Pinnacle Studio Versie 12 Inclusief Studio, Studio Plus en Studio Ultimate Uw leben in films MANUAL S12 (PLUS) SOFTWARE A5 NL 1107 EN 8420-00573-01
Woord van dank: Markus Duerr, Travis White, Bertrand de Vregille, Richard Edgley, Jörg Tewes, Jan Piros, Jörg Weselmann, Mikel Zwissler en Sulekha Somasekhar. Documentatie: Nick Sullivan Copyright © 1996-2008 Pinnacle Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. Respecteer de rechten van artiesten en makers. Inhoud zoals muziek, foto's, video en beelden van beroemdheden zijn in veel land wettelijk beschermd.
Inhoudsopgave VOORDAT U BEGINT.....................................................................XI Apparatuureisen .......................................................................................xi Afkortingen en conventies .....................................................................xiv On-line help ............................................................................................xv HOOFDSTUK 1: STUDIO GEBRUIKEN ..........................................
Analoog opnemen ......................................................................................24 Opties opnamekwaliteit ..........................................................................24 Audio- en videoniveaus – analoog .........................................................25 Video importeren van DVD ......................................................................26 Media importeren van externe apparaten ..............................................27 HOOFDSTUK 3: HET ALBUM .....
De videogereedschapskist.......................................................................64 De audiogereedschapskist.......................................................................66 HOOFDSTUK 5: VIDEOCLIPS ...................................................... 69 Basishandelingen voor videoclips.............................................................70 Videoclips aan uw film toevoegen .........................................................70 Werken met meerdere opnamebestanden .........
Voorbeeld bekijken en berekenen ........................................................116 Bibliotheek met video-effecten ...............................................................117 Standaardeffecten ....................................................................................118 Automatische kleurcorrectie .................................................................119 Ruisonderdrukking................................................................................119 Stabiliseren......
HOOFDSTUK 9: OVERGANGEN ................................................ 143 Overgangstypen en het gebruik daarvan...............................................144 Voorbeelden van overgangen in uw film bekijken...............................146 Audio-overgangen ................................................................................147 De opdracht Rimpelovergang ...............................................................147 Trimovergangen.........................................................
HOOFDSTUK 13: GELUIDSEFFECTEN EN MUZIEK ................ 195 De audiosporen van de tijdlijn ..............................................................197 Het gereedschap CD-audio...................................................................199 Het gereedschap Achtergrondmuziek ...................................................200 Het gereedschap Voice-over .................................................................201 Audioclips trimmen .......................................................
BIJLAGE A: SETUP-OPTIES ...................................................... 239 Instellingen voor opnamebron ..............................................................240 Instellingen voor het opnametype.........................................................242 Projectinstellingen ................................................................................245 Video- en audio-instellingen.................................................................248 Instellingen van Schijf maken ..........
BIJLAGE E: WOORDENLIJST .................................................... 301 BIJLAGE F: LICENTIEOVEREENKOMST .................................. 315 BIJLAGE G: SNELTOETSEN ...................................................... 321 INDEX ...........................................................................................
Voordat u begint Hartelijk dank dat u Pinnacle Studio hebt gekocht. We hopen dat u plezier hebt in het gebruik van de software. Deze handleiding is van toepassing op alle versies van Studio, inclusief Studio Plus. Indien nodig worden de verschillen tussen de verschillende versies aangegeven. In de meeste gevallen wordt het woord “Studio” gebruikt om naar alle versies te verwijzen.
ondersteuningsinformatie; dit is vaak nuttig bij het oplossen van problemen met grafische kaarten, geluidskaarten en andere apparaten. Let op: Sommige functies die hier worden genoemd, dienen gratis of tegen betaling te worden geactiveerd via internet (afhankelijk van uw versie van Studio). Computer • Intel Pentium of AMD Athlon 1.4 GHz of hoger (2.4 GHz of hoger • • • • • • aanbevolen). Intel Pentium HT of AMD Athlon 2.4 GHz of 1.6 GHz Dual core vereist voor Windows Vista.
De harde schijf Uw harde schijf moet ononderbroken 4 MB/sec kunnen lezen en schrijven. De meeste drives zijn hiertoe in staat. De eerste keer dat u opneemt, zal Studio uw harde schijf testen om te controleren of deze snel genoeg is. Video in het DV-formaat neemt 3,6 MB ruimte op de harde schijf in beslag voor elke seconde vidoe; slechts viereneenhalve minuut aan DV-video nemen daarom een volledige gigabyte op de harde schijf in beslag.
Afkortingen en conventies Deze handleiding maakt gebruik van de volgende conventies om het materiaal te organiseren. Terminologie Studio: “Studio” en “Studio Plus” verwijzen naar de bewerkingssoftware. DV: De term “DV” verwijst naar DV- en Digital8- camcorders, videorecorders en banden. HDV: Een “high-definition video” formaat waarmee video in frameformaten van 1280x720 of 1440x1080 in het formaat MPEG-op DVmedia kan worden opgenomen.
Klikken met de muis Is een klik met de muis vereist, dan is dit standaard een klik met de linkermuisknop, tenzij anders vermeld: Klik met de rechtermuisknop en selecteer Ga naar Titel-/Menu-editor. On-line help Er zijn altijd twee soorten onmiddellijke Help beschikbaar terwijl u in Studio werkt: • Helpbestand: Klik op de knop Help in de hoofdmenubalk van Studio of selecteer het menu Help ¾ Help-onderwerpen of druk op F1 om Studio’s on-line helpbestand te openen.
HOOFDSTUK 1: Studio gebruiken Films maken met Studio is een proces dat uit drie stappen bestaat: 1. Opnemen: Importeer bronvideomateriaal – uw “ruwe materiaal” – naar de harde schijf van uw pc. Mogelijke bronnen omvatten analoge videoband (8mm, VHS etc.), digitale videoband (HDV, DV, Digital8), en live video vanaf een videocamera, camcorder of webcam. De modus Opnemen wordt behandeld in Hoofdstuk 2: Video opnemen. Beschikbaarheid: HDV-opname wordt alleen ondersteund in Studio Plus. 2.
De modus instellen Selecteer aan welke stap van het proces van films maken u wilt werken door op een van de drie modusknoppen bovenaan links in het venster van Studio te klikken: Schakelt u over naar een andere modus, dan verandert het scherm van Studio om de bedieningselementen weer te geven die nodig zijn voor de nieuwe modus.
Setup-opties De meeste opties in Studio worden ingesteld met twee dialoogvensters die tabbladen bevatten. Via het eerste kunt u opties besturen die verwant zijn aan de modus Opnemen en de modus Bewerken. Het bevat vier tabbladen: Het andere dialoogvenster heeft betrekking op de opties voor de modus Film maken.
De Player biedt afspelen en voorvertonen voor het huidig geselecteerde item in Studio. Dat kan een albumbron zijn – zoals een videoscène, titel of geluidseffect – of uw bewerkte film, compleet met overgangen, titels, effecten en diverse audiosporen. De Player wordt hieronder besproken. Zie Hoofdstuk 3: Het Album en Hoofdstuk 4: Het venster Film voor nadere informatie over deze onderwerpen.
DVD-modus De DVD-afspeelknoppen simuleren de navigatieknoppen op een DVDspeler of afstandsbediening. Gebruik ze om een voorbeeld van uw DVD, VCD of S-VCD-schijfproducties te bekijken, inclusief menu-interactie. Het venster Voorbeeld Dit is een belangrijk punt in Studio omdat het zo vaak wordt gebruikt, vooral voor het voorvertonen van uw film. U kunt het ook gebruiken om het volgende weer te geven: • Elke soort inhoud van het album. • Stilstaande beelden of titels van uw film.
De grootte van het videovoorbeeld aanpassen Als uw scherm dit toelaat, kunt u in Studio de Player vergroten – en daarmee het videovoorbeeld – met behulp van de schuifknop Playergrootte aanpassen. Deze knop staat boven de Player links van de knop Ongedaan maken indien het aanpassen van de weergave mogelijk is. Sleep de knop naar rechts om de weergave van de Player te vergroten of naar links om deze te verkleinen. De positie uiterst links zorgt voor de kleinste weergave, tevens de standaardinstelling.
Afspeelknoppen De Player presenteert een van twee sets afspeelknoppen, afhankelijk van de door u geselecteerde afspeelmethode. Terwijl u uw film als gewone video afspeelt zult u de standaardafspeelknoppen gebruiken. Gebruikt uw film schijfmenunavigatie, dan kunt u deze als optische schijf met interactieve menu’s op het scherm afspelen door de DVD-afspeelknoppen te gebruiken. Beide groepen knoppen worden hieronder besproken.
Versneld vooruitspoelen, Versneld terugspoelen: Met deze knoppen kunt u de uw film met twee, vier of tien keer de normale snelheid in elke richting bekijken. Gebruik ze om een bepaald stuk video te zoeken waarmee u wilt werken. Klik herhaaldelijk op de knoppen om door de snelheidsfactoren te gaan. Loop: via deze knop worden de momenteel geselecteerde clips in het venster Film herhaaldelijk worden afgespeeld. Deze functie is met name handig bij het selecteren en bewerken van extra effecten en overgangen.
De teller De teller geeft de huidige afspeelpositie in uren, minuten, seconden en beelden weer. U kunt de tellervelden direct aanpassen om een exact beeld te bekijken of vanaf waar het afspelen te starten. Klik gewoon op het getal dat u wilt wijzigen en voer een nieuwe waarde in. Om naar een ander veld te gaan, klikt u nogmaals of gebruikt u de pijltoetsen Links en Rechts.
• Hoofdstuk 10: Stilstaande beelden • Hoofdstuk 11: Schijfmenu’s • Hoofdstuk 12: De Titeleditor • Hoofdstuk 13: Geluidseffecten en muziek • Hoofdstuk 14: Audio-effecten Studio uitbreiden Als u wat pit aan uw producties wilt toevoegen, kunt u een reeks video- en audiofilters, geanimeerde overgangen, VCD- en DVD-menu’s, thema’s en geluidseffecten gebruiken.
Er verschijnt nu een speciaal browservenster waarin u toegang heeft tot een cataloguspagina voor het type premium-content waarin bent geïnteresseerd. • Via de Album-commando’s Meer overgangen, Meer thema’s, Meer geluidseffecten en Meer menu's. U vindt deze commando’s in de vervolgkeuzelijst in de bijbehorende gedeelten van het Album. Hiermee kunt u aanvullende premium content, die niet is opgenomen bij de installatie van het programma, downloaden, uitproberen en aanschaffen.
Als u geen internetverbinding hebt... Ook wanneer u geen internetverbinding hebt op de computer met Studio, kunt u activatiesleutels voor premium-content aanschaffen en toepassen.
HOOFDSTUK 2: Video opnemen Opnemen is het proces van het importeren van video van een videobron zoals een camcorder naar een bestand op de harde schijf van uw pc. Clips van dit “opnamebestand” kunt u vervolgens in Studio als ingrediënten van uw bewerkte films gebruiken. U kunt opnamebestanden binnen het album in de modus Bewerken van Studio openen (zie Hoofdstuk 3: Het Album). Opnemen is de eerste stap in het gebruik van uw video.
Onderwerpen in dit hoofdstuk • “Interface van de modus Opnemen” (verderop) introduceert de knoppen en schermen voor analoge en digitale opnamen. • “Het opnameproces” (pagina 18) behandelt het instellen van uw hardware, geeft stap-voor-stap opname-instructies en omschrijft de functie automatische scèneherkenning. • “Digitaal opnemen” (pagina 22) en “Analoog opnemen” (pagina 24) behandelen onderwerpen die specifiek voor elk type bron zijn.
De camcorderbediening, linksonder, biedt een bandentellerscherm en stel transportknoppen voor het bedienen van het afspeelapparaat. Tot slot geeft de Voortgangsmeter, rechtsonder, de resterende opname ruimte op het station weer. Het biedt tevens de knop Opname starten en knoppen voor het instellen van de opnameopties. De voortgangsmeter en de camcorderbediening worden op pagina 16 gedetailleerd omschreven. Analoog opnemen Zowel het album als de player worden in analoge en digitale opnamen gebruikt.
Analoog versus digitaal Samengevat weerspiegelen de digitale en analoge setups twee grote verschillen in mogelijkheid: • Via de digitale setup kunt u de bandtransport van de camcorder of videorecorder met de Camcorderbediening regelen. • Met de analoge setup kunt u audio- en videoniveaus tijdens het opnemen dynamisch wijzigen. De voortgangsmeter De voortgangsmeter geeft zowel numeriek als grafisch de hoeveelheid beschikbare ruimte op uw opnamestation weer.
De standaardopnamelocatie voor opgenomen video is de directory Gedeelde video. De opnamedirectory instellen: Om opgenomen video naar een andere locatie op te slaan, klikt u op de knop bestandsmap . Dit geeft het dialoogvenster Map en standaardnaam voor opgenomen video selecteren weer. De map die u toewijst zal worden gebruikt om opgenomen video tijdens deze en andere sessies op te slaan. De bestandsnaam die u invoert zal als standaardbestandsnaam tijdens uw volgende opname worden weergegeven.
HET OPNAMEPROCES Met Studio kunt u video van een keur aan analoge en digitale hardwaretypen opnemen. Selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken op het optiepaneel Opnamebron. Zie “Opnamehardware” (hieronder) voor meer informatie. Het eigenlijke opnemen uitvoeren is een eenvoudige stap-voor-stap procedure (zie pagina 19). Terwijl de opname verdergaat, herkent Studio automatisch de natuurlijke onderbrekingen in de binnenkomende video en verdeelt het materiaal in “scènes”.
Zo selecteert u een opnameapparaat: 1. Klik op de menuopdracht Setup ¾ Opnamebron. Het optiepaneel Opnamebron verschijnt. 2. Selecteer de apparaten die u wilt gebruiken uit de vervolgkeuzelijsten Video en Audio in het gedeelte Opnameapparaten en klik op OK. Zie “Instellingen voor Opnamebron” op pagina 240 gedetailleerde informatie over het optiepaneel Opnamebron. voor Standaard- vs.
Zo neemt u video op: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 20 Controleer of uw apparatuur op de juiste wijze is aangesloten. Voor digitaal opnemen dient uw camcorder of videorecorder te zijn aangesloten op de 1394-poort van uw PC. Sluit voor een analoge opname de bronvideo aan op de samengestelde of S-Video-ingang van uw opnamehardware. Sluit uw bronaudio aan op de audio-ingang van de opnamehardware indien die aanwezig is. Sluit de audio anders aan op de audio-ingang van uw geluidskaart.
8. Tijdens het opnemen voert Studio automatische scèneherkenning uit, gebaseerd op de huidige instelling in het optiepaneel Opnamebron. Klik op de knop Opname stoppen om de opname op het door u gekozen punt te stoppen. Studio stopt automatisch met opnemen wanneer uw harde schijf vol is of de maximale duur die u hebt ingevoerd is bereikt. Scèneherkenning Automatische scèneherkenning is een belangrijke functie van Studio.
• Geen automatische scèneherkenning: Selecteer deze optie als u het gehele opnameproces wilt volgen en zelf wilt beslissen waar scèneonderbrekingen moeten voorkomen. Druk telkens wanneer u een scèneonderbreking tijdens het opnemen wilt invoen op de toets [Spatiebalk]. DIGITAAL OPNEMEN Dit gedeelte bespreekt aspecten van het opnemen van een DV-bronapparaat (camcorder of videorecorder) en een 1394-poort.
U kunt de hoeveelheid benodigde ruimte op de harde schijf berekenen door de lengte van uw video in seconden te vermenigvuldigen met 3.6, dat het aantal benodigde megabytes als resultaat levert. Bijvoorbeeld: 1 uur video = 3600 seconden (60 x 60) 3600 seconden x 3.6 MB/s = 12,960 MB (12.7 GB) Met andere woorden: 1 uur video gebruikt 12.7 GB ruimte. Om in volledige kwaliteit op te nemen, moet uw harde schijf continu kunnen lezen en schrijven met een snelheid van 4 MB per seconde.
audio-effecten om het geluid te optimaliseren. Met deze effecten kunt u afzonderlijke clips aanpassen in plaats van globale instellingen te moeten doen die alle video in een opnamebestand beïnvloeden. Lees voor meer informatie “Analoog opnemen” (hieronder), “Videoeffecten gebruiken”, en “Audio-effecten” (pagina 215).
Audio- en videoniveaus – analoog Studio biedt uitklapbare panelen voor het regelen van video- en audioniveaus tijdens het opnemen Deze functie is met name handig wanneer u verschillen moet compenseren in video die van verschillende bronnen is opgenomen.
Let op: De schuifregelaar Kleurtoon verschijnt niet tijdens het opnemen vanaf PAL-apparatuur. Audio Gebruik de knoppen voor Audio-opname om te regelen of Studio de audio samen met de video moet opnemen. Selecteer de knop Uit als uw bron alleen video is. Met de schuifbalken in het vak kunt u het ingangsniveau en de stereobalans van de binnenkomende audio regelen.
DVD-video importeren: 1. 2. 3. 4. 5. Selecteer de DVD-schijf of het beeld met de knoppen onder Kies een schijf / beeld. Studio geeft een overzicht van de beschikbare ‘titels’ (videobestanden) op die locatie onder Markeer de titels (die u wilt importeren). Gebruik de bladerknop om in de map een bestemmingsmap voor de geïmporteerde bestanden te selecteren. Type en naam voor de DVD. Deze naam wordt gebruik als onderdeel van de geïmporteerde bestandnamen.
Selecteren van bestanden om te importeren Kies allereerst een apparaat in de vervolgkeuzelijst Bron. Om in de lijst voor te komen, moet een apparaat over de breed ondersteunde interface ‘apparaat voor massaopslag’ beschikken. Apparaten die TWAIN of andere protocollen vereisen, dienen te worden benaderd met geschikte software van andere fabrikanten.
U kunt meerdere bestanden selecteren om te importeren met behulp van de standaard muis- en toetsenbordopdrachten van Windows, desgewenst in combinatie met de knoppen Alles selecteren en Alles deselecteren. Importeeropties Plaats een vinkje bij (Bestanden) hernoemen en typ in het tekstvak als u wilt dat de namen van alle geïmporteerde bestanden een gemeenschappelijke basis hebben.
HOOFDSTUK 3: Het Album Het gedeelte Videoscènes van het album. Klik op de tabbladen aan de linkerkant van het album om toegang te krijgen tot de materialen in de andere gedeelten De bronmaterialen die u nodig hebt om een film te maken worden opgeslagen in de verschillenden gedeelten van het album. Elk gedeelte kunt u als volgt via diens eigen tabblad bereiken: Videoscènes: Dit gedeelte bevat uw opgenomen videobeeldmateriaal.
plaatst u het tussen videoclips en afbeeldingen in het venster Film. Zie “Het gedeelte Overgangen”, pagina 47. Thema’s: Een Thema in Studio is een set sjablonen die bij elkaar horen. U kunt de sjablonen gebruiken om effectieve sequenties te maken waarin uw video en stilstaande beelden worden gecombineerd met ingebouwde animaties en effecten. Zie “Het gedeelte Thema’s”, pagina48. Titels: Dit gedeelte bevat bewerkbare titels, die u als overlays of schermvullende afbeeldingen kunt gebruiken.
Alle soorten inhoud van het album kunt u bekijken door gewoon op de pictogrammen te klikken. Dit hoofdstuk introduceert elk van de gedeelten van het album een voor een, beginnend met een uitgebreide discussie over het zeer belangrijke gedeelte Videoscènes. Het eigenlijke gebruik van de inhoud van de album om uw bewerkte film te maken is het onderwerp van de hoofdstukken 4 tot en met 11.
op uw systeem en selecteert een willekeurig bestand. Het door u geselecteerde bestand wordt gemarkeerd in het opnieuw gevulde deel van het album. Sommige Album-secties bieden tevens een knop voor hoofdmappen zodat u binnen een groep mappen met geschikte media kunt navigeren. , In de gedeeltes Videoscènes en Stilstaande beelden van het Album vindt u nog een knop die een koppeling naar het dialoogvenster Media importeren vormt. Zie pagina 27 voor alle informatie.
