User manual

Bij abonnementpakketten kunt u geen satelliet
verwijderen. Als u de satelliet wilt verwijderen, dient u
een volledige installatie uit te voeren, waarbij u een
ander pakket selecteert.
De ontvangst is soms slecht
• Controleer of de satellietschotel stevig is bevestigd.
De schotel kan bewegen door harde wind.
• Sneeuw en regen kunnen leiden tot een slechtere
ontvangst.
18.6
Beeld
Geen beeld/vervormd beeld
• Controleer of de TV is verbonden met een antenne
of het signaal van een provider gebruikt. Controleer
de kabelaansluitingen.
• Controleer of de juiste bron/invoer is geselecteerd in
het menu Bronnen. Druk op Bronnen en
selecteer de bron/invoer die u nodig hebt.
• Controleer of het externe apparaat of de externe
bron op de juiste wijze is aangesloten.
• Controleer of de ontvangst slecht is.
• Controleer of het beeld is ingesteld op een
minimumwaarde. Selecteer Beeldstijl en selecteer
een stijl en druk op OK.
(Hoofdmenu) > Instellingen > Alle
instellingen > Beeld > Beeldstijl
• Controleer of de TV stuk is door een video af te
spelen. Druk op Instellingen > Help > Controleer
de TV.
Als de videoclip zwart blijft, kunt u Philips bellen.
Wacht tot de video is geëindigd en
selecteer Contactinformatie in het Help-menu. Bel
het telefoonnummer voor uw land.
Geluid maar geen beeld
• Schakel over naar een andere videobron en schakel
vervolgens weer terug naar de huidige bron.
• Selecteer Beeldstijl en selecteer een stijl en druk
op OK.
(Hoofdmenu) > Instellingen > Alle
instellingen > Beeld > Beeldstijl
• Als u de beeldstijl wilt herstellen, selecteert u
opnieuw Beeldstijl en drukt u op Herstel stijl.
• Als u alle TV-instellingen wilt resetten, gaat u
naar (Hoofdmenu) > Instellingen > Alle
instellingen > Algemene instellingen > TV opnieuw
instellen.
• Controleer de aansluitingen van de
bron-/invoerapparaten.
Slechte ontvangst
Als het beeld op de TV vervormd of van wisselende
kwaliteit is, is het ingangssignaal mogelijk slecht. Een
zwak digitaal signaal wordt weergegeven als een
afbeelding die in vierkante blokjes afbreekt en zo nu
en dan vastloopt. Een slecht digitaal signaal valt veel
eerder weg dan een slecht analoog signaal.
• Controleer of de antennekabel goed is aangesloten.
• Grote luidsprekers, niet-geaarde audioapparaten,
neonlampen, hoge gebouwen of andere grote
objecten kunnen de ontvangstkwaliteit beïnvloeden
wanneer u een antenne gebruikt. Probeer de
ontvangst te verbeteren door de antenne te
verplaatsen of apparaten in de buurt van de TV
verder weg te zetten. Slecht weer kan invloed
hebben op de ontvangst.
• Controleer of alle aansluitingen van en naar uw
apparaten goed zijn verbonden.
• Als de ontvangst voor slechts één zender slecht is,
probeert u deze zender met Analoog: handmatige
installatie fijn af te stemmen. (Alleen voor analoge
zenders)
(Hoofdmenu) > Instellingen > Zenders
instellen > Antenne- of kabelinstallatie > Analoog:
handmatige installatie
• Controleer of het inkomende digitale signaal sterk
genoeg is. Druk terwijl u een digitale zender kijkt
op OPTIONS, selecteer Status en druk op OK.
Controleer de Signaalsterkte en
de Signaalkwaliteit.
Slecht beeld van een apparaat
• Controleer of het apparaat goed is aangesloten.
Controleer indien van toepassing of de
apparaatuitgang voor video is ingesteld op de hoogst
mogelijke resolutie.
• Herstel de beeldstijl of wijzig in een andere
beeldstijl.
De beeldinstellingen wijzigen na een tijdje
Zorg ervoor dat Locatie is ingesteld op Thuis. In
deze modus kunt u instellingen wijzigen en opslaan.
(Hoofdmenu) > Instellingen > Alle
instellingen > Algemene instellingen > Locatie
Er verschijnt een banner
Als er op het scherm af en toe een reclamebanner
verschijnt of de Beeldstijl na het opstarten
automatisch terugschakelt naar Levendig, staat de TV
in de modus Winkellocatie. Zet de TV op Thuis als
locatie voor gebruik thuis.
(Hoofdmenu) > Instellingen > Alle
instellingen > Algemene instellingen > Locatie
Het beeld is niet gelijk aan het scherm / Verkeerde
of onstabiele beeldgrootte / De beeldpositie is niet
juist
• Als de beeldgrootte - de beeldverhouding - niet
gelijk is aan het scherm en wordt weergegeven met
een zwarte balk aan alle vier de kanten van het
scherm, drukt u op Beeldformaat > Scherm
vullen.
• Als de beeldgrootte voortdurend verandert, drukt u
op Beeldformaat > Aanpassen aan scherm.
• Als de beeldpositie op het scherm niet juist is
controleert u de signaalresolutie en het uitvoertype
55