Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio™ 20 Inclusief Pinnacle Studio™ Plus en Pinnacle Studio™ Ultimate
Inhoud Voordat u begint. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Afkortingen en conventies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Knoppen, menu’s, dialoogvensters en vensters . . . . . . . . . . . . . . . 2 Help en knopinfo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Uw versie-informatie zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Upgraden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Favorieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Onderdelen in de bibliotheek beheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 De browser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Thumbnails en details . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Optionele indicators en knoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Voorbeeldweergave in de bibliotheek . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk 4: Correcties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 Overzicht mediabewerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 Fotobewerkingsgereedschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 Foto’s corrigeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 Rode ogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156 Videocorrecties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk 7: De Titel-editor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221 De Titel-editor starten (en afsluiten). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224 De Bibliotheek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225 De standaardwaarde-selector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227 Standaardwaarden voor uiterlijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228 Standaardwaarden voor bewegingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voorbeelden bekijken van schijfmenu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304 Menubewerking op de tijdlijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306 Menumarkeringen op de tijdlijn. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306 Authoring-gereedschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308 De Hoofdstukwizard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 311 De Menu-editor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uitvoer naar schijf of geheugenkaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 377 Uitvoeren naar bestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 381 Uitvoeren naar cloud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 389 Uitvoeren naar een apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 393 Uitvoeren naar een MyDVD-bestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 394 Hoofdstuk 12: Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beeld-in-beeld (BIB) toevoegen in de Multicamera Editor . . . . . . 428 De bronbestanden voor multicameraprojecten beheren . . . . . . . 430 Het multicameraproject opslaan en exporteren . . . . . . . . . . . . . 430 Smart Proxy gebruiken voor een snellere, soepelere bewerkingservaring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 431 Bijlage A: Probleemoplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 435 Contact opnemen met ondersteuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bibliotheek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 488 Afspelen en transporteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 489 Importer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 490 Filminterface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 490 Media-editors . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 492 Titel-editor . . . . . . . . . . . . . .
Voordat u begint Dank u dat u Pinnacle Studio™ 20 hebt gekocht. We hopen dat u plezier hebt in het gebruik van de software. Als u Pinnacle Studio nog niet eerder hebt gebruikt, raden we u aan de handleiding paraat te houden ter referentie, zelfs als u deze niet helemaal doorleest. NB: Niet alle functies die worden beschreven in de gebruikershandleiding zijn beschikbaar in alle versies van Pinnacle Studio. Ga naar www.pinnaclesys.com en klik op Vergelijken voor meer informatie.
HDV: Een “high-definition video” formaat waarmee video in frameformaten van 1280x720 of 1440x1080 in het formaat MPEG op DV-media kan worden opgenomen. 1394: De term “1394” verwijst naar OHCI-compliant IEEE-1394, FireWire-, DV- of i.LINK-interfaces, poorten en kabels. Analoog: De term “analoog” verwijst naar 8mm, Hi8, VHS, SVHS, VHS-C of SVHS-C camcorders, videorecorders en banden en naar Composite/RCA en S-Video-kabels en connectors.
Klikken met de muis Is een klik met de muis vereist, dan is dit standaard een klik met de linkermuisknop, tenzij anders vermeld, of wanneer de klik een contextmenu opent: Klik met de rechtermuisknop en selecteer Titel-editor. (Ofwel “Selecteer Titel-editor in het contextmenu”.) Toetsnamen Toetsnamen worden gespeld met een hoofdletter en zijn onderstreept. Een plusteken wijst op een toetsencombinatie. Bijvoorbeeld: Druk op Ctrl+A om alle clips op de tijdlijn te selecteren.
Studielessen op video U hebt toegang tot studielessen op video via de pagina Studiecentrum (Help > Handleiding) of u kunt rechtstreeks naar de volgende websites gaan: • YouTube — http://www.youtube.com/user/pinnaclestudiolife • StudioBacklot.tv — http://www.studiobacklot.tv/studio20 Profiteer van een 21 dagen geldig onbeperkt toegangsbewijs tot StudioBacklot.tv, met geheel nieuwe Pinnacle Studio 20-content, grote hoeveelheden ander trainingsmateriaal en een van royalty’s gevrijwaarde bibliotheekcollectie.
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken Voor een eenvoudig overzicht van de procedure voor het maken van digitale films, hoeft u niet verder te kijken dan de centrale groep tabs in het hoofdvenster van Pinnacle Studio. Dezelfde stappen zijn van toepassing op elk type productie, van een eenvoudige diavoorstelling die tussen elk frame oplost tot een 3D-extravaganza met zorgvuldig georganiseerde clips en effecten.
tab Importeren klikt: de Importer wordt geopend. Het menu biedt nog drie andere importopties. Bij elke van deze opties wordt er een Windows-dialoogvenster geopend voor het importeren van bestanden van een harde schijf of andere lokale opslag. • Met Vorige Pinnacle Studio-projecten importeren kunt u filmprojecten laden die in eerdere versies van Studio zijn gemaakt. • Met Projecten van Studio-app voor iPad importeren importeert u geëxporteerde projecten uit de Studio-app voor de iPad.
De Exporter Het andere uiterste van films maken is Exporteren. Als u bij deze stap bent aangekomen, hebt u het moeilijkste gedeelte van het werk achter de rug. De creatieve energie die u voor het maken van de film hebt gebruikt, heeft geleid tot een productie waarbij nu nog slechts één ingrediënt ontbreekt – een publiek. Studio Exporter De Pinnacle Studio Exporter helpt u de laatste horde te nemen met gereedschappen om uw film naar het publiek te brengen.
De centrale tabs Op de drie centrale tabs, Ordenen, Bewerken en Authoring, vindt het meeste werk in Pinnacle Studio plaats. De eerste van deze tabs wordt geopend in de hoofdweergave van de bibliotheek, waar uw mediacollecties beheert. De andere tabs openen de twee project-editors; de ene voor digitale films en de andere voor schijfprojecten, digitale films die zijn uitgebreid met interactiviteit in de vorm van DVD-menu’s.
wordt een tak Bibliotheekmedia toegevoegd aan de onderdelenstructuur in de bibliotheek. U ziet ook een tak Bibliotheekmedia als Pinnacle Studio een bibliotheek van een eerdere versie van Pinnacle Studio vaststelt (u moet geanalyseerde mappen inschakelen als u wilt doorgaan met het vullen van deze tak met items). Hoofdweergave Als u op de tab Bibliotheek klikt, neemt de bibliotheek het hoofdvenster over.
De hoofdweergave van de bibliotheek bestaat uit navigatieknoppen voor het doorzoeken van de mediaonderdelen (links) en een browser voor het bekijken en selecteren van onderdelen (rechts). Speler Tot de beschikbare gereedschappen in de bibliotheek behoort ook de Player, een viewer voor alle mediatypes die in het programma worden gebruikt. Bij gebruik in de hoofdweergave van de bibliotheek wordt de player in een apart venster geopend.
Voorbeeldweergave van een video-item in de bibliotheek in het aanpasbare Player-venster, met volledige transportknoppen zoals een shuttlewiel. U kunt verder werken in het hoofdvenster terwijl de player is geopend. Zie “Hoofdstuk 2: De bibliotheek” op pagina 19 voor een uitgebreide toelichting van de bibliotheek en de gebruikstoepassingen ervan.
De gemakkelijkste manier Voor supersnelle resultaten biedt de bibliotheek ook een andere manier. Klik op SmartMovie onder aan de hoofdweergave van de bibliotheek om een extra rij knoppen en instellingen te openen. Hiermee kunt u diverse visuele media-items selecteren als basis van het project, muziek voor een soundtrack kiezen en een paar andere aanpassingen verrichten. Vervolgens neemt de software het over en wordt automatisch een volledig Pinnacle Studio-project gegenereerd met de gekozen media en opties.
In zowel de Film-editor en de Schijf-editor bezet een multitrack-tijdlijn het onderste gedeelte van het venster. De meeste van de ‘clips’ op de tijdlijn komen uit de bibliotheek; een paar types, zoals automatische achtergrondmuziek, worden met speciale gereedschappen gegenereerd. Beide project-editors bevatten ingebouwde versies van de bibliotheek en de player, naast de tijdlijnweergave.
Correcties vanuit de bibliotheek De editors voor de standaard mediatypes video, foto en audio zijn met name belangrijk. Bij starten vanuit de bibliotheek (door te dubbelklikken op een item) bieden deze editors een reeks correctiegereedschappen voor het mediatype. Deze gereedschappen kunnen direct op bibliotheekitems worden toegepast om cameratrillingen uit video te verwijderen, ongewenst materiaal uit een foto te knippen of audioruis te onderdrukken, om een paar voorbeelden te geven.
De effecten variëren van praktisch (Helderheid en contrast) tot theatraal (Fractalenvuur). Effecten kunnen worden geanimeerd met keyframed parameters, van heel eenvoudig tot zeer complex, zodat er talloze manieren zijn om uw producties interessant te maken. Ze bieden talloze manieren om uw producties interessant te maken. Sommige effecten zijn speciaal ontworpen voor 3D-materiaal. Pan en Zoom De Foto-editor biedt nog een eigen gereedschap, pan en zoom.
Pinnacle Studio-projecten U maakt films en schijven in Pinnacle Studio op basis van de projecten die u samenstelt op de tijdlijn van de Film- of Schijf-editor. Om Studio-projecten te beheren moet u bijhouden wat er op uw tijdlijn komt te staan en welke editing-beslissingen u neemt op het gebied van trimmen, effecten toevoegen en nog veel meer. Veel van deze informatie wordt opgeslagen in het projectbestand in de indeling axp (Studio-film). Voor Stop beweging worden projecten opgeslagen in de indeling axps.
Als u een multicameraproject maakt in de Multicamera Editor, wordt het project opgeslagen als een mcam-bestand. Wanneer u een mcambestand toevoegt aan de tijdlijn, wordt het standaard als één track toegevoegd. U kunt het uitbreiden door met de rechtermuisknop op het bestand op de tijdlijn te klikken en Film bewerken te kiezen.
18 Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio
Hoofdstuk 2: De bibliotheek De bibliotheek van Pinnacle Studio, die wordt weergegeven wanneer u op de tab Organiseren klikt, is een catalogus- en beheergereedschap voor alle bestandsgebaseerde bronnen die u bij authoring kunt gebruiken. Het doel van de bibliotheek is dat u de videosegmenten, foto’s, sound bites, overgangseffecten, titels en andere ‘onderdelen’ (zoals ze vaak worden genoemd) voor uw films zo snel en eenvoudig mogelijk kunt kiezen en gebruiken.
boomstructuur voor toegang tot subgroepen van onderdelen vrijwel identiek en zal het meteen bekend voor u zijn. Naast audio-, foto- en videobestanden in standaardtypen bevat de bibliotheek ook speciale hulpmedia zoals titels en schijfmenu’s. U vindt deze, samen met overgangen, filters en andere effecten, in de hoofdcategorie Inhoud. De bibliotheek kan eenvoudig grote mediacollecties beheren die tegenwoordig ook vaak op thuissystemen worden gebruikt.
U opent de hoofdweergave van de bibliotheek door op de tab Organiseren boven aan het programmavenster van Pinnacle Studio te klikken. De compacte weergave van de bibliotheek is een paneel, ofwel gedokt (zoals in de Film- en Schijf-projecteditors) of zwevend (zoals in de Titeleditor). De compacte weergave heeft dezelfde volledige functionaliteit van de bibliotheek. Het hoofddoel is het plaatsen van onderdelen uit de bibliotheek in een film- of schijfproject door middel van slepen.
versie, en niet met het onbevredigende origineel. Dergelijke correcties kunnen snel worden gemaakt door media-editors vanuit de bibliotheek te openen. Het bestand achter de gecorrigeerde media wordt niet aangepast: in plaats hiervan worden de correctieparameters opgeslagen in de bibliotheekdatabase en opnieuw toegepast wanneer het item wordt weergegeven of gebruikt.
De tak Bibliotheekmedia wordt alleen weergegeven als u geanalyseerde mappen inschakelt of als uw huidige versie van Pinnacle Studio een eerdere bibliotheek vaststelt (zie “Geanalyseerde mappen” op pagina 397). In de meeste gevallen kunt u projectvakken gebruiken in plaats van de tak Bibliotheekmedia. De tak Bibliotheekmedia bevat de standaardmediabestanden op uw systeem in de subsecties Foto’s, Video en Audio. Er wordt een groot aantal bestandstypen ondersteund.
Opslag van onderdelen in de bibliotheek Alle onderdelen in de bibliotheek – clips, geluiden, overgangen enzovoort – corresponderen met een bestand in de lokale opslag van uw computersysteem. De bibliotheek ‘bezit’ deze bestanden niet en past ze nooit aan tenzij u dit specifiek aangeeft. In plaats hiervan houdt de bibliotheek de namen, locaties en eigenschappen bij in een interne database.
Ontbrekende media Bewerkingen zoals het toevoegen, verwijderen en hernoemen van onderdelen in de bibliotheek zijn databasebewerkingen zonder effect op het mediabestand zelf. Als u een onderdeel uit de bibliotheek verwijdert, kunt u met een optie in het dialoogvenster ter bevestiging een stap verder gaan en het bestand verwijderen, maar deze optie is standaard uitgeschakeld – u moet deze handeling specifiek activeren.
die relevant voor het project zijn. Ongetwijfeld verandert u ook af en toe de weergave- en filteropties, afhankelijk van het materiaal dat u bekijkt. Net zoals een webbrowser met een rij tabs waarmee moeiteloos tussen diverse geopende websites kunt overschakelen, kunt u in de bibliotheek tijdens het werk locatietabs maken en configureren. De tabs bieden directe toegang tot de diverse locaties waar u momenteel werkt.
In de hoofdbibliotheek (boven) beslaat de Navigator het linkerpaneel van het werkgebied. In de compacte weergave (onder) die wordt gebruikt door de gereedschappen voor project- en mediabewerking van Pinnacle Studio, wordt de Navigator echter weergegeven als een vervolgkeuzelijst op de actieve tab. Projectvakken Projectvakken zijn virtuele mappen voor uw onderdelen.
Projectvakken maken 1 Klik in de tak Projectvakken van de structuur met bibliotheekonderdelen op de knop Een nieuw projectvak maken 2 . Voer een naam voor het projectvak in en klik op OK. Het projectvak wordt toegevoegd aan het einde van de lijst met projectvakken. De naam van een projectvak wijzigen 1 Klik in de tak Projectvakken van de structuur met bibliotheekonderdelen met de rechtermuisknop op een projectvak en kies Hernoemen. De huidige naam wordt gemarkeerd.
weer te geven. U kunt direct na importeren naar deze collectie gaan en met het nieuwe materiaal werken. Een andere automatisch gegenereerde collectie is Laatste Smartcreatie, waarin de media wordt opgeslagen die u hebt geselecteerd voor u meest recente SmartMovie-productie. Een nieuwe collectie maken 1 Om een nieuwe collectie te maken, klikt u op het pictogram in de kopregel van de tak Collecties en voert u een naam in het tekstvak in. 2 Voltooi het proces door op Enter te drukken.
Bewerkingen van verzamelde onderdelen Deze bewerkingen kunnen worden uitgevoerd via het contextmenu van ieder collectie-item. Om een groep items te bewerken, selecteert u ze eerst met de muis (desgewenst met Ctrl-klik en Shift-klik voor meervoudige selecties) of door een kader rond de items te slepen. Klik vervolgens met de rechtermuisknop in de selectie om het contextmenu te openen.
Inhoud die als Favoriet is gemarkeerd, wordt boven in de bibliotheek weergegeven in een map Favorieten (wanneer de inhoud op map wordt ingedeeld). Elk type inhoud heeft een eigen map Favorieten die toegankelijk is via de bijbehorende categorie Inhoud in het navigatiepaneel. Favorieten in de bibliotheek Onderdelen in de bibliotheek beheren Media en andere onderdelen komen op diverse manieren in de bibliotheek terecht.
De bibliotheek detecteert automatisch onderdelen op uw systeem door regelmatig te zoeken in de standaard medialocaties van Windows. Deze worden bij de installatie van Pinnacle Studio ingesteld als geanalyseerde mappen. Mediabestanden op deze locaties worden automatisch aan de bibliotheek toegevoegd. U kunt uw eigen geanalyseerde mappen toevoegen (zie hieronder); deze worden ook automatisch bijgewerkt. Ten slotte kunt u media handmatig importeren via diverse methoden.
Snelle import: De knop Snelle import linksboven in de bibliotheek opent een bestandsdialoogvenster van Windows voor het snel importeren van bestanden van een harde schijf of andere lokale opslag. Er worden nieuwe mappen in de bijbehorende mediacategorieën (foto’s, video, audio en projecten) gemaakt voor de gespecificeerde mappen. De geïmporteerde items worden tevens opgenomen in de collectie Laatste import.
op het pictogram Bestand te klikken en te bladeren. U kunt ook weer bestanden uit de lijst verwijderen voordat u begint met branden. Items uit de bibliotheek verwijderen Om een item of een selectie met meerdere items uit de bibliotheek te verwijderen, kiest u Selectie verwijderen in het contextmenu of drukt u op Delete. Er verschijnt een dialoogvenster ter bevestiging met de lijst met mediabestanden die uit de bibliotheekdatabase worden verwijderd.
De bibliotheek zou niet erg nuttig zijn als de browser alle media tegelijk weergeeft. Daarom zijn er diverse functies waarmee u items die niet relevant zijn, kunt verbergen. Zie “Kiezen wat er wordt weergegeven” hieronder voor details. De browserweergave aanpassen Onderaan in de bibliotheek staan enkele functies waarmee u de weergave van onderdelen in de browser kunt aanpassen.
gegevens en instellingen naast de thumbnails in de browser worden weergegeven. Met de knop Detailweergave schakelt u over naar de alternatieve weergavemodus, waarin elk onderdeel wordt weergegeven als tekst. Gebruik de vervolgkeuzelijst bij deze knop om te selecteren welke tekstvelden u wilt weergeven. Met de zoomschuifregelaar kunt u inzoomen op de thumbnails voor meer details, of uitzoomen voor beter overzicht. De schuifregelaar bevindt zich altijd aan het rechteruiteinde van de balk onderaan.
Details In de detailweergave wordt elk item weergegeven als een regel in een lijst met tekstrecords. In de miniatuurweergave verschijnt het onderdeel als een thumbnail-afbeelding (voor visuele mediatypes) of een grafisch pictogram. Om in de browser over te schakelen naar de detailweergave, klikt u op het pictogram op de knop Detailweergave onder aan de bibliotheek.
een vervolgkeuzelijst waarin u extra gegevens kunt kiezen die samen met de pictogrammen worden weergegeven. Hier kunt u kiezen uit Kwalificatie, Stereoscopisch, Informatie, Correctie, Collectie, Tag, Gebruikte media, Onderschrift en Snelkoppeling. Onder aan de meeste onderdeelpictogrammen verschijnt een vooververtoningsknop in de vorm van een standaardafspeelsymbool (een driehoekje in een vierkantje) wanneer u de muisaanwijzer op dat onderdeel plaatst.
browservenster staat, kunt u de grootte van de pictogrammen ook aanpassen door Ctrl in te drukken en het scrollwiel te bewegen. Indicator voor vergrendelde inhoud: Sommige schijfmenu’s, titels, montages en andere creatieve elementen in de bibliotheek zijn vergrendeld om aan te geven dat u geen licentie hebt om ze vrijelijk te verspreiden. Deze status wordt aangegeven door de vergrendelingsindicator. Hoewel ze vergrendeld zijn, kunt u ze nog steeds gewoon gebruiken.
Als u de inhoud wilt aanschaffen en ontgrendelen, voert u een van de volgende handelingen uit: • Klik in de bibliotheek op het vergrendelingssymbool. • Tijdens de export van een project met vergrendelde inhoud, wordt er een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd op het vergrendelingsymbool te klikken. • Wanneer u effecten bewerkt in een van de media-editors, klikt u op het vergrendelingssymbool in het venster Instellingen. Zie “Het venster Instellingen” op pagina 195 voor meer informatie.
Snelkoppeling: Deze indicator in de linkerbovenhoek van een thumbnail geeft aan dat het onderdeel een sneltoets is in plaats van een onafhankelijk mediabestand. Sneltoetsen, die bestaan uit een verwijzing naar bestaand media-item en een pakket met correctieinstellingen, kunnen voor elk bibliotheekonderdeel worden gemaakt in het menu Bestand van de media-editor. Daarna gedragen zij zich als gewone onderdelen en zijn ze beschikbaar voor gebruik in uw producties.
met de muis over het symbool om te zien om welke collecties het gaat. Net zoals bij het menu tag-indicator wordt er een knop verwijderen weergegeven als u de muis op de naam van de collectie plaatst; klik erop om het onderdeel uit de collectie te verwijderen. Met de opdracht alles verwijderen verwijdert u het onderdeel uit alle relevante collecties.
De instelling Kwalificaties wordt links boven de onderdeelthumbnail weergegeven. Rechtsboven staat de info-knop. De Correctie-indicator staat ook rechtsboven, net boven de Collectie-indicator. 3D-indicator: Onderdelen waarvan de inhoud is ontworpen voor weergave in stereoscopisch 3D hebben een 3D-indicator.
Informatie-indicator: Als u op de informatie-indicator klikt, wordt het informatievenster geopend in de pop-up-player, waar u de kwalificatie, titel en tags van het onderdeel kunt bewerken en de eigenschappen ervan kunt weergeven. Zoals met de meeste indicators kan de informatie-indicator worden in- en uitgeschakeld via de pop-up thumbnailweergave.
voor voorbeeld weergeven in het contextmenu. Onthoud ook dat u een voorbeeld van de meeste onderdeeltypes op het pictogram zelf kunt bekijken; Alt-klik op de knop afspelen. De Bibliotheek-player Klik op de voorbeeldknop in het midden van het onderdeelpictogram om het item in de bibliotheek-player te laden voor weergave. Voorbeeldweergave van een videoclip in het venster van de bibliotheek-player. De transportknoppen staan onderaan, met een loop-knop geheel links en een shuttle-wiel.
Transportknoppen De eerste van de transportknoppen is de loop-knop, waarmee de weergave in een doorlopende lus vanaf het begin van de media wordt weergegeven. Hiernaast staat een shuttle-wiel waarmee u de weergavesnelheid heel precies kunt instellen door het wiel naar achteren en voren te slepen. De middelste knop afspelen van de vijf pijlknoppen start de voorbeeldweergave van het video- of audio-onderdeel.
opsplitsen weergegeven. Hiermee kunt u eigen scènes definiëren, en gebruikmaken van de automatische scènedetectie. Zie “Video-scènedetectie” op pagina 59 voor meer informatie over videoscènes in de bibliotheek. Openen in media-editor: Het mediabestand wordt geopend voor bewerking in de toepasselijke media-editor zodat de correctieinstellingen kunnen worden aangepast. Volledig scherm: Het voorbeeld wordt weergegeven in een speciaal venster op het volledige scherm, met een eigen basisset transportknoppen.
Hier worden gegevens over een bibliotheekonderdeel, een video, weergegeven in de informatieweergave van de player. Klik op de gemarkeerde infoknop om terug te keren naar de weergave Afspelen van het onderdeel. Schakelaar 3D-weergavemodus Wanneer stereoscopische 3D-inhoud wordt weergegeven, wordt ook de schakelaar 3D-weergavemodus weergegeven. Wanneer de player wordt geopend, wordt de standaardmodus uit de voorbeeldinstellingen in het Controlepaneel gebruikt voor foto’s, video’s en projecten.
Linkeroog, rechteroog: Het voorbeeld voor stereoscopische inhoud kan worden ingesteld om alleen het beeld voor het linker- of het rechteroog weer te geven. Dit houdt het simpel wanneer een stereoscopisch voorbeeld niet nodig is. Deze weergaven kunnen hetzelfde worden bewerkt als een 2D-film. Naast elkaar: In deze modus worden de frames voor beide ogen naast elkaar geplaatst, met het beeld voor het linkeroog links en het beeld voor het rechteroog rechts.
verlengt en niet alleen spiegelt. Zorg dat de invoerindeling Side-By-Side (Naast elkaar) is. Kies in de instellingen Controlepaneel Voorbeeld Secundair scherm uit het vervolgkeuzemenu “Voorbeeld extern weergeven op”. Stel Studio in met een stereoscopische tijdlijn van 16x9. Klik ten slotte in de Player op de knop Volledig scherm. Zie “Exporteren en Voorbeeld” op pagina 399 en “Tijdlijn-instellingen” op pagina 81 voor hulp bij deze configuraties.
Locatietabs Elke locatietab correspondeert met een andere selectie in de Navigator. Net zoals tabs in een webbrowser kunt u locatietabs direct toevoegen (klik op de ‘+’ geheel rechts in de tablijst) en zijn ze heel handig om het overzicht te bewaren. Klik in de Navigator om de locatie van de huidige tab te bepalen; klik op een andere tab om naar de opgeslagen locatie in de boomstructuur te gaan. Alleen de items op de gekozen locatie worden in de browser weergegeven.
