Operation Manual
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
126
5008_nl_Chap06_securite-enfants_ed01-2015
a: universeel kinderzitje dat in alle auto's
bevestigd kan worden met behulp van de
veiligheidsgordel.
b: groep 0, vanaf de geboorte tot 10 kg.
Reiswiegen en autobedjes mogen niet op
de passagiersplaats voor of op de 3
e
zitrij
worden vervoerd.
c: raadpleeg de huidige wetgeving in uw land
alvorens een kinderzitje op deze plaats te
bevestigen.
d: als u een kinderzitje met de rug of met
het gezicht in de rijrichting op de zitplaats
achter bevestigt, schuif dan de voorstoel
naar voren en zet vervolgens de rugleuning
rechtop om voldoende ruimte over te laten
voor het kinderzitje en de benen van het
kind.
e: als u een kinderzitje met de rug of met
het gezicht in de rijrichting op de zitplaats
achter bevestigt, schuif dan de achterstoel
in de achterste stand en zet de rugleuning
rechtop.
Verwijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
U: zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een universeel gehomologeerd kinderzitje
met een veiligheidsgordel, zowel met de
"rug in de rijrichting" als met het "gezicht in
de rijrichting".
U (R) : als U, waarbij de stoel van de auto in de
hoogste stand moet staan.
L- : alleen de vermelde kinderzitjes mogen op
de desbetreffende plaats worden bevestigd
(afhankelijk van de ter plaatse geldende
wetgeving).
X: zitplaats die niet geschikt is voor
een kinderzitje voor de aangegeven
gewichtscategorie.