Operation Manual

135
5
Zicht
4008_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Handmatige bediening
Ruitenwissers vóór
B. ringschakelaar voor instellen van de
interval van de ruitenwisser of van de
gevoeligheid van de regensensor.
Ruitensproeiers vóór
Beweeg de ruitenwisserschakelaar naar u toe.
De ruitensproeiers treden in werking en de
ruitenwissers worden enige tijd ingeschakeld.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig in
werking indien de dim-/grootlichten branden.
Koplampsproeiers
Druk op het uiteinde van de
verlichtingsschakelaar om de koplampsproeiers
in te schakelen. Deze werken alleen bij
ingeschakeld dim-/grootlicht.
één keer wissen.
uit.
interval (wissnelheid handmatig in te
stellen),
of
automatisch (wissnelheid handmatig
in te stellen).
lage snelheid.
hoge snelheid.
A. selecteer de wissnelheid met de
schakelaar:
De volgende instellingen kunnen worden
verhoogd of verlaagd:
- de frequentie van het wissen als de
ruitenwissers in de intervalstand staan,
- de gevoeligheid van de regensensor als de
ruitenwissers in de automatische stand staan.
- "+" : hoge gevoeligheid.
- "-" : lage gevoeligheid.
Om het verbruik van
ruitensproeiervloeistof te beperken,
worden de koplampsproeiers alleen
bij de eerste bediening van de
ruitensproeiers ingeschakeld.