Operation Manual
6
• Het temperatuurbereik voor gebruik van de camera is 0 °C tot 40 °C (32 °F
tot 104 °F).
• De monitor kan zwart worden bij hoge temperaturen, maar werkt weer
normaal bij een normale omgevingstemperatuur.
• De reactiesnelheid van de monitor kan traag worden bij lage temperaturen.
Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en is geen defect.
• Plotselinge temperatuurschommelingen veroorzaken condensvorming aan
de binnen- en buitenkant van de camera. Doe de camera in de draagtas of
een plastic zak en haal deze er pas uit als het temperatuurverschil tussen de
camera en de omgeving minimaal is geworden.
• Vermijd contact met afval, modder, zand, stof, water, gifgassen of zouten,
aangezien de camera hierdoor defect kan raken. Veeg de camera droog als
er regen- of waterdruppels op komen.
• Druk niet met kracht op de monitor. Het risico bestaat dat de monitor
hierdoor breekt of niet meer naar behoren functioneert.
• Ga niet zitten met de camera in uw achterzak. Hierdoor kan de behuizing
van de camera of het scherm beschadigd raken.
• Draai de bevestigingsbout niet te vast aan wanneer u de camera op een
statief plaatst.
• Het objectief van deze camera is niet verwisselbaar. Het objectief kan niet
worden verwijderd.
• Maak het product niet schoon met organische oplosmiddelen zoals
verfverdunner, alcohol of wasbenzine.
• Verwijder stof dat zich op het objectief heeft verzameld met een lenskwastje.
Gebruik nooit een spuitbus voor het schoonmaken, omdat het objectief
hierdoor beschadigd kan raken.
• Berg de camera niet op een plaats op met conserveermiddelen of
chemicaliën. Opslag in ruimten met hoge temperaturen en een hoge
luchtvochtigheid kan schimmelvorming veroorzaken. Haal de camera uit de
tas en berg hem op een droge en goed geventileerde plaats op.
• Laat de camera om de één tot twee jaar nakijken teneinde de prestaties van
het product op peil te houden.
De camera schoonmaken
De camera opbergen
Andere voorzorgsmaatregelen