Operation Manual
4
Zicht
97
5008_nl_Chap04_visibilite_ed01-2015
Sfeerverlichting
Inschakelen
Als het buiten donker is, wordt de
sfeerverlichting van de plafonnier vóór
automatisch ingeschakeld zodra de
parkeerlichten gaan branden.
Uitschakelen
De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld.
Verlichting
buitenspiegels
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,
worden de volgende delen verlicht:
- het oppervlak naast het bestuurders- en
het passagiersportier,
- het oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
- bij het verwijderen van de contactsleutel,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd automatisch.
De gedempte interieurverlichting verbetert het
zicht in de auto als deze zich in een donkere
omgeving bevindt.
Verlichting
beenruimte
Inschakelen
De gedempte verlichting van de beenruimte
verbetert het zicht in de auto als deze zich in
een donkere omgeving bevindt.
De werking is gelijk aan die van de plafonniers.
De lampen gaan branden zodra één van de
portieren wordt geopend.