Operation Manual

Controle tijdens het rijden
30
5008_nl_Chap01_controle-marche_ed01-2015
Motorolieniveaumeter*
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
worden bij het aanzetten van het contact
eerst de onderhoudsindicator en vervolgens
gedurende enkele seconden het motorolieniveau
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Storing van de motorolieniveaumeter
Als de motorolieniveaumeter niet werkt, wordt
het motoroliepeil niet meer gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet u het
motoroliepeil handmatig controleren met de
peilstok in de motorruimte.
Als het motorolieniveau te laag is, knippert de
aanduiding "OIL" of wordt de melding
"Te laag olieniveau" op het instrumentenpaneel
weergegeven in combinatie met het branden
van het verklikkerlampje Service en een
geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Raadpleeg de rubriek "niveaus controleren".
Als de aanduiding "OIL --" knippert of de melding
"Ongeldige meting olieniveau" wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel, duidt dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
* Volgens uitvoering.
Raadpleeg de rubriek "niveaus
controleren".