In deze close-up zijn drie sterren gemarkeerd; dit betekent dat er alleen onderdelen met kwalificaties van drie sterren of meer worden weergegeven. Hier staat de muisaanwijzer klaar bij de vijfde ster, waarmee de filter alleen de onderdelen met vijf sterren zou weergeven. Filteren op stereoscopisch 3D Als u alleen stereoscopische 3D-inhoud wilt weergeven, klikt u op 3D boven aan de bibliotheek. Als u het filter wilt opheffen, klikt u weer op 3D.
Zelfs wanneer er meerdere termen worden gescheiden door spaties, zijn matches met willekeurige woorden en gehele woorden toegestaan voor elke term. In een vervolgkeuzelijst kunt u aangeven of de zoekactie voltooid is wanneer slechts één zoekterm met de onderdeeltekst overeenkomt, of dat alle termen moeten overeenkomen voordat het onderdeel wordt geaccepteerd. Onopzettelijk filteren De verschillende filtermethoden kunnen naar wens worden gecombineerd.
Een dergelijke filterwaarschuwing (oranje balk) verschijnt boven aan de browser bij gebruik van de filterfunctie. Klik op de x aan de rechterkant om alle filteropties tegelijk uit te schakelen. Tags De bibliotheek kan met een groot aantal onderdeelbestanden werken, soms veel meer in één map dan er op een overzichtelijke manier kunnen worden weergegeven. De Browser biedt daarom een aantal methodes om irrelevante onderdelen uit de weergave te verwijderen.
Het tags-venster met de bestaande tags in een alfabetische lijst. Boven aan het tags-venster staat een tekstvak voor het invoeren van nieuwe tag-namen. In het venster worden ook alle tags weergegeven die u tot dusver hebt gedefinieerd, u kunt ze hier verwijderen of hernoemen en u kunt kiezen welke onderdelen weergegeven moeten worden in de bibliotheek. Tags maken, hernoemen en verwijderen Als u een nieuwe tag wilt maken, klikt u in het tekstvak boven aan het tag-venster en typt u de tag.
Om een bestaande tag op alle momenteel geselecteerde onderdelen in de browser toe te passen, klik u op de tag-naam. Door meerdere items tegelijk voor tagging te selecteren, verloopt het proces veel efficiënter dan door de items afzonderlijke te taggen. Plaats de muis op een tag om de knoppen Hernoemen en Verwijderen weer te geven. Klik op de tag om deze op de momenteel geselecteerde onderdelen toe te passen. Plaats de muis op een tag om de knoppen voor hernoemen of verwijderen te laten weergeven.
Het precieze effect van uw selecties is afhankelijk van een andere instelling, de vervolgkeuzelijst Match net boven de tags. De lijst biedt drie opties. Geen: hiermee worden alleen de onderdelen weergegeven die geen van de aangegeven tags bevatten. Als u in een serie dierenfoto’s met tags zowel de tags ‘hond’ en ‘kat’ als ‘Geen’ selecteert, dan worden de meeste foto’s verborgen.
De kunst van tagging Er is geen voorgeschreven manier om tags te gebruiken. De beste manier om ze te gebruiken is de manier die het beste voor u is. Consistentie is echter belangrijk. Als u accuraat en systematisch te werkt gaat bij het toewijzen van tags aan uw media, zijn ze bijzonder nuttig voor u. Het gaat erom bepaalde items snel te kunnen vinden als u ze nodig hebt; daarom moeten de gekozen tags goed werken als zoektermen. Bij familiefoto’s kunnen de tags de namen van de mensen op de foto’s bevatten.
Video-scènedetectie Met de automatische functie voor scènedetectie van de bibliotheek kunt u videomateriaal automatisch of handmatig in meerdere scènes verdelen. Door onbewerkte bestanden te verdelen in delen van scènelengte, verlopen sommige bewerkingstaken veel eenvoudiger dan bij gebruik van lange bestanden. De tijd die is vereist voor scènedetectie varieert afhankelijk van de lengte van de clip en de geselecteerde detectiemethode. Een voortgangsbalk geeft informatie over de status.
Scènes weergeven Om de catalogus van scènes van een bepaald videobestand weer te geven, selecteert u Scènes weergeven in het contextmenu; u kunt ook clip selecteren en op de knop Scènes Weergave klikken die rechtsonder in de bibliotheek wordt weergegeven. Scèneweergave is een tijdelijke weergavemodus. De oranje balk bovenaan de browser wijst u erop dat scèneweergave actief is. Geheel rechts op de werkbalk staat een x-knop die u kunt gebruiken om de modus af te sluiten.
Handmatig scènes maken Als u een videobestand handmatig wilt verdelen in individuele scènes, selecteer dan Scènes weergeven in het contextmenu van het onderdeel of klik op de knop Scèneweergave. Als u het bestand niet eerder hebt onderverdeeld, dan verschijnt het nu als één bestand in de browser. Navigeer in de bibliotheek-player binnen de clip naar elk frame waar een scèneonderbreking moet optreden en klik vervolgens op de knop Scène opsplitsen. Zie “Functieknoppen” op pagina 46 voor meer informatie.
Selecteer om te beginnen een reeks foto’s of videobestanden in de bibliotheek. De muziek kan afkomstig zijn van digitale audioonderdelen in uw bibliotheek, of u kunt ter plekke een soundtrack maken met het gereedschap ScoreFitter. En dit is eigenlijk alles! U kunt echter desgewenst verder aan uw project werken met handmatige bewerkingen.
Voorbeeld, Bewerken en Exporteren Zodra uw media op hun plaats staan, klikt u op Voorbeeld op de balk onder het gereedschap. Het project wordt gemaakt en gepresenteerd in een voorbeeldvenster. Indien nodig kunt u terugkeren naar de instellingen om uw mediaselecties aan te passen. Als u op de knop Voorbeeld klikt, worden de geselecteerde media automatisch opgeslagen in de collectie Laatste Smart-creatie.
Het opslaggedeelte De foto’s in het bovenste vak worden weergegeven als pictogrammen, terwijl de muziek- en geluidsbestanden in het onderste vak verschijnen als tekstregels met de bestandsnaam en de duur van elk onderdeel. Beide vakken ondersteunen meervoudige selecties, opnieuw rangschikken door middel van slepen en een contextmenu met twee opdrachten: Geselecteerde items verwijderen: De geselecteerde media worden verwijderd uit de SmartMovie-productie.
De ingevoerde instellingen worden de volgende keer dat de productie wordt gegenereerd, gebruikt. Met de knop Video-instellingen kunt u de tijdlijnopties instellen die van toepassing zijn wanneer u de productie overbrengt naar de Film-editor. Met de knop Project verwijderen verwijdert u alle media uit het project en keert u terug naar de standaardinstellingen. Titel: Voer een tekst in die wordt gebruikt als de hoofdtitel van de film.
66 Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio
Hoofdstuk 3: De Film-editor De Film-editor is het belangrijkste bewerkingsvenster van Pinnacle Studio voor het maken van digitale films. De editor brengt drie hoofdcomponenten samen: De bibliotheek, in de compacte weergave, biedt de onderdelen die voor uw project beschikbaar zijn. Op de tijdlijn kunt u de onderdelen organiseren als clips binnen een schematische voorstelling van uw productie. Met de player kunt u voorbeelden van bibliotheekonderdelen bekijken voordat u ze aan uw project toevoegt.
dezelfde locatietab in beide weergaven is geselecteerd, en dat dezelfde bibliotheekonderdelen worden weergegeven. Om navigatie eenvoudiger te maken in de compacte bibliotheekweergave geven pictogrammen op de locatietabs aan de bovenkant aan welk soort inhoud wordt weergegeven in de browser wanneer op de tab wordt geklikt. Klik op de driehoek uitvouwensamenvouwen naast het pictogram om een ander deel van de bibliotheek weer te geven.
Met de compacte bibliotheek en de tijdlijn samen in één venster is het toevoegen van onderdelen aan uw film heel eenvoudig: sleep de gewenste items van de bibliotheekbrowser naar de tijdlijn. Voorbeelden weergeven in de project-editors U kunt de Player in enkelvoudige of dubbele voorbeeldmodus bedienen. Klik op de knop Voorbeeldmodus in de rechterbovenhoek van de Player om tussen de twee te schakelen. De Player in enkelvoudige modus.
boven de Player geven aan of er materiaal uit de bibliotheek of van de tijdlijn wordt weergegeven en hier kunt u tussen de twee wisselen. De Player in dubbele modus. Met de voorbeelden naast elkaar kunt u door de bibliotheek bladeren terwijl uw huidige filmframe in beeld blijft. In de dubbele modus wordt Bron-materiaal (bibliotheek) weergegeven in het linkervoorbeeld en tijdlijnmateriaal in het rechtervoorbeeld, elk met een eigen set transportknoppen.
Een deel van de weergave van de Film-editor, met de compacte weergave van de bibliotheek linksboven, de player rechtsboven (gedeeltelijk zichtbaar) en onderaan de tijdlijn. Schijven bewerken Als u van plan bent uw film uiteindelijk op DVD te zetten met interactieve menu’s, hebt u op een bepaald moment de speciale functies van de Schijf-editor nodig.
Schijfprojecten voor informatie over de speciale functies voor schijfauthoring. De andere aspecten van tijdlijnbewerkingen worden in dit hoofdstuk en de volgende hoofdstukken behandeld. Diashowproducties Naast alle typen videoproducties – ‘films’ – kan de Film-editor (en de Schijf-editor) worden gebruikt voor authoring van complexe diashows en presentaties met stilstaande beelden. Dezelfde bewerkingstechnieken gelden voor beide gevallen.
Geheel links op de tijdlijn ziet u spoorkoppen met diverse bedieningselementen per spoor: een vergrendelingsknop, de naam van het spoor en monitoring-knoppen voor de video en audio van het spoor. Hier is het huidige standaardspoor ‘Main’. De spoorkop: Links naast ieder spoor bevindt zich een kopgedeelte dat toegang biedt tot functies zoals het uitschakelen van video- of audiomonitoring voor het spoor.
De werkbalk Boven de sporen biedt de tijdlijn-werkbalk diverse sets bewerkingsgereedschappen. (In de Schijf-editor bevat de werkbalk ook speciale gereedschappen voor schijf-authoring.) De Navigator De Navigator is een aanvullend navigatievenster dat u kunt openen en sluiten door op het bijbehorende pictogram te klikken in de selector van het navigatiegereedschap aan de linkerkant van de tijdlijnwerkbalk. Het volledige lint wordt net onder de werkbalk weergegeven.
Een deel van het Navigator-lint, met de huidige positie (verticale lijn, links) en het doorzichtige sleepbare weergavescherm. De grijze rechthoek met een deel van de Navigator-weergave– het weergavevenster – toont het deel van uw film dat momenteel zichtbaar is op de tijdlijnsporen. Om het weergegeven deel van de film te veranderen, klikt en sleept u horizontaal binnen het weergavevenster. De tijdlijn scrolt mee tijdens het slepen.
Het Storyboard Bij het samenstellen van een film hebt u te maken met een groot aantal foto’s en videoclips en moet u ook beslissen waar u titels, montages en dergelijke plaatst. Op het storyboard worden de clips op een spoor van uw film weergegeven als een serie pictogrammen, zodat u in een oogopslag wat waar staat. Als u een spoor wilt kiezen om weer te geven in het storyboard, gebruikt u de knop Storyboard-koppeling in de spoorkop.
weergegeven met een opening op het storyboard. Als u bekend bent met de kleurcodes kunt u snel de structuur van uw film doorgronden. Op het storyboard wordt met een serie pictogrammen de inhoud van een spoor weergegeven. Effecten (paars) en correcties (groen) worden aan de bovenrand van het pictogram weergegeven. De lengte van de clip staat eronder. De ruimte net onder de werkbalk waar het storyboard wordt weergegeven wordt ook gebruikt door de Navigator (en in de Schijfeditor door de Menulijst).
Bewerken op het storyboard Hoewel de meeste bewerkingsacties plaatsvinden op de tijdlijnsporen, zijn er enkele bewerkingsmogelijkheden op het storyboard. U kunt bijvoorbeeld effecten toepassen op een clip op het storyboard door het effect op de clip te slepen. Het contextmenu van de clip biedt hier dezelfde opdrachten als op de tijdlijn. Alle bewerkingsacties die plaatsvinden op het storyboard worden doorgevoerd in de tijdlijn en andersom.
kleurband koppelt de storyboard-clip aan de equivalente clip op de tijdlijn. Als de tijdlijnpositie van de geselecteerde clip niet op het scherm staat, wordt de positie nu weergegeven. U kunt meerdere clips selecteren met de Shift- en de Ctrl-toets (gebruikelijke Windows-functies). Clips opnieuw rangschikken: Als u een clip wilt verplaatsen, klikt u erop tot de clip geselecteerd is. Vervolgens sleept u de clip naar de nieuwe locatie. Indien nodig scrolt het storyboard tot u de gewenste positie bereikt.
De tijdlijnwerkbalk De werkbalk boven de tijdlijn biedt diverse instellingen, gereedschappen en functies voor de tijdlijn en editing op de tijdlijn. Deze worden van links naar rechts beschreven. De werkbalk aanpassen U kunt talloze knoppen aan de werkbalk toevoegen zodat u sneller kunt bewerken. Er is een reeks knoppen beschikbaar voor de Filmeditor, en een ietwat grotere reeks voor de Schijf-editor.
de werkbalk naar wens is geconfigureerd, of schakel het vakje Alles selecteren in om alle knoppen weer te geven. Sommige opdrachten die met knoppen worden opgeroepen, hebben ook toetsencombinaties. Deze werken ongeacht of de knop wordt weergegeven. (Zie “Bijlage D: Toetsencombinaties” op pagina 487 voor meer informatie.) Tijdlijn-instellingen Uw tijdlijninstellingen worden standaard gekopieerd van de eerste videoclip die u aan de tijdlijn toevoegt.
Videomateriaal dat niet voldoet aan de gekozen projectinstellingen wordt automatisch geconverteerd bij toevoegen aan de tijdlijn. Als u een stereoscopische film maakt, kan 2D-materiaal worden gebruikt maar ziet het er tweedimensionaal uit, omdat zowel de linkeroog- als rechteroogweergave hetzelfde zijn. 3D-materiaal kan op een 2D-tijdlijn worden gebruikt, maar alleen het linkeroogkanaal wordt weergegeven.
Audio-mixer Deze knop opent het uitgebreide audio-instellingsgedeelte met gereedschappen voor volumeaanpassing en toegang tot de panner, een instelling voor surround-panning. ScoreFitter Scorefitter is de geïntegreerde muziekgenerator van Pinnacle Studio met speciaal gecomponeerde, royaltyvrije muziek die precies is aangepast aan de duur van uw film. Zie “ScoreFitter” op pagina 289. Titel Met de knop Titel opent u de Titel-editor.
Transparantie van de tracks Met transparantie van de tracks kunt u de transparantie van de tracks op de tijdlijn nauwkeurig besturen door een modus te activeren waarin het eenvoudig is om keyframes in te stellen en het transparantieniveau per keyframe aan te passen. Zie voor meer informatie Multicamera Editor De Multicamera Editor is een werkruimte waarmee u professioneel uitziende videocompilaties kunt maken met opnamen die vanuit een verschillende hoek, met verschillende camera’s zijn gemaakt.
Prullenbak Klik op de knop prullenbak om alle geselecteerde items van de tijdlijn te verwijderen. “Clips verwijderen” op pagina 100 voor details over de wijze waarop andere tijdlijnclips kunnen worden beïnvloed door het verwijderen. Snapshot Als u een voorbeeld van de video op de tijdlijn bekijkt en u een frame ziet dat u als stilstaand beeld wilt vastleggen, klikt u op de knop Snapshot.
Trimmodus Als u een trimpunt wilt openen, plaatst u de tijdlijnscrubber in de buurt van de cut die moet worden getrimd en klikt u op de knop voor de trimmodus. Klik opnieuw op de knop om de trimmodus te sluiten. Zie “Trimmen” op pagina 104 voor meer informatie. Overgangen met dynamische lengte Wanneer u een transitie aan de tijdlijn toevoegt, krijgt deze meestal de standaardlengte die u in Instellingen hebt geconfigureerd. Klik op deze knop als u de standaardlengte wilt overschrijven.
groene volumecontour op elke tijdlijnclip worden bewerkt. In deze modus kunt u controlepunten aan de contour toevoegen, contourdelen slepen en andere bewerkingen uitvoeren. Als de knop is uitgeschakeld, worden de volume-keyframes beschermd tegen aanpassing. Bij openen van de Audiomixer wordt de knop automatisch geactiveerd. Audio scrubbing Standaard is het audiogedeelte van een project alleen te horen tijdens de voorbeeldweergave.
De Smart-modus is ontworpen om de synchronisatie tussen tijdlijnsporen zo goed mogelijk te behouden. Bij het bewerken van meerdere sporen tegelijk hebben clips meestal verticale en horizontale relaties: wanneer u bijvoorbeeld uw cuts zorgvuldig hebt afgestemd op een muziekspoor, wilt u niet alles door elkaar gooien als u extra bewerkingen uitvoert. De modus Invoegen is altijd non-destructief: andere clips op de het spoor worden verplaatst voordat er nieuw materiaal wordt ingevoegd.
Overschrijven is direct van invloed op alleen de clips die u selecteert. Bij veranderen van de lengte of positie van een clip in de modus overschrijven worden de aangrenzende clips overschreven (bij verlengen) of ontstaan er gaten (bij inkorten). Deze modus is niet van invloed op de synchronisatie van verschillende sporen. Alternatieve modus De smart-bewerkingsmodus voorspelt wat u doet en bepaalt of invoegen, overschrijven of een complexere strategie het beste is.
blijven – speelt de Shift-toets een vergelijkbare rol. Zie “Een clip vervangen” op pagina 98 voor details. De spoorkop op de tijdlijn In het kopgedeelte van de tijdlijn staan een aantal bedieningselementen voor de rangschikking en organisatie van de tijdlijnsporen. Deze worden hier besproken, terwijl de audiofuncties die op de tijdlijnkop worden ingesteld (zoals het spoorvolume), worden beschreven in het onderwerp “Audio op de tijdlijn” op pagina 282.
Vergrendelen Klik op de hangslot-knoppen om een spoor te beschermen tegen onopzettelijke bewerkingen. Dezelfde knop in het gedeelte alle sporen biedt deze bescherming voor het gehele project. Storyboard-koppeling Het storyboard is een alternatieve representatie van een tijdlijnspoor. Er wordt een kleine knop storyboard-koppeling naast het hangslot op alle spoorkoppen weergegeven wanneer het storyboard is geopend.
Aanvullende spoorfuncties De volgende functies zijn beschikbaar in het contextmenu van de spoorkop: Nieuw spoor: U kunt een nieuw spoor invoegen boven of onder het bestaande spoor. Spoor verwijderen: Verwijder een spoor en alle clips erop. Spoor verplaatsen: Sleep de spoorkop omhoog of omlaag naar een nieuwe laagpositie. Tijdens het slepen verschijnt er een heldere horizontale lijn bij geldige plaatsingen.
Een bestaande film bewerken: Selecteer een recent project via het menu Bestand > Recent; klik op Bestand > Openen om een filmproject te openen; of zoek de film die u wilt openen in de map Projecten van de bibliotheek, en dubbelklik op de thumbnail. Als uw film is opgeslagen als een projectpakket moet het worden uitgepakt voordat u de film kunt bewerken. Zoek uw project in de groep Studio-projecten in de bibliotheek, en kies de opdracht Projectpakket uitpakken in het contextmenu van de thumbnail.
Wanneer het pakket is uitgepakt, wordt het aan de bibliotheek toegevoegd en op de tijdlijn van de projecteditor geopend, waar u het zoals normaal kunt bewerken. Een Studio-project openen: Kies Bestand > Vorige Pinnacle Studioprojecten importeren. Houd er rekening mee dat sommige functies van projecten die met een eerdere versie van Studio zijn gemaakt, mogelijk niet worden ondersteund in de huidige versie. Een Studio voor iPad-project importeren: Kies Bestand > Projecten van Studio-app voor iPad importeren.
echter steeds nuttiger om aandacht te besteden aan de organisatie van sporen en het aanpassen van de naam op basis van hun functie in de film. Zie “De spoorkop op de tijdlijn” op pagina 90 voor informatie over spooreigenschappen en het bewerken ervan. Clips aan de tijdlijn toevoegen De meeste typen bibliotheekonderdelen kunnen als onafhankelijke clips op de tijdlijn worden geplaatst. Hierbij gaat het om video- en audioclips, foto’s, grafische afbeeldingen, Scorefitter-songs, montages en titels.
Magneet-modus: De magneetmodus is standaard ingeschakeld. Hierdoor is het eenvoudiger om clips in te voegen op een manier waarbij hun randen precies aansluiten. De nieuwe clip springt in bepaalde posities, zoals het einde van clips of de posities van markeringen, alsof hij door een magneet wordt aangetrokken zodra de muisaanwijzer in de buurt van een potentieel doel komt. Maak u echter geen zorgen of de eerste clip direct aan het begin van de tijdlijn staat.
Geavanceerd slepen en neerzetten Nadat u een assortiment clips op een tijdlijnspoor hebt verzameld, is het slechts een kwestie van tijd voordat u wijzigingen wilt aanbrengen. U kunt bijvoorbeeld: • Een gat opvullen met clips. • Een paar clips invoegen voor een bepaalde clip. • Een clip op de tijdlijn vervangen door een andere clip. De bewerkingsmodus smart helpt u deze doelstellingen heel eenvoudig te bereiken.
Invoegen met splitsen Als u een item in het midden van een bestaande clip plaatst, in plaats van bij een cut, dan wordt de clip gesplitst. Het nieuwe materiaal wordt op het aangegeven punt ingevoegd en wordt onmiddellijk gevolgd door het verplaatste deel van de originele clip. In de smart-modus blijft de synchronisatie van het doelspoor met alle andere sporen behouden: op alle sporen wordt een gat met dezelfde lengte als de nieuwe clip ingevoegd.
Als het bibliotheekitem langer dan nodig is, wordt het ingekort op dezelfde lengte als de te vervangen clip. Verzenden naar de tijdlijn Afgezien van het slepen van een clip naar de tijdlijn, kunt u de clip ook ‘verzenden’ naar het standaardspoor op de positie van de afspeellijn. Deze bewerking is gelijk aan slepen en neerzetten; de smart-modus wordt toegepast bij het bepalen hoe andere clips worden beïnvloed.
wordt op de gebruikelijke wijze aan het project op het standaardspoor bij de afspeelpositie toegevoegd. Nuttige tip: u kunt ook ergens in het Player-scherm klikken en het item naar een willekeurig gewenst tijdlijnspoor slepen. Het item wordt dan toegevoegd bij het plaatsingspunt in plaats van bij de afspeelpositie. Titel-editor, Scorefitter, voice-over Deze drie functies voegen nieuwe clips toe aan de projecttijdlijn; clips die niet zijn gebaseerd op bibliotheekitems.
delen in uw film maakt en tegelijkertijd garandeert dit dat de synchronisatie tussen sporen blijft behouden. Als u Alt ingedrukt houdt tijdens het verwijderen, blijven eventuele gaten gewoon open. In de modus invoegen worden gaten op de sporen waarop clips worden verwijderd ook gesloten, maar de andere sporen worden niet beïnvloed. De synchronisatie rechts van de verwijdering blijft hierbij niet behouden.
Meervoudige selectie met toetsenbord en muis Voor het creëren van complexere meervoudige selecties, klikt u met de linkermuisknop en drukt u op Shift, Ctrl of beide. Een reeks clips selecteren: Klik op de eerste clip en Shift-klik op de laatste. De twee clips samen definiëren een begrenzende rechthoek, of een selectiekader, waarin alle clips worden geselecteerd. Selectie van één clip in- en uitschakelen: Gebruik Ctrl-klik om de selectiestatus van een losse clip te veranderen zonder de rest te beïnvloeden.
Aanpassen Terwijl u langzaam met de muisaanwijzer over de clips op de tijdlijn gaat, ziet u dat de vorm verandert in een pijl bij het bereiken van de zijkanten van de clips. Dit betekent dat u kunt klikken en slepen om de grens van de clip aan te passen. Hierdoor verandert de lengte van een losse clip op de tijdlijn in de modus overschrijven (omdat de invoegen-modus synchronisatieproblemen zou veroorzaken). Als u het begin van een clip naar rechts sleept, verschijnt er een gat aan de linkerkant.