Zoeken naar mappen en videobestanden op uw computer door de modus Bestanden te selecteren in het onderdeel Videoscènes van het Album. Dubbelklik op een videobestand of selecteer het keuzerondje Scènes om over te schakelen naar de modus Scènes. Weergaveopties Zowel de modus Bestanden als de modus Scènes ondersteunen meerdere weergaveopties waarmee u de weergave geheel naar wens kunt instellen door meer of minder informatie over ieder item in het Album weer te geven.
De twee weergaveopties die in de modus Scènes beschikbaar zijn: n Thumbnail-weergave en o Commentaarweergave. Interfacekenmerken Het gedeelte videoscènes biedt verschillende speciale interfacekenmerken: • Scènes die aan het venster Film zijn toegevoegd worden in het album met een groen vinkje aangeduid. Het vinkje blijft net zolang als er een clip in het venster Film is die uit die scène komt.
• Scène- en bestandsinformatie weergeven • Commentaarweergave • Scènes combineren en onderverdelen • Scènes opnieuw herkennen Een opgenomen videobestand openen De standaardlocaties voor uw videobestanden zijn de standaardmap voor opname in Windows en de map Mijn video’s. Als u het onderdeel Videoscènes in de modus Bestanden bekijkt, verschijnen deze beide locaties altijd in het vervolgkeuzemenu bovenaan het Album. U kunt tevens andere mappen op de harde schijf kiezen om opgeslagen videobestanden te openen.
Er zijn drie manieren om een map te openen: • Met het onderdeel Videoscènes in de modus Bestanden, selecteert u de bestandsnaam in de vervolgkeuzelijst of dubbelklikt op een weergegeven map. • Klik op de knop hoofdmap in de modus Bestanden of de modus Scènes. • Klik op de knop hoofdmap en gebruik het dialoogvenster Openen om een digitaal videobestand te zoeken in de modus Bestanden of de modus Scènes.
Scèneherkenning en pictogrammen Als u een videobestand opent, wordt het Album gevuld met de verwijderde scènes van het bestand (zie “Scènedetectie” op pagina 21). Elke scène word gekenmerk door een pictogrambeeld – een pictogram van het eerste beeld van de scène. Misschien is het eerste beeld niet geschikt als pictogram voor de scène, daarom laat Studio u indien gewenst een andere kiezen. Zo wijzigt u pictogrammen in het album: 1. 2. 3. Selecteer de scène die moet worden gewijzigd.
(L) Origineel 4:3 frame; (C) Hetzelfde frame met zwarte banen bij toevoegen aan 16:9 project; (R) Hetzelfde frame nadat de opdracht Hoogte-/Breedteverhouding (H-/B-verh.)16:9 is gebruikt. Let op: U kunt het frameformaat van het filmproject, dat na het maken van het project niet meer kan worden gewijzigd, voor nieuwe projecten instellen in het optiepaneel Projectinstellingen. Zie pagina 245 voor meer informatie.
Een voorbeeld bekijken van digitale videobestanden Als er een videobestand wordt geselecteerd in de mode Bestanden van Album, dan kunt u de Player gebruiken om een voorbeeld van de video te bekijken zonder het bestand in het Album te openen. Scènes en bestanden selecteren Studio biedt een keur aan manieren om geselecteerde scènes en andere items in het gedeelte Videoscènes in het album te selecteren. Geselecteerde videoscènes worden aangeduid door een gemarkeerde rand.
• Start met de muisaanwijzer over een leeg gebied van de pagina Album, klik en sleep om een gebied te “markeren” waarbij u alle items selecteert die binnen het gebied vallen. • Gebruik de pijltoetsen om door het raster van het album te navigeren. Gebruikt de pijlen in combinatie met Shift om items te selecteren terwijl u bezig bent.
Commentaarweergave In de standaardweergave van de modus Scènes van het onderdeel Videoscènes, de Thumbnail-weergave, wordt iedere scène vertegenwoordigd door een pictogram (thumbnail) in de vorm van een frame. Om meer informatie over de scène te bekijken, schakelt u over op de Commentaarweergave via een van de methodes beschreven op pagina 35. In de commentaarweergave worden bewerkbare bijschriften voor albumscènes weergegeven.
Voer een zoekterm in het tekstvak in en klik op OK om alle albumscènes te markeren waarvan het bijschrift de zoekterm bevat. De standaardbijschriften worden niet doorzocht - alleen diegenen welke u hebt aangepast. Scènes combineren en onderverdelen Nadat u een voorbeeld van uw scènes hebt bekeken, wilt u sommige daarvan mogelijk combineren in grotere of onderverdelen in kleinere eenheden. Deze aanpassingen kunt u zeer eenvoudig maken. Zo combineert u scènes in het album: 1. 2.
Verscheidene geselecteerde scènes (zwart) worden tot twee langere scènes samengevoegd. Aangezien scène 4 nergens aan grenst, wordt deze niet gebruikt Zo verdeelt u scènes onder in het album: 1. 2. Selecteer de onder te verdelen scènes. Selecteer Album ¾ Scènes verdelen. Het dialoogvenster Geselecteerde scènes opsplitsen verschijnt. 3. Kies de lengte van de onderverdeelde scènes door een waarde in te typen. De kleinst toegestane onderverdeling is een seconde.
Drie geselecteerde scènes worden onderverdeeld in een duur van vijf seconden. De verticale strepen geven onderverdelingen van vijf seconden in elke scène aan. De oneven cliptijden rechts vinden plaats omdat resterende tijd na onderverdeling aan de definitieve onderverdeelde scène wordt toegevoegd; daarom wordt scène 2 dan ook niet gewijzigd door de onderverdelingbewerking.
HET GEDEELTE OVERGANGEN Het gedeelte Overgangen van het album biedt een grote set clipovergangen die u kunt slepen en neerzetten. Om het overzichtelijk te houden zijn de overgangen in groepen onderverdeeld. Gebruik de vervolgkeuzelijst om te selecteren welke groep overgangen u wilt bekijken. Alle overgangen in de groep worden weergegeven en gebruiken daarbij zoveel mogelijk pagina’s in het album. Meer informatie over overgangen en het gebruik ervan in uw films vindt u in Hoofdstuk 9: Overgangen.
De overgangsnaam weergeven Terwijl u de muisaanwijzer over overgangen beweegt, verandert deze in een knopinfo. Laat u de muisaanwijzer op de scène staan, dan blijft de naam van de overgang enkele seconden weergegeven. Een voorbeeld bekijken van overgangseffecten Klikt u op een overgangspictogram, dan demonstreert de player de overgang met de conventie dat “A” de oorspronkelijke clip vertegenwoordigt en “B” de nieuwe clip. De demonstratie loopt door zolang het pictogram geselecteerd blijft.
om visueel effectieve sequenties te maken waarin uw eigen materialen worden gecombineerd met ingebouwde animaties en effecten. Voor informatie over het gebruik van thema’s in uw films raadpleegt u Hoofdstuk 6: Montage® -Thema’s en thema’s bewerken. Meer thema’s verkrijgen Naast de sjablonen die in Studio zijn geïnstalleerd, zijn er op de website van Pinnacle ook aanvullende thema’s te koop. Voor meer informatie over het aanschaffen van premium-content voor Studio, zie “Studio uitbreiden” op pagina 10.
HET GEDEELTE STILSTAANDE BEELDEN Dit gedeelte van het album geeft Kleine pictogrammen van afbeeldingsbestanden weer. Dit kunnen onder andere opgenomen videobeelden, foto’s en tekeningen in bitmap-formaat zijn. Net zoals bij videoscènes worden beelden die in uw film worden gebruikt in het Album aangeduid met een groen vinkje. De map Stilstaande beelden: De pictogrammen in het gedeelte Stilstaande beelden vertegenwoordigen bestanden in de map die boven aan elke linkerpagina wordt vermeld.
De map Schijfmenu’s: De pictogrammen in het gedeelte Schijfmenu’s vertegenwoordigen bestanden in de folder genoemd boven aan de linkerpagina in het gedeelte. U kunt menu’s aan het gedeelte toevoegen door ze in deze map op te slaan. U kunt ook een andere map als bron van het gedeelte selecteren (zie “Bronmappen voor inhoud van Album” op pagina 33).
Naast wav-bestanden (Windows “wave”) worden bestanden in mp3formaat en animatiebestanden van het formaat avi ook weergegeven in het album en kunnen ze worden gebruikt voor aanvullende audio in uw producties. Elke geluidsclip kunt u vooraf beluisteren door op de naam of pictogram te klikken. Voor informatie over het gebruik van geluiden in uw film, zie Hoofdstuk 13: Geluidseffecten en muziek.
HOOFDSTUK 4: Het venster Film Het venster Film, waar u uw film maakt van de onbewerkte materialen in het album, neemt de onderste helft van het scherm in de modus Bewerken van Studio in beslag. Om het venster Film te bereiken, moet u eerst naar de modus Bewerken overschakelen indien u zich daar nog niet bevindt: De titelbalk van het venster Film bevat verschillende belangrijke knoppen en schermen.
De knop Markering toevoegen (boven) maakt een nieuwe clipmarkering op de positie van de schuifregelaar op de Tijdlijn. Zodra u een markering aan uw project hebt toegevoegd, verschijnen er knoppen voor het benoemen en selecteren ervan (onder). Zie “Clipmarkeringen” op pagina 60 voor uitgebreide informatie.
Er gaat geen informatie verloren. Is het item een scène uit het album, dan wordt het op het aangegeven punt in twee kleinere scènes opgesplitst. Is het item een clip in het venster Film, dan wordt het gedupliceerd en automatisch tot het splitspunt getrimd.
De verwijderingopties van de rechtermuisknop voor clips op de Tijdlijn zijn voor clips op het hoofdvideospoor (L) anders dan voor de andere sporen (R). De menu's bevatten de contextafhankelijke toetsencombinaties. Plaatsen: bewerkingslijn, schuifregelaars De huidige positie is het beeld dat in de Player wordt weergegeven als u aan een clip werkt in het venster Film. In de weergave Tijdlijn wordt het aangeduid door de bewerkingslijn.
WEERGAVEN VAN HET FILMVENSTER Het venster Film biedt drie verschillende weergaven van uw project: Tijdlijn, Storyboard en Tekst. Selecteer het beeld dat u wilt gebruiken door op de knoppen voor beeldkeuze in de hoek rechtsboven aan het venster Film te klikken. Storyboard-weergave Het beeld Storyboard toont de volgorde van videoscènes en overgangen. Het gebruikt kleine pictogrammen om snel een film te structureren.
• • • • • 58 “Invoegbewerking” (pagina 84) en “Splitsbewerking” (pagina 86) voor meer informatie. Overlayvideo en -audio: In Studio Plus kunt u video en beelden die op het spoor overlay zijn geplaatst, gebruiken in combinatie met de functies Beeld-in-beeld en Kleurwaarde-instelling om uw videoproducties een professioneel uiterlijk te geven. Deze functies zijn vergrendeld in andere versies van Studio; bij gebruik verschijnt er een “watermerk” op de uitvoer.
Omdat veel bewerkingshandelingen alleen in de weergave Tijdlijn kunnen worden uitgevoerd, moet u het selecteren wanneer uitgebreid, gedetailleerd of geavanceerd bewerken is vereist. Spoor vergrendelen Het spoor video heeft normaal gesproken voorrang over alle anderen voor trimmen of verwijderen. Dit heeft verschillende consequenties: • Trimt u een videoclip, dan worden simultaan op andere sporen lopende clips ook getrimd.
Plaatsingsinformatie Studio biedt u verschillende soorten informatie over uw acties in de weergave van Tijdlijn. De statuslijn: Het gebied statuslijn links in de titelbalk geeft berichten weer terwijl u clips bekijkt en andere handelingen uitvoert. Plaatsingssymbolen: Sleept u een clip naar de positie op de tijdlijn, dan geeft Studio informatie om u te vertellen of de huidige plaatsing van de clip geldig is.
In een nieuw project is de enige zichtbare clipmarkering de knop Markering toevoegen n. Klik op deze knop (of druk op de toets ‘M’) om een markering te maken op de positie van de schuifregelaar van de Tijdlijn. Zodra er een markering is toegevoegd, verandert de knop Markering toevoegen in Markering verwijderen en verschijnen de resterende knoppen o. U ziet markeringtab ‘01’ bij de positie van de schuifregelaar p.
• Titel clipmarkering: Als er een clipmarkering op de positie van de schuifregelaar op de Tijdlijn staat, dan worden het nummer en de naam ervan weergegeven in dit tekstvak (anders is het vak niet te bewerken). Het weergegeven markeringsnummer wordt automatisch toegewezen en kan niet worden gewijzigd, maar de optionele naam kan naar wens worden aangepast. • Titellijst clipmarkeringen: Klik op de pijlknop rechts van de titel van de clipmarkering om deze lijst te openen.
DE GEREEDSCHAPSKISTEN De gereedschapskisten bieden een handige aanwijs- en klikinterface voor het verwerken van handelingen – clips aan uw film toevoegen, bestaande clips aanpassen en speciale effecten. Studio biedt afzonderlijke gereedschapskisten voor video en audio. De gereedschapskisten zijn alleen beschikbaar in de modus Bewerken. Ze worden geopend en gesloten met de knoppen links van het venster Film. Selecteer de gereedschapskist die u wilt openen door de cursor over de pictogrammen te bewegen.
Alle knoppen voor het selecteren van gereedschap, behalve de bovenste in elke set, openen gespecialiseerde gereedschappen. De bovenste knop in beide gereedschapskisten is het gereedschap Clipeigenschappen. Het geeft een gereedschap weer dat geschikt is voor trimmen en het op andere manier bewerken van het type clip dat momenteel geselecteerd is in het venster Film. De Titeleditor Een krachtig stuk gereedschap dat u niet direct kunt bereiken via de gereedschapskisten is de Titeleditor.
tevens extra interfacecomponenten die passen bij de clip die wordt bewerkt. Zie “Trimmen met het gereedschap Clipeigenschappen” op pagina 79 voor meer informatie. Thema’s: Met het gereedschap Thema-editor kunt u clips aanpassen die zijn gemaakt met “themasjablonen”. Het gereedschap bevat een mini-album dat u kunt gebruiken om video en foto’s uit te importeren voor in de themaclip. Sommige themasjablonen bevatten tevens tekstbijschriften en andere parameters die aanpasbaar zijn.
Video-effecten: Studio geeft u talloze plug-in video-effecten met dit gereedschap.Elke videoclip, themaclip of stilstaand beeld in uw project kan effecten gebruiken, of dat nu alleen of gecombineerd is. Naast de basisbibliotheek met nuttige effecten, biedt Studio een aantal “vergrendelde” premium-effecten die u kunt uitproberen. Zie Hoofdstuk 7: Video-effecten voor details over dit gereedschap. Voor meer informatie over het aanschaffen van premium-content voor Studio, zie “Studio uitbreiden” op pagina 10.
stereo of tweedimensionale ruimte met surround sound te plaatsen. Wanneer het spoor overlay is geopend, biedt het gereedschap een vierde set knoppen voor het instellen van de audio van het spoor overlay. Zie “Het gereedschap Volume en balans” op pagina 210 voor meer informatie. Beschikbaarheid: surround sound en overlay-video wordt alleen ondersteund in Studio Plus. Voice-overs opnemen: Kik om een voice-over op te nemen op de knop Opnemen en begin in uw microfoon te spreken.
HOOFDSTUK 5: Videoclips De hoeksteen van de meeste videoprojecten in Studio is het gedeelte Album dat uw opgenomen videoscènes bevat. Om uw bewerkte film te maken, sleept u scènes vanuit het album naar het venster Film, waar ze als bewerkbare videoclips worden behandeld. Dit hoofdstuk geeft aan hoe u de punten “in” en “uit” (start en einde) voor elke clip moet instellen. De bewerkingsinterface van het venster Film maakt dit “trim”proces simpel, snel en nauwkeurig.
BASISHANDELINGEN VOOR VIDEOCLIPS De eerste stap in het maken van een film is het plaatsen van een aantal videoscènes uit het album in het venster Film, waar ze bewerkbare clips worden. Op een bepaald moment zult u waarschijnlijk ook een paar overgangen, titels, audio en andere extra’s toevoegen, maar een set videoscènes is het startpunt voor bijna elk project. Dit gedeelte legt uit hoe u scènes aan uw film toevoegt, en hoe u moet werken met scènes uit meerdere opnamebestanden.
• Het hoofdspoor video. Indien de clip over bijbehorende audio beschikt, dan wordt deze aan het oorspronkelijke audiospoor toegevoegd. Deze video dient als de achtergrond voor overlay-video of titels op de lagere sporen van de Tijdlijn. • Het spoor overlay. Video op dit spoor wordt geplaatst op de inhoud van het spoor video. U kunt de effecten Beeld-in-beeld en Kleurwaardeinstelling gebruiken om een gedeelte van het spoor overlay transparant te maken, zodat een gedeelte van de hoofdvideo zichtbaar is.
Vanwege het feit dat een film ofwel in het standaard (4:3) formaat ofwel in het breedbeeld (16:9) formaat kan staan, kunt u in Studio frameformaten niet combineren in het Filmvenster. Standaard bepaalt de eerste videoclip die u aan een film toevoegt het frameformaat van de film; latere clips worden indien nodig op dit formaat aangepast. Zie “Het projectformaat voor video” hieronder voor verdere informatie.
standaard in het originele formaat weergegeven, onafhankelijk van het feit of dit formaat overeenkomt met het projectformaat. Als u zwarte balken (“letterboxing”) in uw projectvideo wilt voorkomen, maar toch gebruik wilt maken van scènes die in de verkeerde hoogte/breedteverhouding zijn opgenomen, dan zijn er twee mogelijkheden: • Gebruik H-/B-verhouding opdrachten in het Album menu. Hiermee rekt u de scènes in het Album uit naar de proporties van het projectframe; hierbij treedt wel enige vervorming op.
Studio voert de berekeningen op de achtergrond uit terwijl u werkt. Deze functie wordt bediend via het gedeelte Renderen op de achtergrond in het optiepaneel Video- en audio-instellingen. Volg het advies van het dialoogvenster met betrekking tot de codec voor het renderen op de achtergrond om de berekeningstijd te reduceren bij de uitvoer van uw film.
gestippelde rand weergegeven. Zo kunt u een overzicht houden van uw clips en het beïnvloedt niet hoe deze in het venster Film kunnen worden gemanipuleerd. • In de modus Tijdlijn worden de door u op een clip toegepaste speciale effecten aangegeven met kleine pictogrammen langs de onderkant van de clip. Deze komen overeen met de effectgroepen die op de browser van het gereedschap Video-effecten wordt weergegeven.
• Met gebruik van het gereedschap Clipeigenschappen (zie “Trimmen met het gereedschap Clipeigenschappen” op pagina 79). U kunt een videoclip tot alle gewenste in- en uit-punten binnen de grenzen van de oorspronkelijke scène trimmen. Trimmen op de tijdlijn met handvatten De snelste manier om te trimmen is door de randen van de clips direct op de tijdlijn te slepen. Let op de player terwijl u trimt, zodat u het beeld kunt vinden waarmee u wilt beginnen of eindigen.
4. Klik en sleep naar links terwijl u een oogje in het zeil houdt op de player, die steeds bijwerkt om het laatste beeld in de getrimde clip weer te geven. Terwijl u de clip verkleint, wordt de pijlcursor tweedirectioneel. Dit geeft aan dat u de cliprand naar links en rechts kunt slepen. U kunt de clip tot maar een beeld verkleinen of deze tot het einde van de bronscène vergroten. 5. Laat de muisknop los. De clip is nu getrimd.
5. 6. Sleep de linkerrand van de tweede scène naar rechts. Terwijl u sleept, wordt het eerste beeld van de clip in de player weergegeven. Zolang de clip geselecteerd blijft, kunt u meer video blijven trimmen door de rand naar rechts te slepen of wat getrimde video herstellen door de rand naar links te slepen. Laat de muisknop los. De clip die u hebt getrimd springt terug langs de rechterrand van de eerste clip.
Let op: Zie pagina 55 voor een beschrijving van deze werking van Ctrl bij het verwijderen van clips. Tips voor het trimmen van clips Hebt u er moeite mee om de randen van de clips tijdens het trimmen te manipuleren, probeer dan het volgende: • Controleer of de clip die u wilt trimmen geselecteerd is en dat het de enige is die geselecteerd is. • Maak de tijdschaal groter totdat het makkelijker is om nauwkeurige aanpassingen te doen.
