een opname scherpe of zachte contouren geven.
1
Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Selecteer [Scherpte] met de vierwegbesturing (23).
3
Verander het scherpteniveau met
de vierwegbesturing (45).
F Zacht
G Normaal
H Scherp
4
Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
Momentcontrole 1p.73
Als de functie Knipperdetectie actief was tijdens het maken van
opnamen, verschijnt het bericht [Gesloten ogen gedetecteerd]
gedurende 3 seconden tijdens Momentcontrole.
De opnamescherpte instellen (Scherpte)
Als u de instelling [Scherpte] vaak wijzigt, kunt u tijd besparen door deze
toe te wijzen aan de knop Snelinstelling (p.126).
Opnemen
Momentcontrole
MENU
Einde
2/3
Knipperdetectie
Digitale zoom
Video
Inst, D-range
Shake Reduction
CCD-shift
MENU
3/3
Opnemen
Kleurverzadiging
Einde
Scherpte
Contrast
Snelinstelling
Geheugen
Datumafdruk Uit