Als dit gebeurt, worden de ongeldige delen van uw clip in roze weergegeven. Te veel getrimde clip: het eerste en laatste frame worden bevroren in de te veel getrimde delen. Te veel trimmen is geen crisissituatie. U hoeft niet meteen actie te ondernemen. Pinnacle Studio verlengt de clip door het eerste en laatste frame te ‘bevriezen’ in de desbetreffende delen van de clip. Afhankelijk van de mate van het te veel trimmen is deze eenvoudige aanpak misschien alles wat u nodig hebt.
die niet synchroon lopen met de actie en slecht getimede titels zijn problemen die hieruit kunnen voortvloeien. Trimmen op meerdere sporen Een regel om synchroon te blijven Pinnacle Studio beschikt over krachtige trimfuncties waarmee u zonder risico’s op meerdere sporen kunt trimmen. Gelukkig is er een eenvoudige regel voor het beveiligen van de synchronisatie, zelfs op een complexe tijdlijn: open precies één trimpunt op elk spoor.
In de trimmodus kunt u trimpunten openen met de muisaanwijzer aan het begin of einde van een clip. U ziet dat de trimaanwijzer naar links staat bij het begin van de clip en naar rechts aan het einde van de clip. Terwijl de trimaanwijzer zichtbaar is, klikt u één keer op het punt waar u wilt trimmen. Ga hierna desgewenst verder met het openen van trimpunten op andere sporen. U kunt twee trimpunten per spoor openen door Ctrl ingedrukt te houden om het tweede punt te maken.
Bij het openen van een trimpunt gebeuren er diverse dingen: • De linker- of rechterrand van de clip wordt gemarkeerd met een gele balk om aan te geven dat het trimpunt geselecteerd is. Trimpunten die niet geselecteerd zijn, worden met een oranje balk weergegeven. • De Trimeditor wordt geopend met de Player in dubbele voorbeeldmodus. • De transportknoppen onder de Player worden gereedschappen voor trimaanpassingen. • Het voorbeeld met het huidig actieve trimpunt krijgt een gele omtrek.
De Trimeditor met een bewerking Glijdend trimmen. In het linkervoorbeeld wordt het huidig geselecteerde trimpunt weergegeven, in het rechtervoorbeeld het tweede trimpunt. De trimmodus die wordt gebruikt, bepaalt welk frame in het tweede voorbeeldvenster wordt weergegeven. Bij glijdend of schuivend trimmen wordt het tweede trimpunt van de bewerking weergegeven, omgeven door een oranje rechthoek.
De Trimmodus heeft standaard de solomodus. De clip met het Trimpunt wordt weergegeven zonder de sporen erboven en zonder overgangen toegepast. Deze voorbeeldmodus is vooral geschikt om precies te bepalen welk frame moet worden getrimd. De standaardweergave van aaneengesloten frames is een volledige samenstelling van alle tijdlijnsporen. U kunt de weergave in- of uitschakelen met de knop solo in de rechterbenedenhoek van de Trimeditor.
De trimmodus afsluiten: U kunt de trimmodus sluiten door op de knop Trimmodus te klikken. Bewerkingsmodi De huidige bewerkingsmodus – smart, overschrijven of invoegen – bepaalt hoe het trimmen van invloed is op andere clips op de tijdlijn. Selecteer de modus in de vervolgkeuzelijst geheel rechts op de tijdlijnwerkbalk. Modus Invoegen: Clips rechts naast een getrimde clip en op hetzelfde spoor gaan naar links of rechts om ruimte te maken voor de nieuwe lengte van de clip.
Voor trimmen op de clip sleept u het trimpunt naar links of rechts. Voor trimmen op de player gebruikt u de trimknoppen om één of tien frames naar voren of achteren te trimmen. Klik op de knop weergave in loop voor een herhalende weergave van het trimgedeelte. De positie van het afspeelpunt ten opzichte van het trimpunt helpt onderscheid te maken tussen de markering in van een clip (links) en de markering uit van de vorige clip (rechts).
Als u een trimpunt op elk spoor wilt openen om de synchronisatie te behouden tijdens het trimmen, kunt u er vaak voor kiezen de duur van een gat in plaats van de duur van een clip te hanteren. (Onthoud de regel: er is één trimpunt op elk spoor vereist om de synchronisatie te behouden.) Het trimmen van een gat, aan het begin of het einde, verloopt op precies dezelfde wijze als hierboven beschreven voor een clip. Twee geselecteerde gaten en een markering-uit voor audio zijn geselecteerd voor trimmen.
Om te beginnen, klikt u aan het einde van clip aan de linkerkant om het eerste trimpunt te openen; Ctrl-klik vervolgens aan het begin van de clip aan de rechterkant om het tweede te openen. Bij plaatsing op de aangrenzende trimpunten die u zojuist hebt geopend, krijgt de muisaanwijzer de vorm van een horizontale tweekoppige pijl. Sleep naar links of rechts om de clipgrens te verplaatsen of gebruik de Player in de modus trimmen.
Sleep de trimpunten horizontaal of gebruik de trimknoppen van de player om de positie van de clip binnen de bron aan te passen. Glijdend trimmen: Wanneer u de in- en uit-trimpunten van een clip selecteert en de clip versleept, worden de in- en uitpunten ten opzichte van het oorspronkelijke materiaal gewijzigd, maar blijft de begintijd of duur van de tijdlijn hetzelfde. Schuivend trimmen Schuivend trimmen is een uitgebreide versie van de hierboven beschreven techniek voor beide trimmen.
Schuivend trimmen: Er is een uit-punt geopend om te trimmen op de eerste clip, en een in-punt op de derde clip. Wanneer u een van beide punten versleept, wordt de middelste clip (of meerdere clips, indien aanwezig) langs het spoor verschoven, terwijl andere clips blijven staan. Zowel glijdend als schuivend trimmen kan handig zijn voor het synchroniseren van clipcontent met materiaal op andere sporen.
Nadat u Ctrl-klik hebt uitgevoerd om een trimpunt te controleren, kunt u trimmen beheren met de pijltjestoetsen Links en Rechts. Trim één frame met de toetsen niet verschoven, voeg de Shift-toets toe om in stappen van 10 frames te trimmen. Verplaatsen en kopiëren Om een selectie van één of meerdere clips te verplaatsen, plaatst u de muisaanwijzer op een geselecteerde clip en wacht u tot de aanwijzer verandert in een handsymbool. Sleep de clip hierna naar de gewenste positie.
Het klembord gebruiken Hoewel sleepbewerkingen iets meer mogelijkheden bieden bij het werken met clips, ondersteunt de tijdlijn de standaard klembordbewerkingen knippen, kopiëren en plakken met de bekende toetsencombinaties. Het klembord is tevens de enige methode voor het verplaatsen en kopiëren van overgangen en effecten tussen clips.
toe; Knippen verwijdert de originele clips uit het project, terwijl Kopiëren ze behoudt. Plak de inhoud van het klembord op de tijdlijn zoals hierboven wordt beschreven. De clips plakken op dezelfde sporen waar ze oorspronkelijk stonden, met dezelfde horizontale tussenruimte. Anders dan bij slepen en neerzetten ondersteunt het klembord het verplaatsen van clips tussen sporen niet. Effecten op het klembord Clips waaraan effecten zijn toegevoegd, hebben een magenta lijn langs de bovenrand.
Snelheid Het venster Instelling Snelheid wordt geopend via Snelheid > Toevoegen of Snelheid > Bewerken in het contextmenu van een videoof audioclip op de tijdlijn. U kunt de instellingen aanpassen om iedere mate van slow motion of fast motion binnen een breed bereik te produceren. Een clip waarop Instelling Snelheid is toegepast, wordt gemarkeerd met een gele onderbroken lijn. Het venster Instelling Snelheid De feitelijke afspeelsnelheid van uw project blijft altijd gelijk.
Constant Selecteer de afspeelsnelheid van de clip als een waarde van 10 tot 500 procent in verhouding tot het originele materiaal. Alles onder 100 procent is slow motion. Anker: Wanneer Constant is geselecteerd, wordt de clip op de tijdlijn verankerd met een aangegeven frame tijdens trimbewerkingen. U kunt het eerste of laatste frame van de clip, of het frame bij de huidige positie van de afspeelkop, als het anker definiëren.
Audio Pitch vasthouden: Deze optie behoudt de originele pitch (toonhoogte) van opgenomen audio, zelfs wanneer het afspelen wordt versneld of vertraagd. De functie wordt minder effectief naarmate de snelheid meer wordt gewijzigd. Buiten bepaalde limieten wordt de functie geheel uitgeschakeld. Films binnen films Alle filmprojecten die u in Pinnacle Studio maakt, verschijnen als items in het gedeelte Projecten van de bibliotheek.
inkorten van de subfilm in de ingebouwde editor is niet van invloed op de lengte van de containerclip in de bovenliggende film. U moet de containerclip handmatig trimmen als u de lengte ervan en duur van de subfilm met elkaar in overeenstemming wilt brengen. Beeld-in-beeld (BIB) U kunt snel een beeld-in-beeld-effect (BIB) toepassen met media die u aan de tijdlijn hebt toegevoegd. Met BIB kunt u een video afspelen in het ene deel van een scherm, terwijl de hoofdvideo op de achtergrond wordt weergegeven.
• Bijsnijdmodus — hiermee kunt u de geselecteerde clip bijsnijden door de oranje bijsnijdgrepen te slepen die langs de randen van de clip worden weergegeven. Transparantie van de tracks U kunt de modus voor transparantie van de tracks gebruiken om de transparantie van een track nauwkeurig in te stellen. Met keyframes kunt u de transparantie aanpassen en het gewenste effect verkrijgen.
Knop Keyframing Keyframeknooppunt Transparantielijn U kunt keyframes gebruiken in de modus voor transparantie van de tracks om de transparantie te laten variëren van 100% dekking (boven) tot 0% dekking (onder). De modus voor transparantie van de tracks gebruiken 1 Selecteer een track op de tijdlijn in de werkruimte Bewerken en klik op de knop voor transparantie van de tracks 2 .
Als u keyframes wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop op een keyframeknooppunt en kiest u de overeenkomende opdracht. Als u de keyframingmodus wilt afsluiten, klikt u op de knop de rechterbovenhoek van de tijdlijn. 3 in Klik op de knop voor transparantie van de tracks om de modus voor transparantie van de tracks af te sluiten. Overgangen Een overgang is een speciaal geanimeerd effect voor het vereenvoudigen – of benadrukken – van het overschakelen van de ene clip naar de volgende.
Een overgang maken De eenvoudigste methode voor het maken van een overgang is klikken op de linkerbovenhoek van de clip op de tijdlijn en de hoek ‘terugvouwen’. Hiermee maakt u een overgang van de vorige clip, als deze er is, of een fade-in als er geen vorige clip is. Hoe breder u de vouw maakt, hoe langer de overgang zal duren. Als u de rechterbovenhoek van een clip terugvouwt wordt een overgang gemaakt naar de volgende clip of een fade-out.
Een overgang naar de tijdlijn van een project versleept. Nog een andere manier om een overgang toe te passen, verloopt via de opdracht Naar tijdlijn verzenden in het contextmenu voor items in de compacte bibliotheekweergave van de Film-editor of via de knop Naar tijdlijn verzenden in de player wanneer deze in de Bron-modus staat. De overgang wordt aan de clip toegevoegd op het standaardspoor bij het punt dat zich het dichtst bij de afspeelkop bevindt.
Een fade-outovergang wordt toegepast in de modus rimpelen (of invoegen); hiermee wordt er een overlap gemaakt door de rechterclip en alle aangrenzende clips een eindje naar links te verschuiven. Deze functie voorkomt dat de linkerclip naar rechts moeten worden uitgebreid om de overgang te maken, wat tot te veel trimmen zou kunnen leiden. Het verschuiven van clips aan de rechterkant veroorzaakt echter een onderbreking van de synchronisatie met andere sporen die u mogelijk moet oplossen.
komt de rechterclip volledig in beeld. Het is niet nodig om een gat van een frame tussen de clips te laten. Rimpelovergangen De opdracht voor een rimpelende overgang is vooral nuttig voor het maken van snelle diashows van een reeks stilstaande afbeeldingen, of een video van een reeks korte clips. Een dergelijke presentatie is interessanter als u een overgang toevoegt tussen twee clips. Dat is snel en gemakkelijk als u een rimpelende overgang gebruikt.
Of u kunt Vervangen door kiezen in het contextmenu van de overgang of het contextmenu van de clip. U kunt dan kiezen uit verschillende overgangen. Overgangen aanpassen De duur van overgangen kan worden aangepast, net zoals die van clips. Let op de aanpassingsaanwijzer wanneer de muis in de buurt van de verticale kant van de overgangrechthoek wordt geplaatst. Gebruik dit om de duur van uw overgang te wijzigen.
Bewerken: Via deze opdracht verschijnt er een venster, de basisovergang-editor, waarin de duur van de overgang kan worden ingesteld. Als de overgang een aangepaste editor voor het configureren van speciale eigenschappen biedt, dan biedt de knop Bewerken in de basisovergang-editor toegang. Er is een selectievakje Omgekeerd beschikbaar bij sommige overgangen voor het omkeren van de overganganimatie.
Het submenu Vervangen door in het contextmenu van een overgang geeft een handige selectie van standaard, recent gebruikte en vijfsterrenovergangen weer in een pop-up. Deze pop-up wordt ook weergegeven wanneer overgangen worden toegevoegd of vervangen via het contextmenu van een clip. Rimpel: Deze opdracht verschijnt als er meerdere clips zijn geselecteerd. Zie “Rimpelovergangen” op pagina 129 voor meer informatie. Verwijderen: Met deze opdracht wordt een overgang verwijderd.
Clipeffecten Clipeffecten (ook wel filters of video-effecten genoemd) werken op één clip tegelijk. Er zijn allerlei soorten effecten en de toepassingen variëren sterk. Met keyframing kunnen effectparameters willekeurig worden gevarieerd binnen de clip.
Film bewerken: Deze opdracht is alleen beschikbaar voor filmclips (container) en opent de container in de eigen film-editor. De ingebouwde editor biedt dezelfde functies en onderdelen als de primaire editor. Titel bewerken: Hiermee wordt, alleen voor titels, de Titel-editor geopend. (Zie “Hoofdstuk 7: De Titel-editor” op pagina 221.) Muziek bewerken: Deze opdracht is voor het bewerken van Scorefitterclips. (Zie “ScoreFitter” op pagina 289.) Montage bewerken: Bewerk van een montageclip in de Montageeditor.
het scherm zijn. Delen van het beeld worden bijgeknipt als de hoogte/breedteverhoudingen niet overeenkomen. Om de schaling van een clip verder in te stellen, kunt u pannen en zoomen gebruiken. • Alfa behouden, Alfa verwijderen, Alfa genereren: Deze opdrachten zijn van toepassing op inhoud met een alfakanaal (transparantie pixel voor pixel specificeren). Dergelijke alfainformatie kan conflicteren met Pinnacle Studio-effecten. De opdracht is niet beschikbaar voor pure audioclips.
groep wilt maken, kunt u de groep opheffen door Degroeperen te kiezen. Overgang in, Overgang uit: Deze opties bieden toegang tot een set bewerkingen voor het beheer van overgangen, waaronder Toevoegen, Vervangen, Bewerken, Kopiëren en Verwijderen. Zie “Overgangen” op pagina 125 voor meer informatie. Verwijderen: Verwijder de geselecteerde clip of clips. Informatie weergeven: Eigenschappen van de clip en achterliggende mediabestanden weergeven in tekstvorm.
Hoofdstuk 4: Correcties Pinnacle Studio biedt media-editors voor elk van de drie hoofdmediatypen: video, foto’s (en andere afbeeldingen) en audio. De gebruikelijke manier om een van deze editors te openen, is door te dubbelklikken op een mediaonderdeel in de bibliotheek of op een mediaclip op uw projecttijdlijn. Alle drie de editors bieden twee hoofdreeksen van gereedschappen, Media-editor (Correcties) en Effecten. Deze worden weergegeven als tabs boven aan het editorvenster.
Bij het toepassen van correcties worden de mediabestanden zelf niet gewijzigd. In plaats daarvan worden de parameters die u instelt, in de database van de bibliotheek (gekoppeld aan een bepaald item) of in een project (gekoppeld aan een bepaalde clip) opgeslagen. Bibliotheekitems corrigeren Er is slechts één tab met gereedschappen (Media-editor) beschikbaar voor gebruik wanneer u de items uit de bibliotheek in een mediaeditor plaatst.
Met de correctiegroep Verbeteren in de Video-editor werken Correcties verwijderen: Het contextmenu voor bibliotheekitems met correcties bevat de opdracht Terugkeren naar origineel om het nietgecorrigeerde item te herstellen. Correcties onder directe export: Als u ervoor kiest om bibliotheekmedia direct te exporteren, in plaats van een project te bouwen op de film- of schijftijdlijnen, worden de correctie-instellingen op de uitvoer toegepast.
Als u de correcties uit een clip op de tijdlijn wilt verwijderen, selecteert u de contextmenuopdracht Effecteneditor openen en kiest u het gereedschap Correcties (Media-editor). De instellingspanelen geven met markeringen aan welke instellingen er zijn gewijzigd. Zo is het mogelijk om de correcties te zoeken en opnieuw in te stellen. Zie “Foto’s corrigeren” op pagina 148, “Videocorrecties” op pagina 156 of “Audio corrigeren” op pagina 165 voor informatie over het gebruik van een bepaalde media-editor.
• Selecteer de opdracht Effecten-editor openen in het contextmenu van de clip. • Gebruik het contextmenu Effect > Bewerken op de gekleurde strook langs de bovenrand van clips waarop effecten zijn toegepast. Het media-editorvenster sluiten: • Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op de knop Annuleren, waarmee u de clip ongewijzigd laat. • Klik op de knop Sluiten (X) in de rechterbovenhoek. Als u wijzigingen hebt aangebracht, krijgt u de mogelijkheid deze op te slaan.
weergegeven in 2D. Het voorvertoningsvenster heeft ook een schakelaar om de voorbeeldmodus voor stereoscopisch 3D te wijzigen. Titelbalk Menu Bestand en Bewerken: Als u de media-editor uit de bibliotheek hebt geopend, kunt u met het menu Bestand een nieuwe kopie (of snelkoppeling) van het huidige geladen item opslaan. Een snelkoppeling is een speciaal type item dat eigen parameters en instellingen heeft, maar deze toepast op een mediabestand dat al bij een bestaand item hoort.
Wanneer u de navigatorstrook vanuit de bibliotheek opent, kunt u andere items openen die op dat moment in de bibliotheekbrowser zichtbaar zijn. Het huidige item wordt gemarkeerd. U kunt ook een ander item bewerken door op een ander element in de navigator te klikken met de pijlen naar rechts en links waarmee u kunt schuiven, indien nodig. In dat geval worden wijzigingen die op het momenteel geladen item zijn aangebracht, automatisch opgeslagen, alsof u op de knop OK hebt geklikt.
Solo: Deze knop is alleen beschikbaar als u de media-editor hebt geselecteerd in de tijdlijn. Wanneer de huidige clip in de navigator is gemarkeerd en u hier een voorbeeld van wilt weergeven, wordt deze op zichzelf weergegeven zonder rekening te houden met het effect van de clips erboven of eronder op de tijdlijn. Is de knop niet gemarkeerd, dan kunnen alle tijdlijntracks bijdragen aan het voorbeeld. Weergave voor en na: De knop verschijnt alleen voor fotomedia.
scannen wanneer u hierop inzoomt. De golfvisualisatie in de Audioeditor kan echter niet worden gesleept. Informatie en bijschriften Met de knop Info links onder aan elke media-editor opent u een venster met informatie over het huidige bestand. Met het veld Onderschrift dat alleen beschikbaar is wanneer u de media-editor vanuit de bibliotheek opent, kunt u het huidige item een nieuwe naam geven.
niet-standaardwaarde schakelen. De punt rechts van de naam van het effect of de correctie schakelt tussen de standaard en eigen waarden van alle parameters. Gekoppelde parameters: Sommige parameters worden geconfigureerd om te worden gewijzigd in lock-step. Dit wordt aangeduid door de aanwezigheid van een vergrendelingsymbool. Klik op het symbool om de koppeling in- of uit te schakelen. Met het instellingspaneel kunt u de beschikbare instellingen voor een correctie of effect aanpassen.
Fotobewerkingsgereedschappen Deze gereedschappen bevinden zich op de onderste balk van de Foto-editor. Ze zijn alleen beschikbaar voor foto’s en andere grafische afbeeldingen die uit de bibliotheek zijn geladen. Bij afbeeldingen die vanuit de tijdlijn zijn geopend, hebt u hiertoe geen toegang. Ga naar “Overzicht mediabewerkingen” op pagina 140 voor informatie over het openen van de Audio-editor om correctiegereedschappen te openen en informatie over de algemene functies van de media-editors.
Foto splitsen: Het onderste deel van het voorbeeld geeft de correcties weer. U kunt de verticale positie van de scheidingslijn aanpassen door het middelste gedeelte van de lijn omhoog of omlaag te slepen met de muis. Het is ook mogelijk om de foto diagonaal te splitsen door de lijn aan een van de uiteinden op te nemen en te draaien. Fotodelen naast elkaar: Het rechterdeel geeft de correcties weer. Fotodelen boven en onder: Het onderste beeld geeft de correcties weer.
Automatisch Met de twee speciale tools in deze groep past u het beeld automatisch aan na een analyse van het helderheidsspectrum. U kunt als u dat wilt de toolinstelling handmatig verder aanpassen. Witbalans: Wanneer u het vakje Witbalans inschakelt, wordt een kleurtemperatuurinstelling voor het beeld berekend, en de schuifbalk voor de temperatuur wordt weergegeven. Gebruik de schuifbalk om de instelling interactief aan te passen terwijl u de voorvertoning weergeeft.
Helderheid: Hiermee kunt u de algemene helderheid aanpassen. De lichte en donkere gebieden van het beeld worden gelijkmatig beïnvloed. Gebruik de tool Selectieve Helderheid voor om de helderheid fijner af te stemmen (zie hieronder). Contrast: Met deze knop vergroot u het verschil tussen de lichte en donkerdere gebieden van een foto. Door het contrast te vergroten kunt u een saaie foto levendiger maken, hoewel het risico bestaat dat gebieden die al erg licht of donker zijn, minder scherp worden.
helderder, maar in afnemende mate. Dit zorgt voor een gelijkmatig verlichtend en verzachten effect. Het omgekeerde resultaat, donkerder en gedetailleerder, wordt bereikt door voor Nevel negatieve waarden in te stellen. Hiermee wordt de helderheid van het beeld verlaagd, waardoor de meest verlichte gebieden en middentonen worden verscherpt door een neerwaartse uitbreiding van het dynamische bereik.
Vullicht: Wanneer u deze schuifregelaar verhoogt, kunt u meer detail produceren in de schaduwgebieden (geen zwarte) van een foto met volledig contrast. MidRange: De zone die door deze schuifregelaar wordt beïnvloed, omvat het gehele middenbereik van de belichting. Highlights: Deze schuifregelaar beïnvloedt de heldere gebieden van het beeld. Deze kan worden gebruikt om gebieden te verzachten die zijn overbelicht door flitslicht, weerkaatsingen of fel zonlicht.
Interlacing Als de interlacingopties in het beeld verkeerd werden geïdentificeerd tijdens het importeren, gebruikt u dit vervolgkeuzemenu om de correcte instelling te kiezen. Stereoscopisch 3D Als de indeling van een 3D-afbeeldingsbestand verkeerd is geïdentificeerd tijdens het importeren, kunt u met deze vervolgkeuzelijst de correcte stereoscopische lay-out instellen. Bijsnijden Gebruik dit gereedschap om een specifiek gedeelte in een foto te benadrukken of om ongewenste onderdelen te verwijderen.
H/B-verhouding: U kunt de vervolgkeuzelijst H/B-verhouding op de regelbalk gebruiken om ervoor te zorgen dat de bijsnijdrechthoek het gewenste standaardformaat behoudt tijdens het bijsnijden. De hoogte/breedteverhoudingen standaard (4:3) en breedbeeld (16:9) worden ondersteund. Voorbeeld: Deze functie geeft de geselecteerde uitsnijding zonder de rest van het beeld weer. Druk op Esc of klik op de foto om terug te keren naar de bewerkingsweergave.
Gereed om een afbeelding recht te maken (met vizieren). Op de werkbalk onder het voorbeeld bevinden zich meerdere functies met betrekking tot Rechtmaken. Hulplijnopties: Met de twee knoppen uiterst links op de werkbalk stelt u de modus in voor de lijnen die op het voorbeeld worden geplaatst als hulpmiddel voor het rechtmaken. Als u de ene knop selecteert, wordt de andere gedeselecteerd.
verwijdert u de aangebrachte wijzigingen; met Toepassen slaat u het gewijzigde beeld op zonder de editor te verlaten. Rode ogen Dit gereedschap corrigeert het rode-ogeneffect dat vaak optreedt bij fotograferen met flitser wanneer de blik van het onderwerp gericht is op de camera. Markeer het gedeelte rond de rode ogen met de muis. U hoeft niet extreem nauwkeurig te werk te gaan, maar u kunt experimenteren met het ietsjes aanpassen van het gedeelte als u ontevreden bent met de correctie.
