Operation Manual

106
Rijden
4008_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Standen van de
selectiehendel
P : parkeren.
Stilhouden van de auto, parkeerrem wel of niet
aangetrokken.
R : achteruitversnelling.
Houd bij stilstaande auto het rempedaal
ingetrapt en beweeg de selectiehendel
omhoog. Bij het inschakelen van de
achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
N : neutraalstand.
D : automatische stand.
Beweeg de selectiehendel omlaag om deze
stand te selecteren.
+/- : Sequentieel schakelen in de handmatige
stand.
Beweeg de selectiehendel omlaag en
vervolgens naar links om deze stand te
selecteren en vervolgens:
- naar voren om op te schakelen,
- naar achteren om terug te schakelen.
+ : Schakelen in de handmatige stand.
Druk op de achterzijde van de flipper "+/OFF"
om op te schakelen.
- : Schakelen in de handmatige stand.
Druk op de achterzijde van de flipper "-" om
terug te schakelen.
Functies van
de flippers
Houd bij het starten van de
motor altijd stevig het rempedaal
ingetrapt.
Starten van de auto
F Start de motor.
Vanuit stand P, parkeerrem aangetrokken:
Trap het rempedaal stevig in om
de selectiehendel te ontgrendelen.
F Selecteer de eerste versnelling
(stand D of +/-) of de achteruitversnelling
(stand R).
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen "D" of "1" of "R".
F Ontgrendel de parkeerrem, de auto komt
onmiddelijk in beweging.