Operation Manual
Druk op de knop Q of 3, of tik op de LCD-monitor om de camera in te stellen en te bedienen.
Gebruik het aanraakscherm door rechtstreeks met uw vinger op de LCD-monitor te tikken.
Het verdient aanbeveling de aanraakstift te gebruiken voor nauwkeurige handelingen,
zoals het bewerken van gemaakte opnamen.
Tikken
Tikken betekent het aanraakscherm even aanraken
met uw vinger of de aanraakstift en daarna loslaten.
Tik op een pictogram om het te selecteren en laat los om die optie
in te stellen (er verschijnt een bedieningsaanwijzing met een beschrijving
van de functie van het geselecteerde pictogram voordat het wordt
ingesteld). Tik op een onderdeel en houd het meer dan twee
seconden vast om de selectie te annuleren.
Hiermee kunt u werkbalken weergeven of pictogrammen selecteren.
Houd een pijlpictogram (suqr) ingedrukt om de instelling
te wijzigen of naar een ander scherm te gaan in sommige menu’s.
Dubbeltikken
Dubbeltikken betekent twee keer snel achtereen
op het aanraakscherm tikken.
Hiermee kunt u een functie rechtstreeks instellen,
zonder de bedieningsaanwijzing weer te geven.
Slepen
Slepen is uw vinger of de aanraakstift op het aanraakscherm
plaatsen en over het scherm bewegen.
Hiermee kunt u het weergegeven deel van een opname wijzigen
of een instelling wijzigen door de schuifregelaar over
een instellingenbalk te schuiven.
Als u per ongeluk het verkeerde pictogram selecteert, sleept u
uw vinger of de aanraakstift van dat pictogram naar het gewenste
pictogram en laat u uw vinger of de aanraakstift los om het juiste
pictogram te selecteren.
De camera-instellingen oproepen
Druk op de knop Q.
Hiermee activeert u de weergavestand voor het
weergeven van opnamen en geluidsbestanden
(p.25).
Druk op de knop 3 .
Hiermee geeft u menu’s weer voor aanpassing
van de opnamepixels, belichtingscorrectie
en andere geavanceerde opname-instellingen
(p.34, p.120).
Tik op de LCD-monitor
Hiermee geeft u de [opnamewerkbalk] weer (in de weergavestand de [weergavewerkbalk])
om de flitser, de zelfontspanner en andere veelgebruikte functies in te stellen (p.34, p.74).
Het aanraakscherm gebruiken
Dit zijn de indicaties op de monitor in de opnamestand of de weergavestand.
Opnamestand
A1 Opnamefunctie ................................ 42
A2 Flitsinstelling .................................... 56
A3 Transportstand ................................ 35
A4 Scherpstelling .................................. 63
A5 Scherpstelkader............................... 65
A6 Waarschuwing camerabeweging..... 62
A7 Sluitertijd.......................................... 48
A8 Diafragma ........................................ 48
A9 Digitale zoom................................... 46
A10 Geheugenstatus .............................. 20
A11 Resterende opslagcapaciteit
voor opnamen............................ 50, 52
A12 Batterijniveau ................................... 16
A13 Actuele datum en tijd ..................... 123
A14 Instelling wereldtijd ........................ 127
A15 Belichtingscorrectiewaarde.............. 53
B1 Opnamepixels.................................. 49
B2 Kwaliteitsniveau............................... 49
B3 Witbalans......................................... 58
B4 Lichtmeting voor
automatische belichting ................... 55
B5 Gevoeligheid.................................... 67
B6 Histogram ........................................ 54
* B1 tot en met B6 verschijnen alleen
wanneer de weergave is ingesteld
op [Standaard+histogram] (p.40).
Weergavestand
C1 Gesproken memo........................... 107
C2 Geheugenstatus...............................20
C3 Mapnaam .......................................131
C4 Bestandsnummer
C5 Batterijniveau ...................................16
C6 Beveiligen......................................... 92
C7 Gesproken memo afspelen ..............82
C8 Opnamedatum en -tijd
C9 Vorige/volgende ...............................25
D1 Opnamepixels ..................................49
D2 Kwaliteitsniveau ...............................49
D3 Witbalans .........................................58
D4 Lichtmeting bij
automatische belichting....................55
D5 Gevoeligheid ....................................67
D6 Sluitertijd ..........................................48
D7 Diafragma......................................... 48
D8 Histogram.........................................54
* D1 tot en met D8 verschijnen alleen
wanneer de weergave is ingesteld
op [Standaard+histogram] (p.77).
Indicaties op de monitor
ISOAUTO
ISOAUTO
F2.7
F2.7
1/250
1/250
25/10/2006
25/10/2006
14:25
14:25
14:25+1.0
+1.0
38
38
ISOAUTO
F2.7
1/250
+1.0
38
7
M
25/10/2006
A13
A14A15
A
1
A
2
A
3
A12
B1
B2
B4
B5
A11A10A9
A
4
A
5
A6
A7
A8
B6
B3
25/10/2006
25/10/2006
14:25
14:25
14:25
100-0038
100-0038
30
30
1/250
1/250
F2.7
F2.7
100-003830
7
M
1/250 F2.7
ISOAUTO
ISOAUTO
ISOAUTO
25/10/2006
D1
C5
C7
D8
D2
D3
D4
D6
D5
D7
C6
C1 C2 C3 C4
C9
C8C9
Memo