Video-/audioschakelaar Als er een audiospoor is, verschijnt linksboven aan het scherm een tab om over te schakelen naar de Audio-editor. Golfvorm-display Dit zwevende paneel toont een gedeelte van de audiovolumegrafiek over de lengte van de video. Het gedeelte van de golfvorm dat wordt getoond, is gecentreerd rond de huidige afspeelpositie. Wanneer u overschakelt naar de Audio-editor, ziet u een videovoorbeeld op dezelfde locatie op het scherm.
Stereoscopisch 3D: Met het pictogram en de vervolgkeuzepijl links naast de knop Weergave in loop kunt u uit verschillende modi voor het weergeven van 3D-materiaal kiezen. Het pictogram wordt voor elke modus anders weergegeven. Als uw video in 3D is maar de vervolgkeuzepijl wordt niet weergegeven, gaat u naar Aanpassingen om de juiste 3D-instelling te kiezen. Zie “Aanpassingen” op pagina 152 voor meer informatie.
pictogram om het monitorvolume aan te passen. Voor het instellen van het afspeelniveau van de clip zelf gebruikt u de Kanaalmixer. Zie “Kanaalmixer” op pagina 269. Tijdcodedisplays: In het linkerveld wordt de duur van de getrimde media aangegeven. In het rechterveld wordt de huidige afspeelpositie weergegeven. Voor een bibliotheekitem is de afspeelpositie relatief ten opzichte van het begin van de media. Voor een tijdlijnclip wordt de afspeelpositie binnen het project aangegeven.
Schuifbalk en zoomen: Door de dubbele lijnen aan het einde van de schuifbalk naar rechts en links te slepen, kunt u het zoomniveau van het display wijzigen. Wanneer de schuifbalk kleiner wordt, kan deze in zijn geheel naar achteren of naar voren worden verplaatst, zodat u kunt inzoomen op de golfvorm van een clip of extra nauwkeurig kunt scrubben. Dubbelklik op de schuifbalk om deze weer over de volle breedte van de clip uit te breiden.
De markering verwijderen: Klik op de markering om de afspeelkop naar die positie te verplaatsen en druk daarna op M of klik op de knop markering in/uitschakelen. U kunt markeringen ook verwijderen met behulp van de lijst in het Markeringspaneel, die wordt geopend wanneer u dubbelklikt op een markering op de liniaal, of op de pijl omlaag naast de knop markering in/uitschakelen.
Videocorrecties De correctiegereedschappen in de Video-editor zijn Verbeteren, Aanpassingen, Snapshot en Stabiliseren. Verbeteren (video’s) De correcties Verbeteren voor video zijn dezelfde als voor foto’s en andere afbeeldingen. Zie “Verbeteren (foto’s)” op pagina 148. Aanpassingen Tijdens het importeren detecteert Studio bepaalde parameters automatisch, maar verschillende factoren kunnen zorgen voor een verkeerde identificatie.
Interlacing Als de interlacingopties in het beeld verkeerd werden geïdentificeerd tijdens het importeren, gebruikt u dit vervolgkeuzemenu om de correcte instelling te kiezen. Stereoscopisch 3D Als de indeling van een 3D-afbeeldingsbestand verkeerd is geïdentificeerd tijdens het importeren, kunt u met deze vervolgkeuzelijst de correcte stereoscopische lay-out instellen. Snapshot Met het snapshotgereedschap kunt u één frame uit de video nemen, bijsnijden en als foto opslaan.
De stereoscopische 3D-eigenschappen van een bibliotheekitem corrigeren. Voorbeeld: Voorbeeld toont het geselecteerde bijgesneden beeld zonder de snapshotgereedschappen. Druk op Esc of klik eenmaal op het beeld om de gereedschappen opnieuw weer te geven. Toepassen: Met deze opdracht wordt het bijgesneden beeld als JPEGbestand geëxporteerd en wordt de snapshotbewerkingsmodus in het voorbeeld uitgeschakeld. Snapshots worden in de bibliotheek opgeslagen onder Mijn foto’s > Afbeeldingen.
Stabiliseren Net zoals bij de elektronische stabilisatie in digitale camcorders minimaliseert dit gereedschap de trillingen die door camerabewegingen worden veroorzaakt. Bij gebruik van dit effect worden de buitenranden van het beeld verwijderd en wordt een variërend deel van de afbeelding ongeveer 20 procent vergroot om het frame te vullen. Nadat Stabiliseren is toegepast, moet de video worden gerenderd om een goed voorbeeld te kunnen weergeven.
166 Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio
Hoofdstuk 5: Effecten Pinnacle Studio beschikt over drie media-editors: één voor video’s, één voor foto’s en één voor audio. In “Overzicht mediabewerkingen” op pagina 140 kunt u lezen hoe u ze gebruikt. Eén van de belangrijkste functies van de drie media-editors is het bieden van toepasbare add-ons in drie reeksen: Overgangen, Correcties en Effecten, evenals de gespecialiseerde functie Pan en Zoom. Met visuele effecten in de Foto-editor werken. Bovenaan staan een aantal effectgroepen.
Wanneer de media-editors via de bibliotheek worden geopend, is alleen de reeks Correcties beschikbaar. Wanneer u de editors via de tijdlijn van een film of schijfproject opent, is de volledige reeks gereedschappen beschikbaar. Dit hoofdstuk biedt een algemene introductie van het bewerken van effecten en gaat daarna in op de visuele effecten in de Foto- en Video-editors en op de functie Pan en Zoom. Audiocorrecties en effecten worden beschreven in “Hoofdstuk 8: Geluid en muziek” op pagina 265.
Net als de correcties kunt u de effecten op clips op de projecttijdlijn toepassen. U hoeft alleen maar op de clip te dubbelklikken om de juiste media-editor te openen, waarin de tab Effecten al is geopend. Effectcomposities Voor het gewenste resultaat, gedrag of geluid is soms een combinatie van verschillende effecten vereist, die in een bepaalde volgorde moeten worden toegepast. Er zijn mogelijk zowel video- als audio-effecten vereist.
en Zoom is een veelzijdig hulpmiddel waarmee u onder andere beweging en dramatiek aan een willekeurige hoge-resolutiefoto kunt toevoegen. Zie “Pan en Zoom” op pagina 191 voor details. Effecten in de media-editors Net als andere bronnen voor uw project worden de effecten opgeslagen in de bibliotheek. U vindt ze in de Navigator onder Effecten in de tak Inhoud.
De effectengroep Camera is geopend in de Foto-editor. De muisaanwijzer is op de thumbnail van het effect Inverteren (links) geplaatst, waardoor het direct in het voorbeeld wordt doorgevoerd. De thumbnailpictogrammen voor de effecten in de huidige geselecteerde groep worden weergegeven in een lade over de volledige breedte boven aan de werkruimte. Wanneer u met de muisaanwijzer op de pictogrammen van visuele effecten gaat staan, kunt u in het voorbeeld het resultaat zien van dit effect op de foto.
Dubbelklik op de clip op de tijdlijn of selecteer Effecten-editor openen als u het effect wilt aanpassen. Zie “Het venster Instellingen” op pagina 177 voor meer informatie. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar de tijdlijn. Wanneer u de wijzigingen wilt annuleren en terugkeren naar de tijdlijn, klikt u op Annuleren.
De muis is boven de kompasroosknop geplaatst om het venster Navigator erboven uit te schakelen, waarin de projectclips door horizontale balken worden voorgesteld. Als u op een van de andere balken klikt, worden alle wijzigingen die u op de huidige clip hebt toegepast, automatisch opgeslagen. De clip van de balk waarop u hebt geklikt, wordt dan geladen. Als de nieuwe clip van een ander mediatype is, wordt er automatisch naar de juiste editor overgeschakeld.
Voorbeelden van effecten In de sectie Inhoud van de bibliotheek kunt u direct op de pictogrammen in de thumbnailweergave of in het aparte playervenster van elk effect een voorbeeld weergeven. Deze voorbeelden geven u een idee over het resultaat van het effect, maar zijn slechts het topje van de ijsberg gezien de mogelijkheden indien u effecten aanpast, keyframing toepast en meerdere effecten combineert.
Clipcontextmenu Effect-editor openen: Hiermee opent u de media-editor die voor de clip geschikt is met het tabblad Effecten op de voorgrond. Hiermee kunt u nieuwe of bestaande effecten op de clip toepassen. Plakken: U kunt effecten knippen of kopiëren naar het Klembord met behulp van de opdrachten in het submenu Effecten. Met de opdracht Plakken kunt u het effect op een of meer andere clips toepassen.
Zoeken in Bibliotheek: Open de pagina van de bibliotheekbrowser die een bepaald effect bevat, met de thumbnail al geselecteerd. Real-time vs. gerenderd Wanneer u effecten aan een clip toevoegt, moet Pinnacle Studio meer computerbewerkingen uitvoeren om u een vloeiend voorbeeld te bieden. Afhankelijk van de hardware van uw computer kan het renderproces voor een clip gemakkelijk meer verwerkingstijd vereisen dan in real time kan worden gerealiseerd, dus terwijl het voorbeeld wordt uitgevoerd.
Het venster Instellingen Het venster Instellingen biedt een lijst van de effecten die aan de huidige clip zijn toegewezen (waarvan de naam bovenaan wordt weergegeven). Zo kunt u de instellingen voor controle en bewerking in het parametergebied onder de lijst weergeven. De meeste effecten bieden ook een vervolgkeuzelijst van vooraf ingestelde parametercombinaties.
Punt: schakelt het effect in en uit. U kunt dit effect uitschakelen voor vergelijkingsdoeleinden zonder het te verwijderen en de instellingen te verliezen. Handgreep: Gebruik deze zone of het naamgebied om het effect omhoog of omlaag te slepen in de effectenlijst wanneer de clip meerdere effecten gebruikt. Zoals eerder beschreven, worden de effecten van onder naar boven toegepast. In sommige gevallen kan het wijzigen van de volgorde het ophopende resultaat aanzienlijk beïnvloeden.
Parameters wijzigen Parameters zijn georganiseerd in groepen van verwante knoppen met unieke namen Klik op het driehoekje uitvouwen/samenvouwen op de groepkop om de groep te openen en toegang te krijgen tot de parameters, of om deze te sluiten voor meer schermruimte. Het huidig geselecteerde element wordt gemarkeerd met een oranje kader. Als u naar het volgende element wilt gaan, drukt u op Tab; gebruik Shift+Tab om achteruit te gaan. De numerieke parameters worden geregeld door horizontale schuifregelaars.
Andere effecten, zoals Waterdruppel, geven het idee van beweging weer. Deze zijn alleen effectief wanneer de parameters kunnen variëren in de clip. De eenvoudigste manier voor het geanimeerde gebruik van een effect is om een instelling te gebruiken met een ingebouwde animatie, zoals de meeste opties voor Waterdruppel. Bij dit type keyframe-animatie hebben één of meer parameters van het effect een andere waarde aan het einde van de clip dan in het begin.
Er wordt automatisch een keyframe toegevoegd aan het begin van de clip. Dit keyframe kan niet worden verplaatst of verwijderd. Als het effect en de vooraf ingestelde combinatie die u kiest, geanimeerd is in plaats van statisch, wordt er aan het einde ook een keyframe gegenereerd. Het is ook mogelijk om het eindkeyframe te verwijderen of te verplaatsen. In dit geval blijven alle parameterwaarden van het laatst overgebleven keyframe tot het einde van de clip behouden.
Naar een keyframe springen: Gebruik de pijlknoppen links en rechts van de knop keyframe of klik direct op het keyframe in de keyframelijn om de afspeelkop naar die positie te verplaatsen. Het keyframe wordt gemarkeerd, wat aangeeft dat dit nu het doelkeyframe vormt voor verwijdering of voor het bewerken van parameters. Meerdere parameters keyframen Het is ook mogelijk om meerdere parameters van hetzelfde effect op aparte schema’s te keyframen.
afzonderlijke sterkten van horizontale en verticale vervaging over het hele beeld of elk rechthoekig gebied daarbinnen toevoegen. Het is ook heel eenvoudig om alleen een geselecteerd gedeelte van het beeld te vervagen, bijvoorbeeld het gezicht van een persoon. Dit effect is bekend van nieuwsverslagen op tv. Embosseleren: Dit gespecialiseerde effect simuleert een geëmbosseleerd of bas-reliëf effect. De sterkte van het effect wordt geregeld via de schuifregelaar Hoeveelheid.
Aardbeving: Het effect Aardbeving van Pinnacle Studio laat het videobeeld schommelen om een seismische gebeurtenis te simuleren. De hevigheid stelt u in via schuifknoppen voor snelheid en intensiteit. Stralenkrans: Dit effect simuleert de krans die u ziet wanneer direct fel licht aureolen of overbelichte gebieden binnen het videobeeld maakt. U kunt de oriëntatie, het formaat en het type van het hoofdlicht bepalen.
Kleurcorrectie: Met de vier schuifknoppen in het parametervenster van dit effect bepaalt u de kleur van de huidige clip voor wat betreft: • Helderheid: de intensiteit van het licht. • Contrast: het bereik van lichte en donkere waarden. • Kleurtoon: de plaats van het licht in het spectrum. • Verzadiging: de hoeveelheid pure kleur, van grijs tot volledig verzadigd. Color map: Dit effect kleurt een beeld door middel van een paar mengselgradaties, ofwel color maps.
Poster: Met dit Pinnacle Studio-effect kunt u het aantal kleuren regelen dat wordt gebruikt om elk beeld van de clip te berekenen, vanaf het volledige oorspronkelijke palet tot slechts twee kleuren (zwart en wit), terwijl u de schuifregelaar Hoeveelheid van links naar rechts schuift. Gebieden met een gelijksoortige kleur worden samengesmolten in grotere platte gebieden naarmate het palet kleiner wordt. RGB-kleurbalans: RGB-kleurbalans speelt een dubbele rol in Pinnacle Studio.
Effecten en stereoscopisch 3D Sommige video- en foto-effecten hebben functies die voor 3D-media zijn ontworpen. Sommige effecten hebben bijvoorbeeld een stereoscopische modus die wordt geactiveerd door een selectievakje in de effectenparameters. Met de effecten in de groep Stereoscopisch kunt u de 3D-eigenschappen van uw materiaal wijzigen. De groep bevat de volgende effecten: S3D Diepteregeling: Met dit effect kunt u de parallax van stereoscopische fragmenten aanpassen.
Met de Shift-instellingen in het effect S3D Diepteregeling kunt u de relatieve positie van het linker- en rechteroog horizontaal en verticaal wijzigen. S3D-oogselector: Het effect Oogselector heeft twee variaties: een voor het linkeroog en een voor het rechteroog. Het effect wordt gebruikt om de linker- en rechteroogvideostromen op een 3D-tijdlijn te combineren.
Werken met overgangen De tabbladen Overgang in links naast Correcties en Overgang uit rechts naast Effecten, bieden toegang tot alle overgangen in de bibliotheek, gegroepeerd zoals u ze aantreft. Sommige overgangen hebben instellingen voor eigenschappen zoals omgekeerde richting, kleur en zachtheid die niet op de tijdlijn kunnen worden bewerkt. De mediaeditors hebben ook transportknoppen en een tijdliniaal zodat u een voorbeeld van de overgangen kunt bekijken en de duur kunt aanpassen.
Wanneer u een overgang boven aan het venster hebt gekozen, wordt het venster Instellingen rechts naast de media-editor geopend. Selecteer een voorinstelling in de vervolgkeuzelijst, als u een geschikte voorinstelling kunt vinden, of bewerk de parameters van de overgang rechtstreeks met de bijbehorende knoppen.
Pan en Zoom Het gereedschap Pan en Zoom is beschikbaar voor video’s en afbeeldingen wanneer deze worden geopend vanaf de tijdlijn. Met Pan en Zoom wordt er een gebied binnen de afbeelding of video gebruikt om het hele videobeeld te vullen. Dit gebied kan elke grootte en vorm hebben. Bij het afspelen wordt dit voldoende vergroot om het videobeeld te vullen zonder lege gebieden.
In deze afbeelding is de tab Pan en Zoom geselecteerd en blijft deze ingesteld op de standaard statische modus. Het selectiekader waarvan de afmetingen met de muis worden aangepast, definieert een gebied van de afbeelding dat aan het gehele kader wordt aangepast, zoals te zien is in het zwevende voorbeeldpaneel (rechtsonder). Pan en Zoom heeft twee verschillende werkingsmodi, die worden geselecteerd met knoppen net boven het voorbeeld.
Het zoomen en de positie kan ook numeriek worden geregeld door schuifregelaars te gebruiken in het paneel Attributen. Dubbelklik op de schuifregelaars om de waarden opnieuw in te stellen of klik eenmaal om een numerieke waarde in te voeren. Modus Geanimeerd Wanneer de modus Geanimeerd is ingesteld, wordt de afbeelding automatisch geanalyseerd en wordt er automatisch een eerste afmeting en positie voor de start en het einde ingesteld.
Keyframing Pan en Zoom Met keyframing kunt u een aangepaste pan en zoom-animatie van een willekeurige moeilijkheidsgraad maken. Hoewel u wellicht slechts een aantal stappen nodig hebt. Schakel over naar de modus Geanimeerd, zoals hierboven beschreven, en zie dat er twee frames aan het voorbeeld zijn toegevoegd. Dit zijn de speciale begin- en eindkeyframes, die respectievelijk in het groen en rood worden weergegeven, zoals hierboven is uitgelegd.
Naar een keyframe springen: Wanneer u naar een keyframe wilt springen om deze te wijzigen of te verwijderen, gebruikt u de pijlknoppen links en rechts van de knop keyframe of klikt u direct op het keyframe in de keyframelijn. Wanneer de afspeelknop direct op een keyframe wordt geplaatst, wordt het keyframe gemarkeerd. Een keyframe verwijderen: U verwijdert een keyframe door op het bijbehorende pictogram te klikken op de keyframelijn om naar de rechterframe te bladeren.
richtingen te verplaatsen. Voor 360° Video is een speciale 360°videoplayer vereist (YouTube en Facebook hebben bijvoorbeeld 360°videoplayers). 360° Video bewerken In Pinnacle Studio kunt u monoscopische, rechthoekige 360°-videoopnamen bewerken (raadpleeg de instructies van uw 360°videocamera voor meer informatie). U kunt de video bijvoorbeeld bijsnijden of titels of objecten toevoegen. Niet alle effecten kunnen op 360°-video’s worden toegepast.
Een 360°-video bewerken en exporteren 1 Sleep een 360°-video in de werkruimte Bewerken van de bibliotheek naar de tijdlijn. 2 Klik op de tijdlijn op de knop Tijdlijninstellingen volgende in: en stel het • Gezichtspunt — kies 360 Video (2:1). • Grootte — kies de hoogst mogelijke resolutie voor het beste resultaat. 3 Bewerk de video in Pinnacle Studio.
Er wordt een dubbele voorbeeldmodus geopend met Bron van 360 Video aan de linkerkant en Voorbeeldweergave 360 Video aan de rechterkant. 3 Pas in het deelvenster Bron van 360 Video de View Tracker aan om een richting te kiezen. Het deelvenster Voorbeeldweergave 360 Video wordt bijgewerkt met de gekozen weergave. 4 Selecteer Afspelen om de video af te spelen. U kunt de weergavehoek op elk gewenst moment aanpassen door de View Tracker naar een nieuwe positie te slepen.
Beweging volgen U kunt de beweging van elementen in uw video’s volgen en maskers of objecten toevoegen die dezelfde beweging volgen. U kunt bijvoorbeeld een masker toevoegen om een gezicht, een nummerplaat of een logo waarop een handelsmerk rust te verbergen als zo’n element in uw video zichtbaar is. U kunt ook de beweging van een element bijhouden om het te volgen met behulp van een titel of een ander soort object.
4 Kies de instellingen die u wilt toepassen om het geselecteerde gedeelte te verbergen in het gebied Mozaïek of Vervagen. Mozaïekeffect (links). Vervagingseffect (rechts). 5 U kunt het geselecteerde gebied van de video volgen door een van de volgende opties voor Analyseren te kiezen: • Geselecteerd masker alle frames achterwaarts volgen — volgt het geselecteerde gebied in achterwaartse richting vanaf het huidige tijdstip totdat het niet langer op het scherm kan worden vastgesteld.
tijdstip totdat het niet langer op het scherm kan worden vastgesteld. 6 U kunt de analyse van het volgtraject controleren door de video af te spelen met de navigatiebesturing onder de voorbeeldweergave. Pauzeer de video als u punten vaststelt waarop het masker het geselecteerde gebied niet volledig bedekt en pas de knooppunten in het voorbeeldgebied aan.
4 Klik in het voorbeeldgebied op het element dat u wilt volgen. Deze functie werkt het best als u een gebied met een duidelijke kleur en goed contrast kiest. De titel of het object wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. 5 Als u de positie van de titel of het object wilt aanpassen, past u de instellingen voor Horizontaal en Verticaal aan in het gebied Offset. 6 Als u de titel of het object wilt schalen, past u de waarde voor Breedte en Hoogte aan in het gebied Grootte.
• Met 1 frame achterwaarts volgen — volgt het geselecteerde gebied één frame in achterwaartse richting vanaf het huidige tijdstip. Dit is een geschikte optie voor het volgen van segmenten die moeilijk zijn te volgen. • Volgen — volgt het geselecteerde gebied (in voor- en achterwaartse richting vanaf het huidige tijdstip) totdat het niet langer op het scherm kan worden vastgesteld. • Met 1 frame voorwaarts volgen — volgt het geselecteerde gebied één frame in voorwaartse richting vanaf het huidige tijdstip.
204 Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio
Hoofdstuk 6: Montage Montage van Pinnacle Studio is een methode om uw films te verbeteren met standaardeffecten voor diashows, animatie en bewerking op meerdere sporen. Er zijn talloze professioneel ontworpen sequenties, zogenoemde sjablonen, beschikbaar om uw producties direct impact te geven. De sjablonen zijn onderverdeeld in passende thema’s, zodat u naast de technische verfijning van de sjablonen ook eenvoudig een consistente look kunt behouden.
Montage in de bibliotheek Sjablonen zijn gegroepeerd per thema in het gedeelte Montage van de Bibliotheek. Ieder thema bestaat uit een set sjablonen die als “montageclips” aan uw project kunnen worden toegevoegd. U kunt op deze manier aantrekkelijke, visueel consistente scènes en sequenties/reeksen maken met door grafici ontworpen titels en animaties met uw eigen foto’s en video. Zie “Het gedeelte Montage van de bibliotheek” op pagina 207 voor meer informatie. Montagetitels vs.
van tekstbijschriften) en andere zijn achterwege gelaten (bijv. kwalificaties) vanwege de huidige instellingen van de bibliotheek. De meeste thema’s bieden bijvoorbeeld een Begin-sjabloon en een bijbehorend Einde-sjabloon. Veel thema’s bieden tevens een of meer Segue-sjablonen voor het maken van een overgang van de ene video- of beeldclip naar de andere. Montage in uw project De eerste stap bij het gebruik van een gekozen sjabloon is het plaatsen ervan op uw projecttijdlijn.
de tabbladen van de bibliotheek en selecteert u Montage, te vinden in het gedeelte Inhoud. De knop voor afspelen op het Montage-pictogram wordt in de player geladen. Hier ziet u een voorbeeld met de standaard bedieningsknoppen. Klik op de afspeelknop op het pictogram om de sjabloon te bekijken. Als u een sjabloon in uw project wilt gebruiken, sleep het pictogram dan vanuit de compacte bibliotheek in de Film-editor of de Schijf-editor naar de tijdlijn van het project.
Om een sjabloon te gebruiken, sleept u de thumbnail ervan naar de tijdlijn. De getallen op de clip geven aan dat er vijf subclips beschikbaar zijn voor aanpassing. Montageclips op de tijdlijn kunnen net zoals gewone video worden bijgeknipt en bewerkt. U kunt overgangen en effecten toevoegen, de audio aanpassen enzovoort. U kunt zelfs de ruimten in de montage vullen met tijdlijnclips. Als u de clip volledig met uw eigen inhoud wilt aanpassen, is er echter een speciaal bewerkingsgereedschap vereist.
Met de Montage-editor kunt u sjabloonelementen aangeven zoals video- of beeldclips, instellingen van eigenschappen en tekstbijschriften. Clips worden toegevoegd door ze te slepen van de Compacte bibliotheek van de editor naar dropzones onder de player. Hier wordt er een bibliotheekclip op de tweede zone geplaatst. De clip vervangt de afbeelding van iglo die nu in de zone staat.
