Operation Manual
1. Drivers en software installeren 57
1. Drivers en software installeren
Installatie van alle toepassingen
Æ
Installeer eerst de software C S-
IH en start de PC opnieuw. Sluit daarna
pas uw multifunctioneel apparaat met een USB-
kabel op de PC aan.
1 Klik in het startvenster C S IH op
de knop P en selecteer in
het volgende keuzevenster A om alle toepassin-
gen van de installatie-CD (scanner- en printerdri-
vers alsmede de programma’s P I
en P P) te installeren.
Æ
Het programma A R moet af-
zonderlijk worden geïnstalleerd (zie Installatie
van afzonderlijke toepassingen).
2 Het programma P I wordt geïn-
stalleerd; dit neemt wat tijd in beslag. De instal-
latie-wizard begeleidt u door de overige installatie;
bevestig dit met V.
3 Lees eerst de licentievoorwaarden, voordat u de in-
stallatie voortzet en accepteer deze met J.
4 Windows 2000 · XP-gebruikers: Uw multi-
functioneel apparaat is voor PHILIPS gekeurd en
ontwikkeld om een volledige compatibiliteit met
Windows 2000 en Windows XP te waarborgen.
Klik op V om de installatie voort te zet-
ten.
5 Klik op I om de installatie van de ap-
paraatdrivers te starten. Dit kan enkele minuten in
beslag nemen.
Op de desktop van uw PC-beeldscherm worden de
shortcuts C – D en C
– M aangemaakt (zie C S
IH gebruiken).
6 Klik op V om de installatie van het pro-
gramma P P en van de toepassing O
T te starten.
De programma’s van het softwarepakket worden
standaard in de map A ’ op uw PC
opgeslagen.
7 Tenslotte wordt u gevraagd de PC opnieuw te star-
ten. Neem de diskettes die zich nog in de stations
bevinden eruit en klik op V. Neem de
installatie-CD pas uit het CD-ROM-station, als
Windows weer gestart en de installatie beëindigd
is.
²
U kunt de PC ook op een later tijdstip op-
nieuw starten om eventueel nog geopende en
niet opgeslagen programma’s te bewerken resp.
op te slaan.