Operation Manual
40 8. Fax
Functies van het apparaat
Afdrukken van faxberichten
Druk op MENU/OK en 341. Toets de blokkeer-
code in en druk op OK. De ontvangen faxberichten
worden afgedrukt en uit het geheugen gewist.
Faxberichten afroepen
Faxberichten later afroepen
Met deze functie kunt u documenten afroepen die in
een door u opgebeld faxapparaat voor u klaarliggen.
1 Druk op MENU/OK en 32.
2 Toets het nummer in van het apparaat, van waar u
een fax wilt afroepen. Druk op OK.
3 Toets de tijd in waarop het document afgeroepen
moet worden (binnen 24 uur), bijv. 17 30
voor 17:30 uur. Druk op de Y-toets. Dankzij het
later afroepen van een fax kunt u van gunstigere te-
lefoontarieven profiteren of met tijdverschuivingen
rekening houden.
Verzenden op afroep
U hebt de mogelijkheid een document in uw multifuc-
tioneel apparaat voor het afroepen door andere appara-
ten klaar te leggen.
1 Plaats het document met de beeldzijde onder in de
flatbedscanner (zie hoofdstuk Installatie / Docu-
menten plaatsen).
2 Druk op MENU/OK en 33.
3 Kies met / een van de volgende opties:
enkelv. – Het document kan één keer worden afge-
roepen. Vervolgens wordt het in het geheugen gewist.
Druk op OK.
MEerv.– Het document kan willekeurig vaak uit het
geheugen worden afgeroepen. Druk op OK. (Wis het
document uit het geheugen om het oproepen te beëin-
digen – zie hoofdstuk Tips & Trucs / Opdrachten be-
werken).
4 Stel met / het gewenste contrast in en bevestig
dit met OK.
5 Als u één faxpagina wilt verzenden, kiest u met /
zenden en drukt u op OK. Wilt u een document
met meerdere pagina’s verzenden, dan legt u er een
volgende pagina in en roept u met / volgende
pag. op. Druk op OK.
6 Het document ligt klaar om afgeroepen te worden.
Fax-instellingen
wijzigen
Met de volgende functies verandert u de fabrieksinstel-
lingen.
²
Wij raden aan de standaardinstellingen al-
leen bij veelvuldig gebruik te wijzigen.
Faxresolutie
Als u vaak faxdocumenten verzendt die een afwij-
kende resolutie vereisen, kunt u de standaardinstelling
(= Norm.) veranderen:
1 Druk op MENU/OK en 271.
2 Kies met / de resolutie die u als nieuwe stan-
daardinstelling voor het verzenden van faxberich-
ten wilt gebruiken. Bevestig dit met OK.
²
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
met de X-toets stelt u de uitgangsmodus in.
Kopregel verbergen
Als u niet wilt dat uw afzenderherkenning (= kopregel)
op de uitgaande berichten verschijnt, kunt u de weer-
gave van de kopregel verbergen:
Æ
Denk eraan dat veel ontvangers hun appara-
ten zo hebben ingesteld dat berichten zonder
afzenderherkenning worden geweigerd.
1 Druk op MENU/OK en 272.
2 Kies met / uit en bevestig dit met OK. De
kopregel wordt verborgen.
²
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
met de X-toets stelt u de uitgangsmodus in.
Verzendsnelheid
instellen
Als u vaak berichten naar netten stuurt met een slech-
tere lijnkwaliteit, kunt u de verzendsnelheid reduceren.
Æ
Een langzamere verzendsnelheid zorgt voor
een betere transmissiekwaliteit, maar verhoogt
de transmissieduur.
1 Druk op MENU/OK en 273.
2 Kies met / de gewenste verzendsnelheid. Beves-
tig dit met OK.
²
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
met de X-toets stelt u de uitgangsmodus in.