Een Montagesjabloon die op de tijdlijn wordt geplaatst, wordt toegevoegd door één van drie methoden: invoegen, overschrijven en vervangen. Wanneer de knop bewerkingsmodus op de werkbalk is ingesteld op smart, wordt de methode vervangen automatisch gekozen. De standaardlengte van de clip varieert per sjabloon. Een montagesjabloon invoegen: Een montage kan overal op de tijdlijn worden toegevoegd.
wilt laten overschrijven zonder enige wijzigingen aan te brengen aan de rest van de tijdlijn, dan kan dit door de knop bewerkingsmodus in te stellen op overschrijven. De lengte van de Montageclip bepaalt welk gedeelte van het spoor wordt vervangen. Montageclips trimmen Hoewel trimbewerkingen op de tijdlijn hetzelfde zijn voor Montageclips als voor videoclips, kan het feitelijke resultaat van het trimmen afhankelijk zijn van het type sjabloon.
Effecten-editor openen in het contextmenu. U kunt een effect ook van de bibliotheek naar de clip slepen. Effecten bevinden zich in het gedeelte Inhoud van de Bibliotheek. Om een effect te bewerken, te kopiëren of te verwijderen uit een montageclip, klikt u met de rechtermuisknop op de paarse lijn boven aan de clip en kiest u de gewenste optie in het contextsubmenu Effect.
vliegen het frame in en uit (donkere lijnkleur), met een pauze van anderhalve seconde voor stationaire weergave (lichte lijnkleur) er tussendoor. Schematische weergave van de sjabloon Begin in het thema ‘50s Modern’ op de standaardlengte van ongeveer 14 seconden. Op het moment dat het tweede bijschrift het frame verlaat, verschijnt er een geanimeerd venster met de lopende videosubclip.
Segue A integreert meerdere videobronnen. Segue B: Deze Segue heeft als doel het op een eenvoudigere manier verbinden van twee videoclips. De eerste subclip begint op volledige framegrootte, zoomt vervolgens uit en draait weg van de kijker. Zodra de achterkant van het roterende paneel in beeld komt, ziet u dat de tweede subclip de eerste heeft vervangen. Het paneel zoomt in en vult het frame richting het einde van de clip. Segue B maakt een eenvoudigere overgang.
Segue C bevat een overbruggende videosubclip. De laatste subclip kan weer worden uitgebreid. Einde: Het doel van een Einde-sjabloon is het tegenovergestelde van het doel van een Begin-sjabloon. In dit voorbeeld wordt de interne structuur vrijwel volledig gespiegeld. Video op volledige framegrootte verdwijnt langzaam terwijl er een vliegend paneel verschijnt met geanimeerde bijschriften – precies het tegenovergestelde van de hierboven beschreven Begin-sequentie.
Montagebewerking De belangrijkste tool in Studio voor het aanpassen van een montageclip is de montage-editor, waarmee u toegang hebt tot alle instellingen die een montage biedt. Met de editor kunt u inhoud uit de bibliotheek toevoegen, de achtergrond wijzigen en tekst in de montage bewerken. De editor kan worden opgeroepen vanuit een montageclip op de tijdlijn van een project door op de clip te dubbelklikken of via Bewerken Montage in het contextmenu van de clip.
tekstvakken en andere knoppen voor de sjabloonparameters. De player toont de resultaten van uw wijzigingen. Onder het Voorbeeld ziet u de dropzones voor uw video en foto’s.
Werken met dropzones Dropzones leegmaken: U verwijdert een subclip uit de dropzone door met de rechtermuisknop op de zone te klikken en Media verwijderen te selecteren in het contextmenu. Audio van subclip dempen: Sommige dropzones zijn gemarkeerd met een audiosymbool; dit geeft aan dat het audiogedeelte van alle video’s in die zone wordt opgenomen in de audio van de Montageclip. Als u niet wilt dat de audio wordt gebruikt, klik dan op het symbool om de subclip te dempen.
Effecten toevoegen aan dropzones: Het is mogelijk video- of audioeffecten rechtstreeks toe te voegen aan een montagesubclip door het effect naar de dropzone te slepen. Zoals gewoonlijk, geeft een paarse streep boven aan de clip aan de effecten zijn toegepast. Effecten verwijderen in dropzones: Zoek onder Effecten in het contextmenu van de zone naar de opdracht Alles verwijderen of het submenu Verwijderen waarin u het effect kunt selecteren dat u wilt verwijderen.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor De Titel-editor van Pinnacle Studio is een krachtig gereedschap voor het maken en bewerken van geanimeerde titels en afbeeldingen. De uitgebreide reeks tekst- en afbeeldingseffecten en functies bieden onbeperkte mogelijkheden voor het visuele design van uw film. Delen van de Titel-editor: 1. de standaardwaarde-selector; 2. de bibliotheek; 3. het bewerkingsvenster; 4. het paneel Instellingen; 5. de werkbalk; 6. de lagenlijst.
visuele styling van een laag tekst of vorm in uw titel; een Beweging is een animatieroutine die aan elke laag kan worden toegewezen, maar meestal voor tekst wordt gebruikt. Zie “Standaardwaarden voor uiterlijken” op pagina 228 en “Standaardwaarden voor bewegingen” op pagina 229 voor meer informatie. Plaats de muis op een standaardwaarde en bekijk de invloed op uw titel. Met één klik wordt de standaardwaarde op de huidige laag toegepast. Hierna kunnen Uiterlijken worden aangepast via het paneel Instellingen.
6 De Lagenlijst: Elk grafisch of tekstueel element vormt een laag in de titel, een stapel van deze lagen. De ondoorzichtige delen van een laag verbergen de onderliggende lagen; de onderste laag kan alleen de achtergrond verbergen. Naast het vermelden van de namen van de lagen bevat de Lagenlijst een animatietijdlijn die de tijd aangeeft dat een laag actief is en de bewegingen die aan de laag zijn toegewezen. Deze kunnen worden aangepast door te slepen.
De Titel-editor starten (en afsluiten) De Titel-editor kan op twee manieren worden gestart: door te dubbelklikken op een titel in de bibliotheek of op uw projecttijdlijn; of door te klikken op de knop Titel maken op de werkbalk van de tijdlijn. Trefwoorden in titelnamen Sommige titels in de bibliotheek hebben transparante delen, zodat de content van onderliggende sporen zichtbaar is. De namen van de ze titels bevatten allemaal het trefwoord ‘overlay’.
• Klik op OK onder aan de Titel-editor. Als u de titel hebt geopend vanuit de bibliotheek, wordt u gevraagd wijzigingen in de titel onder een nieuwe naam op te slaan. Als u de titel vanaf een tijdlijn hebt geopend, wordt uw nieuwe of bijgewerkte titel onderdeel van het huidige project. • Klik op Annuleren onder aan de Titel-editor. Eventuele wijzigingen gaan verloren. • Klik op de knop Annuleren (X) rechtsboven in het venster.
De compacte versie van de bibliotheek in de Titel-editor biedt dezelfde uitgebreide toegang tot uw media als de volledige versie. Media van de bibliotheek aan een titel toevoegen Om een video of foto aan de titel toe te voegen, sleept u deze van de bibliotheek naar het venster Bewerken. Het nieuwe element wordt in standaardformaat gemaakt op de plek waar u het in het venster Bewerken plaatst. U kunt het daarna verplaatsen, de grootte aanpassen en roteren zoals u wilt.
subpaneel Achtergrondinstellingen. Zie “Achtergrondinstellingen” op pagina 235 voor details. U kunt ook een video of foto als vulling voor de opvulling, de rand of schaduw van uw tekst gebruiken. Voeg dan eerst een opvulling, rand of schaduw toe aan uw uiterlijkinstellingen met de knoppen voor toevoegen. Plaatst hierna uw foto of video in de dropzone rechts naast Vullen.
Om uw titel enige visuele impact te geven, is animatie perfect. Klik op de tab Bewegingen van de standaardwaarde-selector. De drie beschikbare groepen corresponderen met fasen in de levensduur van een laag. De standaardwaarden voor bewegingen zijn onderverdeeld op basis van hun rol bij het introduceren van de laag, het weergeven ervan of het uit beeld verwijderen ervan. Net zoals Uiterlijken kunnen er voorbeelden van Bewegingen in uw titel worden bekeken door met de muis over de pictogrammen te gaan.
Een uiterlijk toepassen Om een uiterlijk toe te passen op een laag met tekst of een vectorafbeelding, selecteert u de laag eerst door met de muis te klikken in het venster Bewerken of de Lagenlijst. U kunt ook meerdere lagen tegelijk aanmerken door meerdere selecties of een laaggroep te gebruiken. Om met Uiterlijken te werken, selecteert u eerst een reeks standaardwaarden: Standaard, Schaduw, Schuine rand of Omtrek.
gedeelte van de levenscyclus van de laag waarop ze invloed zijn: Ingang, Accentuering en Sluiten. • Een Ingang-beweging bepaalt het verschijnen van de laag – de eerste keer dat de laag in de lopende titel verschijnt. • Een beweging met accentuering zorgt ervoor dat de aandacht van het publiek op de inhoud van de laag blijft gevestigd door middel van een opvallende actie gedurende de tijd dat de laag zichtbaar is.
Lijngebaseerde bewegingen zijn bestemd voor lagen met meerdere regels tekst die stuk voor stuk worden verwerkt. In de Ingangbeweging “Lijnen vanaf achteren”, verschijnt iedere regel tekst (op een lijn) op het scherm langs een perspectiefspoor waarbij het lijkt alsof de tekst van achter de toeschouwer komt. Paginagebaseerde bewegingen hebben invloed op de gehele laag tegelijk.
selector en plaatst u de muis op de betreffende thumbnail. Er wordt nu een voorbeeld van de titelanimatie vertoond in het venster Bewerken, zodat u het effect direct kunt zien. Bewegingen toevoegen Om een bepaalde beweging aan een bepaalde laag toe te voegen, selecteert u eerst de laag en vervolgens voert u een van de volgende handelingen uit: • Klik op de thumbnail van de beweging in de standaardwaardeselector.
beschikt het paneel Achtergrondinstellingen ook over een knop voor de dekking. Zie “Achtergrondinstellingen” op pagina 235. Video- en afbeeldingslagen: De bronnen van deze lagen zijn afkomstig uit de gedeeltes Video, Foto’s en Filmprojecten van de bibliotheek. De lagen ondersteunen dezelfde bewerkingen als de tekst- en vormlagen, behalve voor de toepassing van uiterlijken.
het venster Bewerken. Er verschijnt een nieuwe laag met de standaardtekst. De tekst wordt automatisch geselecteerd en wordt vervangen zodra u begint te typen. Om een vormlaag te maken, klikt u op de knop Vorm toevoegen (rechts naast Tekst toevoegen) en maakt u een keuze in het menu dat verschijnt. De beschikbare opties zijn cirkel, vierkant, ellips, rechthoek, horizontale en verticale “pil” vormen en driehoek.
• Het tegelijk selecteren en groeperen van meerdere items wordt behandeld in “Werken met laaggroepen” op pagina 259. • Voor informatie over het bewerken van bewegingen op de tijdlijn van de Lagenlijst raadpleegt u ten slotte “De Lagenlijst:” op pagina 252. Achtergrondinstellingen Anders dan de voorgrondlagen in een titel verschijnt de speciale achtergrondlaag niet in de Lagenlijst, en is deze niet aan te passen in het venster Bewerken.
Om een achtergrond met een vaste kleur of gradient-achtergrond te maken, klikt u op het voorbeeldgedeelte van de achtergrond. Hierdoor verschijnt er een dialoogvenster voor het selecteren van een kleur plus een oogdruppelaarknop waarmee u een willekeurige kleur kunt kiezen binnen het venster van de Titel-editor. U kunt een gradient-achtergrond kiezen via de tab Gradients bovenaan het kleurpalet. Er kunnen extra gradient-markeringen worden ingesteld door op de onderstaande gradient-balk te klikken.
Klik op de pijl voor de Uiterlijkinstellingen in het paneel Instellingen om een subpaneel te openen waar het uiterlijk van een laag kan worden bewerkt. Onder de naam van de momenteel geselecteerde standaardwaarde (‘Blauwe schuine rand’) staan drie knoppen voor het maken van nieuwe detaillagen. Het bewerkingspaneel met de Opvullingdetails is geopend. Er zijn drie typen detaillagen: Opvulling (oppervlakte), Rand en Schaduw.
Opvulling, Rand en Schaduw: Een nieuw opvullingdetail (links, boven) wordt toegevoegd aan de bovenste opvullinglaag; er worden nieuwe rand- en schaduwdetails toegevoegd onder de onderste laag van hun respectieve typen. U kunt de eigenschappen van individuele detaillagen aanpassen via de knoppen op uitklapbare bewerkingspanelen in de editor voor uiterlijken.
In dit voorbeeld is er een uiterlijk met drie detaillagen toegepast op één tekstlaag. De detaillagen zijn identiek geconfigureerd, afgezien van de verschuivingswaarden: linksboven (-1.0, 1.0); midden (0, 0); rechtsonder (1.0, -1.0). • Grootte: Deze schuifknop bepaalt de dikte van de segmenten die worden gebruikt voor het tekenen van de tekst of de afbeelding, van nul tot 2, waarbij 1 de standaarddikte is. Dit voorbeeld bevat drie detaillagen met diverse groottewaarden.
De detaillagen in dit voorbeeld verschillen alleen door hun vervagingsinstellingen. Van links naar rechts: 0,15, 0, 0,40. • Dekking: Deze schuifknop bepaalt de dekking van de detaillaag van 0 (transparant) tot 1 (ondoorzichtig). • Vullen: Klik op de knop voor het kleurvoorbeeld om een dialoogvenster met standaardkleuren te openen; hierin kunt u de vulkleur van de detaillaag instellen. Dit dialoogvenster bevat een oogdruppelaarknop om een kleur ergens in de Titel-editor te kiezen.
U verwijdert een detaillaag door op de prullenbakknop te klikken op de bovenste balk van het bewerkingspaneel van het detail. Als u een detaillaag een andere naam wilt geven, dubbelklikt u op de naam, typt u de gewenste naam en drukt u op Enter. Om een detaillaag tijdelijk te verbergen, klikt u op het puntvormige zichtbaarheidpictogram boven aan het detail. U sluit of opent het bewerkingspaneel van een detaillaag door op de pijlknop links op de balk van het detail te klikken.
Het venster Bewerken Het venster Bewerken is het belangrijkste gedeelte voor voorbeeldweergave en bewerkingen van de Titel-editor. Hier kunt u de voorgrondlagen van uw titels opnieuw rangschikken, in grootte aanpassen en roteren. Een noodzakelijke eerste stap voor het de meeste bewerkingen is het selecteren van de laag of de lagen die u wilt beïnvloeden.
de laag. Zie “Een uiterlijk toepassen” op pagina 229 voor meer informatie. Laagbewerkingen in het venster Bewerken De hier beschreven bewerkingen gelden voor een enkele laag, maar kunnen ook voor meerdere lagen tegelijkertijd worden toegepast. Zie “Werken met laaggroepen” op pagina 259 voor meer informatie. Om een laag te selecteren in het venster Bewerken, klikt u op de laagrechthoek met de muis. Hierdoor verschijnt het kader van de laag en kunt u de laag bewerken.
Om de grootte van een laag aan te passen en de verhoudingen te bewaren, klikt u op een hoekpunt van het kader en sleept u dit naar buiten of binnen totdat het juiste formaat is bereikt. Om de grootte van een laag aan te passen en de verhoudingen aan te passen, klikt u op een zijpunt van het kader en sleept u. Door de grootte aan te passen met het middelste punt aan twee aangrenzende kanten, kunt u iedere gewenste grootte en verhouding bereiken.
gebruik van de Lagenlijst. Zie “De Lagenlijst:” op pagina 252 voor meer informatie. Om een laag te verwijderen, selecteert u het kader of selecteert u de laag in de Lagenlijst en drukt u op Delete. U kunt ook de opdracht in het contextmenu gebruiken, Laag verwijderen. Bij een tekstlaag in de tekstbewerkingsmodus geldt de opdracht Verwijderen (en de toets Delete) alleen voor de tekst van de laag, niet voor de laag zelf.
tekstbewerking gaat. Bij de hier beschreven bewerkingen is de modus tekstbewerking echter precies wat we willen. Als u een nieuwe tekstlaag maakt, is de tekstbewerkingsmodus reeds ingeschakeld: u kunt meteen beginnen met typen en de standaardtekst wordt vervangen. Klik op een willekeurige plaats in het kader om bewerken voor een bestaande tekstlaag in te schakelen.
de tekstbewerkingsmodus hebt geschakeld of gebruik de pijltoetsen om het invoegpunt te verplaatsen. U kunt tevens een gedeelte van de tekst markeren (en dus vervangen) voordat u gaat typen: sleep met de muis over de letters of houd Shift ingedrukt en gebruik de pijltoetsen. U kunt ook drie keer klikken om alle tekst in de laag te selecteren of dubbelklikken op een woord om alleen dat woord te selecteren.
Gemarkeerde tekst opmaken De meest tekstknoppen van de Titel-editor kent u waarschijnlijk van andere programma’s. Deze functies zijn alleen van toepassing op gemarkeerde tekst: Lettertypeopmaak: Voor het vet of cursief maken of onderstrepen van de geselecteerde tekst, gebruikt u de knoppen op de werkbalk of de standaard toetsencombinaties Ctrl+B, Ctrl+I en Ctrl+U. De knoppen worden verlicht wanneer de betreffende opmaakopties actief zijn.
Lettertypegrootte: De Titel-editor biedt diverse methoden om de lettertypegrootte in te stellen. U kunt een nieuwe waarde direct in het veld voor het bewerken van de lettertypegrootte invoeren (tot 360), of de bijbehorende vervolgkeuzeknop gebruiken om een lijst met groottes te bekijken. Verder naar rechts gebruikt u de knoppen lettertype verkleinen en lettertype vergroten om de intervallen aan te passen waarmee de lettertypegrootte toeneemt.
Tekststroom Om tegemoet te komen aan de diverse conventies van verschillende talen met betrekking tot de richting van geschreven tekstregels, en voor maximale flexibiliteit bij grafisch design, biedt de Titel-editor een menu met acht opties voor tekststroom. Deze opties, die samenwerken met de zojuist besproken uitvulopties, zijn niet alleen van invloed op de manier waarop de tekst wordt weergegeven, maar tevens op de werking van standaardtoetsen als Home en End.
Als u een 2D-titel wilt instellen als stereoscopisch, selecteert u een tekstlaag en schakelt u vervolgens het vakje Stereoscopisch in het subpaneel Stereoscopische instellingen in. Nu wordt de instelling Tekstdiepte beschikbaar. Hiermee kunt u de schijnbare afstand tussen de tekst en de kijker aanpassen. Als u de titel opslaat in een geanalyseerde map, wordt de miniatuurweergave ervan in de bibliotheek weergegeven met de 3D-indicator.
weergegeven. Als u de waarde van de schuifregelaar Tekstdiepte verhoogt, gaat de tekst naar achteren. Als u de waarde verlaagt, komt de tekst dichterbij. Mogelijk moet u, terwijl u de tekstdiepte aanpast, ook de lettertypegrootte aanpassen. Als de tekst verder naar achteren wordt verplaatst, kan deze op een bepaald punt onleesbaar worden. En als de tekst naar voren wordt verplaatst, kan deze opeen bepaald punt zo groot zijn dat deze niet meer in het titelframe past.
lengte van de clip. Als u de titel wilt wijzigen, keert u terug naar de tijdlijn van uw project om de titel te trimmen. Als de titel is geopend vanuit de bibliotheek, en dus niet is gebonden aan een clip in het project, dan kan de lengte worden bewerkt in de Titel-editor. Stel de gewenste duur in door een waarde direct in de teller duur in te voeren rechts op de werkbalk. Alle lagen worden aangepast aan de nieuwe duur.
Laagnamen en namen wijzigen Als u een nieuw laag maakt, geeft de Titel-editor deze laag de standaardnaam op basis van de bronnaam van de bestandsnaam. Aangezien de standaardnamen vaak niet erg beschrijvend zijn, kan het nuttig zijn om bij titels met een aantal lagen aangepaste namen aan de lagen toe te wijzen; op deze manier is het eenvoudiger om te bepalen welke naam bij welke laag hoort. De naam van een nieuwe tekstlaag is gelijk aan de standaardtekst, (“Uw tekst hier”).
Door meerdere lagen tegelijkertijd te selecteren (zie “Lagen selecteren” op pagina 253) kunt u diverse lagen tegelijk naar een nieuwe positie slepen. Lagen verbergen en vergrendelen Een complexe titel wordt snel te druk als u lagen aan de compositie en bewegingen aan de lagen toevoegt. De knop zichtbaarheid geheel rechts op de laagkop is handig om dergelijke situaties te vereenvoudigen.
de standaardwaarde-selector kunt toepassen. Als u op Tekst toevoegen klikt, wordt een nieuwe tekstlaag met een standaard uiterlijk en bijschrift toegevoegd. Of u kunt gewoon dubbelklikken op een ongebruikt gebied van het venster Bewerken. Als u op Vorm toevoegen klikt, verschijnt er een menu waarin u een bepaalde vorm als de inhoud van de nieuwe laag kunt selecteren. • De knoppen Uitlijnen, Groeperen en Rangschikken openen een menu met opdrachten die van invloed op meerdere lagen zijn.
De knop weergave in loop zorgt voor een doorlopende loopweergave; om deze te stoppen, klikt u ergens in het venster Bewerken, of klikt u nogmaals op weergave in loop. Zoals meestal kunt u ook op de Spatiebalk drukken om de weergave te stoppen en te starten. • Met de knop Systeemvolume en dempen kunt u het luidsprekervolume van uw systeem aanpassen. Dit is niet van invloed op het audioniveau van de clips op uw tijdlijn.
Een titel is een soort podium, met lagen als acteurs die opkomen voor hun scène en vervolgens het podium weer verlaten. Door de lagen in de Lagenlijst te trimmen kunt u de timing van verschijnen en vertrekken precies instellen. Er zijn maximaal drie Bewegingen – één van ieder type – mogelijk per laag. Deze bewegingen worden ook op de tijdlijn weergegeven, waar u de duur ook kunt aanpassen.
U vervangt een van de bewegingen op een laag door een nieuwe beweging op de gebruikelijke wijze toe te voegen: een bestaande beweging van hetzelfde type wordt dan vervangen. U verwijdert een beweging zonder een nieuwe beweging toe te voegen door op de kleine ‘x’ in het midden van de tijdlijn van de beweging te klikken. Werken met laaggroepen Met de Lagenlijst van de Titel-editor kunt u lagen tijdelijk of permanent groeperen.
Als u een permanente groep selecteert, dan verschijnt er een gedeeld kader waarin alle groepsitems zijn opgenomen. De kaders van de individuele items zijn niet zichtbaar. Permanente groepen hebben hun eigen vermelding en tijdlijnspoor op de Lagenlijst. De groepkop kan worden in- en uitgeklapt om de koppen van de afzonderlijke lagen te verbergen of weer te geven. Wanneer de groep is geopend, worden de items met een inspringing onder de groepkop weergegeven.
Meerdere lagen selecteren De eerste stap bij het maken van een groep is het selecteren van de meerdere objecten waar de groep uit bestaat. In het venster Bewerken kunt u dit op twee manieren doen: • Door met de muis te klikken en te slepen om een selectierechthoek te markeren (een “markies”) met alle objecten die u wilt groeperen. • Door op het eerste object dat u wilt groeperen te klikken en vervolgens met de toets Ctrl ingedrukt op de andere objecten te klikken.
gehele groep wordt veranderd alsof u een rubberen mat met alle lagen erop uittrekt. U past de grootte van een tijdelijke groep aan door een controlepunt van het kader van een groepsitem te slepen. Iedere laag wordt individueel beïnvloed en wordt rond zijn eigen centrum in- of uitgeklapt. Bij het bewerken van de grootte van groepen wordt, net zoals bij individuele lagen, bij het slepen van een hoekpunt de hoogt/ breedteverhouding van de laag behouden.
• Het toepassen van een uiterlijk werkt op dezelfde manier als bij tijdelijke groepen: alle tekst- en vormlagen in de groep worden beïnvloed. • Als u een beweging aan een permanente groep toevoegt, wordt de groep vanwege de animatie als één grafisch object behandeld, zonder rekening te houden met de letters, woorden of regels van de groepsitems. De individuele bewegingen van de groepsitems blijven echter wel in overeenstemming met die van de groep als geheel.
264 Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek Video mag dan worden beschouwd als een hoofdzakelijk visueel medium, maar de rol van geluid in uw films is vaak even belangrijk als die van de beelden op het scherm. Bioscoopfilms en televisieproducties bevatten talloze typen audio, om te beginnen de dialoog en andere geluiden die tijdens live actie worden gemaakt.