Het tekstvak Naam: Voor een videoclip, zijn de meeste knoppen van clipeigenschappen voor het trimmen. De enige uitzondering in het tekstvak Naam. Hierin kunt u een aangepaste naam aan de clip toewijzen om de door Studio toegewezen standaardnaam te vervangen. Het vak Naam wordt in het gereedschap Clipeigenschappen voor alle cliptypen aangeboden.
Transportknoppen: Terwijl het gereedschap Clipeigenschappen wordt gebruikt, zijn de transportknoppen in het middelste gebied een vervanging voor de knoppen die normaal gesproken op de player verschijnen. Deze speciale transportknoppen bevatten onder andere een knop Weergave in loop /Pauze die kan worden gebruikt om herhaaldelijk door het getrimde gedeelte van de clip te gaan terwijl de trimpunten worden aangepast.
• Sleep de rechterrand van de clip direct op de tijdlijn totdat het niet verder gaat, • Sleep in het gereedschap Clipeigenschappen de trimschuifmaten naar de einden van de clip. CLIPS SPLITSEN EN COMBINEREN Wilt u een clip op het spoor video in het midden van een andere clip invoegen, splits dan de laatste in twee delen en voeg vervolgens het nieuwe item in. Een clip “splitsen” heeft tot resultaat dat het in feite wordt gedupliceerd.
Zo combineert u clips in het venster Film: Selecteer de clips die u wilt combineren, rechtsklik vervolgens en kies Clips combineren. De bewerking is alleen toegestaan als de combinatie van clips ook een geldige clip is – met andere woorden een doorlopend uittreksel van de bronvideo. Op de tijdlijn ontmoeten clips die kunnen worden gecombineerd elkaar op een gestippelde lijn.
Het vergrendelen van het spoor titel voorkomt bijvoorbeeld dat de duur van een titel wordt gewijzigd zelfs wanneer u clips op het hoofd videospoor op dezelfde tijdindex trimt. Is het spoor Titel ontgrendeld, dan trimt het trimmen van de videoclip erboven automatisch de titel. Invoegbewerking In gewoon bewerken in de tijdlijn worden een videoclip en de oorspronkelijke audio die erbij is opgenomen als een eenheid behandeld.
Let op: In Studio Plus kunnen invoegbewerkingen ook worden uitgevoerd op de overlay video- en audiosporen door middel van methodes die analoog zijn aan hetgeen hier wordt beschreven. Bijvoorbeeld in een korte videofilm die iemand laat zien die een verhaal opnieuw vertelt, zou u misschien een beeld van een persoon in het publiek kunnen laten zien die glimlacht (of slaapt!) zonder de hoofdaudio te verlaten. Zo voegt u een invoegbewerking op het spoor video in: 1. 2. 3.
Is de ingevoegde clip te lang voor de ruimte die u hebt gemaakt, dan wordt het automatisch getrimd om in de ruimte te passen. U kunt het trimmen aanpassen met het gereedschap Clipeigenschappen. Invoegbewerking op het spoor oorspronkelijke audio De omgekeerde invoegbewerking waarin een geluidsclip in het spoor oorspronkelijke audio over ononderbroken video wordt ingevoegd, is minder vaak nodig maar wordt ook met gemak uitgevoerd in Studio.
De L-snede In een L-snede komt de snede naar nieuwe video voor de snede in de audio. Stel uzelf een op video opgenomen les voor waarin de video af en toe weggaat van de spreker om reis- of natuurscènes weer te geven die het onderwerp van de les illustreren. Audio en video gaan tegelijkertijd weg In plaats van de audio en de video tegelijkertijd te snijden, kunt u ervoor kiezen de stem van de spreker in de volgende scène te laten overlappen.
3. Vergrendel het audiospoor. Sleep nu de rechterrand van de video van dezelfde clip terug naar rechts naar het punt waar de video moet starten. 4. Terwijl het audiospoor nog steeds vergrendeld is, sleept u de video van de tweede clip naar links totdat het de oorspronkelijke clip ontmoet. Is er te weinig video over aan het begin van de tweede clip om deze trim mogelijk te maken, dan zult u eerst een voldoende hoeveelheid van zowel de video evenals de audio moeten trimmen en het dan opnieuw proberen. 5.
De J-snede In de J-snede komt de audio binnen voordat de video overschakelt. Dit kan effectief zijn als de audio van de tweede clip de kijker op het materiaal in de scène voorbereidt. We keren terug naar het opgenomen lesvoorbeeld. Stel dat we nu terugschakelen naar de spreker aan het einde van het geïnterpoleerde beeldmateriaal. Als we het volgende deel van de les een paar tellen voor de video ons weer het podium toont op het geluidsspoor laten verschijnen, is de wijziging veel minder abrupt.
HET MUZIEKVIDEOGEREEDSCHAP SMARTMOVIE Een muziekvideo maken ziet er misschien uit als veel werk, zelfs met de handige bewerkingsfuncties van Studio. Talloze korte clips moeten zorgvuldig worden uitgelijnd op het ritme van de soundtrack om ervoor te zorgen dat de muziek en video correct gecoördineerd zijn.
Uitzondering: Als u een diashow maakt en de optie Alle afbeeldingen gebruiken is ingeschakeld (zie hierboven), dan bepaalt het aantal afbeeldingen de lengte van het uiteindelijke project en niet de duur van de muziekclip. SmartMovie stijlen Selecteer een stijl in de vervolgkeuzelijst bovenaan het venster van de functie SmartMovie. U vindt er een reeks stijlen voor zowel muziekvideo’s als diashows.
Plaats een vinkje bij de optie Gebruik alle afbeeldingen als u er zeker van wil zijn dat alle stilstaande afbeeldingen die u aan uw project hebt toegevoegd in de diashow worden gebruikt, ongeacht de lengte van de muziek die u hebt geselecteerd. Studio herhaalt de muziekclip of knipt hem bij; dit is afhankelijk van het aantal gekozen afbeeldingen. Let op: De optie Alle afbeeldingen gebruiken is alleen van invloed op SmartMovie-diashows, niet op muziekvideo’s.
HOOFDSTUK 6: Montage®thema’s en thema’s bewerken De aanpasbare “thema’s” van Studio bieden een krachtige en eenvoudig te leren methode om diashow-, animatie- en bewerkingseffecten voor meerdere sporen te maken. Met thema’s kunt u uw video’s snel een professionelere look geven terwijl een coherente structuur behouden blijft. Ieder thema bestaat uit een set sjablonen die als “themaclips” aan uw project kunnen worden toegevoegd.
Het uiterlijk van het pictogram van een themaclip op de Tijdlijn geeft de structuur van de clip aan. Van links naar rechts ziet u hier pictogrammen voor Begin, Segue en Einde. De zigzagranden corresponderen met de plaatsing van video op volledige framegroote in de clip. De video aan het einde van Begin en het begin van Einde kan worden aangepast aan een Segue; de zigzag geeft dus tevens een grafische voorstelling van de manier waarop sjablonen samen kunnen worden gebruikt.
Kies een thema in de vervolgkeuzelijst (L) om de beschikbare sjablonen weer te geven (R). Om een sjabloon te gebruiken, sleept u het pictogram ervan naar het venster Film. Wanneer het venster Film zich in de Tijdlijnweergave bevindt, kunt u themaclips op dezelfde manier knippen en bewerken als gewone video. U kunt ze uitbreiden met overgangen en effecten, de audio aanpassen enzovoort.
Met het gereedschap Thema-editor kunt u thema-elementen aangeven zoals video- of beeldclips, instellingen van eigenschappen en tekstbijschriften. U voegt de clips toe door ze te slepen vanuit het minialbum van de editor (aan de linkerkant van het gereedschap) of vanuit het venster Film. Het gedeelte Thema’s van het Album In het Album kunt u de sjablonen van één thema tegelijkertijd bekijken.
Themaclips maken U maakt een themaclip door een van de standaardmethoden te gebruiken om content aan uw project toe te voegen: • Sleep een pictogram van het gedeelte Thema’s van het Album naar het venster Film. • Selecteer Aan project toevoegen in het contextmenu dat verschijnt als u met de rechtermuisknop op een pictogram van het thema klikt. • Plak de inhoud van het Windows Klembord nadat u een bestaande themaclip hebt geknipt of gekopieerd.
Een nieuwe themaclip, aangeduid door de muisaanwijzer met de kopieervorm, wordt naar het begin van de clip aan de linkerkant gesleept. Groene plaatsinglijnen geven aan waar de nieuwe clip wordt ingevoegd. In de illustratie geven de plaatsingslijnen de grenzen van de clip aan die wordt gemaakt wanneer u de muisknop op de huidige positie loslaat, op basis van de standaardlengte van de sjabloon. Alle bestaande clips worden dan naar rechts verplaatst om ruimte te maken voor de nieuwe clip.
Werken met themaclips op de Tijdlijn Themaclips gedragen zich als gewone videoclips bij bewerkingen zoals trimmen en het toevoegen van overgangen. Het trimmen van een themaclip... Hoewel trimbewerkingen op de Tijdlijn hetzelfde zijn voor themaclips als voor videoclips, is het feitelijke resultaat van het trimmen afhankelijk van het type clip. In een volledig geanimeerd thema, zoals een rollende titel, wordt de animatie voltooid op de snelheid die door de duur van de huidige clip wordt bepaald.
patroon wordt ingesteld met behulp van een parameter in de Thema-editor voor de sjablonen. We bekijken nu de afzonderlijke sjablonen om te zien hoe ze worden opgebouwd met de elementen – clips en bijschriften – die u aanlevert in de Thema-editor. Begin: Een Begin-sjabloon start meestal met een bepaalde animatie, inclusief titels, en eindigt met video op volledige framegrootte. Ons “50s Modern” voorbeeld volgt dat patroon.
Segue A integreert meerdere videobronnen. Segue B: Deze Segue heeft als doel het op een eenvoudigere manier verbinden van twee videoclips. De eerste subclip begint op volledige framegrootte, zoomt vervolgens uit en draait weg van de kijker. Zodra de achterkant van het roterende paneel in beeld komt, ziet u dat de tweede subclip de eerste heeft vervangen. Het paneel zoomt in en vult het frame richting het einde van de clip. Segue B maakt een eenvoudigere overgang.
beschreven Begin-sequentie. Het enige verschil is dat in dit geval het gedeelte van de clip met video op volledige framegrootte niet kan worden uitgebreid. Het Einde-thema is feitelijk het tegenovergestelde van het Begin-thema. Het gereedschap Thema-editor openen Met behulp van het gereedschap Thema-editor kunt u een themaclip aanpassen door uw eigen subclips en andere aanpassingen toe te wijzen.
De Thema-editor bestaat uit twee delen. Aan de linkerkant biedt een minialbum toegang tot uw bibliotheken met video en stilstaande beelden; aan de rechterkant ziet u een aanpassingsvak. Hier vindt u de dropzones voor uw video en beelden, samen met eventuele tekstvakken en andere knoppen voor de sjabloonparameters. De linkerkant van het gereedschap Thema-editor bevat een mini-album met tabs voor alleen Video’s en Foto’s.
Subclips uitlijnen: Video kan in een dropzone met de muis worden aangepast op basis van de tijd binnen de zone. Als de muisaanwijzer naar een dropzone met een overschot aan video gaat, krijgt de aanwijzer de vorm van een dubbele pijl. Houd de linkermuisknop ingedrukt om de schuifknop voor het begin van de clip onder de zone in te stellen. Verplaats de muis van voor naar achter om het beginframe van de subclip in te stellen.
Als de subclip korter is dan de lengte van de dropzone of dezelfde lengte heeft, dan kan het beginframe niet worden aangepast. Zodra de themaclip wordt weergegeven, wordt het laatste frame van de subclip indien nodig bevroren om de tijd die voor de dropzone is toegewezen te vullen. Effecten toevoegen in dropzones Het is niet mogelijk om video- of audio-effecten toe te passen op een subclip binnen de Thema-editor zelf.
HOOFDSTUK 7: Video-Effecten Het grootste deel van de videobewerking bestaat uit het selecteren, ordenen en trimmen van videoclips, het koppelen van clips aan overgangseffecten en het combineren ervan met andere materialen zoals muziek en stilstaande beelden. Soms moet u echter ook de videobeelden zelf aanpassen, ze op de een of andere manier manipuleren om een gewenst effect te behalen.
Video-effecten versus audio-effecten In de meeste opzichten werken het gereedschap Video-effecten en het gereedschap Audio-effecten identiek, behalve wat betreft het type materiaal waarop ze worden toegepast. Werken met de effectenlijst Elke videoclip of beeldclip in uw project kan worden aangepast via een of meer video-effecten. Elk effect wordt op zijn beurt toegepast op het oorspronkelijke beeld in de volgorde waarop ze in het gereedschap Videoeffecten staan.
De browser Video-effecten is hier geopend op de Studio Plus RTFXpagina. Op deze pagina vindt u een extra set effecten voor Studio Plus. De andere vermelde pakketten bevatten andere premium-effecten dienen afzonderlijk te worden aangeschaft. Met de laatste ‘categorie’, Meer effecten, wordt er een pagina op de Pinnacle website geopend waar u extra premium-effecten kunt vinden. Premium video- en audio-effecten kunnen - net zoals ander vergrendelde content in Studio - gratis worden gebruikt.
De bediening voor de basisbibliotheek van effecten die met Studio wordt geleverd, wordt verderop beschreven (beginnend op pagina 118). Add-on effecten worden in hun eigen on-line documentatie beschreven. U krijgt hier toegang toe via het parameterpaneel door op functietoets F1 te drukken of op de knop Help linksboven aan het parameterpaneel te klikken. Let op: Sommige plug-ineffecten kunnen hun eigen parametervensters met gespecialiseerde bediening aanbieden.
In versies van Studio die geen ondersteuning voor keyframing bieden, zijn alleen statische instellingen beschikbaar. De snelste manier om een effect te configureren is vaak te starten met een voorkeuze die uw wens het dichtst benadert en vervolgens de parameters met de hand fijn af te stemmen. Effecten herstellen (Reset): Een speciaal type voorkeuze is de standaardfabrieksinstelling van elk effect.
Iedere keyframe bevat een volledige set parameterwaarden voor het effect en geeft aan bij welk frame binnen de clip deze waarden volledig moeten worden toegepast. Met keyframing kunnen nieuwe sets parameterwaarden net zo vaak als gewenst gedurende de gehele clip worden toegepast. Tussen keyframes worden numerieke parameterwaarden automatisch van frame tot frame aangepast om de keyframe-waarden zo geleidelijk mogelijk te koppelen. Een grafisch beeld van de keyframes in het bovenstaande voorbeeld.
Twee keyframes zijn genoeg om soepel over te schakelen tussen parameterwaarden van de ene instelling naar de andere gedurende de gehele clip. Keyframing geeft u precieze controle over de manier waarop het effect op de clip wordt toegepast. Het is bijvoorbeeld heel eenvoudig om een effect te laten opkomen en verdwijnen. Met een set van vier keyframes kunt u één of meerdere parameterwaarden laten opkomen bij de start van een clip en verdwijnen aan het einde van de clip.
Keyframing gebruiken Zoek in het parametervenster van een effect dat keyframing ondersteunt naar het vakje Gebruik Keyframes en plaats er een vinkje in. Als u dit niet doet, blijft het effect een enkele set parameterwaarden gedurende de gehele clip. Als u keyframing voor effect inschakelt, worden er automatisch twee keyframes gemaakt. Het ene keyframe wordt aan het begin van de clip geplaatst, en het andere aan het einde ervan. De parameters voor beide frames worden ingesteld op een niet-keyframe waarde.
Er verschijnen nieuwe knoppen onder in het parametervenster wanneer keyframes zijn ingeschakeld De indicator Huidige keyframe geeft het nummer aan van het keyframe dat is gekoppeld aan het frame dat u in het Filmvenster bekijkt. Gebruik de pijlen om van het ene keyframe naar het volgende keyframe te gaan. Terwijl u klikt, springt de scrubber van het Filmvenster naar de volgende keyframe-positie.
Wanneer het huidige frame een keyframe heeft, dan kan de tijdverschuiving worden gewijzigd met behulp van de pijlen van de teller. De posities van het eerste en laatste keyframe kunnen niet worden aangepast. U kunt andere keyframes vrij verplaatsen tussen de huidige posities van de aangrenzende keyframes. De tijd van keyframe 2 instellen.
BIBLIOTHEEK MET VIDEO-EFFECTEN De plug-in video-effecten die samen met Studio is geïnstalleerd, is verdeeld in zes categorieën, te herkennen aan de verschillende pictogrammen: • Restauratie-effecten helpen fouten in de bronvideo te verbeteren zoals ruis en cameraschokken. • Tijdeffecten, zoals Snelheid in Studio Plus, wijzigen het • • • • afspeeltempo zonder het uiterlijk van de videobeelden zelf te wijzigen.
Sommige uitbreidingseffecten worden in Studio geleverd als vergrendelde, premium-content. Deze bevatten de pakketten RTFX Volume 1 en 2 van Pinnacle. U kunt een voorbeeld van dergelijke effecten bekijken in Studio, maar er wordt een “watermerk” aan het effect toegevoegd. Door een activatiesleutel te kopen, kunt u het watermerk verwijderen. Hiervoor hoeft u Studio niet te verlaten. Voor meer informatie over het aanschaffen van premium-content voor Studio raadpleegt u “Studio uitbreiden” op pagina 10.
Automatische kleurcorrectie Dit effect compenseert onjuiste kleurbalans in uw video. Het idee lijkt op de instelling “witbalans” op een camcorder. Helderheid: Kleurcorrectie kan de helderheid van het beeld aantasten. U kunt met deze schuifregelaar indien nodig een handmatige correctie toepassen. (Technisch gezien regelt de bediening het “contrastgamma” van het beeld in plaats van de werkelijke helderheid.
Stabiliseren Evenals de elektronische functie beeldstabilisatie in veel digitale camcorders minimaliseert dit effect bewegingen of trillingen die door de beweging van de camera worden veroorzaakt. De randgebieden van het beeld worden verwijderd en het centrale deel wordt met ongeveer 20% vergroot om het beeld te vullen. Door de grenzen van de geselecteerde regio beeld voor beeld aan te passen, kan Studio de ongewenste camerabeweging compenseren.
PLUS EFFECTEN Het Studio Plus RTFX pakket met video-effecten wordt geleverd bij Studio Plus. Gebruikers van andere Studio versies kunnen de effecten in hun bezit krijgen door te upgraden naar Studio Plus. Dit gedeelte geeft een korte beschrijving van ieder effect in de groep, behalve: • Twee van de Overlay-effecten worden elders besproken (Kleurwaarde- instelling op pagina 139, en Beeld-in-beeld op pagina 135).
Embosseleren Dit gespecialiseerde effect simuleert het uiterlijk van een geëmbosseleerd beeldhouwwerk of beeldhouwwerk met licht reliëf. De sterkte van het effect wordt geregeld via de schuifregelaar Hoeveelheid. Embosseleren kan worden gebruikt in combinatie met het effect Kleurcorrectie om het contrast en de helderheid aan te passen (rechts).
Verzachten Het effect Verzachten brengt een zachte vervaging in uw video aan. Dit kan handig zijn voor het toevoegen van een romantisch tintje of het verbergen van rimpels. Een schuifknop bepaalt de kracht van het effect. Bevlekt glas Dit effect simuleert het uiterlijk dat de video wordt bekeken door een kozijn van onregelmatige polygonen die in een mozaïekstructuur zijn gearrangeerd.
2D Editor Gebruik dit effect om het beeld te vergroten en in te stellen welk gedeelte ervan wordt weergegeven, of om het beeld te verkleinen en optioneel een rand en schaduw toe te voegen. Aardbeving Het Studio Plus Aardbeving effect laat het videobeeld schommelen om een seismische gebeurtenis te simuleren. De hevigheid stelt u in via schuifknoppen voor snelheid en intensiteit.
Vergroten Met dit effect kunt u een virtueel vergrootglas toepassen op een geselecteerd gedeelte van het videoframe. U kunt de lens in drie dimensies plaatsen, horizontaal en verticaal binnen het frame bewegen en dichter bij of juist verder van het beeld plaatsen. Bewegingsvervaging Dit effect simuleert de vervaging die het resultaat is wanneer een camera tijdens het filmen snel wordt bewogen. Zowel de hoek als de hoeveelheid vervaging kunnen worden ingesteld.
