Operation Manual
119
4
Rijden
4008_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Aangezien het motorkoppel op alle vier
wielen wordt overgebracht, heeft de
staat van de banden grote invloed op de
prestaties van de auto.
Controleer of de vier banden in goede
staat verkeren.
Vermijd zandgrond, modder en
andere plaatsen waar wielen kunnen
doorslippen.
Bij slippende wielen wordt veel kracht
uitgeoefend op de overbrenging,
hetgeen ernstige storingen kan
veroorzaken.
Rijd nooit met de auto door diep water.
Vermijd te geaccidenteerd terrein (kans
op beschadigen van de bodem of vast
blijven zitten op de top van een helling).
Storingen
Wanneer het pictogram van de geselecteerde
aandrijving knippert, schakelt de auto
automatisch over op voorwielaandrijving "2WD".
In dit geval is het niet meer mogelijk om een
andere aandrijving te selecteren met de knop A.
Als de melding "SLOW DOWN" op het
instrumentenpaneel verschijnt, dient u de
aandrijving te laten afkoelen voordat u verder
rijdt.
Als de pictogrammen "4WD" en "LOCK"
afwisselend knipperen en de melding "SERVICE
REQUIRED" op het instrumentenpaneel
verschijnt, is er een storing en treedt het
veiligheidssysteem in werking.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Sleep de auto uitsluitend met een
autotransporter.
Bij het slepen van de auto mogen de
voor- of achterwielen nooit meedraaien,
zelfs niet wanneer tweewielaandrijving
"2WD" is ingeschakeld.
Als bij uitvoeringen met
4-wielaandrijving het vervangen van
één of meer banden noodzakelijk is,
wordt geadviseerd alle 4 de banden
tegelijkertijd te vervangen. Gebruik
hiervoor vier identieke banden
(afmetingen, type en merk).
Bij gebruik van banden waarbij de maat,
structuur of mogelijk slijtagepatroon
verschillend zijn, zouden onderdelen
van de aandrijving beschadigd kunnen
raken.