In deze groep knoppen voor de tijdlijnwerkbalk hebben de gemarkeerde knoppen met audio te maken: Audiomixer, Song maken, Voice-over, en Audio Ducking. De knoppen geheel rechts op de werkbalk activeren audio keyframing (links) en audio scrubbing (rechts). De tijdlijnwerkbalk bevat bijvoorbeeld een knop voor een pop-up audiomixer en een knop voor het beheer van de clipdynamiek met sleutelframes.
tegenstelling tot effecten (hierna besproken), kunnen deze gereedschappen ook wordt toegepast op audio-items in de bibliotheek. Wanneer u het item later in een project gebruikt, komen de correcties erbij; u kunt het item indien gewenst verder wijzigen vanaf de tijdlijn. Correcties zijn niet-destructief. Dit houdt in dat het gecorrigeerde audiobestand op geen enkele manier wordt gewijzigd.
Het trimmen en bewerken van de stereo soundtrack van een videoclip. Links bevindt zich een videomonitorpaneel en de kanaalmixer. Het donkere gedeelte van de golfvorm (midden) staat voor materiaal dat uit dit stereogeluid is verwijderd door de soundtrack op de tijdlijn onderaan te trimmen. Het correctiefilter Compressor is toegepast (rechts). De audio-editor biedt twee sets gereedschappen voor verschillende doeleinden. Dit zijn Correcties en Effecten.
behouden u dit later in een project gebruikt. Wijzigingen die worden aangebracht op de tijdlijn hebben echter geen effect buiten het project waartoe ze behoren. Ga naar “Overzicht mediabewerkingen” op pagina 140 voor informatie over het openen van de Video-editor om correctiegereedschappen te openen en informatie over de algemene functies van de media-editors. De transport- en markeringknoppen zijn dezelfde als voor het bewerken van video’s, en worden beschreven in “Videogereedschappen” op pagina 157.
Het mixerpaneel wordt aanvankelijk in de linkerkolom met knoppen geopend, maar kan naar een nieuwe dokpositie aan beide zijden van het venster worden gesleept. Terwijl u sleept, wordt de positie van de andere panelen indien nodig aangepast. Als u functies nodig heeft die de kanaalmixer niet biedt, kunt u ervoor kiezen om het effect van het kanaalgereedschap toe te passen op de clip. Zie “Audio-effecten” op pagina 280 voor informatie over het kanaalgereedschap.
Een kanaalroutingoptie selecteren in de kanaalmixer. Vlak boven de lijst bevindt zich de schuifknop Niveau aanpassen (op de standaardinstelling van 0 DB). Rechts van de lijst bevindt zich de knop Normaliseren. Knop Normaliseren: De knop Normaliseren onderzoekt de audiosamples in het geladen geluid om de mate van uniforme verhoging te bepalen die kan worden toegepast zonder dat overmodulatie (harde digitale clipping) van elke sample optreedt.
De golfvormgrafiek toont de verandering in audioniveaus met de tijd. Bij stereo-opnamen wordt de grafiek horizontaal verdeeld, zoals hierboven te zien is, met het linkerkanaal boven. Een alternatieve, dynamische weergave van hetzelfde audiomateriaal wordt gegeven door het frequentiespectrum-display, dat de veranderende spectrumsamenstelling weergeeft terwijl de audio wordt afgespeeld.
Het frequentiespectrum breekt de audiosignalen af tot frequentiebanden en toont het geluidsniveau in elke band. De lagere frequenties bevinden zich aan de linkerkant. Piekniveaus worden als blokjes boven elke hoofdstaaf weergegeven waarbij in de afgelopen paar seconden een piek is gedetecteerd. Knoppen voor synchrone video Als u video met een synchroon audiospoor bewerkt, zijn zowel de video- als audiobewerkingsfuncties beschikbaar via de knoppen Video en Audio boven aan het venster.
Videomonitor Als er synchrone video is voor de momenteel geselecteerde audio, wordt een klein videovoorbeeldpaneel linksboven aan de Audio-editor geopend. Terwijl u een voorbeeld van het geluid beluistert, kunt u op de videomonitor het geluid ook visueel volgen. Wanneer u overschakelt naar de Video-editor, ziet u een golfvorm-displaypaneel op dezelfde locatie op het scherm. Zie “Videocorrecties” op pagina 156.
Lijst met instellingen: Een aantal vaste standaardwaarden kunnen in de vervolgkeuzelijst worden geselecteerd; u kunt bijvoorbeeld een “telefoonstem”-effect selecteren. Versterking (Gain): Met de parameter Versterking kunt u de mate bepalen waarin de respectieve frequentieband bijdraagt aan het algehele geluid (van -18 tot +18). Instellingen en voorkeuren voor de audiocorrecties Equalizer en Compressor. De meeste instellingen van de Expander (niet afgebeeld) zijn dezelfde als die van de Compressor.
LoCut en HiCut: Deze knoppen snijden de frequenties boven of onder de ingestelde waarde volledig af. De standaardwaarden laten alle frequenties toe. Aanpassingen De enige parameter die beschikbaar is onder het gereedschap Aanpassingen is de LFE (Subwoofer), waarmee u het Subwooferkanaal voor een bepaalde clip kunt activeren of deactiveren, of u kunt de bibliotheekinstelling die is bepaald bij het importeren, behouden.
versterking instellen met de Gain-knop om te compenseren voor niveauverlies. Aanvallen en loslaten: Aanvallen bepaalt hoe snel de compressor reageert op een audiosignaal dat de drempel overschrijdt. Hogere waarden vertragen de compressie, zodat (bijvoorbeeld) een korte aanslag van een pianonoot duidelijk waarneembaar blijft, terwijl de gebruikelijke compressie op aanhoudende geluiden wordt toegepast.
moeten worden versterkt. De expander werkt hier als een ruisonderdrukker. De-Esser Dit audiofilter verwijdert op onopvallende wijze sisklanken uit opgenomen spraak. De parameters die door de gebruiker worden ingesteld, maken een exacte, individuele aanpassing van het effect mogelijk. Frequentie: Met deze knop stelt u in vanaf welke frequentie de DeEsser wordt toegepast. Bereik: Met deze knop bepaalt u de maximale demping die wordt toegepast op de gedetecteerde sissende geluiden.
afhankelijk van het bronmateriaal en de oorsprong van het probleem. In veel gevallen kunnen de resultaten worden geoptimaliseerd door gericht gebruik van de parameters Niveau en Fijn afstemmen. Omdat het een paar seconden duurt voordat een nieuwe instelling van kracht wordt, moet u wijzigingen langzaam en met kleine stapjes aanbrengen en zorgvuldig elke wijziging controleren.
Audio-effecten Audio-effecten zijn, net als video-effecten, te vinden in de Bibliotheek in de sectie Inhoud. Een van de manieren om een effect aan het project toe te voegen, is om het van de bibliotheek naar een audioclip te slepen (inclusief videoclips met synchrone audio). Het audio-effect Grungelizer aan de huidige clip toevoegen. Normaal gesproken worden effecten echter toegevoegd met het venster Effecten in de Audio-editor, waarmee u eenvoudig een voorbeeld kunt weergeven en deze kunt aanpassen.
Kanaalgereedschap: De basishandeling van dit effect is het leiden van uw stereo-audiosignaal. Hiermee kunt u één of beide van de linker- en rechterinvoerkanalen op één of beide van de uitvoerkanalen aansluiten. Bovendien biedt het kanaalgereedschap speciale instellingen, zoals faseomkering en het verwijderen van spraak (het “karaoke-effect”), Chorus: Het Chorus-effect zorgt voor een voller geluid door herhaaldelijk “echo’s” aan de audiostream toe te voegen.
Echo: Het Echo-effect simuleert het effect van het afspelen van het brongeluid in een ruimte van een bepaalde grootte en met een bepaalde geluidsreflectie. De interval tussen de aankomst van het originele geluid en de eerste echo’s bij de luisteraar is groter in een grote ruimte dan in een kleine. De snelheid waarmee de echo’s uitsterven, is afhankelijk van zowel de grootte van de ruimte als de mate van reflectie van de muren.
Surroundgeluid Het gereedschap Panner is volledig geschikt voor surroundgeluid. Als u wilt, kunt u voor een maximale flexibiliteit de audio van elke willekeurige clip in een tweedimensionaal luisterveld plaatsen van voor naar achter en van links naar rechts. Als u de audio voor elke clip mengt alsof het voor afspelen in surroundgeluid is, kunt u nog steeds een filmbestand met een stereosoundtrack uitvoeren met alleen de links-rechtsbalansinformatie. Als u het project daarna op dvd wilt plaatsen, is de 5.
Onder de tijdlijnspoorkoppen bevindt zich een hoofdweergaveniveaulampje. Audio-mixer De audiomixer verschijnt rechts van de spoorkoppen wanneer u op de bijbehorende knop op de tijdlijnbalk klikt. Bij elk tijdlijnspoor worden twee schuifregelaars weergegeven. Spoorniveau: Met bovenste regelaar kunt u het uitvoerniveau van het spoor als geheel instellen. U kunt de standaardwaarde herstellen door op de regelaar te dubbelklikken.
Klik op het diamantpictogram van het audiospoor om keyframing voor audio te activeren. De Panner Met dit gereedschap kunt u de schijnbare locatie van de geluidsbron regelen met betrekking tot een luisteraar binnen een “surroundluisterveld”. Net als het clipvolumegereedschap werkt dit met keyframes die aan de clip zijn toegewezen en is dus alleen actief wanneer de tijdlijnscrubber op een audioclip of een videoclip met synchrone radio is geplaatst. De omtreklijn voor panwijzigingen is blauw.
De wijzigingen die met dit gereedschap zijn gemaakt, gelden alleen voor de huidige clip. Deze blijven gekoppeld aan de clip, ook als u deze naar een ander spoort verplaatst of kopieert. U opent de Panner door op het rasterpictogram in het mixervenster van de spoorkop te klikken. Deze knop wordt grijs weergegeven als er geen clip op het spoor op de scrubberpositie is geplaatst. De geluidsbron wordt gemarkeerd door een blauwe punt op een tweedimensionaal raster.
5.1 is de beste instelling voor algemene doeleinden voor het reproduceren van natuurlijk geluid. Gebruik deze instelling voor algemene atmosferische geluiden, zoals blaffende honden of passerende auto’s. De vijf hoofdluidsprekers worden vertegenwoordigd door pictogrammen in het werkgebied. De zesde, de LFE-luidspreker (low-frequency-effecten) heeft een te lage toonhoogte om positionele hints te bieden. Het niveau ervan in de surroundmix wordt geregeld met een schuifregelaar onder het werkgebied.
effecten kunt versterken of afzwakken. U regelt de LFE-verbetering met de schuifregelaar onder het werkgebied. Omdat het oor niet de exacte locatie van deze laagfrequente geluiden kan horen, is LFE niet toegewezen aan een positie in de ruimte. Keyframeknoppen: Met de keyframeknoppen onder aan het paneel kunt u keyframes toevoegen, verwijderen en van de ene naar de andere gaan.
en vertelsporen, maar u kunt elk gewenst geluid opnemen, op voorwaarde dat het on cue kan worden geproduceerd. Het maakt een audiobestand dat automatisch in de bibliotheek wordt geïmporteerd en daarna aan uw project op de locatie van de scrubber aan uw project wordt toegevoegd. De clip wordt aan het speciale voice-over spoor toegevoegd in plaats van aan het huidige spoor zoals met andere mediatypen gebeurt.
Als u muziek wilt maken voor een bepaalde set clips, selecteert u die voordat u op de knop Song maken klikt om ScoreFitter te openen. (Als u de hele film wilt selecteren, gebruikt u Bewerken > Alles selecteren of drukt u op Ctrl+A.) De totale lengte van de geselecteerde clip bepaalt de eerste instelling voor de muziekduur, maar u kunt de waarde wijzigen wanneer u wilt door de clip op de tijdlijn te trimmen of door de Duur-teller in het gereedschap te bewerken.
Het gereedschap Voice-over Het opnemen van voice-overs in Studio is net zo eenvoudig als bellen met een telefoon. Open gewoon het gereedschap Voice-over, klik op Rec en spreek in een microfoon die op uw computer is aangesloten. U kunt spreken terwijl u de film afspeelt, zodat uw woorden gelijk lopen met de actie op het scherm. U kunt het gereedschap ook gebruiken als een snelle manier om omgevingsmuziek of zelfgemaakte geluidseffecten via uw microfoon op te nemen.
Het gereedschap Voice-over, klaar voor gebruik. Klik gewoon op de knop Rec, tel samen met de software tot drie en spreek. Extra knoppen Voice-over niveau: Houd tijdens het opnemen het piekniveaumeterdisplay in de gaten om er zeker van te zijn dat uw microfoon een sterk signaal genereert maar niet overmoduleert. Houd deze meter in de gaten om er zeker van te zijn dat het opnameniveau niet te hoog of te laag is. De indicator verandert van de kleur groen (0-70% modulatie), via geel in rood.
Alle audio dempen: De bestaande geluiden in uw filmsoundtrack leiden soms af wanneer u probeert een voice-over op te nemen. Met dit selectievakje kunt u de tijdlijnaudio volledig uitschakelen tijdens het opnemen. Audio ducking gebruiken om het volume automatisch aan te passen Audio ducking wordt gebruikt om het volume van een track automatisch te verlagen zodat een andere track beter hoorbaar is.
2 Kies de hoofdtrack die u wilt horen in het vak Hoofdtrack van het dialoogvenster Audio Ducking. 3 Pas de volgende schuifregelaars aan: • Ducking-niveau — bepaalt met hoeveel het volume wordt verlaagd. Hogere waarden resulteren in een lager volume. • Drempel — bepaalt het volume van de hoofdtrack waarbij het volume voor de andere track(s) wordt verlaagd. U moet waarschijnlijk experimenteren met verschillende instellingen om het gewenste resultaat te bereiken.
Hoofdstuk 9: Schijfprojecten Met de komst van de schijfformaten DVD, Blu-ray Disc en AVCHD is video een interactief medium geworden, dat nieuwe mogelijkheden heeft voor zowel de videograaf als het publiek. In een schijfproject kunt u verder gaan dan het oude idee van een film die in een vaste volgorde van begin tot einde wordt bekeken. Het publiek kan nu zelf beslissen welke delen van de productie te bekijken en in welke volgorde.
De Schijf-editor in Pinnacle Studio. Hier is een menu toegevoegd aan de Menulijst. Dit is nu beschikbaar voor gebruik. De Player (rechtsboven) in dit venster biedt een speciale modus voor het bewerken van de werking van menuknoppen. Uw schijfproject kan worden gestart in de Schijf-editor met dezelfde knoppen en technieken die u zou gebruiken in de Film-editor, of u kunt een nieuw filmproject in de Schijf-editor importeren om er een schijfmenu aan toe te voegen.
de menu’s van uw projecten worden opgeslagen, de Navigator en het Storyboard. Slechts een van deze drie gereedschappen kan zichtbaar zijn of dit gebied kan helemaal worden verborgen. Met Selectie van navigatiegereedschap (nabij het linkeruiteinde van de werkbalk van de tijdlijn) kunt u dit gebied beheren. Onder het navigatiegebied vindt u de tijdlijn voor de media die de primaire inhoud van uw schijf is. Deze vullen de volledige breedte van het venster.
beheerde navigatieknoppen, zijn geschikt voor producties van bijna elke grootte. Er bestaat echter een limiet van 99 voor het totaalaantal toegestane hoofdstukken en return-markeringen in één productie. De Menulijst Anders dan tijdlijnclips zijn de menu’s in uw productie niet gebonden aan een bepaalde tijdsperiode. Een schijfspeler blijft het menu herhalen totdat de gebruiker een handeling verricht. Omdat menu’s niet ‘tijdsgebonden’ zijn, biedt Pinnacle Studio de Menulijst.
• Een ander menu: Knoppen kunnen aan elk menu in de Menulijst worden gekoppeld. • Andere pagina van hetzelfde menu: Menu’s met meerdere pagina’s bevatten altijd de knoppen volgende en vorige voor navigatie tussen de pagina’s. Automatisch pagina’s maken Bij het invoegen van nieuwe koppelingen naar hoofdstukken in een menu met meerdere pagina’s, worden er indien nodig automatisch extra pagina’s gemaakt. Deze verschijnen in de Menulijst naast de bestaande pagina’s van het project.
en vorige verwijdert uit een menu met meerdere pagina’s, dan verwijdert u ook de automatische functies. Menu’s met meerdere pagina’s in de Menulijst De pictogrammen van menu’s met meerdere pagina’s worden in de Menulijst aangeduid met een speciale afbeelding. Zo ziet u dat de menu’s zijn gekoppeld, wat betekent dat u in het menu van de ene pagina naar de andere kunt navigeren met de knoppen volgende en vorige.
Pagina’s uit een menu met meerdere pagina’s. De connector toont dat navigatie binnen deze pagina’s wordt geboden door de knoppen Volgende en Vorige. De knop Sorteren (rechtsboven, bij de pijl) plaatst de hoofdstukknoppen in de volgorde van de tijdlijn. Schijfmenu’s toevoegen Het gedeelte voor schijfmenu’s van de Bibliotheek bevat een collectie menu’s voor een reeks gelegenheden en een groot aantal visuele stijlen.
met de standaardbijschriften Film afspelen en Scèneselectie; u kunt deze desgewenst wijzigen. Hoewel u de koppelingbestemmingen van de knoppen ook zelf kunt bepalen, is het handig voor de kijker als u zich aan de conventie houdt. De knop Film afspelen wordt gewoonlijk geconfigureerd om de weergave van de film vanaf het begin te starten, en Scèneselectie schakelt meestal naar een submenu met koppelingen naar de ‘hoofdstukken’ van uw film.
(“Hoofdstuk 1”) of beschrijvend (“Taart snijden”) moeten zijn, is afhankelijk van uw authoring-stijl en de inhoud van uw film. Niet-gekoppelde menu’s en knoppen Alleen het eerste menu in de Menulijst is automatisch beschikbaar voor de gebruiker (en alleen als er inhoud op de tijdlijn is als eerste hoofdstuk). Menu’s die later worden toegevoegd, worden pas onderdeel van het menusysteem van uw productie wanneer ze aan het eerste menu koppelt.
Voorbeelden bekijken van schijfmenu’s De Schijf-editor bevat, net zoals de Film-editor, een Player voor het bekijken van voorbeelden van bibliotheekitems en tijdlijnclips. Zie “De player” op pagina 15 voor een algemene introductie van de Player. De speciale functies van de Player voor het bekijken van menu’s in de Menulijst worden hier beschreven. Klik op een menu in de Menulijst om de Player in de modus voor menu-invoer te schakelen en een voorbeeld van het geselecteerde menu te bekijken.
Als Menu is geselecteerd als invoermodus voor de Player (boven), dan biedt de Player interactieve zones in het voorbeeldvenster voor het toewijzen van hoofdstukkoppelingen. Hier toont ‘C1’ een hoofdstukkoppeling die is toegewezen aan de knop Film afspelen; de ‘?’ bij de knop Scèneselectie geeft aan dat deze momenteel niet is toegewezen. Selectievakje voor weergeven van koppelingnummers : Plaats hier een vinkje om koppelingnummers weer te geven in het voorbeeld bij iedere knop in het menu.
scherm) om de Exporter te starten; deze leidt u door het proces van het ‘branden’ van uw film op een optische schijf. Koppelingindicators Zoals te zien in de bovenstaande illustratie worden knoppen in een menu met niet-gekoppelde hoofdstukknoppen in de voorbeeldweergave aangeduid met rode vraagtekens in plaats van een hoofdstuknummer. Met uitzondering van een ongebruikte subset op de laatste pagina van een menu met meerdere pagina’s, moeten alle hoofdstukknoppen in uw menu’s naar uw film verwijzen.
hoofdstukmarkeringen op het hoofdstukspoor, een gespecialiseerd tijdlijnspoor dat boven de andere sporen verschijnt wanneer u een eerste menu aan uw film toevoegt. (Het spoor wordt weer verwijderd als alle menu’s worden verwijderd.) Het bijschrift van een hoofdstukmarkering bestaat uit de letter ‘C’ gevolgd door het reeksnummer van het hoofdstuk in het menu. Return-markeringen, die automatisch sluitpunten van de tijdlijn terug naar een schijfmenu markeren, worden eveneens op het hoofdstukspoor weergegeven.
Authoring-gereedschappen In de Schijf-editor biedt de tijdlijnwerkbalk een aantal authoringgereedschappen die u direct kunt gebruiken zonder van venster of weergave te wisselen. Gereedschappen op de werkbalk van de Schijf-editor. Link maken: De knop koppelt het momenteel geselecteerde hoofdstuk in de player aan de locatie van de tijdlijn-scrubber.
Knop cyclus: Klik op de pijlen naar links en rechts van deze knop om door de beschikbare knoppen te scrollen en ze te activeren voor bewerking. Klik op het bijschrift van de knop om dit te bewerken. U kunt knoppen ook selecteren door op de knopkoppelingen in de player te klikken bij het bekijken van een voorbeeld van een menu. Thumbnail instellen: Klik op deze knop om een thumbnailafbeelding van het frame te maken op de scrubber-positie van de tijdlijn.
Om de links van hoofdstukmarkeringen te verwijderen, zodat de koppeling verdwijnt maar ze wel op het hoofdstukspoor blijven staan, gebruikt u Geselecteerde links verwijderen in hetzelfde menu. Return maken: Tenzij er al een markering op de positie van de tijdlijn-scrubber staat, voegt u met deze knop een returnmarkering aan het hoofdstukspoor toe. Een return-markering is alleen actief tijdens de weergave als de weergave is gestart vanuit hetzelfde menu waarmee de markering is verbonden.
player sleept, dan wordt de knop gekoppeld. De tegenovergestelde bewerking, een knop van de player naar een punt op het hoofdstukspoor slepen, is een alternatieve methode om een nieuwe hoofdstukmarkering te maken. Een project met één of meer schijfmenu’s moet een permanent geplaatste markering aan het einde van het hoofdstukspoor hebben. Op deze manier weet u zeker dat een hoofdstuk op de schijf dat wordt weergegeven ook over een geldige return beschikt.
Door tijdens het bekijken van het menu hoofdstukknoppen te activeren, kan de kijker de film vanaf de diverse aangeboden beginpunten bekijken. De Hoofdstukwizard is ideaal voor diashows en scèneselectiemenu’s. Als u video op schijf archiveert, kunt u de Hoofdstukwizard gebruiken om een menu te genereren dat dienst doet als een scènecatalogus. De reeks menupagina’s kan een willekeurige lengte hebben.
De Hoofdstukwizard gebruiken De knoppen van de Hoofdstukwizard zijn verdeeld over drie horizontale panelen. Als u tevreden bent over uw configuratie van de knoppen, klikt u op OK. De Hoofdstukwizard zorgt nu voor het maken van nieuwe hoofdstukken voor uw productie, compleet met markeringen op de tijdlijn en (standaard) een automatisch gegenereerde set menupagina’s met alle noodzakelijke hoofdstukknoppen. Hoofdstukken plaatsen op Dit is het bovenste paneel in de Hoofdstukwizard.
Selectie: Er worden alleen hoofdstukmarkeringen geplaatst binnen het gedeelte van het begin van de eerste geselecteerde clip tot het einde van de laatste clip. Opties Het derde panel biedt twee laatste keuzes die onafhankelijk kunnen worden ingesteld. Koppel hoofdstukken aan menuknoppen: Als deze optie wordt geselecteerd, worden er net zoveel pagina’s aan het menu toegevoegd als er nodig zijn om knoppen voor alle gemaakt hoofdstukken te maken.
De Menu-editor De Menu-editor deelt de meeste knoppen en toepassingen met de Titel-editor (zie “Hoofdstuk 7: De Titel-editor” op pagina 221). Dit gedeelte is gericht op specifieke functies van de Menu-editor. De editor starten Om een menu in de Menu-editor te openen, klikt u op de knop Bewerken op de player tijdens het bekijken van het menu, of dubbelklikt u erop in de Menulijst. Net zoals bij de Titel-editor is er bij openen van de Menu-editor al één regel tekst gemarkeerd.
Menuknoppen Elk visueel element van uw schijfmenu kan als een ‘knop’ worden gebruikt die verwijst naar andere inhoud in uw film. Elementen met de aanduiding ‘Geen knop’ kunnen echter niet voor koppelen worden gebruikt. Knoptypes Het type menuknop is de enige factor die de werking bepaalt. De tekst en het uiterlijk moeten altijd consistent met de werking zijn in een hoogwaardige schijfproductie, maar zijn er niet van invloed op. Er zijn vijf knoptypes beschikbaar.
Knoppen voor menu’s met meerdere pagina’s Als u zowel een knop Volgende als Vorige aan een menu toevoegt, dan kan dit dienst doen als een menu met meerdere pagina’s. Als een van deze knoppen afwezig is, kan het menu niet in de modus voor meerdere pagina’s worden gebruikt. Standaardwaarden voor knoppen Klik op de tab Knoppen boven aan de Menu-editor om de beschikbare categorieën kant-en-klare menuknoppen te bekijken.
Het paneel Knopinstellingen is onderdeel van de Menueditor. De Schijfsimulator Om een voorbeeld van uw project te bekijken na het instellen van de menu’s, klikt u op de knop afspelen onder aan de player. Het venster Schijfsimulator verschijnt nu.
