Operation Manual
235
9
Bijlage
Er is niet
scherpgesteld op
het onderwerp
Er kan moeilijk op het
onderwerp worden
scherpgesteld
De camera kan problemen ondervinden
bij het scherpstellen op onderwerpen
zoals: onderwerpen met weinig contrast
(een witte muur, een blauwe hemel, enz.),
donkere onderwerpen, voorwerpen met
subtiele patronen en snel bewegende
voorwerpen. Een goede scherpstelling is
ook problematisch bij fotograferen via een
raam of een net. Probeer opnamen te
maken met de scherpstelvergrendeling
(p.72) of gebruik de handmatige
scherpstelling (Handmatig Focus)
(p.109).
Het onderwerp bevindt
zich niet in
scherpstelveld
Zoek het gewenste onderwerp in het
scherpstelkader (AF-veld) in het midden
van het scherm. Als dit problematisch is,
vergrendel dan eerst de scherpstelling op
het gewenste onderwerp
(scherpstelvergrendeling) en beweeg
daarna de camera om de gewenste
beeldinkadering te bereiken.
De flitser gaat niet
af
De flitsinstelling is
ingesteld op a
Instellen op , (Auto) of b (Flitser aan)
(p.106).
De transportstand is
ingesteld op j, A, B
of C
De scherpstelfunctie is
ingesteld op s
De opnamestand is
ingesteld op C of S
In deze standen gaat de flitser niet af.
Zo nu en dan veroorzaakt statische elektriciteit camerastoring. Neem in
dat geval de batterij uit de camera en plaats hem opnieuw. Als de
camera daarna correct functioneert, is de normale toestand hersteld en
kunt u de camera weer gebruiken.
Probleem Oorzaak Oplossing