Operation Manual

1
17
Inleiding
A1
AF/MF-instellingen
Focusmethode
*1
Selecteert de autofocusstand
of handmatige focusstand.
v
p.47
Autofocusstand
*1
Selecteert de autofocusmethode
in de stand v.
Meerdere AF-
punten
p.47
AF-hulplicht
Stelt in of het AF-hulplicht moet worden
gebruikt tijdens automatische
scherpstelling op donkere locaties.
Aan p.47
MF-autozoom
Vergroot de weergave op de monitor en
maakt het eenvoudiger scherp te stellen
op het onderwerp.
Uit p.49
Scherpe contouren
*1
Benadrukt de omtrek van het onderwerp
waarop u scherpstelt en maakt het
gemakkelijker om de scherpstelling
te controleren.
Uit p.49
Autom. lichtmeting
*1
Selecteert het gedeelte van de sensor dat
moet worden gebruikt voor lichtmeting
en het bepalen van de belichting.
Meervlaks p.44
A2
ND-filter
*1
Instellen of de ND Filter die in het objectief
ingebouwd is, gebruikt wordt.
Uit -
Vervormingscorrectie
*1
Vermindert vervormingen en chromatische
aberraties die optreden als gevolg van
objectiefeigenschappen.
Aan -
Instellingen
D-range
Hooglichtcorrectie
*1
Breidt het dynamisch bereik uit en
voorkomt overbelichte gebieden.
Auto
p.59
Schaduwcorrectie
*1
Breidt het dynamisch bereik uit en
voorkomt onderbelichte gebieden.
Auto
Ruisond. hoge ISO-wrd
Selecteert de ruisonderdrukkingsinstelling
voor het maken van opnamen met een
hoge ISO-gevoeligheid.
Auto p.43
Menu Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina
QS1-OPM-NL.book Page 17 Monday, August 11, 2014 4:40 PM