Waterdruppel Dit effect simuleert de aanraking van een druppeltje op het oppervlak van water. Het produceert zich uitbreidende, concentrische rimpelingen. Stadia in het effect Waterdruppel (voorkeuze “Grote druppel”). Watergolf Dit effect voegt vervorming toe om een reeks oceaangolven te simuleren die door het videoframe spoelen tijdens het afspelen van de clip. Via de parameters kunt u het aantal, de onderlinge afstand, de richting en de diepte van de golven bepalen.
Color map Dit effect kleurt een beeld door middel van een paar mengselgradaties, ofwel color maps. Pas uw beeldmateriaal helemaal naar wens aan met gedurfde kleurbehandelingen, voeg tweekleurige en driekleurige stijlkleuring toe of maak opvallende redactionele overgangen. Color map kan worden gebruikt voor fijne controle over monochrome beelden tot psychedelische kleurtransformaties en alles wat er tussen zit Inverteren Ondanks de naam zet het effect Inverteren de weergave niet op zijn kop.
schuifregelaar Hoeveelheid van links naar rechts schuift. Gebieden met een gelijksoortige kleur worden samengesmolten in grotere platte gebieden naarmate het palet kleiner wordt. RGB-kleurbalans RGB-kleurbalans heeft in Studio Plus een dubbele rol. Aan de ene kant kunt u het gebruiken om video te corrigeren waarin sprake is van ongewenste kleur. Aan de andere kant kunt u er kleuring mee geven om een bepaald effect te bereiken.
HOOFDSTUK 8: Bewerken van twee sporen in Studio Plus Studio Plus biedt nu de geweldige mogelijkheid van videobewerking op meerdere sporen. Deze nieuwe versie van Studio beschikt namelijk over een extra videospoor in de tijdlijn van het Filmvenster, het zogenoemde overlay-spoor. U kunt nu gebruikmaken van de geavanceerde effecten beeld-in-beeld en kleurwaarde-instelling terwijl het gemak en de eenvoud van de gestroomlijnde en logische gebruikersinterface van Studio behouden zijn gebleven.
Naast het overlay-spoor beschikt Studio nu ook over een overlayaudiospoor voor de oorspronkelijke audio-informatie van de videoclip. Wanneer de sporen overlay video en audio zijn geopend, accepteert Studio niet langer videoclips op het spoor titel. Sleep clips van het Album naar wens direct naar de sporen video of overlay. Videoclips op de sporen video en overlay.
Een invoegbewerking op het spoor overlay. De hoofdvideo is onzichtbaar wanneer de B-clip wordt weergegeven. In de J-snede en de L-snede begint het audiogedeelte van een clip iets voor (J) of na (L) de video. Deze functies worden vaak samen gebruikt om het begin en het einde van een ingevoegde clip soepel te laten verlopen. Splitsbewerking op het spoor overlay. Het overlay videospoor is vergrendeld, waardoor de audio van de B-clip kan worden geknipt.
Het gereedschap Beeld-in-beeld Beeld-in-beeld (vaak afgekort tot “BIB”) – het invoegen van een extra videobeeld binnen het hoofdbeeld – is een veelzijdig effect dat vaak in professionele tv-producties wordt gebruikt. Beeld-in-beeld met optionele rand, schaduw en afgeronde hoeken (links). Splitseffecten, zoals de verticale split rechts, zijn voorbeelden van de veelzijdige mogelijkheden van het BIB-gereedschap.
Het gereedschap Beeld-in-beeld en Kleurwaarde-instelling is eigenlijk twee soorten gereedschappen in één. Omdat ze onafhankelijk worden gebruikt, behandelen we ze als afzonderlijke gereedschappen. Deze illustratie toont de BIB-kant van het gereedschap. Klik op de tab Kleurwaarde-instelling om over te schakelen.
worden gedefinieerd, geeft aan welke gedeelte van het beeld zichtbaar is. Buiten het zichtbare gebied is het beeld semi-transparant en schijnt het geblokte patroon erdoorheen. Net zoals in de Formaatmodus kunt u met de bedieningsknoppen aan de zijkant de kniprechthoek naar wens aanpassen. Als u de bedieningsknoppen in de hoeken gebruikt, blijft de aspect ratio, de verhouding, bewaard. Het BIB-gereedschap in de modi Schaal (L) en Bijsnijden (R).
Schaduw: met deze knoppen stelt u de kleur, breedte, hoek en transparantie in van het slagschaduweffect dat de illusie geeft dat het overlay-beeld boven de achtergrondvideo zweeft. Stel de breedte (met de schuifknop Afstand) op nul in als u niet wilt dat de schaduw zichtbaar is. Het cirkelvormige knopvak voor het instellen van de schaduw biedt u acht keuzen voor het plaatsen van de schaduw in verhouding tot het beeld. Beeld-in-beeld inschakelen: via dit selectievakje kunt u het BIB-effect inen uitschakelen.
Positie: met de schuifknoppen Horizontaal en Verticaal bepaalt u de positie van het midden van het BIB-beeld ten opzichte van het midden van het achtergrondbeeld. Formaat: met de schuifknoppen Breedte en Hoogte bepaalt u het formaat van het BIB-beeld als een percentage van de oorspronkelijke afmetingen. Desgewenst kunt u via Knippen het uiteindelijke formaat van het BIB-beeld op het scherm nog verder verkleinen.
achtergrond van de uiteindelijke scène geplaatst. Deze achtergrond is dan elders gefilmd. Blauw en groen zijn de meest gebruikte kleuren voor kleurwaardeinstelling omdat bij de verwijdering ervan de menselijk huidtinten niet worden aangetast, maar principe kan iedere tint worden gebruikt voor het gereedschap Kleurwaarde-instelling van Studio. Een scène met kleurwaarde-instelling: een clip op het videospoor (L) wordt gekozen als de achtergrond voor een green-screen clip op het overlay-spoor (M).
Knoppen van het gereedschap Kleurwaardeinstelling Het gereedschap Kleurwaarde-instelling maakt een “masker”, te zien in de afbeelding Hoofdkanaal aan de linkerzijde van het gereedschap. Hier wordt het transparante gedeelte van het beeld in zwart getekend en het ondoorschijnende deel – het deel dat uiteindelijk in de video zichtbaar is – wordt in wit getekend. De meeste andere knoppen gebruikt u om precies aan te geven welke gebieden van het beeld in het transparante gedeelte van het masker worden geplaatst.
Tolerantie: met deze schuifknop bepaalt u de breedte van de reeks tinten die als onderdeel van de “hoofdkleur” worden herkend. Door de knop naar rechts te verplaatsen, wordt de hoek van de boog van het gemarkeerde gebied op de kleurcirkel vergroot. Minimale verzadiging: verzadiging is de hoeveelheid tint in een kleur. Een pixel met nul verzadiging (dit komt overeen met het midden van de kleurcirkel) heeft geen tint en valt onder de “grijsschaal”, waarvan de extremen wit en zwart zijn.
plug-in beschikt echter over een extra optie, Instelling omkeren. Wanneer deze optie is geactiveerd, worden de gedeelten die normaal gesproken ondoorzichtig zijn als transparant behandeld, en de transparante als ondoorzichtig; het gevolg hiervan is dat de onderliggende video overal zichtbaar is behalve in het gedeelte dat door het gekleurde scherm wordt bedekt. De functie kleurwaarde-instelling biedt een speciale weergave van de gegenereerde transparantie.
achtergronddoek om er zeker van te zijn dat het gehele doek goed wordt belicht, zonder dat er heldere plekken zijn. Diffuus zonlicht, zoals bij een lichtbewolkte hemel, werkt goed als u buiten wilt filmen. Let op: U kunt een aantrekkelijk geprijsd professioneel achtergronddoek voor kleurwaarde-instelling aanschaffen op de Pinnacle website.
Gebruik kleine beeldkaders: hoe breder het kader is, hoe groter de achtergrond moet zijn en hoe moeilijker het is om alles onder controle te houden. Een manier om de zaken eenvoudig te houden, is het onderwerp vanaf de heup in plaats van in volledig beeld te filmen. Kleuren selecteren Voor het selecteren van kleuren in gereedschappen en effecten met een kleurparameter, klikt u op de knop kleurmonster (links) of de knop oogdruppelaar.
HOOFDSTUK 9: Overgangen Een overgang is een geanimeerd effect dat het overgaan van de ene clip naar de andere vloeiend – of juist nadrukkelijk laat gebeuren. Fades, vegen en oplossingen zijn gebruikelijke overgangstypen. Andere overgangen zijn exotischer en kunnen zelfs ingewikkelde 3D-illustraties bevatten. Overgangen worden in hun eigen gedeelte van het album opgeslagen (zie “Het gedeelte Overgangen” op pagina 47).
Moet een overgang twee seconden duren (de standaardduur voor een overgang in een nieuwe installatie van Studio), dan begint de tweede clip twee seconden voordat de eerste clip is afgelopen te draaien. Aan het begin is alleen de eerste clip zichtbaar; aan het einde heeft de tweede clip de eerste geheel vervangen. De details van wat er gebeurt als de eerste clip langzaam wordt verwijderd en de tweede langzaam verschijnt, hangen van het overgangstype.
Snede (Cut): Een snede is de minimale overgang – een onmiddellijke verschuiving van de ene scène naar de volgende. Dit is de standaardovergang in Studio. Een snede is passend wanneer er een sterke inherente verbinding tussen een clip en de volgende is. Bijvoorbeeld wanneer de camera van positie of hoek verandert binnen een scène. Fade: Deze overgang verdwijnt vanaf het begin van een videoclip vanuit een zwart scherm of vanaf het einde van een clip naar een zwart scherm.
Hollywood FX voor Studio Pinnacle Systems’ Hollywood FX omvat een groot aantal dramatische 3D-overgangen en effecten. Deze zijn ideaal voor openingsfilmpjes, sport en actiebeeldmateriaal of muziekvideo’s. Hollywood FX voldoet aan professionele verwachtingen voor kwaliteit zonder al te veel gebruiksgemak te moeten prijsgeven. Een basisset van volledig functionele Hollywood FX wordt meegeleverd met Studio en een groot aantal andere effecten kan online worden aangeschaft.
op de achtergrond” wordt uitgevoerd. U kunt renderen op de achtergrond configureren in het optiepaneel Video- en audio-instellingen (Setup ¾ Video- en audio-instellingen). Zie “Video- en audio-instellingen” op pagina 245 voor details. Totdat de berekening van een overgang voltooid is, zal de player een voorbeeld ervan in een verminderde resolutie en met een verminderde beeldsnelheid afspelen. Er verschijnt een gekleurde balk op de Tijdschaal boven de clip terwijl renderen op de achtergrond wordt uitgevoerd.
Selecteer nu alle clips behalve de eerste, klik met de rechtermuisknop op een ervan en selecteer Rimpelovergang uit het pop-up menu. Studio voegt een kopie van de oorspronkelijke overgang tussen elk paar van geselecteerde clips in. TRIMOVERGANGEN Hoewel overgangen geen echte clips zijn, worden ze op soortgelijke manier behandeld als clips binnen Studio’s bewerkingsomgeving.
Trimmen met het gereedschap Clipeigenschappen De menuopdracht Gereedschapskist ¾ Clipeigenschappen aanpassen start het gereedschap Clipeigenschappen voor de geselecteerde clip. Voor alle overgangstypen biedt dit gereedschap voorbeeldknoppen en de mogelijkheid om twee eigenschappen in te stellen: • Wijzig om de duur van de overgang in te stellen, de waarde in de teller Duur. De duur van een overgang moet altijd korter zijn – zelfs al is het maar één beeld – dan de kortste aangrenzende clip.
De voorbeeldgebieden geven het laatste volledige beeld weer van de uitgaande clip en het eerste volledige beeld van de binnenkomende clip. De voorbeeldbeelden worden bijgewerkt terwijl u het vak Duur bewerkt. Met de transportknoppen kunt u het overgangseffect in de player beeld voor beeld of op volledige snelheid bekijken. De knop Weergave in loop/Pauze loopt herhaaldelijk door de overgang op normale afspeelsnelheid.
HOOFDSTUK 10: Stilstaande beelden Video houdt meestal bewegende beelden in, maar de meeste producties omvatten ook niet-bewegende titels of afbeeldingen en kunnen ook andere soorten stilstaande beelden bevatten. U kunt de volgende typen stilstaande beelden in uw films gebruiken: • Alle typen tekstonderschriften en afbeeldingen, inclusief schuivende aftiteling en “kruipende” berichten. • Foto’s of tekeningen die in afbeeldingsbestanden zijn opgeslagen die zich op een schijf bevinden.
Let op: Gebruikers van Studio Plus beschikken over een aanvullende optie, het spoor overlay, om hun beelden aan de Tijdlijn toe te voegen. Zie Hoofdstuk 8: Bewerken van twee sporen in Studio Plus voor details. Het album bevat afzonderlijke gedeelten voor titels, bitmapped beelden en schijfmenu’s. Al deze bronnen worden als afzonderlijke bestanden op uw harde schijf opgeslagen.
Een diapresentatie maken Wilt u een snelle diapresentatie van stilstaande beelden of videoclips in elkaar draaien, gebruik dan Studio’s functie Rimpelovergang om een geselecteerde overgang snel tussen elk paar clips of beelden in te voegen. Zie pagina 147 voor meer informatie. Effecten toepassen De meeste plug-in video-effecten van Studio zijn bruikbaar voor stilstaande beelden. (Uitzonderingen zijn effecten zoals Snelheid die alleen nuttig zijn voor bewegende video.
tot het gereedschap te krijgen. Door op een titel te dubbelklikken, wordt deze titel echter direct in de Titeleditor geopend. Met alle versies van het gereedschap Clipeigenschappen kunt u de duur en de naam van de huidige clip instellen. Ga hiertoe als volgt te werk: • Wijzig om de lengte van het stilstaande beeld in te stellen de waarde in de teller Duur. • Via het tekstvak Naam kunt u een aangepaste naam aan de clip geven om de standaardnaam te vervangen die door Studio is toegewezen.
Het gereedschap Clipeigenschappen voor foto's beschikt over knoppen voor pannen en zoomen waarmee u zich op een interessant gedeelte kunt richten. In Studio Plus kan Pannen en zoomen worden geanimeerd om een effect te creëren waarbij van het ene middelpunt naar het andere in het beeld wordt overgeschakeld. Geanimeerd pannen en zoomen is in andere versie beschikbaar door te upgraden naar Studio Plus. Als u een beeld wilt roteren met 90 graden zet u in “landschapmodus” (breder dan hoog, liggend).
waarin u het effect wilt toepassen. Houd de knop ingedrukt, sleep de muis naar beneden en naar rechts totdat het gebied volledig is ingesloten. Als u de muisknop weer loslaat, wordt het effect rode-ogen correctie direct toegepast binnen de rechthoek die u hebt aangegeven. Normaal gesproken is het niet nodig om het gebied waarin het effect moet worden toegepast heel precies aan te geven. Een grotere rechthoek kan zelfs een beter resultaat opleveren dan een kleiner gebied dat alleen het oog afbakent.
• Het verplaatsen van een foto op volledige beeldgrootte naar een gedetailleerd beeld van een persoon of een voorwerp in het beeld. Dit geeft een vergelijkbaar effect als inzoomen bij het maken van een videofilm. U kunt dit effect gebruiken om de kijker voor te bereiden op een reeks beelden van hetzelfde close-up onderwerp vanuit meerdere hoeken of om verdere close-ups van verschillende onderdelen van dezelfde scène te laten zien.
De knoppen voor pannen en zoomen worden hier gebruikt om beurtelings te focussen op vier beelden in het satirische schilderij “An Election Entertainment” van de Engelse kunstenaar William Hogarth. Een vijfde beeld wordt teruggetrokken zodat het gehele doek zichtbaar wordt (het maximale zichtbare gedeelte in een breedbeeld zonder zwarte balken). De functie genereert automatisch een vloeiende beweging van het ene beeld naar het volgende en pant en zoomt indien noodzakelijk tegelijkertijd.
gereedschap gebruikt om de beginstellingen te selecteren en u vervolgens de numerieke effectparameters gebruikt voor de fijnafstelling. Het effect Pan en Zoom is te vinden in de groep Leuke effecten. De parameters voor pannen en zoomen zijn precies gelijk aan die van de functie-interface: u kunt de schuifknoppen gebruiken om Zoom, Horizontale positie en Verticale positie in te stellen. Er zijn echter geen gelijke parameters voor de knoppen voor rode ogen correctie van de functie-interface.
Het gereedschap Frame grabber Gebruik het gereedschap Frame grabber samen met de player. Om toegang te krijgen, opent u de gereedschapskist en klikt u op de knop Frame grabber. Speel de film of bronvideo af totdat het beeld dat u wilt opnemen in de player wordt weergegeven en klik vervolgens op de knop Opnemen. Het opgenomen beeld verschijnt in het voorbeeldgebied van het gereedschap, klaar om aan uw film te worden toegevoegd of als een bestand op schijf te worden opgeslagen.
Transportknoppen: Als uw bronvideo een digitale camcorder of videorecorder is die op een 1394-poort is aangesloten, dan biedt Studio handige transportknoppen op het scherm voor het zoeken van het frame dat u wilt gebruiken. Zie voor een omschrijving van deze knoppen “De camcorderbediening” op pagina 17. Flikker reduceren: Bevat de bronvideo van de Frame grabber veel beweging, dan kan het opgenomen beeld veel flikkering weergeven.
HOOFDSTUK 11: Schijfmenu’s Met de komst van de schijfformaten DVD, VCD and S-VCD is video een interactief medium geworden, dat nieuwe mogelijkheden heeft voor zowel de videograaf als het publiek. Het ontwikkelen – de “authoring” – van een schijf in een van deze formaten betekent verder gaan dan het oude idee van het maken van een film om in strikte volgorde van begin tot eind te kijken. Nu kan het publiek bepalen welke delen van de film worden bekeken en in welke volgorde.
Het volgende diagram is opgebouwd volgens de storyboard van het venster Film. Het geeft weer hoe het eerder geïllustreerde menu, dat in het diagram als M1 wordt weergegeven, zou kunnen passen in de algehele opzet van een eenvoudige film met twee menu’s. Elk menu wordt in de film gevolgd door meerdere hoofdstukken, die met een uitzondering allemaal bestaan uit een enkele clip. Ons menu M1 bevat koppelingen naar vijf hoofdstukken. Ons menu is ontworpen om twee hoofdstukkoppelingen per pagina weer te geven.
Authoring van schijven in Studio Voor de bewerkingsdoeleinden in Studio is een schijfmenu slechts weer een cliptype. Net zoals bij titelskunt de menu’s in het Album gebruiken of aanpassen. Ook kunt u ze helemaal zelf maken in de Titeleditor (zie Hoofdstuk 3: Het Album en Hoofdstuk 12: De Titeleditor). Om een idee te krijgen van wat gedaan moet worden, moet u eens proberen het paar “instant” projecten hieronder te maken.
Menu’s uit het album gebruiken Het gedeelte Schijfmenu’s van het album bevat een verzameling menu’s ontworpen voor bepaalde gelegenheden, authoring-stijlen en hoofdstukaantallen. Elk menu biedt een achtergrondafbeelding, een titel, een set hoofdstukknoppen (over het algemeen met ruimte voor pictogrambeelden), en een paar knoppen Volgende pagina en Vorige pagina. Het aantal hoofdstukknoppen per pagina varieert van een menuontwerp tot het andere.
Dit is de snelste en makkelijkste manier om een koppeling in een schijfmenu te maken. Het kan echter zijn dat u iets anders wilt in een bepaalde authoring-situatie. Vinkt u het selectie vakje Niet opnieuw vragen aan, dan wordt uw keuze van Ja of Nee de standaardhandeling wanneer u in de toekomst in een menu sleept.
Een groep DVD-knoppen verschijnt en wordt onder het voorbeeldscherm van de player geactiveerd: Hier volgen de functies van de afzonderlijke DVD-knoppen: Hoofdmenu: Springt naar het eerste menu in uw film en begint met afspelen (of gaat daarmee verder). Vorig menu: Springt naar het meest recente actieve menu en begint met afspelen (of gaat daarmee verder). Nog een keer klikken springt weer terug van het menu naar de meest recente clip.
