Operation Manual

162
Storingen verhelpen
108_nl_Chap08_en-cas-pannes_ed01-2016
F Draai de wielbouten vast met de wielsleutel 1.
F Berg het gereedschap en het wiel op in de
bagageruimte.
F Laat de krik zakken tot de auto met de
wielen op de grond staat.
F Vouw de krik 2 op en verwijder deze.
Na het verwisselen van een
wiel
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment
van de wielbouten en de bandenspanning
van het reservewiel controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het reservewiel.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
F Plaats het wiel op de naaf.
F Draai de wielbouten handvast.
F Draai de wielbouten enigszins vast, gebruik
hiervoor uitsluitend de wielsleutel 1.
Als een reservewiel op de auto is
gemonteerd, moet het Lane Departure
Warning System worden uitgeschakeld.