Operation Manual

De opnamefuncties instellen
39
3
Opnamen maken
U kunt instellen dat de volgende functie-instellingen worden opgeslagen bij
uitschakeling van de camera. Als u [Geheugen] gebruikt, hoeft u dezelfde
instellingen niet opnieuw te selecteren bij het maken van opnamen onder
vergelijkbare omstandigheden.
Alle andere opnamegerelateerde functies die hier niet staan vermeld, worden
altijd opgeslagen, ook bij uitschakeling van de camera.
Als u O (aan) selecteert, worden de instellingen opgeslagen, zelfs als de camera
wordt uitgeschakeld. Als u P (uit) selecteert, worden de basisinstellingen hersteld bij
uitschakeling van de camera.
De huidige camera-instellingen opslaan
Onderdeel Beschrijvingen Standaardinstelling
Flitsinstelling
De geselecteerde flitsinstelling, anders dan ,
(auto), wordt opgeslagen.
O
Transportstand
De geselecteerde transportstand ([Zelfontspanner],
[Continue opname], [Auto Bracket] of
[Afstandbedien.]) wordt opgeslagen.
P
Scherpstelinstelling
De geselecteerde scherpstelling, anders dan =
(standaard), wordt opgeslagen.
P
Zoomstand
De positie van de optische zoom, ingesteld met de
zoomknop, wordt opgeslagen
P
Handmatige
scherpstelpostitie
De scherpstelafstand die is gekozen met
handmatige scherpstelling, wordt opgeslagen.
P
Witbalans
De geselecteerde witbalansinstelling, anders dan
F (auto), wordt opgeslagen.
P
Autom. belicht.
De geselecteerde lichtmetingsinstelling, anders dan
L (meervlaksmeting), wordt opgeslagen.
P
Gevoeligheid
De geselecteerde ISO-waarde wordt opgeslagen.
P
Belichtingscorrectie
De belichtingsinstelling, anders dan [±0.0], wordt
opgeslagen.
P
Digitale zoom
De instelling van de digitale zoom (aan/uit) wordt
opgeslagen.
O
DISPLAY
De weergave-instelling voor de LCD-monitor wordt
opgeslagen.
P
Bestandsnr.
Het bestandsnummer wordt opgeslagen. Als er een
nieuwe SD-geheugenkaart wordt geplaatst, wordt
het eerstvolgende bestandsnummer toegewezen.
O
e
_
kb435
.
book
Page
39
Friday
,
February
2
,
2007
11:13
AM