Menu’s bewerken op de tijdlijn Menu’s kunt u trimmen op de tijdlijn evenals elke andere clip met stilstaand beeld (zie “Trimmen op de tijdlijn met handvatten” op pagina 76). De duur van de clip instellen is over het algemeen minder belangrijk voor menuclips dan voor andere typen, aangezien menu’s blijven draaien tijdens het afspelen terwijl ze wachten op invoer van de gebruiker.
Beschikbaarheid: schijven met meerdere menu’s worden alleen ondersteund in Studio Plus. Bewerken op het spoor menu Tekens op het spoor menu kunnen worden verplaatst door ze met de muis te slepen. Hierbij wordt de locatie gewijzigd waarop de koppeling wordt uitgevoerd in de film. Wordt een videoclip verplaatst, dan worden ook alle tekens die eraan verbonden zijn verplaatst.
Bewerken met het gereedschap Clipeigenschappen Met het gereedschap Clipeigenschappen voor schijfmenu’s kunt u hoofdstukkoppelingen maken, bewerken en afstemmen. Het geeft ook toegang tot de titeleditor voor het aanpassen van de visuele inhoud van het menu. Evenals het gereedschap Clipeigenschappen voor andere cliptypen, kunt u met dit gereedschap een aangepaste naam voor het menu instellen door het vak Naam te bewerken en de clip trimmen door het vak Duur te bewerken.
Knoppen voor het bekijken van een menuvoorbeeld Deze knoppen bevinden zich onder het voorbeeldgebied. Paginaselector: Voor menu’s met meerdere pagina's (die meer koppelingen dan een enkele pagina kan bevatten) kunt u met de pijlknoppen selecteren welke pagina actief is in het voorbeeldgebied. U kunt elke pagina in het menu selecteren waarvoor koppelingen zijn gedefinieerd.
Knoppen voor koppelingseigenschappen De knoppen in dit gebied stellen de weergave-eigenschappen van de hoofdstukkoppelingen op het menu in. Knopselector: Elke koppelingsknop in uw menu, onafhankelijk van de pagina waarop die zich bevindt, heeft een uniek volgnummer. Gebruik de pijltoetsen op deze knop om de menuknop te kiezen waaraan u wilt werken. De geselecteerde knop wordt gemarkeerd in het voorbeeldgebied. U kunt ook een knop selecteren door erop te klikken in het voorbeeldgebied.
Knoppen voor het bewerken van hoofdstukken De bediening in dit gedeelte selecteert of past de afzonderlijke hoofdstukknoppen binnen een menu aan. De knoppen Hoofdstuk instellen: Deze knoppen maken of verbreken de koppeling tussen de op dit moment geselecteerde hoofdstukknop in het menu en diens doelclip. Zo stelt u een koppeling in: Plaats de Tijdlijn-schuifregelaar binnen een clip van een menu, video, thema of stilstaand beeld en klik op de knop Hoofdstuk maken .
Zo maakt u een koppeling met slepen en neerzetten: • Klik op de clip in het venster Film waarnaar u wilt koppelen en sleep het naar een knop in het voorbeeld gebied voor het gereedschap Clipeigenschappen. De knop is gekoppeld aan het eerste beeld van de clip. Of: • Klik op de knop waarvoor u een koppeling wilt maken en sleep het naar een clip in het venster Film. In dit geval koppelt u naar het punt binnen de clip waarop u de knop neerzet – over het algemeen niet het eerste beeld.
HOOFDSTUK 12: De Titeleditor Studio’s ingebouwde titeleditor is een krachtige functie voor het maken en bewerken van titels en andere afbeeldingen. Het uitgebreide pakket aan tekst- en beeldeffecten en gereedschappen biedt eindeloze mogelijkheden voor het visuele ontwerp van uw film. De titeleditor is niet beperkt tot het maken van passieve titels.
Titeleditor starten De veelzijdigheid van de titeleditor ziet u terug in de vele manieren waarop u het vanuit de modus Bewerken van Studio kunt bereiken via een van de gereedschappen in de Videogereedschapskist (zie pagina 64) of een muisopdracht op een van de sporen van de tijdlijn (zie pagina 57). • Zo maakt u een schermvullend(e) titel of menu: Selecteer Ga naar • • • • • • • Titel-/Menu-editor uit het contextmenu van de rechtermuisknop in het hoofdvideospoor van de Tijdlijn.
Titelachtige knoppen De vier knoppen in dit cluster staan aan de linkerkant van het scherm boven het venster Bewerken van de Titeleditor. Er kan maar een knop tegelijk geselecteerd zijn. Selecteer de eerste knop als u een stilstaande titel maakt. De tweede maakt een afrollende titel, waarin de titeltekst en afbeeldingen op het scherm omhoog gaan terwijl de titel wordt weergegeven, net als met de aftiteling aan het einde van een film.
Het eerste gereedschap (de pijl) wordt gebruikt voor alle bewerkingshandelingen op het momenteel geselecteerde object. Een geselecteerd object wordt omring door een aantal controlepunten waarmee u de grootte, positie, afmetingen en andere geometrische kenmerken kunt instellen. De andere drie gereedschappen zijn voor het maken van objecten in het venster Bewerken –tekstkaders, ellipsen en rechthoeken. Elk gereedschap wordt op dezelfde algemene manier gebruikt.
• Naar voorgrond: Het object wordt voor alle andere objecten geplaatst. In het diagram staat object 3 nu voor object 1. • Naar achtergrond: Het object wordt achter alle andere objecten geplaatst. Object 3 staat nu achter object 5. • Een laag naar voren: Object 3 staat nu voor de objecten 2, 4 en 5, maar nog altijd achter object 1. • Een laag naar achteren: Object 3 staat nu achter 1, 2 en 4, maar nog altijd voor object 5.
Bewerken maken en activeren als u gewoon begint te typen op een moment wanneer er nog geen tekstobject bestaat. Geavanceerde tekstbewerkingsfuncties Net als in een tekstverwerkingsprogramma kunt u met Titeleditor een geselecteerde tekenreeks opmaken. Markeer gewoon een aangrenzende set tekens met de muis en pas de gewenste opmaak toe.
Bij tekstobjecten biedt de tweede knop nog twee bewerkingen, afstand, positie en vervormen instellen.
Lay-outknoppen voor objecten De twee linkerknoppen in dit cluster zijn bestemd voor het groeperen en de-groeperen van de objecten van de Titeleditor. De eerste knop is beschikbaar wanneer meerdere objecten worden geselecteerd. De handeling ervan is het verbinden van de objecten tot een groep – een samengesteld object dat als afzonderlijke eenheid wordt behandeld door bewerkingshandelingen. Is een groep geselecteerd, dan zijn al diens controlepunten tegelijk zichtbaar.
De laatste lay-outknop voor objecten opent nog een klein pop-out menu, deze houdt bezig met objecten uitlijnen. De negen opties hier zijn in een grafische vorm die op een speelbord voor boter, kaas en eieren lijkt. Klikt u op een van de negen gebieden, dan wordt het object naar de overeenkomstige hoek van het scherm verplaatst (zoals gedefinieerd in het “tekstveilige” gedeelte dat is aangegeven door rode stippellijnen), of naar het midden.
geselecteerde tekst binnen een tekstobject van Titeleditor. De eerste drie werken met het Klembord van Windows terwijl de vierde het gekozen materiaal gewoon verwijdert zonder het Klembord te beïnvloeden. Tekststijlknoppen De knoppen in dit cluster, rechtsboven in het bewerkingsvenster van de Titeleditor, zien er bekend uit voor mensen die tekstverwerkingssoftware gebruiken.
regelafbrekingen (regelafbrekingen toegevoegd voor woordafbreking), maakt vervolgens het vak zo breed mogelijk om de tekst te bevatten. De modus Woordafbreking wordt automatisch ingeschakeld wanneer u nog meer tekens in het tekstvak typt. Met Passend vergroten wordt de tekst tijdens het wijzigen van de grootte gewijzigd om beide boxafmetingen te volgen. Met Passend verkleinen blijft de tekst in zijn oorspronkelijke grootte tenzij het vak kleiner gemaakt wordt.
Uiterlijk zoeken Dit gedeelte van het album van Titeleditor bevat drie subgedeelten die u kunt bereiken via de tabbladen Standaard, Aangepast en Favorieten boven aan. Het tabblad Standaard is een collectie stijlen die worden toegepast op de tekst en andere objecten die u in uw titel gebruikt.
De drie optieknoppen bovenaan selecteren een vaste kleur, een kleurverloop of geen kleur (transparantie). Klikt u op een kleurmonster naast de eerste knop dan wordt een verder standaard Windowsdialoogvenster voor kleurselectie gestart waaraan een schuifregelaar Ondoorschijnendheid (0-100%) is toegevoegd. Het monster naast de tweede knop opent een kleurverloopontwerper waarmee u een kleurverloop kunt vastleggen door de startkleuren aan elke hoek van een vierkant oppervlak toe te wijzen.
De opties kleur en kleurverloop in het gedeelte Achtergronden van de titeleditor werken op dezelfde manier als die in Uiterlijk zoeken (pagina 188), behalve dat de kleur of het kleurverloop dat u selecteer meteen wordt toegepast op de achtergrond van de titel die u aan het bewerken bent.
• De lengte van de film die u toevoegt als achtergrondeffect is niet van invloed op de lengte van de menuclip in het Filmvenster. Als de film korter dan de clip is, dan wordt hij gewoon net zo vaak herhaald als nodig is om de vereiste tijd te vullen; als de film langer is, dan wordt hij afgekort. U kunt de lengte van het menu op de gebruikelijke wijze aanpassen op de tijdlijn of via Clipeigenschappen.
• Standaard: Klikken op de knop zorgt ervoor dat het afspelen naar een hoofdstuk springt (gewone video) of naar een ander menu. De koppeling tussen de knop en diens doel wordt gemaakt in het gereedschap Clipeigenschappen, niet in de titeleditor. • Pictogram: Deze speciale vorm van het knoptype standaard geeft een klein pictogrambeeld (of een bewegend pictogramvoorbeeld) weer van het gedeelte van de film waarnaar het een koppeling bevat.
Knopmarkering DVD-menu’s (maar geen VCD- en S-VCDmenu’s), geven visuele informatie door de huidige knop te markeren terwijl de gebruiker door het menu schuift. Speciale actieve markering onderscheidt een knop die wordt geactiveerd vlak voordat de handeling wordt uitgevoerd. (U kunt een voorbeeld van deze markering bekijken in de player en interactie hebben met het menu waarbij u de muis of de DVD-knoppen van de player gebruikt.
HOOFDSTUK 13: Geluidseffecten en muziek Video mag dan worden beschouwd als een hoofdzakelijk visueel medium, maar de rol van geluid in uw films is vaak even belangrijk als die van de beelden op het scherm. Bioscoopfilms en televisieproducties bevatten talloze typen audio, om te beginnen de dialoog en andere geluiden die tijdens live actie worden gemaakt. Deze onbewerkte soundtrack wordt in uw films gebracht met de video tijdens de modus Opnemen.
Zodra een geluidsclip onderdeel van uw film is, kunt u het aanpassen met fades en andere volume-aanpassingen. Een eenvoudige manier om audiofades en cross-fades te maken, is het toevoegen van overgangen aan uw audioclips, zoals beschreven op pagina 210. U kunt de plaatsing van uw clips binnen een stereo- of surround-mix aanpassen en zelfs de plaatsing willekeurig binnen de clip bepalen. U kunt tevens Studio’s audio-effecten toepassen waaronder ruisonderdrukking en echo.
Een soundtrackbestand maken In Studio kunt u de soundtrack van uw film uitvoeren als een audiobestand in het bestandstype wav (PCM), mp3 of mp2. Open het tabblad Bestand in de modus Film maken op de gebruikelijke wijze en selecteer Audio als uw bestandstype. Er zijn diverse instellingen beschikbaar, inclusief een aantal veel voorkomende instellingen voor standaardbestandstypen. Met de instelling Aangepast kunt u het type en de instellingen van het uitvoerbestand naar wens configureren.
“Het gereedschap Achtergrondmuziek” op pagina 200 en “Het gereedschap CD-audio” op pagina 199). De audiosporen in Tijdlijn: oorspronkelijke audio, geluidseffect en voice-over, en achtergrondmuziek. Een vierde audiospoor verschijnt wanneer het spoor overlay zichtbaar is; dit bevat de oorspronkelijke audio van video op dat spoor.
Het gereedschap CD-audio Gebruik dit gereedschap om een audioclip van een CD-nummer te maken. U kunt nummers binnen het gereedschap bekijken en een heel nummer of een uittreksels aan uw film toevoegen. Ligt er een CD in de speler die u nog niet eerder hebt gebruikt in een project van Studio, dan zal Studio u vragen de naam ervan in te voeren voordat u verdergaat. De knoppen op het gereedschap worden pas beschikbaar wanneer Studio minstens een gegeven op de vervolgkeuzelijst CD-titel heeft staan.
Het gereedschap Achtergrondmuziek ScoreFitter van Studio maakt automatisch achtergrondmuziek in de stijl van uw keuze. Binnen die stijl selecteert u een van meerdere liedjes en binnen dat lied een willekeurig aantal versies. De lijst van beschikbare versies hangt ook af van de duur van de achtergrondmuziek die u specificeert. Om muziek te maken voor een bepaalde set clips, selecteert u die clips voordat u het gereedschap Achtergrondmuziek opent.
Uw verzameling liedjes uitbreiden De liedjes van ScoreFitter zijn ondergebracht in verzamelingen, die “bibliotheken” worden genoemd. De bibliotheek Standaard, die wordt meegeleverd in Studio, bevat meer dan 40 songs in stijlen die uiteenlopen van Folk tot Elektronica. U kunt desgewenst aanvullende bibliotheken in Studio aanschaffen zodra ze beschikbaar worden gesteld; u klikt hiertoe op de knop Meer songs ophalen.
Voordat u audio kunt opnemen met het gereedschap Voice-over, moet u een microfoon aansluiten op de microfooningang van de geluidskaart van uw pc. U moet tevens ten minste een videoclip in het venster Film hebben. Bekijk de videoscènes in uw film en beslis waar u wilt dat de voice-over begint en eindigt. Bent u klaar, open dan het gereedschap Voice-over. Let op: de opnamelamp – de zwarte rechthoek linksboven in de vorige illustratie – staat niet aan.
Opnameopties voor Voice-over De setupdialoogvensters van Studio omvatten verscheidene instellingen die uw opnameconfiguratie en kwaliteit beïnvloeden. Dit gedeelte geeft een korte samenvatting. Zie “Video- en audio-instellingen” op pagina 248 voor gedetailleerde informatie. U opent deze opties via Setup ¾ Video- en audio-instellingen op de hoofdmenubalk. De vervolgkeuzelijst Microfoon in dit dialoogvenster somt de vele manieren op waarop een microfoon op uw bepaalde geluidskaart kan zijn aangesloten.
AUDIOCLIPS TRIMMEN Net als bij andere cliptypen, kunt u audioclips direct op de tijdlijn trimmen of door het gereedschap Clipeigenschappen te gebruiken. Zie “Trimmen op de tijdlijn met handvatten” op pagina 76 voor een bespreking van de eerste methode. De meeste typen audioclips kunnen worden getrimd vanaf een minimum van een beeld tot de volledige lengte van de clipinhoud. ScoreFitter-clips kunnen worden getrimd op de tijdlijn tot maar drie seconden, en naar boven zonder beperking.
Oorspronkelijke audio, geluidseffecten en voiceovers Het gereedschap Clipeigenschappen biedt dezelfde soort trimknoppen voor geluidseffecten en voice-over clips als voor videoclips, maar geeft een grafiek weer van de audiogolfvorm in plaats van visuele voorbeeldgebieden. Zie om te leren hoe u moet trimmen met deze knoppen, “Trimmen met het gereedschap Clipeigenschappen” op pagina 79.
AUDIOVOLUME EN MIXEN De audioniveaus en stereo plaatsen van afzonderlijke clips kan ofwel direct op de tijdlijn worden aangepast of met het gereedschap Volume en balans. Elke techniek heeft zijn eigen voordelen. Aanpassen op de tijdlijn geeft u een goed idée van tijd versus volume of balans, terwijl het gereedschap Volume en balans mengen mogelijk maakt – afzonderlijk het volume en de stereobalans van elk van de sporen aanpassend.
Aanpassingslijnen De oranje volumelijn geeft een grafische weergave van de volumewijzigingen die u in de track en de clip hebt aangebracht. Hebt u het volume helemaal niet aangepast, dan loopt de lijn recht door het midden van de clip op ongeveer driekwart van de hoogte van de clip. Dit is het niveau “zero gain” of nulversterking (0 dB), waar het oorspronkelijke volume van de clip noch verhoogd noch verlaagd is.
Let op: U kunt de fade-lijn van een clip alleen bekijken en bewerken wanneer het gereedschap Volume en balans in de modus surround staat. U kunt het effect van het aanpassen van de lijn alleen beluisteren op systemen waarop surround sound kan worden afgespeeld. Om te selecteren welke van de drie aanpassingslijnen momenteel wordt weergegeven, gebruikt u het contextmenu van de audioclip: . Beschikbaarheid: surround sound wordt alleen ondersteund in Studio Plus.
Klik met de linkermuisknop en sleep het omhoog of omlaag binnen de clip. De volumelijn buigt terwijl deze de muis volgt. Laat u de muis los, dan maakt Studio een aanpassingshandvat op de volumelijn. Staat uw muisaanwijzer over een aanpassingshandvat op een geselecteerde clip, dan verschijnt een gemarkeerde versie van de aanpassingscursor voor het volume. Met deze cursor kunt u het aanpassingshandvat zowel verticaal als horizontaal klikken en slepen.
Wijzigingen verwijderen U kunt audio-aanpassingen individueel of tegelijkertijd voor een gehele audioclip verwijderen. Selecteer de desbetreffende opdracht in het contextmenu van de clip: Overgangen op de audiosporen Een snelle manier om een fade aan het begin of einde van een audioclip toe te voegen: plaats gewoon een Fade-overgang, net zoals u dat bij een videoclip doet. Zie Hoofdstuk 9: Overgangen voor details.
links-rechts en surround-sound. Het gereedschap werkt ongeveer als een traditioneel audiomengpaneel. Het gereedschap Volume en balans biedt afzonderlijke niveauknoppen voor de afzonderlijke audiopsoren: oorspronkelijke audio (links in de illustratie), overlay audio, geluidseffect en voice-over, en achtergrond muziek (rechts). De knoppen voor overlay audio worden alleen weergegeven wanneer de sporen overlay video en audio in het Filmvenster zijn geopend.
verhogen. Gebruik een draai tegen de klok in (tot het minimum van 6 uur) om het volume te verlagen. Niveauknoppen, volledig uit (L), standaard (M) en volledig aan (R) Met een schuifknop, de fader p van het spoor, stelt u het huidige niveau van het spoor in op de schaal relatief niveau q, gekalibreerd in decibellen (dB). De markering 0 dB komt overeen met het niveau waarop de clip is opgenomen. Het huidige niveau wordt afzonderlijk numeriek weergegeven r.
De balansbediening Deze regelaar beschikt over drie modi, stereo, surround en dialoog, die u selecteert in de vervolgkeuzelijst boven de regelaar. U kunt de mode op ieder gewenst moment wisselen – zelfs binnen een individuele audioclip. Beschikbaarheid: surround sound wordt alleen ondersteund in Studio Plus. In iedere modus wordt de positie van iedere track op ieder punt in de film weergegeven door het luidsprekerpictogram (ofwel ‘puck’).
Surround- en dialoogmodi: links is het muziekspoor in de Surroundmodus achter in het luistergebied geplaatst. Het originele audiospoor op dezelfde tijdindex is in dialoog-modus (zie rechts). De dialoog-modus is gericht op de originele audio door de centerluidspreker in de mix op te nemen. Er zijn twee manieren om de positie van een spoorpictogram in het balansvenster in te stellen.
HOOFDSTUK 14: Audio-Effecten U kunt alle audioclips in uw project aanpassen met de plug-in audio-effecten van Studio. U opent deze effecten via het gereedschap Audio-effecten, het zesde gereedschap in de Audiogereedschapskist. De werking van dit gereedschap is identiek aan die van het gereedschap Video-effecten. Zie “Video-effecten gebruiken” voor een complete beschrijving. Evenals bij vdeo-effecten is uw blibliotheek van audio plug-ins uitbreidbaar.
