Operation Manual
30 5. Fotoprinter
Functies van het apparaat
5 Kies de resolutie. Wijzig, afhankelijk van de docu-
menteneisen, met / de standaardinstelling voor
de actuele scan:
TEksT – voor documenten zonder tekeningen of de-
tails
NORM. – voor documenten met kleingedrukte teksten
of tekeningen
FOTO – voor de hoogste resolutie
Bevestig dit met OK.
6 Kies met / de kwaliteit waarmee u de scan wilt
opslaan:
gering – De scan wordt met een lagere kwaliteit op-
geslagen en heeft minder geheugen nodig.
matig – De scan wordt met middelmatige kwaliteit
opgeslagen.
hoog – De scan wordt met een hogere kwaliteit opge-
slagen en heeft meer geheugen nodig.
Bevestig dit met OK.
7 Voor de kleurenscan met Crystal Image: Als u wilt
dat Crystal Image het rode ogen effect reduceert,
kiest u met / reduceren en bevestigt u dit
met OK.
²
De rode ogen reductie is een complex pro-
ces en neemt enige tijd in beslag. Bevestig de
aanvraag alleen, indien nodig.
8 De scan wordt gemaakt en naar de geplaatste ge-
heugenkaart overgedragen. Trek de geplaatste ge-
heugenkaart er pas uit als de datatransfer beëindigd
is, anders kunnen gegevens verloren gaan.
Æ
De geheugennaam wordt volgens de DCF
( Design Rule for Camera File System)-stan-
daard verstrekt.
Hebt u geen geheugenkaart geplaatst (bijv. als u
de functie via het menu oproept), verschijnt op
het display een foutmelding die u eraan herin-
nert een geheugenkaart te plaatsen.
Mocht de gegevensoverdracht niet functioneren,
kan het er eventueel aan liggen dat uw geheugen-
kaart schrijfbeveiligd is.
Fotobestanden
opnieuw analyseren
Als u na de gegevensoverdracht en het inlezen van de fo-
tobestanden een verandering aanbrengt (bijv. als u vanaf
de PC foto’s toevoegt of wist), moet u de fotobestanden
opnieuw inlezen om de actuele indexnummers voor de
fotoselectie te bereiken.
Kies in het fotomenu met /
afb. analyse en druk
op OK. Het multifunctionele apparaat analyseert op-
nieuw de gewijzigde fotobestanden en verstrekt de in-
dexnummers opnieuw.
Opslagmedium
verwijderen
Æ
Onderbreek tijdens de gegevensoverdracht of
het printen van een foto in geen geval de ver-
binding tussen uw multifunctioneel apparaat en
het opslagmedium! Wacht tot alle printopdrach-
ten beëindigd zijn (zie hoofdstuk Veiligheids-
instructies / Foto-opslagmedia).
1 Als u het fotomenu wilt verlaten, kiest u met /
beeindigen en bevestigt dit met OK.
2 Onderbreek nu pas de verbinding tussen uw op-
slagmedium en het mutlifunctionele apparaat door
de geheugenkaart eruit te trekken of de USB-ver-
binding te onderbreken.
Inhoud geheugenkaart
op de PC bewerken
U kunt vanaf de PC toegang tot de kaartlezer van uw
multifunctioneel apparaat verkrijgen en fotobestanden
bewerken en beheren.
1 Verbind het apparaat met een USB-kabel met uw
PC (zie gedeelte PC-functies / Drivers en soft-
ware installeren).
2 Plaats de geheugenkaart in uw multifunctioneel
apparaat (zie Geheugenkaart plaatsen). Het opslag-
medium verschijnt als wisselbaar station in Win-
dows Explorer op de PC. Gebruik dit station om
foto’s toe te voegen, te kopiëren, te verschuiven, op
te slaan of te wissen.
²
Met een fotobewerkingsprogramma (bijv.
P I) kunt u foto’s direct op
de geheugenkaart bewerken.
3 Trek de geplaatste geheugenkaart er pas uit, nadat
u de verbinding hebt onderbroken; anders kunnen
gegevens verloren gaan. Klik in Windows Explorer
met de rechter muistoets op het wisselbare station
en onderbreek de verbinding. Het wisselbare sta-
tion verschijnt niet meer in Explorer.