Operation Manual

32
Instellingen
Inhoudsopgave
5
Kies met + / de gewenste opnamekwaliteit.
X Op het display wordt het symbool van de gekozen
kwaliteitsinstelling weergegeven:
–Hoogste kwaliteit, ongecomprimeerd,
formaat: WAV, 1.536 kbit/s (DVT2000)
–Hoge kwaliteit,
formaat: WAV, 384 kbit/s (DVT1200)
formaat: WAV, 192 kbit/s
Ž–Opnametijd boven het gemiddelde,
formaat: WAV, 128 kbit/s (DVT1200)
formaat: WAV, 64 kbit/s
Œ–Langste opnametijd,
formaat: WAV, 64/32 kbit/s (DVT1200)
formaat: MP3, 8 kbit/s (DVT2000)
6
Bevestig het met de opnameknop g.
7
Druk op de stopknop j, om het menu te verlaten.
Tip
• Druk op de stopknop j, om de procedure zonder opslaan af te
breken en naar de stopmodus terug te keren.
9.1.3 Microfoongevoeligheid instellen
Met de microfoongevoeligheid legt u de omgevingssituatie van de
opname vast. Afhankelijk van de afstand van de sprekers past u de
gevoeligheid van de microfoon aan, om achtergrondgeluiden zo veel
mogelijk uit te schakelen.
1
Druk in stopmodus (startscherm) op MENU.
2
Kies met h / b het menu voor opnameinstellingen Õ.
3
Kies met + / de functie Mic sensitivity.
4
Bevestig het met de opnameknop g.
5
Kies met + / de gewenste opnamekwaliteit.
X Op het display wordt het symbool van de gekozen
microfoongevoeligheid weergegeven:
High – hoge gevoeligheid, bron veraf
Low – lage gevoeligheid, bron dichtbij
6
Bevestig het met de opnameknop g.
7
Druk op de stopknop j, om het menu te verlaten.
Tip
• Druk op de stopknop j, om de procedure zonder opslaan af te
breken en naar de stopmodus terug te keren.