Operation Manual
130
Opnamefuncties
4
U kunt kiezen tussen de volgende drie autofocusstanden.
De AF-modus instellen
f
Auto
Schakelt automatisch tussen de standen l en k, 
afhankelijk van het onderwerp. (Standaardinstelling)
• [AF-modus] is vast ingesteld op f in de stand I (Autom. 
opname).
• Zelfs als f is geselecteerd, wordt [AF-modus] vast ingesteld 
op l als opnamen worden gemaakt met Live weergave en de 
functiekiezer op e, K, b, c of a staat.
l
Eén opname
Als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt om op het 
onderwerp scherp te stellen, wordt die scherpstelling op het 
onderwerp vergrendeld (scherpstelvergrendeling). Als u op een 
ander onderwerp wilt scherp stellen, haal dan eerst uw vinger van 
de ontspanknop en druk vervolgens opnieuw de ontspanknop tot 
halverwege in.
• [AF-modus] wordt vast ingesteld op l bij = (Portret), 
s (Landschap), q (Macro), . (Portret bij nacht) 
en a (Filtser UIT) van de Picture-stand of A (Nachtopname), 
Q (Strand & sneeuw), K (Eten & drinken), K (Zonsondergang), 
Z (HDR nachtbeeld), U (Kaarslicht) en E (Museum) van 
de stand H (Scène).
• Het AF-hulplicht wordt zo nodig ingeschakeld. (p.132)
• Stel bij [9. AF.S-instelling] in het menu [A Pers.instelling 2] (p.93) 
de prioriteit van acties in voor wanneer de ontspanknop volledig 
wordt ingedrukt.
1
Scherpstellings-
voorkeuze
De sluiter kan niet worden ontspannen 
totdat het onderwerp scherp is gesteld. 
(Standaardinstelling)
Als het onderwerp te dicht bij 
de camera is, doe dan een of meer 
stappen terug en maak de opname. 
Als het onderwerp moeilijk scherp 
te stellen is (p.75), stel dan handmatig 
scherp. (p.139)
2 Sluitervoorkeuze
De sluiter kan zelfs worden ontspannen 
als het onderwerp niet scherp is.
K-r_OPM_DUT.book Page 130 Wednesday, September 29, 2010 11:15 AM