Over de effecten Het krachtige filter Ruisonderdrukking is beschikbaar in alle versies van Studio. Het wordt hieronder besproken. Studio Plus beschikt over een extra groep audio-effecten. Deze worden kort beschreven vanaf pagina 217.
opgenomen, dan zou de bronruis echter zeer laag kunnen zijn. Pas deze regelaar aan om overeen te komen met de ruisomstandigheden van het eigenlijke signaal. Fijn afstemmen: Dit regelt de hoeveelheid restauratie die moet worden gebruikt. Het is alleen nodig wanneer het niveau van Ruisonderdrukking laag is, omdat de ruis op hogere niveaus reeds geëlimineerd is. Auto-aanpassen: wanneer deze optie is geselecteerd, past het filter automatisch de wijzigingen in het type of de hoeveelheid ruis in de clip aan.
Chorus Studio Plus Chorus creëert een voller geluid door herhaaldelijk “echo’s” in de audiostream te plaatsen. Door eigenschappen in te stellen, zoals de frequentie waarmee echo’s terugkeren en de afname in volume van de ene herhaling tot de andere, is een reeks resultaten mogelijk, inclusief flangerachtige geluiden en andere speciale effecten. De-Esser Dit Studio Plus audiofilter verwijdert op onopvallende wijze bovenmatig sissende geluiden in opgenomen spraak.
Met de schuifregelaars kunt u de bijdrage van de frequenties van elke band aan het totale geluid over een bereik van 48 dB (-24 tot +24) verhogen of verlagen. De aanpassing op een band wordt met volle sterkte op de middelste frequentie toegepast, en zwakt af naar nul in beide richtingen. Het scherm boven de schuifregelaars geeft de activiteit over het audiospectrum weer terwijl uw project wordt afgespeeld. Grungelizer De Grungelizer (Studio Plus) voegt ruis en statisch geluid toe aan uw opnamen.
De truc in het gebruik van de Regelaar is het vinden van een doelvolume ergens tussen de harde en zachte audio in de oorspronkelijke clip in. Onder dat volume werkt Regelaar als een expander en voorhoogt deze het oorspronkelijke niveau met een vaste verhouding. Boven het doelvolume doet Regelaar dienst als compressor en vermindert daarbij het oorspronkelijke niveau. Met een zorgvuldige aanpassing van de parameters kan de interne balans van de audio aanzienlijk worden verbeterd.
HOOFDSTUK 15: Uw film maken Een van de grote voordelen van digitale video is het grote en groeiende aantal apparaten dat er gebruik van maakt. In Studio kunt u versies van uw film maken voor alle video viewers die uw publiek gebruiken, van handheld DivX-spelers en mobiele telefoons tot HDTV-thuisbioscopen. Als u klaar bent met het bewerken van uw project, schakelt u over op de modus Film maken door op de knop Film maken knop bovenaan het scherm te klikken.
Ga als volgt te werk om het mediatype van uw voltooide film te selecteren op de drie tabs aan de linkerkant van het venster: Schijf, Bestand, Band of Web. Bij uitvoer naar Schijf kunt u een film kopiëren naar een opneembare schijf in de CD-, DVD-, HD DVD- of Blu-ray-recorder van uw computer (ook wel een “brander” genoemd). U kunt Studio ook een kopie, of “beeld”, van de schijf op de harde schijf laten maken zonder dat dit beeld wordt gebrand. Zie pagina 223 voor meer informatie.
Uw film voorbereiden om over te zetten Voordat uw film echt klaar is voor het overzetten, moet er meestal een aantal voorbewerkingen plaatsvinden. Meestal moet Studio overgangen, titels, schijfmenu’s en video-effecten die u aan uw film hebt toegevoegd “renderen” (berekenen en generen van videobeelden in het uitvoertype). Bestanden die door Studio tijdens dit proces worden gemaakt, worden in de map met hulpbestanden opgeslagen.
• sommige DVD-spelers. De meeste DVD-spelers kunnen werken met CD-RW-media, maar velen kunnen nog niet betrouwbaar CD-R lezen. DVD-spelers die in Europa en Noord-Amerika worden verkocht, kunnen geen S-VCD-schijven lezen. Spelers die in Azië worden verkocht, kunnen dat vaak wel. • een computer met een CD-ROM- of DVD-station en afspeelsoftware voor MPEG-2.
Uw film uitvoeren Studio maakt uw schijf of schijfimage in drie stappen. 1. 2. 3. Eerst moet de hele film worden berekend om de MPEG-gecodeerde informatie te genereren die op schijf moet worden opgeslagen. Daarna moet de schijf worden gecompileerd. In deze fase maakt Studio de eigenlijke bestanden en directorystructuur die op de schijf zullen worden gebruikt. Tot slot moet de schijf worden gebrand. (Deze stap wordt overgeslagen als u een schijfimage in plaats van een echte schijf maakt.
Als u de uitvoerinstellingen precies wilt bepalen, kies dan de instelling Aangepast en klik op de knop Instellingen om het optiepaneel Schijf maken te openen (zie “Instellingen Schijf maken” op pagina 252). Klik op de groene knop Schijf maken. Studio volgt de hierboven beschreven stappen (renderen, compileren en indien noodzakelijk branden) om de schijf of het schijfimage te maken die u in het dialoogvenster Schijf maken hebt aangegeven. Zodra Studio klaar is met branden, wordt de schijf uitgeworpen. 3.
UITVOEREN NAAR BESTAND Studio kan filmbestanden in de volgende formaten maken: • 3GP • Alleen audio • AVI • DivX • Flash-video • iPod-compatibel • MPEG-1 • MPEG-2 • MPEG-4 • Real Media • Sony PSP-compatibel • Windows Media Kies het formaat dat overeenkomt met de behoefte van uw publiek en de details van de hardware waarmee de film wordt bekeken. De grootte van het uitvoerbestand is afhankelijk van zowel het bestandstype als de compressieparameters van het geselecteerde type.
Het tabblad Bestand van de uitvoer-browser 3GP Studio kan films genereren in dit veel gebruikte bestandstype, waarbij u aangeeft of videocompressie MPEG-4 of H.263 en welke AMRaudiocompressie er wordt gebruikt. Het bestandstype is aangepast aan de relatief bescheiden reken- en opslagcapaciteiten van mobiele telefoons. De lijst instellingen voor dit bestandstype biedt twee framegrootten per encoder. Kies Klein, met 176x144, of Zeer klein, met 128x96.
Klik op de kwaliteitinstelling die aan uw behoefte voldoet of selecteer Aangepast, klik vervolgens op de knop Instellingen om het optievenster Bestand maken te openen (zie pagina 256). AVI Hoewel het AVI-bestandstype voor digitale video breed wordt ondersteund, wordt de feitelijke codering en decodering van video- en audiogegevens in een AVI-bestand uitgevoerd door afzonderlijke codec software. Studio levert een DV- en een MJPEG-codec.
Klik op de instelling die het best aan uw behoeften voldoet of kies Aangepast; klik vervolgens op de knop Instellingen om het venster Bestand maken te openen (zie pagina 256). Flash-video Studio ondersteunt uitvoert in het bestandstype Flash-video (flv), versie 7. Vrijwel alle moderne webbrowsers kunnen dit populaire bestandstype, dat op grote schaal wordt toegepast op sociale netwerksites en nieuwssites, weergegeven.
De drie kwaliteitsinstellingen selecteren verschillende gegevenssnelheden, en bieden ieder een andere balans van kwaliteit en bestandsgrootte. MPEG MPEG-1 is het originele MPEG-bestandstype. MPEG-1-videocompressie wordt gebruikt voor VideoCD’s, maar voor andere toepassingen hebben nieuwere standaarden het overgenomen. MPEG-2 is de opvolger van het bestandstype MPEG-1.
maken “kwartframe” video voor mobiele telefoons; twee andere (CIF en SIF) maken “volledig frame” video geschikt voor handheld apparaten. Aangepaste instellingen. Voor alle MPEG-varianten kunt u de functie Aangepast gebruiken om de filmuitvoer in detail te configureren. Klik hiertoe op de knop Instellingen om het dialoogvenster Bestand maken te openen (zie pagina 256). Real Media Real Media-filmbestanden zijn ontworpen voor weergave op internet.
Windows Media Het bestandstype Windows Media is eveneens ontworpen voor streamingweergave op internet. De bestanden kunnen worden afgespeeld op alle computers waarop de Windows Media Player – een gratis programma van Microsoft – is geïnstalleerd. Zie pagina 263 voor informatie over het configureren van uw uitvoer met het venster Bestand maken – Real Media.
uitgangen van de geluidskaart (of de opnamekaart indien van toepassing) op de audio-ingangen van de videorecorder. Een televisietoestel of videomonitor aansluiten Veel camcorders hebben een geïntegreerd scherm waardoor het niet nodig is een videomonitor aan te sluiten. Anders moet u, om uw video te bekijken terwijl die wordt opgenomen, een televisietoestel of een videomonitor op de video-uitgangen van uw recorder aansluiten. Video-uitgangen zijn niet altijd beschikbaar op DV-camcorders.
van de opname. Dit verschilt van apparaat tot apparaat; experimenteer met de waarde Opname-vertragingstijd voor de beste resultaten met uw apparaat. 2. Als u op analoge band opneemt of u geen vinkje hebt geplaatst bij de optie De opname automatisch starten of stoppen in het Band maken optiepaneel, start dan nu de opname op uw videorecorder. Klik ten slotte op Afspelen in de Player.
De optie YouTube biedt slechts één instelling, Beste kwaliteit. De framegrootte is 320x240 en de gegevenssnelheid is 256 Kbits/seconde. Er zijn geen aanvullende formaatinstellingen nodig voor de bestemmingen. Na het selecteren van de gewenste uploadsite en instelling, klikt u op de knop Maken. Het dialoogvenster Web-upload verschijnt nu; hierin kunt uw redactionele informatie over uw productie toevoegen.
Tenzij u al bent aangemeld, verschijnt nu het dialoogvenster Yahoo! Desktop Login. Als u een bestaande Yahoo! Identity hebt, voer dan nu uw gebruikersinformatie in; als dit niet het geval is, klik dan eerst op de koppeling Sign up (registreren) om een nieuwe Yahoo!-account in te stellen. Studio maakt uw film nu automatisch en begint met het uploaden ervan. Klik op de knop Video online bekijken als u de website Yahoo! Video wilt bezoeken in uw webbrowser om te controleren of de upload is geslaagd.
BIJLAGE A: Setup-opties U gebruikt de instellingen om de werking van de diverse bedieningsonderdelen van Studio aan te passen. De standaardwaarden zijn geschikt voor de meeste situaties en hardware. Desgewenst kunt u deze instellingen aanpassen op uw werkmethode of uw specifieke apparatuurconfiguratie. Over Studio setup-opties De setuo-opties van Studio zijn verdeeld over twee dialoogvensters met diverse tabbladen.
Instellingen voor opnamebron De wijzigingen die u aanbrengt, hebben effect op alle toekomstige opnamen. Als u slechts één opnamesessie wilt configureren, zorg er dan voor dat u de oude instellingen herstelt voordat u met de volgende sessie begint. De instellingen zijn ondergebracht in drie gedeeltes: Opnameapparaten, Scèneherkenning tijdens video-opname en Gegevenssnelheid. Opnameapparaten Studio herkent de opnamehardware die u op uw systeem hebt geïnstalleerd, zowel voor video als voor audio.
Invoer videorecorder: Deze optie, beschikbaar bij sommige analoge opnameapparaten, is beschikbaar om te helpen omgaan met de videoinstabiliteit die kan ontstaan bij gebruik van oude weergaveapparatuur – niet noodzakelijkerwijs maar vaak een videorecorder – of versleten videoband. Als deze optie is geactiveerd, is de opname toleranter in het geval van A/V-synchronisatieproblemen in het binnenkomende signaal.
Tijdcode werkt niet wanneer de band: • één of meerdere lege (niet-opgenomen) secties bevat • onleesbaar is door beschadiging of elektronische ruis • is opgenomen zonder de tijd- en datuminstelling van de camcorder • een kopie van een andere band is • is opgenomen op een 8mm of Hi8 camcorder en wordt weergegeven op een Digital8 camcorder. Met de laatste optie – “Geen automatische scèneherkenning” – wordt er telkens wanneer u op de [Spatiebalk] drukt een nieuwe scène gemaakt.
handmatig configureert. De beste instelling is de laagste instelling die tegemoet komt aan de eisen van alle apparaten waarop uw film wordt weergegeven. Gebruik Laag als u een film op VCD maakt; Middel als de film voor S-VCD is bestemd; en Hoog als uw film op DVD wordt gezet. Andere typen opnameapparaten bieden één lijst met kwaliteitopties – normaal gesproken zijn dit de opties Goed, Beter, Best en Aangepast.
Resolutie: dit is een vervolgkeuzelijst met de beschikbare resoluties voor de opnameopties die u hebt gekozen. Verhogen van zowel de breedte (het eerste cijfer) en de hoogte met een factor twee verhoogt de hoeveelheid gegevens die moet worden verwerkt met een factor vier. Snel coderen: deze optie versnelt het coderingsproces, waarbij de kwaliteit bij opnemen in een MPEG/bestand iets wordt verlaagd. U kunt het effect van deze optie bekijken door een korte testopname te maken.
• Realtime coderen; hierbij vinden opname en codering in één stap plaats. Dit levert alleen goede resultaten als uw machine snel genoeg is. • Coderen na opname; de codering wordt niet uitgevoerd voordat de opname is voltooid. Dit duurt langer, maar is betrouwbaarder als u een tragere CPU hebt. Projectinstellingen Deze instellingen zijn in vijf gedeelten onderverdeeld. Deze worden in de onderstaande paragrafen beschreven.
Projectformaat Standaard wordt uw Studio filmproject in hetzelfde videoformaat gemaakt als de eerste clip die u eraan toevoegt. Als u nieuwe projecten in een ander formaat wilt maken, klik dan Dit formaat voor nieuwe projecten: en selecteer het gewenste formaat in de vervolgkeuzelijst. Standaardduur De tijdsduur wordt gemeten in seconden en beelden. NTSC bevat 30 beelden per seconde, PAL bevat 25 beelden per seconde.
moeten worden gemaakt”, wordt het dialoogvenster voor bevestiging ingeschakeld en de standaardinstelling van de fabriek hersteld. Minimum hoofdstuklengte: als u hebt aangegeven dat Studio automatisch hoofdstukkoppelingen moet maken wanneer u een menu toevoegt, dan worden meerdere clips in hoofdstukken gecombineerd als dit nodig is om de minimale duur te bereiken. Map voor tijdelijke bestanden In veel gevallen genereert Studio aanvullende bestanden terwijl u uw project bewerkt en uitvoert.
Video- en audio-instellingen In de vijf delen van dit venster vindt u instellingen voor hardware en formaten met betrekking tot bewerken en voorbeelden. Videovoorbeeld Vanwege de centrale rol van de voorbeeldweergave tijdens interactieve videobewerking, biedt Studio een reeks instellingen die van invloed zijn op de werking van de voorbeeldweergave. Voor voorbeeldweergave op een computermonitor, de standaard voorbeeldweergave, is een resolutie van een kwartframe waarschijnlijk goed genoeg.
de weergave op het volledige scherm vanaf de huidige positie als u op de knop Volledig scherm klikt en eindigt ofwel aan het einde van de film of wanneer u op de toets Esc drukt. Als uw computersysteem over twee monitoren beschikt, dan wilt u het tweede scherm waarschijnlijk gebruiken voor voorbeeldweergave op volledig scherm. Studio staat dan volledig op uw hoofdmonitor.
Studio controleert bij het starten of aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan. Als dit het geval is, zijn de resterende opties beschikbaar: Secundaire VGA-monitor, kleine voorbeeldweergave op primaire VGA: deze optie gaat verder dan de andere modi voor volledig scherm door de monitorweergave opnieuw te configureren, zodat de configuratie precies overeenkomt met het formaat van de videospecificaties van het frameformaat en de refresh rate van uw project.
Renderen op de achtergrond Renderen is het proces waarbij video wordt gegenereerd voor materiaal waarin HFX overgangen, effecten of andere voor de computer veeleisende functies worden gebruikt. Totdat deze video is gerenderd, is de weergave ervan wellicht niet gelijkmatig en volledig gedetailleerd tijdens de voorbeeldweergave. Studio voert de berekeningen op de achtergrond uit terwijl u werkt – de functie renderen op de achtergrond.
Surround-sound weergave Discrete 5.1 surround sound weergave inschakelen: plaats een vinkje in dit selectievakje als het audiosysteem op uw computer dat u voor Studio gebruikt ondersteuning voor discrete 5.1 audio biedt. Plaats geen vinkje als u voorbeeldweergave in surround-sound met een Pro Logic-compatibel systeem of in stereo beluistert.
HD DVD te maken voor weergave in een HD DVD-speler. Als u een DVD wilt maken die in de meeste Blu-ray-apparaten leesbaar is, kiest u AVCHD. Videokwaliteit / schijfgebruik: Deze instellingen (Automatische kwaliteit, Beste kwaliteit, Meeste video op schijf en Aangepast) zijn beschikbaar, behalve bij VCD’s waar het formaat vaststaat. De eerste drie zijn instellingen die corresponderen met bepaalde gegevenssnelheden. Met de optie Aangepast kunt u de gegevenssnelheid op een andere waarde instellen.
High-definition televisiesystemen en computermonitoren bieden echter “progressieve scanning”, waarbij het beeld van boven naar beneden met een hoge beeldverversingsratio wordt opgebouwd. Het potentiële resultaat is een duidelijker beeld met minder flikkering. Als uw project hoofdzakelijk bestaat uit progressief gescande video en/of stilstaande beelden, plaats dan in een vinkje in dit vakje voor een mogelijk superieure uitvoerkwaliteit. Normaal gesproken dient u bij deze optie geen vinkje te plaatsen.
Branden van schijfimage: In plaats van uw huidige project te gebruiken om een schijf te branden, wordt er een eerder aangemaakt schijfimage naar uw brander gestuurd. Op deze manier kunt u het maken van een schijf in twee afzonderlijke stappen verdelen die desgewenst in afzonderlijke sessies kunnen worden uitgevoerd. Dit is met name handig als u meerdere kopieën van hetzelfde project wilt maken of wanneer u de schijf op de ene computer wilt genereren en op de andere wilt branden.
handelingen in te stellen die moeten worden uitgevoerd nadat uw filmschijf of bestand is gemaakt. Geluid weergeven na voltooien: Zodra Studio klaar is met het uitvoeren van uw film, hoort u een geluidssignaal via de luidsprekers van uw computer. Dit is handig als u in de buurt wilt werken terwijl het zware rekenwerk door de CPU wordt uitgevoerd om de film te voltooien. Zorg ervoor dat uw luidsprekers zijn ingeschakeld en dat het volume correct is ingesteld als u deze functie wilt gebruiken.
U kunt aangepaste instellingen gebruiken om de grootte van het uitvoerbestand te minimaliseren, om de kwaliteit te verhogen of om het voor te bereiden voor een speciaal doel (zoals distributie via internet) als er eisen zijn op het gebied van kenmerken zoals framegrootte. Het gezamenlijk instellingsvenster Bestand maken wordt gedeeld door alle bestandtypen met uitzondering van Real Media en Windows Media. Niet alle opties zijn beschikbaar voor alle bestandtypen.
ondersteuning bieden voor problemen die gerelateerd zijn aan het gebruik van codecs die niet zijn gecertificeerd. Opties: met de knop Opties opent u een codec-specifiek optiepaneel (indien beschikbaar). Compressie: kies de compressor (codec) die het meest geschikt is voor het beoogde gebruik. Voor het maken van een AVI-bestand, kiest u compressie-instellingen voor de mogelijkheden van en de codecs die worden ondersteund door de computer van de persoon die uw werk gaat bekijken.
Audio-instellingen Bij veel toepassingen is het totaal geen probleem de bestandsgrootte minimaal te houden, wanneer dit gewenst is. De daaraan gekoppelde audiodelen kunnen worden ingesteld op de waarden 8-bit mono bij 11 kHz. Geadviseerd wordt bij filmcommentaar te volstaan met 8-bit 11 kHz. Stel bij muziek de waarden in op 16-Bit stereo met 22 resp. 44 kHz. In verband hiermee wordt conventionele audio-CD-muziek opgenomen in 16-Bit stereo met 44 kHz.
