Operation Manual
210
Onderhoud
4008_nl_Chap08_verifications_ed01-2014
Zodra het pictogram snel knippert
(ongeveer twee keer per seconde), hebt
u niet veel brandstof meer in de tank
(ongeveer 5 liter).
Ga zo snel mogelijk tanken om te
voorkomen dat u met een lege tank
strandt.
Brandstoftank
De inhoud van de brandstoftank bedraagt ongeveer 60 liter.
Minimaal brandstofniveau
Tanken
Op een label aan de binnenzijde van de vulklep
staat de voorgeschreven soort brandstof
voor uw auto aangegeven, afhankelijk van uw
motoruitvoering.
Er moet minimaal 5 liter brandstof worden
getankt om er voor te zorgen dat de
brandstofmeter het niveau weer aangeeft.
Plaats van de brandstofvuldop
Wanneer het minimale niveau in de
brandstoftank is bereikt, verschijnt
deze weergave op het scherm van het
instrumentenpaneel. Zodra het lampje
gaat branden is er nog ongeveer 10 liter
brandstof over.
Het pictogram knippert langzaam (ongeveer één
keer per seconde).
1. Openen van de klep.
2. Openen van de dop.
3. Ophangen van de dop.
Veilig tanken:
F zet altijd de motor af,
F trek aan de knop A links onder de
bestuurdersstoel om de brandstofvulklep te
ontgrendelen,
F open de brandstofvulklep B,
F draai de dop C naar links,
F verwijder de dop C,
F tank de auto af, maar laat het vulpistool
nooit meer dan 3 keer uitspringen; indien
dit wel gebeurt, kunnen er storingen optreden.
Na het tanken:
F breng de dop aan, waarbij u eerst het
bovenste gedeelte in de opening steekt,
F draai de dop naar rechts,
F sluit de brandstofvulklep.
Controleer of de brandstofvulklep goed
gesloten is.
Dit pictogram geeft aan dat de
brandstofvuldop zich aan de
linkerzijde van de auto bevindt.
Het is normaal dat bij het openen van de
brandstofvuldop een geluid van aanzuigende
luchthoorbaaris,aangezienereenvacuüm
ontstaat dat wordt veroorzaakt door de
afdichting van het brandstofcircuit.