Operation Manual

6
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
133
5008_nl_Chap06_securite-enfants_ed01-2015
Adviezen
Kinderzitjes
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp
van de veiligheidsgordel onder het kinderzitje
zit; dat zou de stabiliteit van het zitje in gevaar
kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het kinderzitje
met de veiligheidsgordel voor dat de
veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje is
gespannen en dat de gordel het kinderzitje stevig
op zijn plaats houdt. Schuif de passagiersstoel,
wanneer deze versteld kan worden, indien nodig
naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
- het kinderzitje "met de rug in de rijrichting",
- de voeten van het kind in het kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en zet de
rugleuning ervan, indien nodig, meer rechtop.
Kinderen voorin
Voor een optimale bevestiging van het kinderzitje met
"het gezicht in de rijrichting" is het noodzakelijk dat de
afstand tussen de rugleuning van het kinderzitje en de
rugleuning van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning op een
passagiersstoel plaatst, moet u de hoofdsteun van de
desbetreffende passagiersstoel verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed is opgeborgen of
vastgemaakt om te voorkomen dat de hoofdsteun bij
plotseling remmen een gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te brengen nadat
u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
De regelgeving met betrekking tot het vervoer
van kinderen op de voorpassagiersstoel
verschilt per land. Houd u aan de regels die
gelden in het land waar u zich bevindt.
Schakel de passagiersairbag vóór uit zodra
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaatsen van een
zitverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht achter in een
auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter
wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto
in de zon staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen dat de
achterportieren per ongeluk geopend worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet verder
dan voor 1/3 deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen tegen
de zon te beschermen.