Operation Manual
1
17
Controle tijdens het rijden
4008_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Snelheidsregelaar
permanent. Gaat branden als de
snelheidsregelaar ingeschakeld wordt.
Druk op de toets "ON/OFF" om de snelheidsregelaar
in of uit te schakelen.
Dynamische
stabiliteitscontrole
en antispinregeling
(ASC/TCL)
knippert. In werking zijn van de systemen
ASC/TCL.
Het systeem zorgt voor maximale grip en houdt de
auto in het juiste spoor.
Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
permanent. Storing in de systemen ASC/TCL. Laat de systemen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Functie
Stop & Start
(Auto Stop & Go)
permanent. De functie Stop & Start (AS&G)
heeft de motor in de STOP-stand
gezet (verkeerslicht, stopbord,
opstopping, enz.).
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
opnieuw gestart in de START-stand als u wilt
wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit.
De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand geschakeld.
Zie "Functie Stop & Start (AS&G)" voor de
bijzonderheden van de STOP-stand en van de
START-stand.
Voorgloeien
dieselmotor
permanent. De motor is koud en:
- het contact staat in de stand ON
(Contact), of
- de startknop START/STOP is
ingedrukt (Contact).
Wacht bij auto's met een contactslot met starten tot
het controlelampje is gedoofd.
Bij auto's met het Keyless entry and start-systeem zal
de motor starten als het lampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (tot ongeveer 30 seconden bij
extreme weersomstandigheden).
Zet, als de motor niet start het contact opnieuw aan en
wacht tot het lampje weer dooft. Hierna kan de motor
worden gestart.