Als er in de player van de Schijf-editor een voorbeeld van een menu in de Menulijst van uw project wordt getoond, verschijnt er een knop (midden onderaan) voor het testen van uw project in de Schijfsimulator. Als het project correct is gebouwd, opent de simulator het hoofdmenu. De koppelingen ‘Film afspelen’ en ‘Scèneselectie’ zijn klaar voor gebruik voor de kijker.
In de Schijfsimulator gebruikt u knoppen die vergelijkbaar zijn met de knoppen op de afstandsbediening van een dvd-speler. De menu-interacties en weergave kunnen verder worden ingesteld en volledig worden getest voordat u het project op schijf brandt. Als u tevreden bent over het project, kunt u het exporteren als een filmbestand, opslaan in een schijfbeeldbestand of op schijf branden. Zie “Hoofdstuk 11: De Exporter” op pagina 373 voor meer informatie.
Hoofdstuk 10: De Importer Met Pinnacle Studio kunt u een groot aantal verschillende soorten media in uw videoproducties opnemen. Wanneer deze media buiten uw computer zijn opgeslagen – op een camcorderband, bijvoorbeeld, of een geheugenkaart van uw digitale camera of een cloudgebaseerde service – moeten ze worden overgebracht naar lokale opslag voordat u ze kunt gebruiken.
De volgende stap Zodra Studio klaar is met het importeren van uw items, kunt u de geïmporteerde bestanden openen u in uw producties gebruiken. Zie “Hoofdstuk 2: De bibliotheek” op pagina 19 voor meer informatie. De Importer gebruiken De eerste stap bij het importeren is het openen van de Studio Importer; klik hiertoe op de knop Importeren linksboven aan op het scherm. De Importer bestaat uit een groot centraal gedeelte en een aantal kleinere panelen.
Importeren is een proces van vier stappen: 1 Selecteer de importbron in het paneel Importeren van. 2 Bevestig de instellingen in de andere panelen of pas ze aan. 3 Selecteer materiaal om te importeren van de gekozen bron. 4 Start de importbewerking. Studio begint vervolgens met het overbrengen van het aangegeven audio-, video- en fotomateriaal van het bronapparaat naar uw harde schijf en gebruikt hiervoor de locaties die zijn ingesteld in het paneel Importeren naar.
Als Studio uw 3D-media niet juist heeft herkend, kiest u de juiste instelling in het vervolgkeuzemenu Stereoscopisch 3D in de groep Aanpassingen van Correctiegereedschappen. Zie “Aanpassingen” op pagina 162 voor meer informatie. Panelen van de Importer De feitelijke selectie van het te importeren materiaal vindt plaats in het centrale deel van de Importer. Iedere importbron gebruikt het centrale deel op een iets andere manier.
pagina 352. Apparaten worden vermeld in het paneel Importeren van met hun apparaatnaam (bijv. “DV-apparaat”). Selecteer het desbetreffende apparaat. • Analoge videocamera’s en recorders (zie “Importeren van analoge bronnen” op pagina 357). Analoge opnamehardware op uw systeem wordt met naam vermeld (bijv. “Pinnacle Systems 710USB”). • Dvd- en Blu-Ray-schijven. Zie “Importeren van DVD of Blu-rayschijf” op pagina 359. • Digitale camera’s. Zie “Importeren van digitale camera’s” op pagina 360.
Losse frames importeren Studio biedt twee speciale modi voor het importeren van losse frames in plaats van doorlopend materiaal. Deze modi zijn: • Stop beweging: Maak een geanimeerde film door frames één voor één te importeren van een live videobron. Zie “Stop beweging” op pagina 360. • Snapshot: Importeer individuele beelden van band of een live bron zoals een webcam. Zie “Snapshot” op pagina 369.
Met het venster Analoge ingangsniveaus kunt u een aantal video- en audioparameters aanpassen. De schuifknop Tint (vierde van links) wordt niet gebruikt bij PAL-bronnen. Hoewel u deze niveaus kunt aanpassen met de desbetreffende correctie in de Video-editor, hoeft u zich bij het correct instellen voor de opname later geen zorgen meer te maken over kleurcorrectie. Het correct instellen van uw audio-opties bij opname helpt bij het bereiken van consistente volumeniveaus en kwaliteit.
scherpte, de tint en de kleurverzadiging van de binnenkomende video regelen. • De schuifknop tint kan nuttig zijn voor het corrigeren van ongewenste kleurveranderingen in NTSC-materiaal; deze knop is niet beschikbaar bij opnemen van een PAL-bron. • De schuifknop verzadiging regelt de “kleurverzadiging” – de hoeveelheid kleur – in het beeld. (Een beeld met nul verzadiging heeft alleen zwarte, witte en grijze tinten.
Werken met importmappen Tenzij u anders bepaalt, gebruikt de Importer de standaard documentmappen voor video, muziek en foto´s van uw Windowsgebruikersaccount, en een standaardmap voor uw Pinnacle Studioprojecten. De illustratie geeft een gebruikelijke set-up in Windows weer. Als u een importmap wilt wijzigen, klik dan ofwel op de kleine mapknop of op het huidige pad van de map. (Zie “Een importmap selecteren” op pagina 330.
Als u bijvoorbeeld de hoofdmap voor de video instelt op “c:”, en de naammethode voor uw submap op “Huidige naam”, dan wordt video die u importeert overgebracht naar een map met een naam als “c:\vid\2012-10”. Vulniveau-indicator: Deze indicator geeft voor iedere importbestemming aan hoeveel ruimte er over is op het opslagapparaat. Het eerste deel van de balk staat voor de ruimte die al in gebruik is op het apparaat.
Mappen die submappen bevatten, worden aangeduid met een plusteken links naast het mappictogram als ze momenteel zijn gesloten en met een minteken als ze open zijn. Klik op het pictogram om de status van de map te wijzigen. Een submap instellen U stelt een submap in de basismap in als de feitelijke importbestemming voor het mediatype door ofwel op de knop submap instellen of op de knop meer te klikken.
Het uitgebreide dialoogvenster Importeren naar voor bestandsgebaseerde items. Aangezien de bestanden verschillende mediatypen kunnen bevatten, zijn er instellingen voor alle vier types aanwezig. De meeste andere bronnen importeren alleen videomedia en tonen de instellingen voor Audio, Foto en Project niet. De rij instellingen voor ieder mediatype bevat een vervolgkeuzelijst met naamgevingsopties: Geen submap: Met deze optie worden de bestanden die u importeert in de basismap opgeslagen.
Creatiedatum: Alle geïmporteerde bestanden worden opgeslagen in een submap met de naam van de creatiedatum van de media, in dezelfde volgorde als hierboven. Wanneer meerdere media-items worden geïmporteerd als onderdeel van één importbewerking, kunnen meerdere submappen worden gecreëerd of bijgewerkt. Huidige maand: Dit is hetzelfde als de optie Vandaag, maar zonder het daggedeelte, bijv. “2012-10”.
Zie “Het paneel Compressie-opties” op pagina 336 voor meer informatie. De vaste standaardwaarden zijn: • DV: Voor DV-opname met volledige kwaliteit, met gebruik van ongeveer 200 MB aan schijfruimte per minuut video. • MPEG: MPEG-compressie produceert kleinere bestanden dan DV, maar vereist meer rekenkracht van de computer voor het coderen en decoderen. Dit kan leiden tot tragere prestaties bij oudere computers.
Importopties voor bestandsgebaseerde media Het paneel Modus biedt twee opties voor importeren vanaf bestanden. Importmodus: Deze optie bepaalt of het mediabestand of projectbestand fysiek wordt gekopieerd van de bronlocatie naar de doelmap op de lokale harde schijf (zoals aangegeven in het paneel Importeren naar.) Als Kopiëren is geselecteerd, wordt het bestand gekopieerd.
om uw media bij elkaar te zetten en u niet wilt dat er overal overbodige bestanden op uw harde schijf staan. Duplicaten negeren: Met deze optie kunt u bepalen wat er moet gebeuren met overbodige mediabestanden of projectbestanden die u al hebt; u geeft aan dat de Importer geen extra kopieën van bestanden moet kopiëren die mogelijk een andere naam hebben maar identiek lijken te zijn.
Video-instellingen Compressiecodec: Gebruik deze vervolgkeuzelijst om de gewenste codec te selecteren. Framegrootte: Deze regel toont de afmetingen van de opgenomen video. Kwaliteit, Geg.snelheid: Sommige codecs bieden kwaliteitsopties zoals een compressiepercentage (Kwaliteit), en andere met betrekking tot de gegevensoverdrachtsnelheid in KB/sec (Geg. snelheid). Compressie-opties voor digitale en analoge video-import.
Het paneel Opties voor scèneherkenning De opties in het paneel Modus voor zowel importeren van DV/HDV als analoog importeren bieden toegang tot dit venster voor het configureren van de voorkeuren voor scènedetectie. Automatische scèneherkenning is een belangrijke functie van Studio bij het werken met DV- en HDV-bronnen. Tijdens de video-opname detecteert Studio natuurlijke pauzes in de video en wordt de video in scènes onderverdeeld.
• Automatisch, gebaseerd op tijd en datum: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u van een DV-bron opneemt. Studio bewaakt de gegevens van de tijdregistratie op de band tijdens het opnemen en start een nieuwe scène wanneer er een onderbreking wordt gevonden. • Automatisch, gebaseerd op inhoud: Studio herkent wijzigingen in de video-inhoud en maakt een nieuwe scène waar een grote wijziging in beelden plaatsvindt. Deze functie werkt mogelijk niet goed als de belichting niet stabiel is.
maken door een nieuwe naam in te voeren. (Zie “Collecties” op pagina 28.) U kunt tags voor het media-item invoeren in het veld Tag. U kunt deze later gebruiken om het media-item te zoeken. (Zie “Tags” op pagina 54.) Het paneel Bestandsnaam In dit paneel van de Importer kunt u de namen aangeven waarmee de geïmporteerde mediabestanden of projectbestanden worden opgeslagen. Iedere type invoerbron heeft een standaard bestandsnaam die door Studio wordt toegewezen.
Als u een aangepaste naam wilt, voer deze dan in het bewerkingsvenster in; in geval van bestandsgebaseerde media-items bestaat de doelbestandsnaam echter uit twee delen: een stam, die u invoert, en een aanhangsel, gegenereerd door een van drie eenvoudige regels bij het importeren. De standaardregel voegt een uniek reeksnummer aan iedere bestandsnaam toe. Terwijl u de aangepaste naam invoert, toont het bewerkingsvenster alleen de stam.
naam “Parade_001” en de nummers lopen vervolgens in een reeks op. • Creatietijd: Het tijdstip waarop het bestand is gemaakt, in uren, minuten en seconden, wordt gebruikt om bestandsnamen te genereren zoals “Parade_20-30-00” voor een bestand dat precies om 8:30 ‘s avonds is gemaakt. • Tijd: Vergelijkbaar met de vorige optie, maar nu wordt de tijd van importeren gebruikt. Het venster voor configuratie van de Bestandsnaam van de import.
Bij het importeren van bestandsgebaseerde media-items biedt de Importer een map en een bestandsbrowser in het centrale deel. Aan de linkerkant ziet u de panelen Importeren van en Importeren naar en aan de rechterkant de panelen Modus, Metagegevens en Bestandsnaam. Met de knop Importeren starten rechtsonder start u de bewerking nadat de gewenste mediabestanden zijn geselecteerd.
De map- en bestandsbrowser De kolom aan de linkerkant van de browser is een hiërarchische weergave van alle mappen op apparaten voor bestandsopslag die op uw computer zijn aangesloten. Dit zijn harde schijven, optische schijfstations, geheugenkaarten en USB-sticks. De navigatie in deze mappenstructuur is vergelijkbaar met de navigatie in Windows Verkenner en andere programma’s.
Hier is de map ‘Photos\Winter’ geopend, met beeldbestanden. Om een bestand voor importeren te selecteren (of juist niet te selecteren), klikt u op het selectievakje rechtsboven het pictogram van het bestand. In de illustratie zijn vier bestanden geselecteerd. Voorbeelden van media- en projectbestanden weergeven Voorbeeldweergaves van audio en video bekijken: De bestandsbrowser biedt ingebouwde functies voor voorbeeldweergave van alle ondersteunde mediatypen.
Fotovoorbeeld op volledig scherm: Om een digitale foto of andere afbeelding in volledige schermresolutie te bekijken, dubbelklikt u op het pictogram of klikt u op de knop volledig scherm op de werkbalk onder de browser of drukt u op F11. Scrub-voorbeeld: Audio- en videoclips en projectbestanden beschikken over een scrubber-knop direct onder het bestandspictogram. Klik en sleep de scrubber-knop om handmatig een gedeelte van het bestand te bekijken.
Meerdere bestanden selecteren: De browser biedt tevens een methode voor het tegelijkertijd selecteren (of deselecteren) van een groep gemarkeerde bestanden. Om een individueel bestand te markeren, klikt u op de naam of het pictogram ervan; de markering wordt aangeduid met een oranje rand.
Als u de pictogrammen die u wilt importeren hebt geselecteerd, klikt u op het selectievakje van een van de pictogrammen om de gehele groep tegelijkertijd te selecteren of te deselecteren. Alles selecteren en Alles deselecteren: Klik op deze knoppen onderaan de browser voor bestanden om alle mediabestanden of geen enkele van de mediabestanden in de huidige map te selecteren voor importeren. Dit heeft geen invloed op bestanden die momenteel zijn geselecteerd in andere mappen.
voor de mediafilter linksonder in de browser. Standaard worden alle ondersteunde typen media- of projectbestanden in de browser weergegeven, maar u kunt de weergegeven bestanden beperken tot foto-, audio-, video- of projectbestanden door hier uw keuze aangeven. Om precies te zien welke bestandtypen in een selectie zijn opgenomen, gaat u eventjes met de muisaanwijzer over een item en de lijst komt tevoorschijn.
Foto op volledig scherm: Om een geselecteerde foto op het volledige scherm te bekijken, klikt u op de knop geheel rechts. Het voorbeeldvolume instellen: U stelt het weergavevolume van audioen videoclips voor de voorbeeldweergave in de door met muisaanwijzer naar het gedeelte van de knop audio/dempen op de onderste balk van de mediabestandsbrowser te gaan. Er verschijnt een volumeschuifknop naast de knop. Sleep de knop omhoog en omlaag om het volume in te stellen.
compenseren dat ontstaat wanneer u op reis video hebt opgenomen. • Datum en tijd instellen: In deze vakken kunt u de gewenste exacte datum en tijd invoeren. De bestandstijd van mediabestanden die u importeert wordt hierop aangepast. Assets zoeken Als u Assets zoeken selecteert in het paneel Importeren van, verschijnt er een hiërarchische mapweergave (zoals in Mijn computer). U kunt de mappen op de bekende manier uit- en inklappen, en de toetsen Plus en Min als sneltoetsen gebruiken.
Importeren van DV- of HDV-camera Voor het importeren van digitale video zet u uw DV- of HDV-apparaat in weergavemodus en selecteert u het apparaat in het paneel Importeren van van de Importer. U dient tevens te controleren of de bestemmingsmap, compressieinstellingen en andere opties naar wens zijn ingesteld in de andere panelen. (Zie “Panelen van de Importer” op pagina 324.
Wanneer u een DV- of HDV-bron hebt geselecteerd, vindt u in het centrale deel van Importer knoppen voor het bekijken en importeren van het materiaal op de band. Onder het voorbeeld vindt u een rij knoppen voor het automatiseren van de opname door begin- en eindmarkeringen (markering in en markering uit) te plaatsen. Zie “Video en audio opnemen” op pagina 355 voor meer informatie. Een andere rij knoppen, de transportbalk, dient als uw navigatieconsole voor het bronapparaat.
De indicator van de huidige tijdcode toont de weergavepositie op basis van de tijdcode die tijdens het filmen op de band is opgenomen. De vier delen staan voor uren, minuten, seconden en frames. Links naast de indicator ziet u twee pijlknoppen; gebruik deze knoppen om de positie met één frame naar achter of voren te laten springen. Van links naar rechts staan de transportknoppen afspelen/pauze, stoppen, terugspoelen en snel vooruitspoelen. Deze knoppen geven opdrachten aan uw camera door.
Video en audio opnemen De Importer ondersteunt twee methoden voor het selecteren van een reeks te importeren video’s. Bij de handmatige methode bekijkt u de voorbeeldweergave en klikt u op Opname starten bij het begin van het gewenste materiaal. Zodra u het einde van het segment bereikt, klikt u op Opname stoppen.
Handmatig opnemen met de knoppen Opname starten en Opname stoppen: 1 Controleer of er geen markeringen zijn ingesteld. Indien nodig gebruikt u de knop van het vak om het met één klik leeg te maken. 2 Start de weergave van de bronband handmatig voor het gewenste beginpunt van de opname. 3 Klik op de knop Opname starten zodra het beginpunt wordt bereikt. De knop verandert nu in Opname stoppen. 4 Aan het einde van het segment klikt u nogmaals op de knop.
Importeren van analoge bronnen Voor het opnemen van analoge video (bijvoorbeeld VHS of Hi8) hebt een converter nodig die u op uw computer kunt aansluiten en die over de juiste video- en audio-aansluitingen beschikt. Dit is tevens het geval bij opnemen van analoge geluidsbronnen, zoals een platenspeler. Apparaten die momenteel worden ondersteund zijn producten van Pinnacle zoals USB 500/510, USB 700/710 en DVC 100 en webcams op basis van DirectShow-technologie.
Opnemen van een analoge bron: 1 Controleer of het invoerapparaat is aangesloten (bijv. “Video S-Video”). 2 Start het weergaveapparaat juist voor het punt waarop u de opname wilt laten beginnen. Video- en audiovoorbeeld zijn nu actief. (Als dit niet het geval, controleer dan de bekabeling en de installatie van de converter.) 3 Klik op de knop Opname starten om de opname te starten. 4 Aan het einde van het segment klikt u nogmaals op de knop.
Importeren van DVD of Blu-ray-schijf De Importer kan video- en audiogegevens importeren van DVD’s en BD’s (Blu-ray-schijven). NB: Blu-ray-productie wordt standaard niet meegeleverd. U kunt deze functie toevoegen door Help > Blu-ray kopen te kiezen. Voer de stappen uit om de aankoop te voltooien. Als u al Blu-ray-productie hebt gekocht voor Pinnacle Studio 19, maar het opnieuw moet activeren, raadpleegt u “Aankoop herstellen” op pagina 409.
Controleer voor de opname of de bestemmingsmap en de bestandsnaam naar wens zijn ingesteld in de andere panelen (zie “Panelen van de Importer” op pagina 324). Omdat er bij het importeren van optische schijven sprake kan zijn van grote bestanden, is het selecteren van de correcte importdirectory belangrijk. Controleer of de geselecteerde opslaglocatie over voldoende vrije ruimte beschikt (zie “Het paneel Importeren naar” op pagina 328).
zijn uit een live bron, zoals een videocamera, een webcam of een digitale spiegelreflexcamera. Het resultaat van een stop bewegingimport is een aantal vastgelegde beelden en een projectbestand dat voor deze beelden is gemaakt. Ter voorbereiding van het importeren van stop beweging-opnamen, moet u eerst uw camera aansluiten op uw computer en inschakelen. Vervolgens selecteert u de naam van de camera onder de kop Stop beweging in het paneel Importeren van de Studio Importer.
Als u klaar bent om een beeld op te nemen, klikt u op de knop Frame opnemen. Een thumbnail van het opgenomen frame wordt toegevoegd aan de Beeldbalk onderaan het venster. Aangezien dit een stop beweging-reeks is, zult u waarschijnlijk na het opnemen van de beelden kleine wijzigingen aanbrengen in de scène om de illusie van beweging van frame tot frame te creëren.
u minder opgenomen beelden nodig. Het resultaat kan dan echter minder vloeiend zijn. De menubalk voor Stop beweging Deze balk biedt de transport- en andere functies voor het importeren van stop beweging-materiaal. Van links naar rechts: • Video- en Frames-indicators: Hiermee schakelt u tussen het bekijken van de live videofeed en een voorbeeldweergave van de opgenomen frames in de Beeldbalk. U kunt bepaalde frames controleren – en indien nodig vervangen – zonder dat hierbij ander werk verloren gaat.
kunnen enigszins verschillen. Dit hangt af van uw camera en cameramodus. We raden u aan om de camera in te stellen op handmatige modus. • Automatisch scherp stellen, Handmatig scherp stellen en Scherpstelfuncties weergeven: U kunt deze optionele besturingselementen gebruiken om uw camera scherp te stellen in Pinnacle Studio als u een compatibele digitale spiegelreflexcamera hebt aangesloten op uw computer (op dit moment worden de meeste digitale spiegelreflexcamera’s van Canon ondersteund).
De afbeeldingslade gebruiken voor Stop beweging Wanneer u op de knop Frame opnemen klikt (die wordt weergegeven onder de menubalk van Stop beweging), wordt de afbeeldingslade geopend en worden de beelden weergegeven die u opneemt. U kunt de begintijd van elk beeld weergeven (de tijd wordt boven de miniatuur weergegeven). U kunt op een miniatuur klikken om het frame te kiezen. U kunt het frame verwijderen door op het rode prullenbakpictogram boven de miniatuur te klikken.
Het interval voor de knooppunten, rasterlijnen of cirkels wordt bepaald door de instelling Tijd oversteken. De waarde (seconden) bepaalt hoeveel opnamen u zou moeten maken, wat ook wordt aangeduid door de ruimte tussen de intervallen. U kunt de uitlijningsgereedschappen gebruiken voor het maken van vloeiende en gelijkmatige bewegingen of om te bepalen met hoeveel u het onderwerp moet verplaatsen om de beweging te versnellen of juist langzamer te maken.
Een stop beweging-project maken in Pinnacle Studio De onderstaande stappen begeleiden u bij de basiswerkstroom voor een stop beweging-project. Voordat u aan de slag gaat, raden we u aan om al het materiaal erbij te pakken en het opnamegebied voor te bereiden met de juiste belichting. Als u een digitale spiegelreflexcamera gebruikt die wordt ondersteund door Pinnacle Studio, stel uw camera dan in op de modus Manual (Handmatig). We raden u ook aan een statief te gebruiken.
voor uw camera, waarbij u het voorbeeldvenster als leidraad kunt gebruiken. Breng naar wens wijzigingen aan en klik op OK. U kunt de camera handmatig scherpstellen of de lens instellen op de modus AF (Auto Focus). Schakel in Pinnacle Studio de optie Scherpstelfuncties weergeven in om de besturingselementen op het scherm weer te geven. Klik op Automatisch scherp stellen of Handmatig scherp stellen. Sleep de rechthoek naar het scherpstelgebied als u Automatisch scherp stellen hebt gekozen.
Als u het project wilt opslaan zonder het naar de bibliotheek te exporteren, klikt u op de knop Opslaan in het paneel met de projectnaam. U kunt op de knop Openen klikken (naast Opslaan) om het opgeslagen project opnieuw te openen. Snapshot De Snapshot-functie van de Importer wordt gebruikt om individuele frames (stilstaande beelden) op te nemen van camera's of spelers die op het systeem zijn aangesloten.
Als u een beeld wilt opnemen zodra het verschijnt, klikt u op de knop Frame opnemen. Een thumbnail van het opgenomen frame wordt toegevoegd aan de Beeldbalk onderaan het venster.
Snapshots opnemen in de Importer. Tijdens het bekijken van de voorbeeldweergave van live of opgenomen video in het centrale deel van het venster, gebruikt u de knop Frame opnemen om stilstaande beelden op te nemen. De opgenomen frames komen op de Beeldbalk onderaan het venster te staan; zodra u op de knop Importeren starten klikt, worden ze overgebracht naar bibliotheek. Neem het gewenste aantal extra frames op. De Importer voegt de frames één voor één toe aan de verzameling op de Beeldbalk.
de videobron naar het opgenomen bestand en wordt de indicator Bestand geactiveerd. U kunt de indicator ook activeren door erop te klikken. Klik op de indicator Bestand of een thumbnail op de Beeldbalk om de opgenomen beelden te bekijken. Hier is er op thumbnail 5 geklikt en staat de muisaanwijzer op het prullenbakpictogram om deze thumbnail te verwijderen. De dikke streep rechts naast de geselecteerde thumbnail geeft aan waar de thumbnail van het volgende opgenomen frame wordt ingevoegd.
Hoofdstuk 11: De Exporter Een van de mooie dingen van digitale video is het grote, steeds verder toenemende aantal apparaten dat er gebruik van maakt. In Studio kunt u versies van uw film maken voor elk videoapparaat dat uw publiek gebruikt, van handheld DivX-spelers en mobiele telefoons tot HDTV-thuisbioscopen. Als u klaar met het bewerken van uw project, opent u de Exporter via de knop Exporteren bovenaan het scherm.
