Operation Manual

14
1
Voorbereidingen
De batterijen plaatsen
Plaats de batterijen in de camera. Gebruik twee batterijen van het type AA alkaline,
AA lithium, AA Ni-MH, AA nikkel of AA nikkel/mangaan, of één batterij van het type
CR-V3.
1 Open de batterijklep.
Schuif de batterijklep in de door de pijl aangegeven richting en til de klep
omhoog .
2 Plaats de batterijen volgens de poolaanduidingen (+) en (–) in
het batterijcompartiment.
3
Sluit de batterijklep en schuif de klep weer op zijn plaats tot deze
vastklikt.
De batterijen in de camera plaatsen
Als u van plan bent de camera langdurig continu te gebruiken, wordt gebruik
van de (optionele) netvoedingsadapter D-AC5 aanbevolen. (blz. 16)
De volgende batterijen zijn niet oplaadbaar: AA alkaline, AA lithium, AA nikkel,
AA nikkel/mangaan en CR-V3.
Open de batterijklep niet en verwijder de batterijen niet wanneer de camera
aan staat.
Als u de camera langere tijd niet denkt te gebruiken, verwijder dan de
batterijen. Als dit niet gebeurt, kunnen de batterijen gaan lekken.
Als de datum en tijd niet juist zijn wanneer u nieuwe batterijen in de camera
plaats nadat er lange tijd geen batterijen in de camera hebben gezeten, volgt
u de procedure voor “Datum en tijd instellen”. (blz. 24).
Plaats de batterijen op de juiste wijze. Als de batterijen verkeerd zijn geplaatst,
kunnen er storingen optreden of werkt de camera niet.
(bij gebruik van een CR-V3 batterij)
22
1
1
2
(bij gebruik van AA-batterijen)
1
2