Operation Manual

26 Opname
Inhoudsopgave
Aanwijzing
Nieuwe opname starten: Druk tijdens een opname op b
om de lopende opname te beëindigen en een nieuwe opname te
starten.
Weergave starten: Druk tijdens een opname ope. De
lopende opname wordt beëindigd en de laatste drie seconden van
de opname worden weergegeven.
Indexmarkeringen toevoegen: Druk tijdens een opname
op INDEX/a om een indexmarkering toe te voegen (zie ook
hoofdstuk 5.1.2 Indexmarkeringen toevoegen, pagina 27).
Om de bestanden van een langere opname, bijvoorbeeld een
bespreking van meerdere uren, niet te groot te laten worden,
kunt u de opname automatisch splitsen (zie ook hoofdstuk 9.1.12
Automatisch splitsen instellen, pagina 44).
Per map kunnen maximaal 99 opnames worden opgeslagen. De
grootte van het geheugen is afhankelijk van de geselecteerde
opslaglocatie en de opnamekwaliteit (zie ook hoofdstuk 9.1.3
Opnamekwaliteit instellen, pagina 39).
Als het totale aantal is bereikt of het geheugen is vol, dan
verschijnt er een melding op het display. U kunt dan geen
opnames meer maken. U kunt dan de opnames wissen die u
niet meer nodig hebt, of u kunt uw apparaat op een computer
aansluiten en de bestanden op uw computer overzetten.
Tip
Handmatige microfoongevoeligheid
Tijdens de opname kunt u met
+ / – de microfoongevoeligheid
aanpassen.
Als u een langere opname maakt, is het goed de accu geheel op te
laden. U kunt ook de stroomvoeding via USB gebruiken: Met de
aansluiting op de computer wordt het apparaat door de USB-
aansluiting van stroom voorzien. De accu wordt dan niet belast.
DVT6500, DVT8000: U kunt de opname met de afstandsbediening
regelen. Druk op de opnameknop { REC/PAUSE om de opname
te starten of te pauzeren. Druk op de stopknop j STOP om de
opname te beëindigen.
DVT6000 – DVT8000: U kunt de instellingsmenu's voor de
microfoongevoeligheid en de opnamekwaliteit in stopmodus met
de variabele functieknoppen F1/F2 openen.
5.1.1 Opname van externe bron maken
Als u een externe microfoon op het apparaat aansluit, wordt de
opnamebron automatisch omgeschakeld en de microfoon van het
apparaat wordt uitgeschakeld. Als u een mono-microfoon of een
opnamebron met eigen versterker (bijvoorbeeld een stereoinstallatie)
op de microfoonaansluiting aansluit, dan moet u de externe bron
omschakelen (zie ook hoofdstuk 9.1.14 Externe bron kiezen, pagina
45).