Operation Manual
125
4
Rijden
4008_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Grasche weergave
Parkeerhulp vóór
Uitschakelen/activeren van de
parkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze
knop in te drukken. Het controlelampje in de
knop dooft.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer geactiveerd. Het controlelampje
gaat branden.
Storing
Deze wordt geactiveerd zodra er bij
ingeschakelde versnelling (stand D bij
auto's met een CVT-versnellingsbak) en een
wagensnelheid van maximaal 10 km/h vóór de
auto een obstakel wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan vijf seconden stilstaat met
een ingeschakelde versnelling vooruit, als
er geen obstakel meer wordt gedetecteerd
of zodra de wagensnelheid hoger wordt dan
10 km/h.
Vergeet niet het systeem uit te
schakelen zodra een aanhanger of
caravan wordt aangekoppeld.
Zorg ervoor dat bij slecht weer of in
winterse omstandigheden de sensoren
niet bedekt zijn met modder, ijs of
sneeuw.
Als de snelheid van de auto lager
is dan 10 km/h, kan de parkeerhulp
geluidssignalen geven als reactie op
bepaalde omgevingsgeluiden (motoren,
vrachtwagens, drilboren, enz.).
Als er een storing optreedt bij het
inschakelen van de achteruitversnelling, gaat
het controlelampje in de toets knipperen, in
combinatie met een geluidssignaal.
De grafische weergave
is een aanvulling op het
geluidssignaal. Op het display
worden blokjes voor en/of
achter de auto weergegeven.
Als een van de sensoren defect
is, knippert deze op het display
van het instrumentenpaneel.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Deze blokjes knipperen bij het begin van
de manoeuvre en gaan permanent branden
binnen een bepaalde afstand tussen de auto
en een obstakel.