Gegevensinstellingen Het Sony PSP-compatibele bestandstype beschikt over een gedeelte met de naam Data dat u kunt gebruiken om een titel voor uw opgeslagen film aan te geven. Algemene instellingen Deze zijn gelijk aan de instellingen van het tabblad Schijf maken op pagina 255. Instellingen van RealVideo-bestand maken Op het tabblad RealVideo-bestand maken kunt u de instellingen voor het maken van RealVideo-bestanden aanpassen.
Titel, Auteur en Copyright: Op basis van de informatie in deze velden kan iedere RealVideo-clip goed worden herkend. Deze informatie wordt in het audiobestand geïntegreerd, maar is bij gebruik van de player niet zichtbaar. Trefwoorden: Hier kunnen max 256 tekens worden ingevoerd om de clip te versleutelen. Normaal gesproken dienen trefwoorden ertoe om ervoor te zorgen dat de betreffende clip door zoekmachines op het internet kan worden geïdentificeerd.
Webserver: Door de RealServer-optie is het mogelijk bestanden te maken die via het streaming-proces van RealNetworks kunnen worden gedownload. Daarbij ondersteunt de RealServer een speciale functie waarmee de betreffende snelheid van de modemoverdracht van een gebruiker kan worden opgeroepen en op basis van deze informatie dynamisch kan worden aangepast. Met deze optie kunt u tot zeven Doelgroepen selecteren. met iedere geactiveerde gegevenssnelheid neemt de om van de bestanden toe.
Instellingen van Windows Media-bestand maken Op het tabblad Windows Media-bestand maken kunt u de instellingen aanpassen voor het maken van Windows Media Player-bestanden. Titel, Auteur, Copyright: met de gegevens in deze drie velden worden Windows Media-clips geïdentificeerd. De betreffende informatie is in het bestand geïmplementeerd en kan in de regel niet worden ingezien. Beschrijving: met de gegevens in dit veld kunnen Trefwoorden voor de clip worden meegegeven.
Markeringen voor Media Player: U hebt de optie Windows Media “bestandsmarkeringen” in het filmbestand op te nemen. Met deze markeringen kunnen kijkers rechtstreeks naar het begin van een gemarkeerde clip gaan door de naam van de gewenste clip in een lijst te kiezen. • Geen markeringen: het filmbestand wordt gemaakt zonder markeringen. • Markeringen voor elke clip: er worden automatisch markeringen gegenereerd voor elke clip in het bestand.
Ga als volgt te werk om automatisch een film naar het DV-apparaat te sturen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Klik in de hoofdmenubalk van Studio op de knop Film maken. Het gebied boven het filmvenster verandert in de werkomgeving voor het maken van een film. Klik op het tabblad Band. Klik op de knop Instellingen. Het dialoogvenster Band maken verschijnt nu. Activeer voor het initialiseren van de automatische functie het controlevakje De opname automatisch starten of stoppen.
Aanwijzing: mocht bij het afspelen van de band blijken dat het eerste deel van de videofilm niet mee werd opgenomen, dan moet de instelling in het veld onder de optie Opnamevertraging overeenkomstig worden verhoogd. Als u film begint met een stilstaand beeld van het eerste beeld (alsof het een foto is), dan dient u de instelling te verlagen.
BIJLAGE B: Tips en trucs Hier volgt een aantal hints van de technische specialisten van Pinnacle met betrekking tot het kiezen, gebruiken en onderhouden van een computersysteem voor videotoepassingen. Hardware Voor een effectief gebruik van Studio moet de hardware optimaal worden voorbereid en geconfigureerd.
van het station uit om er zeker van te zijn dat het geen fouten bevat. Zodra de scan is voltooid, klikt u Nu defragmenteren; het programma voor het defragmenteren van het station zorgt er nu voor dat de inhoud van het station opnieuw wordt gerangschikt. Op deze manier wordt de grootst mogelijke hoeveelheid aangrenzende ruimte vrijgemaakt voor uw opnamebestanden.
Instellingen van de grafische kaart Kleurdiepte instellen Als u de belasting op het systeem wilt minimaliseren terwijl er goede kleurprestaties behouden blijven, raadt Pinnacle u aan het beeldscherm in te stellen op 16-bits kleur. De beeldscherminstellingen aanpassen in Windows XP: 1. 2. 3. Plaats uw muis op de het bureaublad, klik met de rechtermuisknop en selecteer Eigenschappen, Zodra het dialoogvenster Eigenschappen voor Beeldscherm verschijnt, klikt u op de tab Instellingen.
Studio en computeranimatie Als u computeranimatie bewerkt met Studio of u animatie met digitale video wilt combineren, zorg er dan voor dat u de animaties met dezelfde beeldgrootte en verversingsfrequentie als de oorspronkelijke video maak : Kwaliteit TV-bijsnijden DV Ja PAL NTSC Audio 720 x 576 720 x 480 44 kHz 16-bit stereo Wanneer deze aanwijzing niet wordt opgevolgd kan de formaatomrekening onnodig lang duren en kunnen na de omrekening bij de weergave in de animatie storingen optreden.
BIJLAGE C: Problemen oplossen Voordat u problemen gaat oplossen, dient u eerst uw hardware en software te controleren. Werk uw software bij: Wij bevelen u aan de nieuwste updates voor de besturingssystemen voor Windows XP en Windows Vista te installeren. U kunt deze updates downloaden vanaf de volgende site: windowsupdate.microsoft.com/default.htm Zorg ervoor dat de nieuwste versie van de Studio-software is geïnstalleerd. Dit kan via het menu Help ¾ Software updates vanuit het programma zelf.
In alle Windows-versies krijgt u op de volgende manier toegang tot de optie Apparaatbeheer: klik met de rechtermuisknop op Deze computer en selecteer Eigenschappen in het menu dat nu verschijnt. Nu verschijnt het dialoogvenster Systeemeigenschappen. De knop Apparaatbeheer staat op de tab Hardware in XP en op het linkerpaneel in Vista.
Zoekvoorbeeld In de onderstaande lijst van veelvoorkomende problemen is het eerste onderwerp “Studio loopt vast of hangt in modus Bewerken”. Typ “Vastlopen in modus Bewerken” in het zoekvenster en klik op de knop Zoeken. Dit levert ongeveer 60 tot 150 zoekresultaten op. Het eerste zoekresultaat “Studio loopt vast in Bewerken” somt alle bekende oorzaken en de mogelijke oplossingen voor dit probleem op.
Fouten of crashes tijdens de installatie Antwoord-ID 13122 Fouten tijdens de installatie van Studio kunnen verschijnen als een dialoogvenster met de titel “CRC Error”, “Feature Transfer Error” of “I/O Error”. In andere omstandigheden kan de installatieprocedure crashen of vastlopen. Neem in al deze gevallen één voor één de volgende stappen totdat het probleem is opgelost: • Inspecteer de schijven: Controleer de oppervlakken van de schijven op vuil, vlekken en vingerafdrukken.
Studio loopt vast in modus Bewerken Antwoord-ID 6786 Als Studio vastloopt, ligt dit ofwel aan de configuratie of er bestaat een probleem met een project- of contentbestand. Deze fouten kunnen vaak met behulp van de volgende procedures worden opgelost: • Studio deïnstalleren en opnieuw installeren. • De computer optimaliseren. • Een beschadigd project opnieuw aanmaken. • Een beschadigde clip opnieuw opnemen.
Achtergrondtaken beëindigen: sluit alle overige applicaties af en breek eventuele achtergrondtaken af, voordat u Studio opstart. Druk op Ctrl+Alt+Delete om Taakbeheer te openen. Op het tabblad Toepassingen zult u niet veel informatie vinden, maar onder het tabblad Processen staan alle programma’s die op dat moment draaien. Omdat het lastig te bepalen is welke programma’s niet mogen worden afgesloten, zijn er softwareprogramma’s beschikbaar om u hierbij te helpen.
Gebruikers met een Sound Blaster geluidskaart kunnen voor updates terecht op: us.creative.com Windows updaten: zorg ervoor dat u alle nieuwste beschikbare Windowsupdates hebt geïnstalleerd. “Beste weergave”: gebruik deze systeemoptie om visuele extra’s uit te schakelen die alleen maar extra CPU-tijd verbruiken. Klik met de rechtermuisknop op Deze computer, selecteer Eigenschappen in het menu en klik vervolgens op het tabblad Geavanceerd.
Beschadigd project opnieuw aanmaken: probeer de eerste minuten van uw project opnieuw te creëren. Als er geen problemen optreden, gaat u voorzichtig door met het betreffende project. Controleer regelmatig of het systeem stabiel blijft. Beschadigde videoclip of corrupt audiobestand repareren: soms wordt het programma alleen instabiel als u een bepaald audiobestand of een bepaalde videoclip bewerkt. In dergelijke gevallen moet u het audiobestand of de videoclip opnieuw opnemen.
Geval 3: Studio loopt vast telkens als u een bepaalde volgorde van stappen uitvoert Dit is een iets complexere versie van Geval 2 en er dienen dan ook dezelfde stappen te worden uitgevoerd. Omdat het vaak erg lastig is om de exacte volgorde van de stappen te achterhalen die tot een fout leiden, dient u heel methodisch te werk te gaan. Het gebruik van een klein testproject, zoals beschreven in Geval 2, kan erbij helpen om bepaalde variabelen uit te sluiten die uw testresultaten kunnen verstoren.
2. 3. 280 Checklist voor DV-, Digital 8- en HDV- camcorders: • Verzeker u ervan dat de camera in de weergavemodus staat. Sommige fabrikanten van camcorders gebruiken mogelijk verschillende terminologie zoals VTR of VCR. Dit betekent allemaal hetzelfde: de camcorder gaat de tape afspelen. De camcorder mag niet in de cameramodus staan. • De camcorder moet zijn ingeschakeld. Sluit de camera aan op het lichtnet. Gebruik de camera niet op de accu.
4. Let op: Wanneer de camcorder wordt in- en uitgeschakeld, wordt de driver van de camcorder geladen en afgesloten. De cursor moet de vorm van een zandloper krijgen zodra het apparaat wordt gedetecteerd en Windows de driver laadt. Windows (XP en Vista) geeft normaal gesproken tevens de melding “Nieuwe hardware gevonden” wanneer de camcorder wordt ingeschakeld en het apparaat wordt gedetecteerd.
Als AM Capture werkt, raden wij u aan Studio te verwijderen en vervolgens opnieuw te installeren. Als tijdelijke oplossing kunt u de video opnemen in AmCap en vervolgens in Studio importeren voor bewerking. Analoge opnameapparaten Als u opneemt van een analoge bron (8mm- of Hi-8-camcorder, videorecorder enzovoort), controleer dan of zowel de video als audio zijn ingesteld op het analoge apparaat dat u gebruikt.
Doorloop één voor één de volgende stappen totdat het probleem is opgelost: • Bekabeling: Zoals de foutmelding aangeeft, is een voor de hand • • • • • • • liggende eerste stap het controleren of de kabels goed zijn aangesloten. De aansluiting “video out” van uw videobron (camcorder, videorecorder) moet zijn aangesloten op de aansluiting “video in” van uw opnameapparaat, ofwel een composite-kabel (RCA) ofwel een S-Videokabel.
Studio loopt vast bij berekenen Antwoord-ID 6386 Bij dit probleem loopt Studio “vast” tijdens het berekenen (hierbij wordt uw video in de modus Film maken voorbereid op het uiteindelijke afspelen). Voor een passende oplossing voor een specifiek probleem volgt u de stappen voor de hieronder beschreven Geval waarop uw probleem het meeste lijkt: • Geval 1: Het berekenen stopt direct nadat het is gestart. • Geval 2: Het berekenen stopt op een willekeurig moment in een project.
• Windows opnieuw installeren (zonder het programma eerst te deïnstalleren). In Windows XP wordt deze procedure Repareren genoemd. Geval 2: Het berekenen stopt op een willekeurig moment Als de functie berekenen op een willekeurig moment en zelfs binnen hetzelfde project vastloopt, kan het probleem worden veroorzaakt door achtergrondtaken, stroombeheer of een temperatuurprobleem van de computer. Mogelijke oplossingen: • Controleer uw harde schijf op fouten en voer een defragmentatie uit.
• Zorg ervoor dat u over voldoende vrije ruimte beschikt – bij voorkeur tien of meer gigabyte – op de harde schijf die u voor de video gebruikt. Het berekeningsproces neemt eventueel veel geheugencapaciteit in beslag en kan worden verstoord als er onvoldoende schijfruimte is. • Als u een afzonderlijke harde schijf voor alle opnames gebruikt, moet u de map met tijdelijke bestanden naar deze schijf verplaatsen. • Kopieer het stukje waar het berekeningsproces stopt en plak dit in een nieuw project.
• Start Windows in de Veilige modus. Als Studio nog steeds niet kan worden opgestart in de Veilige modus, dan is uw installatie mogelijk beschadigd. Verwijder Studio en installeer het programma opnieuw om dit probleem op te lossen. Als Studio wordt gestart in de Veilige modus, dan wordt het probleem waarschijnlijk veroorzaakt door een defecte apparaatdriver of een applicatieconflict. Neem de volgende stappen om het probleem nauwkeurig vast te stellen: • Koppel de opnamehardware los.
Opstartprogramma's bewerken Ga als volgt te werk om te voorkomen dat applicaties worden geladen wanneer uw PC wordt opgestart: 1. 2. 3. Klik op Start ¾ Uitvoeren In het vak Openen typt u: msconfig Klik op OK In het venster Hulpprogramma voor systeemconfiguratie klikt u op de tab geheel rechts, met de naam Opstarten. Verwijder alle vinkjes in de vakjes behalve die bij Explorer en System Tray (SysTray.exe).
• Controleer de media: Controleer of er een lege, eenmalig beschrijfbare schijf in de DVD-brander is geplaatst en of uw DVD-brander ondersteuning biedt voor het mediatype dat u gebruikt. Tijdens het oplossen van problemen raden we normaal gesproken het gebruik van rewriteable media, herschrijfbare schijven, aan om het aantal verspilde schijven te verminderen. Als u echter alleen rewriteable media (RW) hebt gebruikt, dan raden we u ook aan te experimenteren met zogenoemde write-once (-/+ R) DVD's.
De audiomap moet leeg zijn. De videomap dient bestanden met de extensies .bup, .ifo en .vob te bevatten. Als de schijf inderdaad leeg is, is er sprake van een brandprobleem in plaats van een weergaveprobleem. In dat geval raadpleegt u Antwoord-ID 13874 in de online kennisdatabase. • Probeer de DVD op uw computer af te spelen. De schijf moet kunnen worden afgespeeld met softwareprogramma voor het afspelen van DVD's zoals PowerDVD of WinDVD.
• Controleer of het opnameapparaat wordt gedetecteerd: Verzeker u • • • • • ervan dat uw opnameapparaat correct wordt gedetecteerd door dit te controleren in Windows Apparaatbeheer. Als het correct is geïnstalleerd, wordt het opnameapparaat weergegeven in Apparaatbeheer. Als het niet wordt vermeld of er een foutsymbool bij het apparaat staat (een geel uitroepteken), raadpleeg dan Antwoord-ID 13932 in de Pinnacle online kennisdatabase.
• Gebruik één monitor: Gebruik in plaats van meerdere monitoren nu • • • • • slechts één monitor en controleer of de prestaties verbeteren. Voer het Diagnostisch hulpprogramma voor DirectX uit: Open het dialoogvenster Uitvoeren van Windows (Windows+R), typ “dxdiag” en druk op Enter. U controleert op fouten in het Diagnostisch hulpprogramma voor DirectX in het gedeelte Opmerkingen op de diverse tabbladen van het hulpprogramma.
BIJLAGE D: Videografietips Iedereen die over enige basiskennis beschikt kan goed videomateriaal vastleggen en op basis hiervan een interessante, spannende of informatieve film maken. U begint met een schetsmatig script of draaiboek en vervolgens gaat u de beelden vastleggen. Zelfs tijdens deze fase dient u al rekening te houden met de montagefase door ervoor te zorgen dat u een aantal goede shots hebt die een goede basis vormen.
Titel: “Jan op de cartbaan” Nr. 1 Instelling Tekst / Geluid Gezicht van Jan met helm, camera zoomt uit “Jan rijdt vandaag zijn eerste rit ...” Geluid van motoren op de achtergrond. 2 Startklaar vanuit het zicht van In de hal klinkt de rijder, lage camerapositie. muziek, motorgeluid. 3 Man met startvlag wordt in de scène begeleid tot aan de startpositie. Camera blijft. Man loopt na de start uit het beeld. “Er vandoor ...”, Start aftellen, startschot op de achtergrond.
Close-ups Wees niet zuinig met close-ups, detailopnamen, van belangrijke dingen en personen. Detailopnamen werken op een televisiescherm meestal beter dan overzichten en kunnen later goed voor effecten worden gebruikt. Opnemen van overzichten / dichtbij-opnamen Hele overzichten geven de toeschouwer later een overzicht en tonen de plaats van handeling. Deze scènes kunnen later worden gebruikt voor het inkorten van langere scènes.
Externe tussenmontage tonen iets anders dan de handelingen. Tijdens een shot in het gemeentehuis tijdens een trouwceremonie, kunt u bijvoorbeeld een andere ruimte laten zien waar op dat moment een verrassing in gereedheid wordt gebracht. Tussenmontages moeten de boodschap van de film onderstrepen en dienen altijd in de situatie te passen om verwarring te voorkomen en niet af te leiden van de daadwerkelijke verhaallijn.
Voorkom beeldsprongen Dezelfde instellingen direct na elkaar gemonteerd, geven mogelijk beeldsprongen (dezelfde persoon bevindt zich dan weer in de linker beeldhelft, dan weer in de rechter beeldhelft of wordt een keer met en dan weer zonder bril getoond. Draaiingen niet achter elkaar plaatsen Plaats draaiingen niet achter elkaar, behalve als ze dezelfde richting en hetzelfde tempo hebben. Vuistregels voor videomontage Hier volgt een aantal richtlijnen die handig kunnen zijn voor het monteren van uw film.
Door het bewust achter elkaar plaatsen van videobeelden kan niet alleen een bepaald effect worden bereikt, maar kan ook een boodschap op de toeschouwer worden overgebracht die met beelden niet kun of moet worden getoond.
Montage naar vorm Beelden met verschillende inhoud kunnen samen worden gemonteerd wanneer ze een gemeenschappelijk kenmerk hebben. Bijvoorbeeld dezelfde vorm, kleur, bewegingen (bol van de waarzegger en aardbol, gele regenjas en gele bloem, parachutespringer en omlaag dwarrelende veer). Achteraf geluid toevoegen Geluid toevoegen is een kunst, maar een kunst die geleerd kan worden.
Titels Titels moeten informatief zijn, de inhoud beschrijven en de belangstelling wekken. De Title Editor bidet u onbeperkte creatieve mogelijkheden. In principe kan bij het maken van titels voor de videofilm vrij gefantaseerd worden. Korte, heldere titels gebruiken Titels moeten kort zijn en weergegeven in grote, goed leesbare lettertypen. Titelkleur Goed leesbaar zijn de volgende combinaties van achtergrond en letters: wit/rood, geel/zwart en wit/groen.
BIJLAGE E: Woordenlijst De lijst met multimediaterminologie bevat computer- en videotermen. De belangrijkste termen worden hieronder gedefinieerd. Kruisverwijzingen worden aangeduid met het volgende symbool: . 720p: Een high-definition (HD) videoformaat met een resolutie van 1280x720 en progressieve (non-interlaced) frames. 108i: Een high-definition (HD) videoformaat met een resolutie van 1440x1080 en interlaced frames.
Afzonderlijk beeld: Een afzonderlijk beeld ( beeld) is onderdeel van een serie of sequentie. Wanneer deze serie met voldoende snelheid wordt bekeken, ontstaat een “bewegend beeld. Aliasing: Onnauwkeurige weergave van een afbeelding door beperkingen in de weergavesnelheid. Aliasing treedt op in de vorm van een trapeffect bij rondingen en hoekige vormen. Anti-aliasing: Een methode waarbij de hoekige randen van bitmapafbeeldingen worden bijgewerkt.
