User Manual
105
3139 116 18685
Nederlands
BEDIENINGSKNOPPEN
Bedieningsknoppen op het
systeem en de afstandsbediening
1 STANDBY ON
– om het systeem aan of stand-by te
zetten.
– om te EASY SET-functie te gebruiken.
2 LOW POWER STANDBY-
INDICATOR
– brandt wanneer het systeem stand-by
staat in de energiebesparende stand
3 JOG
– om het gewenste equalizer-display te
kiezen
– om de gewenste DSC-instelling te
kiezen. Hiervoor moet u eerst de DSC-
functie kiezen.
– om de gewenste instellingen te kiezen
voor het geluid van uw persoonlijke
voorkeur. Hiervoor moet u eerst de
instelling PERSONAL kiezen.
– om de gewenste VEC-instelling te
kiezen. Hiervoor moet u eerst de VEC-
functie kiezen.
4 ;
– aansluitbus voor een hoofdtelefoon.
5 REC (RECORD)
– om het opnemen op deck 2 te starten.
6 DUB (HIGH SPEED DUBBING
[HSD])
– om een cassette met normale snelheid
of versneld te kopiëren.
7 MORE
– om het kalibreren in- of uit te
schakelen.
– om uw persoonlijke equalizer-
frequentie te kiezen.
– om uw persoonlijke equalizer-
instelling te kiezen.
8 ENTER
– om het in- of uitschakelen van het
kalibreren te bevestigen
– om uw persoonlijke equalizer-
frequentie op te slaan.
– om uw persoonlijke equalizer-
instelling op te slaan en te bevestigen.
9 CLOCK/TIMER
– om de tijd weer te geven en om de
klok of timer in te stellen.
0 PROG (PROGRAM)
– om bij de cd-speler cd-nummers te
programmeren of bij de tuner zenders
te programmeren.
! DISPLAY
– voor informatie over wat het systeem
doet.
@ CD-LADE
# DIRECT STARTEN VAN EEN CD
(DISC 1 / DISC 2 / DISC 3)
– om het cd-vak te kiezen waarmee u
het afspelen wilt starten.
$ DISC CHANGE
– om cd’s te verwisselen.
% OPEN•CLOSE
– om de cd-lade te openen of te sluiten.
^ BRONKEUZE : om te kiezen tussen:
CD / (CD 1•2•3)
– om de cd-speler te bedienen. Als de
cd-speler stilstaat: om het cd-vak (1, 2
of 3) te kiezen.
TUNER / (BAND)
– om de tuner te bedienen. Als u de
tuner gekozen heeft: om het
golfgebied (FM, MW of LW) te kiezen.
TAPE / (TAPE 1•2)
– om het cassettedeck te bedienen. Als
het cassettedeck stilstaat: om het
cassette deck(deck 1 of 2) te kiezen.
AUX / (CDR)
– om het apparaat dat aangesloten is op
AUX IN te bedienen (bijvoorbeeld het
geluidskanaal van een tv,
videorecorder, laserdiskspeler, DVD-
speler of cd-recorder). Als u het
aangesloten apparaat gekozen heeft,
druk dan op AUX of CDR om te kiezen.
& PER APPARAAT VERSCHILLEND
à á (SEARCH•TUNING)
bij CD ............ om een vorige/
volgende passage te
zoeken.
bij TUNER ..... om af te stemmen op
een lagere of hogere
radiofrequentie.
bij TAPE ......... om de cassette
versneld terug of
vooruit te spoelen.
9 (STOP•CLEAR)
bij CD ............ om het afspelen van
een cd te beëindigen en
om een programma te
wissen.
bij TUNER ..... om het programmeren
te beëindigen.
bij TAPE ......... om het afspelen of
opnemen te beëindigen.
DEMO ...........
(enkel op het systeem)
om het
demonstratieprogramma
te starten of te
beëindigen.
2 ; (PLAY•SIDE)
bij CD ............ om het afspelen te
starten of te
onderbreken.
bij TAPE ......... om het afspelen te
starten.
...................... SIDE: bij het afspelen
op deck 2: om de
andere kant van de
cassette te kiezen.
¡ ™ (PRESET 4 3)
bij CD ............ om naar het begin van
het huidige, vorige of
volgende nummer te
gaan.
bij TUNER ..... om een
geprogrammeerde
zender te kiezen.
* SOUND-BEDIENINGSDISPLAY
– geeft de gekozen Interactive Sound
Studio-instelling weer
( DOLBY B NR
– om het Dolby-
ruisonderdrukkingssysteem aan of uit
te zetten.
Untitled-6 6/15/00, 11:36 AM105










