Operation Manual

97
3139 116 18533
Nederlands
BEDIENINGSKNOPPEN
Bedieningsknoppen op het
systeem en de afstandsbediening
1 STANDBY ON
om het systeem aan of stand-by te
zetten.
om te EASY SET-functie te gebruiken.
2 STANDBY ON-indicator
de STANDBY ON-indicator brandt
wanneer het systeem stand-by staat
(enkel voormodel FW555C).
3 DIGITAL SOUND CONTROL (DSC)
om het gewenste klankeffect te
kiezen: OPTIMAL, CLASSIC, TECHNO,
JAZZ, ROCK of VOCAL.
4 INCREDIBLE SURROUND
om het surround-effect aan en uit te
zetten.
5 ;
aansluitbus voor een hoofdtelefoon.
6 REC (RECORD)
om het opnemen op deck 2 te starten.
7 DUB (HIGH SPEED DUBBING
[HSD])
om een cassette met normale snelheid
of versneld te kopiëren.
8 JOG
om het gewenste equalizer-display te
kiezen.
om de gewenste DSC-instelling te
kiezen. Hiervoor moet u eerst de DSC-
functie kiezen.
om het gewenste niveau te kiezen
voor het Incredible Surround-geluid.
Hiervoor moet u eerst de Incredible
Surround-functie kiezen.
9 PROG (PROGRAM)
om bij de cd-speler cd-nummers te
programmeren of bij de tuner zenders
te programmeren.
0 CLOCK/TIMER
om de tijd weer te geven en om de
klok of timer in te stellen.
! DISPLAY
voor informatie over wat het systeem
doet.
@ CD-LADE
# DIRECT STARTEN VAN EEN CD
(DISC 1 / DISC 2 / DISC 3)
om het cd-vak te kiezen waarmee u
het afspelen wilt starten.
$ DISC CHANGE
om cd’s te verwisselen.
% OPEN•CLOSE
om de cd-lade te openen of te sluiten.
^ BRONKEUZE : om te kiezen tussen:
CD / (CD 1•2•3)
om de cd-speler te bedienen. Als de
cd-speler stilstaat: om het cd-vak (1, 2
of 3) te kiezen.
TUNER / (BAND)
om de tuner te bedienen. Als u de
tuner gekozen heeft: om het
golfgebied (FM, MW of LW) te kiezen.
TAPE / (TAPE 1•2)
om het cassettedeck te bedienen. Als
het cassettedeck stilstaat: om het
cassette deck(deck 1 of 2) te kiezen.
AUX / (CDR)
om het apparaat dat aangesloten is op
AUX IN te bedienen (bijvoorbeeld het
geluidskanaal van een tv,
videorecorder, laserdiskspeler, DVD-
speler of cd-recorder). Als u het
aangesloten apparaat gekozen heeft,
druk dan op AUX of CDR om te kiezen.
& A. REV (AUTO REVERSE)
enkel bij cassettedeck 2.
om de gewenste manier van afspelen
te kiezen (
åå
åå
å /
/
).
* RDS
om de soort van RDS-informatie in
deze volgorde te kiezen: naam van de
zender, programmatype, radiotekst en
frequentie.
( NEWS/TA
om automatisch op een
nieuwsuitzending of
verkeersinformatie.
) PER APPARAAT VERSCHILLEND
SEARCH 5 6 (TUNING 5 6 )
bij CD ............ om een vorige/
volgende passage te
zoeken.
bij TUNER ..... om af te stemmen op
een lagere of hogere
radiofrequentie.
bij TAPE ......... om de cassette
versneld terug of
vooruit te spoelen
(enkel op deck 2).
STOP•CLEAR 9
bij CD ............ om het afspelen van
een cd te beëindigen en
om een programma te
wissen.
bij TUNER ..... om het programmeren
te beëindigen.
bij TAPE ......... om het afspelen of
opnemen te
beëindigen.
DEMO ...........
(enkel op het systeem)
om het
demonstratieprogramma
te starten of te
beëindigen.
PLAY 2 / PAUSE ; (SIDE A•B)
bij CD ............ om het afspelen te
starten of te
onderbreken.
bij TAPE ......... om het afspelen te
starten.
...................... SIDE: bij het afspelen
op deck 2: om de
andere kant van de
cassette te kiezen.
PREV ¡ / NEXT (PRESET 4 3)
bij CD ............ om naar het begin van
het huidige, vorige of
volgende nummer te
gaan.
bij TUNER ..... om een
geprogrammeerde
zender te kiezen.
Untitled-17 6/15/00, 1:23 PM97