Operation Manual

27Opname
Inhoudsopgave
5 Opname
Het apparaat biedt u talrijke functies, die u bij een opname
kunt gebruiken of waarmee u de kwaliteit van een opname kunt
verbeteren. Tijdens een opname kunt u indexmarkeringen toevoegen
om belangrijke passages te markeren. Met de timer-functie en
de spraakactivering kunt u opnames automatisch starten. Met de
vooropnamefunctie kunnen de laatste vijf seconden voor het indrukken
van de opnameknop worden opgenomen.
5.1 Opname maken
Voer voor het begin van een opname de gewenste instellingen met
betrekking tot opnamekwaliteit en microfoongevoeligheid uit, of kies
de automatische aanpassing. Met deze functie bepaalt het apparaat bij
het begin van een opname de omgevingssituatie en voert de instellingen
uit voor de opnamekwaliteit of de microfoongevoeligheid
(zie ook
hoofdstuk 9.1.2 Opnameinstellingen automatisch aanpassen (DVT3200
– DVT7000), pagina 40).
Voor opnames in de buitenlucht kunt u een windfilter inschakelen, dat
het geruis van de wind reduceert (zie ook hoofdstuk 9.1.5 Windfilter
in- en uitschakelen (DVT3200 – DVT7000), pagina 42).
Voor opnames in omgevingen met veel geluid op de achtergrond,
bijvoorbeeld in een mensenmenigte of tijdens een treinreis of
autorit, kunt u de ruisonderdrukking inschakelen, waardoor de
achtergrondgeluiden worden gedempt (zie ook hoofdstuk 9.1.6
Ruisonderdrukking in- en uitschakelen (DVT3200 – DVT7000), pagina 43).
Let op
• Haal de batterijen of accu's niet tijdens een opname uit het
apparaat. Daardoor kunnen gegevens worden beschadigd of
verloren gaan. Het apparaat kan defect raken.
1
Druk in stopmodus (startscherm) op INDEX/a, om de gewenste
map voor de opname te kiezen.
X Afhankelijk van de geselecteerde opslaglocatie worden de
volgende symbolen weergegeven: u, v, w, x, y–intern
geheugen, à, á, â, ã, ä–geheugenkaart.
2
Richt de microfoon op de opnamebron en druk op de opnameknop
g.
X Het apparaat neemt op en de status-LED brandt rood.
Op het display wordt de duur van de opname en de resterende
opnametijd in het geselecteerde geheugen weergegeven.
3
Controleer de geluidssterkte met de opnameniveau's.
4
Tijdens de opname kunt u op de opnameknop drukken g, om de
opname te pauzeren.
X De opname wordt onderbroken en de status-LED knippert
rood.
5
Door nogmaals op de opnameknop te drukken g, zet u de opname
voort.
6
Druk op de stopknop j, om de opname te beëindigen.
X Het apparaat keert terug in stopmodus.