Beginmarkering/Eindmarkering: Bij videobewerking verwijzen deze markeringen naar de begin- en eindtijdcodes die het aantal clips aanduidt dat in een project wordt opgenomen. Bestandsformaat: De organisatie van informatie binnen een computerbestand zoals van een beeldbewerkingsprogramma of een tekstverwerker. Het formaat van een bestand wordt gewoonlijk aangeduid door de “extensie” (zoals doc, avi of wmf). Bijsnijden: Hierbij wordt bepaald welk deel van een afbeelding wordt weergegeven.
Codec: Samentrekking van de twee woorden compressor/decompressor – een algortime dat beeldgegevens comprimeert (inpakt) en decomprimeert (uitpakt). Codecs kunnen in elke willekeurige software of hardware worden geïmplementeerd. Complementaire kleuren: Complementaire kleuren zijn de tegenhanger van basiskleuren. Complementaire kleuren vormen samen namelijk de kleur wit. Voorbeeld: de complementaire kleuren van rood, groen en blauw zijn cyaan, magenta en geel.
DirectShow: Systeemuitbreiding multimediatoepassingen onder Windows. van Microsoft ActiveMovie. voor DirectX: Een verzameling van diverse door Microsoft voor Windows 95 ontwikkelde systeemuitbreidingen om video- en gameversnelling mogelijk te maken. Dithering: Door het gebruik van kleurpatronen wordt het aantal kleuren voor het oog kunstmatig vergroot. DMA: Afkorting voor Direct Memory Access.
GOP: Bij de MPEG-verwerking wordt de datastroom eerst in gebieden van steeds meerdere afzonderlijke beelden ingedeeld, zogenaamde GOP’s (Group of Pictures (= groepen beelden). In een GOP komen drie soorten beelden (= frames) voor: I-frames, P-frames en B-frames. GOP-lengte: De GOP-lengte geeft aan hoeveel I-, B- of P-frames (beelden) er in een GOP aanwezig zijn. Gebruikelijke lengten zijn b.v. een GOPlengte van 9 of 12.
HiColor: Bij beelden betekent dit meestal een 16-bits (5-6-5-)beeldtype dat maximaal 65.536 kleuren kan bevatten. TGA-bestandsformaten ondersteunen dit soort beelden. Bij andere bestandsformaten is vaak eerst een conversie van het HiColor-beeld nodig naar een waar kleurenbeeld. Bij beeldschermen betekent HiColor meestal 15-bits-(5-5-5-) beeldschermadapter, waarmee maximaal 32.768 kleuren kunnen worden getoond.
IRQ: Interrupt Request. Onderbreking van een lopend proces van de computer, zodat beheer- of achtergrondtaken kunnen worden uitgevoerd. Interrupts kunnen zowel door de hardware (zoals toetsenbord en muis) als door software worden opgevraagd. JPEG: Afkorting van Joint Photographic Experts Group. Heeft betrekking op een compressiemethode voor het comprimeren van digitale videobeelden op basis van de discrete cosinus-transformatie DCT.
Kleurmodel: Een model voor de mathematische beschrijving en definitie van kleuren en hun onderlinge relatie. Ieder kleurmodel heeft een bepaald doel. De twee meest gangbare modellen zijn RGB en YUV. Kleurverzadiging: De intensiteit van een kleur. Kwantisering: Onderdeel van de JPEG-beelddatacompressie. Essentiële beelddelen worden exact, maar voor het menselijke oog minder wezenlijke informatie wordt minder exact weergegeven. Laser disk: Een medium waarop analoge videobeelden worden opgeslagen.
MPG: (extensie voor) een MPEG-bestand waarin zowel video- als audiodata zijn opgeslagen. M1V, MPEG, MPA MPV: (extensie voor) een MPEG-bestand dat uitsluitend videodata bevat. MPA, MPEG, MPG Non-interlaced: De methode van beeldopbouw: non-interlaced (progressief) betekent de volledige beeldmethode waarbij een beeld compleet, d.w.z. zonder regelsprongen wordt gemaakt. Bij de noninterlaced methode (computermonitor) flikkert een beeld duidelijk minder dan bij een interlaced opgebouwd beeld (televisie).
QSIF: Afkorting van Quarter Standard Image Format. Een MPEG-1formaat met een resolutie van 176 x 144 onder PAL en 176 x 120 onder NTSC. MPEG, SIF Raster: Het beeldschermgebied dat door een elektronenstraal in de vorm van horizontale lijnen van linksboven naar rechtsonder wordt afgetast (gezien vanuit de toeschouwer). Redundantie: Dit beeldkenmerk wordt gebruikt door compressiealgoritmen.
Seriële interface : Via de seriële interface worden data via een 1-bits datakabel overgedragen. Daardoor is deze soort overdracht duidelijk langzamer dan via de parallelle interface. Hierbij kunnen namelijk meerdere bits tegelijkertijd worden getransporteerd. Seriële interfaces worden aangeduid met “COMn”, waarbij n voor een getal staat (bijvoorbeeld “COM2”). Parallelle interface SIF: Standard Image Format. MPEG I-formaat dat de resolutie beschrijft die onder PAL 352 x 288 bedraagt en onder NTSC 352 x 240.
Twain-stuurprogramma: TWAIN definieert een gestandaardiseerde software-interface voor communicatie tussen grafische resp. opnameprogramma’s en apparaten die beeldinformatie beschikbaar stellen. Wanneer het Twain-stuurprogramma is geïnstalleerd, kunnen via de opnamefunctie van het betreffende programma beelden rechtstreeks vanaf de videobron in het grafische programma worden opgenomen. Het Twainstuurprogramma ondersteunt alleen 32-bits programma’s en neemt beelden in 24-bit modus op.
Witbalans: In een elektronische camera worden de versterkers van de kleurkanalen rood, groen en blauw zodanig aan elkaar aangepast dat de witte beeldgedeelten van een scène zonder kleurnuance worden weergegeven. Y/C: Aanduiding van Helderheidsinformatie, C = Kleureninformatie. een 2-componentensignaal: Y = YUV: Kleurenmodel, waarin Y de helderheidsinformatie en U en V de kleurinformatie leveren.
BIJLAGE F: Licentieovereenkomst Licentieovereenkomst tussen Pinnacle en de eindgebruiker Deze Licentieovereenkomst voor de eindgebruiker (“Licentieovereenkomst”) is een wettelijke overeenkomst tussen u en Pinnacle Systems (“Pinnacle”) aangaande de software en het bijbehorende documentatiemateriaal van de software van Pinnacle (gezamenlijk “Software” genoemd”). LEES DE ONDERSTAANDE LICENTIEOVEREENKOMST AANDACHTIG DOOR. DOOR DEZE SOFTWARE TE GEBRUIKEN, VERKLAART U ZICH AKKOORD MET DEZE LICENTIEOVEREENKOMST.
gebruik door meerdere personen, tenzij elke gebruiker een licentie heeft aangeschaft; (c) uitvoeren van reverse engineering, decompilatie of demontage van de Software of hardware, hetzij gedeeltelijk, hetzij in zijn geheel; (d) verwijderen of vernietigen van vermeldingen aangaande copyright of andere vormen van eigendom op de Software of software van derden; (e) modificeren of aanpassen van de Software, inpassen van de Software in een ander programma of creëren van van deze Software afgeleide producten; (f)
6. Beveiliging. U verklaart zich ermee akkoord dat Pinnacle en/of haar licentieverleners voorzien in updates voor beveiliging van de Software die automatisch naar uw computer gedownload en daarop geïnstalleerd worden. Deze updates voor beveiliging kunnen de Software (en eventuele andere software op uw computer die specifiek afhankelijk is van de Software) beïnvloeden en onder andere de mogelijkheid tot het kopiëren en/of afspelen van “veilige” content (m.a.w.
Een hoofdverplichting van Pinnacle is een belangrijke contractuele verplichting die in de eerste plaats de uitvoering van dit contract mogelijk maakt en die in overeenstemming is met uw gerechtvaardigde verwachting. In zo'n geval zal Pinnacle's aansprakelijkheid beperkt zijn tot schade die verwacht kan worden van het gebruik van de Software zoals uiteengezet in de betreffende documentatie. 9.3. Aansprakelijkheidsbeperking: Elke verdere aansprakelijkheid van Pinnacle wordt uitgesloten. 9.4.
11. Algemeen. Op deze licentie zijn de wetten van het land van uw vaste woonplaats van toepassing en deze licentie zal volgens die wetten geïnterpreteerd worden. De competente rechtbank van uw vaste woonplaats heeft de exclusieve jurisdictie voor elke zaak aangespannen met betrekking tot deze licentie, of elk geschil dat uit deze licentie voortkomt. Deze licentie is de volledige overeenkomst tussen u en Pinnacle en vervangt alle andere communicatie met betrekking tot de Software.
BIJLAGE G: Sneltoetsen De termen Links, Rechts, Omhoog en Omlaag in deze tabel verwijzen naar de pijltoetsen.
R of End Links Rechts Delete Insert Page up Page down Numeriek toetsenbord + Numeriek toetsenbord C V M Ctrl+Page up Ctrl+Page down Ga naar einde Selecteer vorige clip Selecteer volgende clip Wis geselecteerde clip(s) Splits clip bij positie schuifregelaar Ga naar volgende pagina in venster Film Ga naar vorige pagina in venster Film Inzoomen Tijdlijn Uitzoomen Tijdlijn Menuhoofdstuk instellen Menuhoofdstuk wissen Terug naar menu Ga naar vorig menuhoofdstuk Ga naar volgend menuhoofdstuk Titeleditor Alt+Plu
Ctrl+Links Ctrl+Rechts Ctrl+Omlaag Ctrl+Omhoog Shift+Ctrl+Links Shift+Ctrl+Rechts Shift+Ctrl+Omlaag Shift+Ctrl+Omhoog Alt+Links Alt+Rechts Shift+Alt+Links Shift+Alt+Rechts Bijlage G: Sneltoetsen Horizontale schaal verkleinen, of inkrimpen (letterspatiëring), tekstselectie afhankelijk van actuele bewerkingsmodus (verplaatsen/schalen/roteren of letterspatiëring/helling/interlinie) Horizontale schaal vergroten, of uitrekken (letterspatiëring), tekstselectie Schaal of interlinie van tekstselectie verklei
Index 2 2D Editor (video-effect) 124 A A/B-bewerkingen 130 Aardbeving (video-effect) 124 Achtergrond in Titeleditor 189 Achtergrondberekening inschakelen en uitschakelen 146 van bewegende menupictogrammen 173 van Hollywood FX 146 van video-effecten 116 Achtergrondmusziek Gereedschap 67 Achtergrondmuziek 56, 57 CD 199 formaten 197 gereedschap 200 ScoreFitter 200 Activeren Toegelicht 11 Afbeeldingen Zie Stilstaande afbeeldingen Bewerken 154 Afkortingen xiv Afspeelknoppen 4 Afspelen/Pauze 7 DVD 5, 9, 165 Ga n
Apparatuureisen xi Aspect ratio’s (frameformaten) Opnameoptie 241 Audio Achtergrondmuziek 197 Dempen 59 Gebruik van 195 gebruiken in Studio 195 Geluidseffecten 197 Gesynchroniseerd met video 83 Instellingen (voor bestandsuitvoer) 259 Invoegbewerking 86 oorspronkelijke 197 Overgangen 147, 210 Overlay 130 Overlay, origineel 197 Scrubbing 54 sporen op tijdlijn 197 synchrone 197 Synchroon 57, 147 voice-overs 197 Volume en mixen 206, 210 volume op tijdlijn aanpassen 208 Zonder video gebruiken 70 Audio effects On
Project 53 Bestandstype 3GP 228 AVI 229 DivX 229 Flash-video 230 iPod-compatibel 230 MP2 228 MP3 228 MPEG 231 Real Media 232 Sony PSP-compatibel 232 WAV 228 Windows Media 233 Bestandstypen AVI 52 Beeld 50 Geluid 51 MP3 52 Muziek 52 WAV 51 Bevlekt glas (video-effect) 123 Bewegingsvervaging (video-effect) 125 Bewerken A/B 130 Geavanceerd 59, 129 Invoegen 84 Schijfmenu’s 169 splitsen 86 Stilstaande beelden 153 Videoclips 69 Bewerken van meerdere sporen 129 Bewerkingslijn Clips ingevoegd op 70 Blu-ray Film uitv
Opslagberekening 23 Uitvoeren naar 233 DVD Afspeelknoppen 5, 9, 165 Film uitvoeren naar 223, 224 Image op harde schijf 223 Menu’s 50, Zie Schijfmenu’s MPEG coderen 22 Player-knoppen 167 Video importeren van 26 Voorbeeld bekijken 167 E Echo (Reverb) (audio-effect) 220 Editor, menu- en titel- 177 Een opgenomen videobestand openen Map 37 Effecten Audio Zie Audio-effecten Video Zie Video-effecten Eisen, apparatuur xi Embosseleren (video-effect) 122 Equalizer (audio-effect) 218 Externe apparaten Media van 27 F
Clipeigenschappen 60, 64, 66, 171, 204 Frame grabber 65 Kleurwaarde-instelling 136 Pannen en zoomen 154 Schijfmenu 65, 175 SmartMovie 90 Thema-editor 65, 95, 102 Titels 65 Video-effecten 66, 107 Voice-overs 201 Volume en balans 66, 206, 210 Gereedschapskist 53 Audio 66 Video 64 Gereedschapskisten 63 Glossary/woordenlijst 301 Grafische kaart 268 Groepen tijdelijke, in Titeleditor 185 Grungelizer (audio-effect) 219 H Harde schijf Ruimte voor video-opname 23 Snelheid voor video-opname 23 Hardware Opnemen 18 H
Kleuren Selecteren 142 Kleurwaarde-instelling Achtergronddoek voor 141 Gereedschap 136 Tips 140 Video-effect 139 Knippen Met Ctrl-toets 78 Knop Audio scrubbing 54 Knop Clip verwijderen 55 Knop Clip/scène splitsen 54, 82 In invoegbewerking 85 Knop Help 2 Knop Menu bewerken 65 Knop Ondersteuning 2 Knop Ongedaan maken 2 Knop Opname starten/stoppen 16 Knop Opnieuw 2 Knop Premium 2 Knop Prullenbak 55 Knop Scheermes 54 Knoppen Afspelen 7 Beeldselectie 53 Clip 53 Clip splitsen 53, 82, 85 Clip/scène splitsen 54 Cli
van menuknoppen 193 Markeringen Zie Clipmarkeringen Media Player 233 Meerdere opnamebestanden gebruiken 71 Meerdere sporen bewerken Met thema’s 93 Meervoudige selectie in Titeleditor 185 menu Album Thumbnail-weergave 43 Menu Album Commentaarweergave 43 Detailweergave 42 opdrachten Scèneherkenning 46 Pictogram instellen 39 Pictogramweergave 42 Scène in project zoeken 36, 74 Scènes combineren 44 Scènes onderverdelen 45 Selecteren op naam 43 Menu- en Titeleditor 177 Menu’s, schijf Zie Schijfmenu’s Menu-editor
O Objecten in Titeleditor 180 Objecten opnieuw ordenen in drie dimensies 180 Objecten Titeleditor 180 Lagen opnieuw ordenen 180 Tekst 181 Ontgrendelen Plug-in effecten 118 Plug-in effects 109 Ontgrendelen van Premium-content 10 Oorspronkelijk geluid Behouden (videografietip) 299 Oorspronkelijke audio eigenschappen 205 Gesynchroniseerd met video 83 Opdracht Scène in album zoeken 36 Opdracht Scène in project zoeken 36 Opdracht Schijfhoofdstuk 167 Opgenomen videobestand Openen 37 Oplossing (overgang) 145 Opnam
Video- en audio-instellingen 248 Video invoegen 257 Video voor bestandsuitvoer 257 Videocompressie 258 Videovoorbeeld 248 Voorbeeld tijdens opname 241 Windows Media-bestand maken 263 Optische schijf Zie Schijf Image op harde schijf 223 Oude film (video-effect) 122 Overgangen Aan film toevoegen 143 Alpha Magic 144 Criteria voor selectie 144 Driedimensionaal 146 Duur instellen van 149 Effect op clipduur 144 Fade 145 gedeelte (van album) 47 Groepen 47 Hollywood FX 144, 146 In audio 147 Lussen in voorbeeld 149
Player-knoppen DVD 167 Plug-in effecten Ontgrendelen 118 Plug-in effects Ontgrendelen 109 Plus audio-effectpakket 217 Plus RTFX pakket met videoeffecten 121 Poster (video-effect) 127 Premium-content en functies 12 Problemen en oplossingen 271 Problemen oplossen 271 Productnamen xiv Progressieve codering (geavanceerde uitvoerinstelling) 253 Project Zie Film Projectformaat voor video 72 Projectinstellingen (optievenster) 245 R Real Media Bestanden 232 RealNetworks® RealPlayer® 232 RealNetworks® RealPlayer® B
Schuifregelaar 8 ScoreFitter Clipeigenschappen 205 Duur van clips 204 SCSI xiii SECAM 240 Sepia (video-effect) 128 Setup-menu 3 Setup-opties 239 Sjablonen Zie Thema’s Slepen-en-neerzetten bewerken 70 Menukoppelingen instellen 174 Uit Album 143 van Album 70 Snede (overgang) 145 Snelheid (video-effect) 120 Splitsbewerking A/B 131 introductie 86 Spoorvergrendelingsknoppen 83 Sporen Achtergrondmuziek 197 Audio 197, 198 Dempen en verbergen 59 Indicatie wanneer vergrendeld 83 Menu 169 oorspronkelijke audio 197 Ov
Gedeelte (van Album) 48, 94, 96 Introductie 93 Sjablonen 93, 94, 96, 99, 102 Subclips 103 Verkrijgen 49 Themaclips Invoegen in plaats van vervangen 97 Maken 97 Overgangen en effecten 99 Sporen kiezen 97 Trimmen en bewerken 99 Thema-editor Mini-album 96 Themaopdracht bewerken 95 Tijdlijn Audiosporen 197 Clips trimmen op 76 Overlay-video 129 Schijfmenu’s bewerken op 169 Schijfmenu’s plaatsen op 166 Sporen 57 Sporen vergrendelen 83 volume aanpassen op 208 Tijdlijnweergave 57 Clips splitsen in 82 Geavanceerde b
Naar optische schijf 223 Naar Real Media-bestand 232 naar Sony PSP-compatibel bestand 232 Naar videoband 234 Naar Windows Media 233 Naar world-wide web 235 Uitvoeren Naar bestand 227 USB-videocamera Opnemen van 24 V VCD Film uitvoeren naar 223 Menu’s 50, Zie Schijfmenu’s MPEG coderen 22 Veeg (overgang) 145 Venster Film 53 Beelden 57 bewerken via slepen en neerzetten 70 Interfacekenmerken 74 Klembord-bewerkingen 70 Plaatsen 56 Scène in album zoeken 36, 74 Statusberichtvak 53 trimmen op de tijdlijn 76 Venste
Inverteren 127 Keyframing 111, 114 Kleurcorrectie 126 Kleurwaarde-instelling 139 Luma Key 123 Oude film 122 Pan en Zoom 158 Parameters wijzigen 109 pictogrammen 75 Plus RTFX 121 Poster 127 Restauratie-effecten 118 RGB-kleurbalans 128 Roteren 125 Sepia 128 Snelheid 120 Stabiliseren 120 Standaard 118 Stralenkrans 124 Toegepast op themaclips 99 Toevoegen 117 Toevoegen en verwijderen 108 Vergroten 125 Vervagen 121 Verzachten 123 Voorbeeld bekijken en berekenen 116 Waterdruppel 126 Watergolf 126 Zwart-wit 126 Vi
Voortgangsmeter 15, 16 Voorvertonen Menu’s 5 W Waterdruppel (video-effect) 126 Watergolf (video-effecten) 126 WAV-bestanden 51, 228 Web Film opslaan op 235 Weergaven, Filmvenster Storyboard 57 Weergaven, venster Film Tekst 62 Windows Media 338 Bestanden 233 Player 233 Windows Media Player Bestanden bekijken met 227 Witbalans 128 Y Yahoo! Video 235 Z Zacht (video-effect) 123 Zwart en wit (video-effect) 126 Pinnacle Studio