De Exporter Met de knoppen linksboven stelt u het exportdoel in op Bestand, Schijf, Cloud (het internet), (draagbaar) Apparaat of MyDVD-bestand. Met andere knoppen stelt u naar wens de uitvoeropties in voor het gekozen uitvoertype. De naam van het project wordt boven de player weergegeven, terwijl het paneel eronder de momenteel geselecteerde uitvoerindeling weergeeft. Selecteer eerst een van de knoppen Bestand, Schijf, Cloud of Apparaat om het mediatype van uw voltooide project in te stellen.
laten maken, zonder de schijf echt te branden. Zie “Uitvoer naar schijf of geheugenkaart” op pagina 377. Cloud maakt een bestand om te uploaden naar een cloudgebaseerde serviceprovider, waar u kunt beslissen of u uw publiek wilt beperken tot een paar goede vrienden of uw project met de wereld wilt delen. Zie “Uitvoeren naar cloud” op pagina 389. Apparaat maakt een bestand dat kan worden weergegeven vanaf uw draagbare filmspeler, mobiele telefoon, tabletcomputer of vergelijkbaar apparaat.
film naar de cloud te verzenden of op Exporteren starten om in een bestand of op een draagbaar apparaat op te slaan. Uw film voorbereiden voor uitvoer Uw film is meestal pas na enkele voorbewerkingen volledig gereed voor uitvoer. In het algemeen moet Pinnacle Studio overgangen, titels, schijfmenu’s en video-effecten ‘renderen’ (videoframes genereren in de uitvoerindeling) die u aan uw film hebt toegevoegd.
Stel de begin- en eindgreep in om een deel van de tijdlijn te exporteren. Uitvoer naar schijf of geheugenkaart Studio kan films rechtstreeks overzetten naar DVD- en Blu-ray-schijven als de noodzakelijke hardware voor het branden van schijven op uw systeem beschikbaar is. Of u nu wel of geen schijfbrander hebt, Studio kan ook een ‘schijfimage’ – een set bestanden met dezelfde informatie die anders op de schijf zouden worden gebrand – maken in een map op uw harde schijf.
Dvd en Blu-ray Als uw systeem over een dvd-brander beschikt, kan Studio twee typen dvd-schijven maken: standaard (voor dvd-spelers) en AVCHD (voor Bluray-spelers). Als uw systeem over een Blu-ray-recorder beschikt, dan kunt u opnemen op alle opneembare media die door het apparaat worden ondersteund. Uw standaard dvd-schijven kunnen worden afgespeeld: • Op elke dvd-speler die kan werken met de indeling opneembare dvd die uw brander maakt. De meeste spelers kunnen met de gebruikelijke formaten overweg.
3D-schijven maken Als uw project in stereoscopisch 3D is, kunt u eenvoudig 3D-schijven maken in de indelingen dvd, AVCHD en AVCHD 2.0. In het venster Instellingen kunt u via het vervolgkeuzemenu S3D de juiste modus kiezen. Gebruik Anaglyph, Anaglyph Crossed Eyed of Side-by-side 50% om de schijf te maken. Stereoscopisch 3D-opties voor AVCHD. Een multistream 3D-project kan worden geëxporteerd in AVCHD 2.0indeling naar een Flash-geheugenkaart, zoals een SD-kaart, geheugenstick of ingebouwde mediaopslag.
Zo zet u uw film naar schijf of naar een schijfimage over: 1 Klik op de tab Schijf om het volgende bedieningspaneel te openen: De cirkel toont een samenvatting van uw schijfgebruik. Hij geeft bovendien een schatting van de tijd die de film op uw beschrijfbare schijf in beslag zal nemen. Gebruik de knop map om de hardeschijflocatie te wijzigen die Studio gebruikt voor het opslaan van hulpbestanden. Als u een schijfimage maakt, wordt die in die map opgeslagen.
Kwaliteit en capaciteit van schijfformaten De verschillen tussen de diverse schijfformaten kunnen worden samengevat in deze vuistregels met betrekking tot de videokwaliteit en de capaciteit van de formaten: • DVD: Elke schijf kan ongeveer 60 minuten MPEG-2 video van volledige kwaliteit bevatten (120 minuten wanneer de schijfrecorder dual-layer opnames ondersteunt). • DVD (AVCHD): Elke schijf kan ongeveer 40 minuten AVCHD-video in volledige kwaliteit per laag bevatten.
• MPEG-4 • MTS • *Real Media • Smart • Windows Media • XAVC * Alleen ondersteund in 32-bits Kies het formaat dat overeenkomt met de behoefte van uw publiek en de details van de hardware waarmee de film wordt bekeken. De grootte van het uitvoerbestand is afhankelijk van zowel het bestandstype als de compressieparameters van het geselecteerde type. Hoewel compressie-instellingen gemakkelijk kunnen worden aangepast om kleine bestanden te produceren, gaat zware compressie ten koste van de kwaliteit.
Zodra u de uitvoeropties hebt bepaald, klikt u op de knop Bestand maken. Zodra u de uitvoeropties hebt bepaald, klikt u op de knop Exporteren starten. Er verschijnt nu een bestandsbrowser waarin u de naam en locatie voor het videobestand kunt aangeven. Wanneer u een film naar een bestand exporteert, worden uw exportinstellingen in de volgende vensters van de Exporter weergegeven.
3GP Pinnacle Studio kan films genereren in dit veelgebruikte bestandstype, waarbij u aangeeft of videocompressie MPEG-4 of H.263 en welke AMR-audiocompressie er wordt gebruikt. Het formaat is aangepast aan de relatief bescheiden reken- en opslagcapaciteiten van mobiele telefoons. De lijst met instellingen voor dit bestandstype biedt twee framegrootten per encoder. Kies Klein, met 176x144, of Zeer klein, met 128x96. Alleen audio Soms kan de soundtrack van een film ook zonder beelden worden gebruikt.
Transport Stream (MTS) Transport Stream (MTS) kan video met MPEG-2- of H264/AVCcompressie bevatten. Toepassingen zijn onder andere HD-weergave op AVCHD-camcorders, AVCHD-schijf of Blu-ray Disc. Klik op de instelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen.
Klik op de instelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen. DivX Plus HD Dit bestandstype, gebaseerd op H264-technologie voor videocompressie, is populair voor HD-bestanden die via internet worden verspreid. Klik op de kwaliteitsinstelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen.
Afbeeldingssequentie Een gedeelte van uw videoproject kan worden geëxporteerd als een reeks afbeeldingen, een per frame. De geselecteerde video moet ten minste een seconde lang zijn. Elke seconde van de video genereert tussen 25 en 60 afbeeldingen, afhankelijk van de framesnelheid. De afbeeldingen kunnen de indeling TIF, JPG, TGA of BMP hebben, in diverse grootten. Als het project in stereoscopisch 3D is, worden S3Dindelingen geboden voor uitvoer. MOV-video Dit is de QuickTime-bestandsindeling.
MPEG-2 is de opvolger van het bestandstype MPEG-1. Terwijl het MPEG-1-bestandstype wordt ondersteund op alle pc’s met Windows 95 en later, kunnen MPEG-2- en MPEG-4-bestanden alleen worden afgespeeld op pc’s waarop de juiste decodeersoftware is geïnstalleerd. Verschillende van de MPEG-2-instellingen ondersteunen HD-afspeelapparatuur (High Definition). MPEG-4 is nog een bestandstype uit de MPEG-reeks.
afgespeeld op alle computers waarop de Windows Media Player – een gratis programma van Microsoft – is geïnstalleerd. Klik op de knop Geavanceerd om uw uitvoer te configureren met het paneel Geavanceerde instellingen. Uitvoeren naar cloud Met de Pinnacle Studio Exporter kunt u uw filmcreaties delen met uw sociale netwerk op Facebook, met uw zakelijke contacten op Vimeo en met misschien wel de hele wereld op YouTube.
Wanneer u naar de cloud, Facebook, Vimeo of YouTube uploadt, is de enige beschikbare actie binnen de Exporter zelf 'Publiceren'. U kunt instellingen kiezen, nadat u zich heeft aangemeld bij de serviceprovider. Nadat u een provider voor het delen heeft geselecteerd, klikt u op de knop Publiceren starten onder aan het Studio Exporter-venster. Als u zich nog niet heeft aangemeld op de site van de provider, wordt een aanmeldingspagina weergegeven.
Facebook Nadat u zich heeft aangemeld bij uw Facebook-account, kunt u een nieuwe Titel of Beschrijving invoeren voor uw film en instellingen voor de Indeling en Privacy selecteren in de vervolgkeuzemenu’s. Gebruik de knop Start onder aan het Studio Exporter-venster om uw project te renderen en uploaden. Vimeo Nadat u zich heeft aangemeld bij uw Vimeo-account, kunt u de Titel, Beschrijving en Tags van de film wijzigen. Kies de Indeling van uw voorkeur in het vervolgkeuzemenu.
Tags toevoegen. Als de instellingen naar wens zijn, klikt u op de knop Start onder aan het venster om uw bestand te renderen en uploaden. Na het uploaden Wanneer de upload voltooid is, heeft u de optie om een webbrowser te openen om uw creatie te bekijken of om terug te gaan naar Studio. Voor Facebook, YouTube en Vimeo moet uw bestand worden verwerkt voordat het online kan worden weergegeven, en is dus mogelijk niet meteen beschikbaar.
Uitvoeren naar een apparaat Studio kan filmbestanden maken die compatibel zijn met de volgende lijst apparaten: • Apple • Microsoft Xbox en Xbox One • Nintendo Wii • Sony PS3 en PS4 • Sony PSP Als u een stereoscopisch 3D-project exporteert, worden de 3Dindelingen geboden die compatibel zijn met het geselecteerde apparaat. Apple Studio ondersteunt de export van bestanden die compatibel zijn met populaire Apple-apparaten zoals iPod, iPhone en iPad, alsook met Apple TV.
Microsoft Xbox en Xbox One Met de instellingen voor Microsoft Xbox kunt u bestanden maken voor afspelen in volledig scherm op uw Xbox. Er zijn twee indelingen beschikbaar: DivX SD op basis van MPEG-4-videocompressietechnologie en WMV HD. Nintendo Wii Pinnacle Studio kan bestanden genereren om af te spelen op uw Nintendo Wii met de ondersteuning van de uitvoerindelingen AVI en FLV. Sony PS3 en PS4 U kunt bestanden exporteren naar uw PlayStation 3 door het exporttype Sony PS3 of Sony PS4 te selecteren.
toepassing voor dvd-productie dat gebruikmaakt van sjablonen waarmee u professionele schijfprojecten kunt maken met menu’s en muziek. Raadpleeg de Help van de toepassing MyDVD voor meer informatie over MyDVD. U kunt MyDVD openen door op de snelkoppeling voor Pinnacle MyDVD op uw bureaublad te klikken of door de optie Pinnacle MyDVD in het scherm Start of het menu Start te zoeken.
396 Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio
Hoofdstuk 12: Instellingen Het centrale configuratievenster van Pinnacle Studio wordt het controlepaneel genoemd. Selecteer om te beginnen in het hoofdmenu van Pinnacle Studio de optie Instellingen > Controlepaneel. Wanneer het controlepaneel verschijnt, kiest u een pagina uit de directory aan de linkerkant van het venster. Het Controlepaneel van Pinnacle Studio is het centrale configuratiescherm van de toepassing. De acht pagina’s controlepaneelinstellingen worden hieronder een voor een beschreven.
Wanneer u geanalyseerde mappen gebruikt, wordt een tak Bibliotheekmedia toegevoegd aan de onderdelenstructuur in de bibliotheek. U ziet ook een tak Bibliotheekmedia als Pinnacle Studio een bibliotheek van een eerdere versie van Pinnacle Studio vaststelt (u moet geanalyseerde mappen inschakelen als u wilt doorgaan met het vullen van deze tak met onderdelen).
kijken voor informatie over fouten die tijdens deze bewerkingen zijn opgetreden. Exporteren en Voorbeeld Deze instellingen zijn van invloed op de voorstelling/weergave van video. Kwaliteit: Deze opties bepalen de kwaliteit waarmee voorbeelden van video in de hele toepassing worden weergegeven. • Beste kwaliteit: Geeft voorbeelden weer in volledige resolutie, dat wil zeggen de resolutie waarin ook wordt geëxporteerd. Met deze optie kunnen op langzamere systemen gedropte frames optreden.
Afspeeloptimalisatie Optimalisatiedrempel: De optimalisatiedrempel bepaalt hoeveel rendering wordt uitgevoerd wanneer u een voorbeeld van uw project bekijkt. Deze kan worden ingesteld op Uit (0) tot Agressief (100). Of een bepaald deel van de tijdlijn wordt gerenderd, hangt af van het aantal computerbewerkingen dat is vereist om de gebruikte effecten en overgangen voor te bereiden, en van de waarde van de optimalisatiedrempel.
Hardwareversnelling Wanneer deze functie is geactiveerd, wordt een deel van de verwerkingstaken van de CPU naar aanvullende hardware, zoals de GPU (Graphics Processing Unit) van uw grafische kaart, verschoven. Het ondersteuningsniveau voor hardwareversnelling hangt af van het type CPU en de grafische kaart op uw computer. • De meeste NVidia-kaarten ondersteunen de CUDA-architectuur. Wanneer deze toegankelijk is, wordt de GPU gebruikt als ondersteuning voor H.264-decodering.
Standaard 3D-weergavemodus: Met deze instelling wordt de standaard voor stereoscopisch 3D-inhoud in Pinnacle Studio geselecteerd. Zie Schakelaar 3D-weergavemodus voor meer informatie. Zie “Kiezen wat in de bibliotheek wordt weergegeven” op pagina 50 voor meer informatie. • Linkeroog of Rechteroog: Het voorbeeld voor stereoscopische inhoud kan worden ingesteld om alleen het beeld voor het linkerof het rechteroog weer te geven.
Importeren Hier kunnen de standaardopties voor de Pinnacle Studio Importer worden ingesteld; u kunt deze echter tijdens het importeren aanpassen of negeren. Mapopties: Hier kunt u de standaard opslaglocaties voor media en projecten weergeven of instellen die fysiek worden gekopieerd tijdens het importeren; dat is niet het geval bij gekoppelde imports, waaronder de functie Snelle import van de bibliotheek, waarbij alleen wordt gekoppeld aan bestaande bestanden zonder dat deze worden verplaatst.
Nadat u de map die moet dienen als basismap hebt gevonden en geselecteerd, kunt u optioneel een submap instellen. • Geen submap: Met deze optie worden de bestanden die u importeert in de basismap opgeslagen. • Aangepast: Als u deze optie kiest, verschijnt er een vak Aangepaste submap met projecten. Klik erop om een naam voor de submap voor dat mediatype in te voeren. • Vandaag: De geïmporteerde bestanden gaan naar een submap met als naam de huidige datum, in de volgorde “2012-10-25”.
Instellingenvenster voor toetsencombinaties. Zo voegt u een toetsencombinaties toe: 1 Selecteer de doelopdracht. 2 Klik in het bewerkingsvak Druk op sneltoets. 3 Druk op de toetsen voor de gewenste toetsencombinatie. Als de toetsencombinatie momenteel al in gebruik is, worden in de vervolgkeuzelijst Snelkoppeling gebruikt door de conflicterende opdrachten weergegeven. 4 Klik op de knop Toewijzen om de ingevoerde toetsencombinatie aan de geselecteerde opdracht toe te wijzen.
Tijdlijn > Track vergrendelen en Media-editor > Links roteren; welke wordt geactiveerd hangt af van welk deel van Pinnacle Studio u momenteel gebruikt. Zo verwijdert u een toetsencombinatie: 1 Selecteer de doelopdracht. 2 Kies de toetsencombinatie die u wilt verwijderen uit de vervolgkeuzelijst Snelkoppelingen voor geselecteerde opdracht. 3 Klik op de knop Verwijderen.
Detecteer formaat van eerste clip: Hiermee wordt het formaat vastgesteld van de eerste clip die aan het project is toegevoegd. Als het formaat niet kan worden vastgesteld, wordt Nieuw filmprojecttype toegepast. Standaardduur: Stel de standaardduur van titels, afbeeldingen en overgangen in wanneer ze voor het eerst naar de tijdlijn worden gebracht. (Eenmaal daar kan natuurlijk wel de cliplengte worden getrimd.
Opslaglocaties Op deze pagina kunt u instellen waar media en projecten worden opgeslagen die u met Pinnacle Studio creëert. U kunt afzonderlijk locaties opgeven voor de volgende bestandstypen: • Studio-filmprojecten • Studio-schijfprojecten • Titels • Menu’s • Project herstellen Deze map wordt gebruikt voor projectpakketten die zijn uitgepakt voor verdere werkzaamheden en voor projecten die zijn geïmporteerd uit Studio voor iPad.
aanpassingen gaan verloren, maar dit is niet van invloed op opgeslagen projecten. De standaardwaarden van Pinnacle Studio herstellen 1 Sla geopende projecten op die u wilt behouden. 2 Klik op het menu Instellingen > Controlepaneel. 3 Klik op Opnieuw instellen om de pagina Standaardwaarden herstellen weer te geven. 4 Klik op de knop Opnieuw instellen en klik op OK om de toepassing opnieuw op te starten. Aankoop herstellen U kunt de aankopen herstellen die u via Pinnacle Studio hebt gemaakt.
410 Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio
Hoofdstuk 13: Het scherm vastleggen U kunt acties van de computer en muisbewegingen opnemen in video’s met de functie Scherm vastleggen in Pinnacle Studio. U kunt zo in een paar eenvoudig stappen video’s maken waarin u iets visueel duidelijk wilt maken. U kunt ook het opnamegebied definiëren om een bepaald gebied te benadrukken of stemmen integreren. U kunt audio vastleggen van uw computersysteem en -microfoon en naast elkaar weergegeven toepassingen vastleggen die in Windows Snap worden getoond.
Basiskenmerken van de werkbalk Scherm vastleggen 2 1 3 4 Onderdeel Beschrijving 1 — Opnamekader Het gebied dat wordt vastgelegd. Dit omvat standaard het volledige scherm. 2 — Opnameknoppen De knoppen waarmee u het vastleggen van het scherm bestuurt. 3 — Afmetingen van opnamekader Het actieve programma dat wordt vastgelegd en de exacte afmetingen van het vast te leggen gebied in de vakken Breedte en Hoogte.
• Bestandsnaam — geef een bestandsnaam op voor het project. • Opslaan in — hier kunt u de locatie opgeven waar u het videobestand wilt opslaan. Opmerking: Schermopnamen worden standaard opgeslagen in de map Documenten (...Documenten/Pinnacle Studio Screen Capture/20.0). Klik op om een nieuwe map toe te voegen en de locatie voor het opslaan van het bestand te wijzigen. • Formaat — kies een van de beschikbare formaten in de vervolgkeuzelijst.
Opmerking: Als de sneltoetsen voor schermopnamen een conflict veroorzaken met het programma dat u wilt vastleggen, kunt u deze functie beter uitschakelen om de opname niet per ongeluk te stoppen of te pauzeren. 6 Kies bij Monitorinstellingen een weergaveapparaat. Opmerking: Het programma detecteert automatisch de weergaveapparaten die beschikbaar zijn in uw systeem. Standaard is Primaire monitor geselecteerd.
Hoofdstuk 14: Opnamen van meerdere camera’s bewerken In de Multicamera Editor kunt u professioneel uitziende videocompilaties maken met opnamen die vanuit een verschillende hoek, met verschillende camera’s zijn gemaakt. In de eenvoudige werkruimte met meerdere weergaven kunt u opnamen van maximaal *zes camera’s direct bewerken, terwijl de videoclips worden afgespeeld.
• Beeld-in-beeld (BIB) toevoegen in de Multicamera Editor • De bronbestanden voor multicameraprojecten beheren • Het multicameraproject opslaan en exporteren • Smart Proxy gebruiken voor een snellere, soepelere bewerkingservaring De werkruimte van de Multicamera Editor In de onderstaande afbeelding ziet u de belangrijkste functies van de Multicamera Editor.
Werkbalk, weergave- en andere functies De knoppen en functies van de werkruimte worden hieronder opgesomd. De hoofdwerkbalk bevat de volgende knoppen en functies: Cameranummer — hiermee kunt u het multiweergavepaneel instellen op de weergave van vier of zes camera’s, afhankelijk van de versie van uw software. Type bronsynchronisatie — hiermee kunt u de clips synchroniseren. Zie “Video- en audioclips synchroniseren in multicameraprojecten” op pagina 421 voor meer informatie.
overgang instellen. Zie “Een overgang toevoegen tussen multicamerasegmenten” op pagina 427 voor meer informatie. Het hoofdweergavepaneel bevat de volgende knoppen en functies: De afspeelbalk met de knoppen Start, Vorig frame, Afspelen, Volgend frame en Einde. Lus — hiermee kunt u de geselecteerde track voortdurend laten afspelen doordat deze bij het bereiken van het einde teruggaat naar het begin. Volume instellen — hiermee kunt u het geluidsvolume voor het afspelen aanpassen.
Dempen/Dempen opheffen — hiermee kunt u de audio voor de geselecteerde audiotrack dempen of het dempen opheffen. Zoomen om op tijdlijn te passen — met deze functie in de linkerbenedenhoek van de tijdlijn kunt u uw project uitbreiden of comprimeren, zodat u het project als geheel op de tijdlijn kunt weergeven. Zoomniveau (schuifregelaar) — sleep de schuifregelaar of klik op Inzoomen (plusteken) of Uitzoomen (minteken) om het zoomniveau voor uw project te wijzigen.
2 Kies de clips in de bibliotheek en importeer deze in de Multicamera Editor met een speciaal importvenster waarmee u de clips kunt toewijzen aan Camera 1, Camera 2, enzovoort. 3 Synchroniseer alle clips op de tijdlijn. U kunt dit automatisch doen als alle clips audio hebben, maar er is een groot aantal methoden dat u voor synchronisatie kunt gebruiken. 4 Kies de audio die u wilt houden (als u de oorspronkelijke audio gebruikt). U kunt ook een afzonderlijke audiotrack kiezen.
Videoclips importeren in de Multicamera Editor 1 Selecteer alle clips die u wilt gebruiken in de Pinnacle Studiobibliotheek. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op de werkbalk van de tijdlijn op de knop Multicamera Editor . • Klik met de rechtermuisknop op een geselecteerde clip en kies Multicamera Editor. 3 Typ in het venster Importeren vanaf meerdere camera’s een naam in het vak Projectnaam. 4 Controleer de clips in de lijst met projectclips in het rechterdeelvenster.
clapperboard of filmklapper bij professionele opnamen). Bij bepaalde gebeurtenissen horen natuurlijke geluidssignalen die het synchronisatieproces kunnen helpen, zoals bij muziekoptredens of sportevenementen met een startsignaal. U kunt clips ook synchroniseren met markeringen, de opnametijd of u kunt ze handmatig aanpassen door de clips in de tijdlijn naar de gewenste tijdcode te slepen.
• Datum/tijd opname — Klik op de knop Synchroniseren om de clips te synchroniseren op basis van de opnamedatum en tijd, zoals aangeduid in de metagegevens die op de camera zijn vastgelegd. NB: de klokken op de camera’s moeten gelijklopen als u nauwkeurig resultaat wilt verkrijgen. • Handmatig — Sleep elke clip naar de gewenste positie op de tijdlijn op basis van een visuele aanwijzing.
kiezen voor audio die is vastgelegd tijdens sportopnamen of andere actieopnamen. Standaard wordt de audio voor Camera 1 geselecteerd. Een audiobron kiezen voor uw multicameraproject 1 Zorg ervoor dat de clips worden weergegeven en klik op de tijdlijn-werkbalk van de Multicamera Editor op het vak Hoofdaudio, en kies een Camera- of Audio-clip. Klik op Afspelen 2 om de geluidskwaliteit van elke clip te beluisteren. Kies de Camera- of Audio-clip die u voor het project wilt gebruiken.
multiweergavepaneel in de Multicamera Editor wordt deze taak leuk en eenvoudig. Net zoals een DJ overschakelt tussen tracks en deze mengt om een nieuwe muziekcompilatie te maken, kunt u in de Multicamera Editor visueel overschakelen tussen videotracks en deze samenvoegen via overgangen. Als u merkt dat de weergave langzaam is of niet soepel verloopt, kunt u de instellingen voor Smart Proxy gebruiken.
Het multiweergavepaneel wordt links van het hoofdweergavepaneel weergegeven. U kunt opnamen van alle camera’s tegelijkertijd bekijken in het multiweergavepaneel. 3 Als u tussen camera’s wilt overschakelen, klikt u op een andere cameraweergave in het multiweergavepaneel. U kunt zo vaak als u wilt overschakelen tussen camera’s. U kunt uw project beoordelen op de Multicamera-track. De Multicamera-track op de tijdlijn geeft de camerasegmenten voor uw compilatie weer.
Als u voor een segment op de Multicamera-track wilt overschakelen naar een andere Camera, klikt u met de rechtermuisknop op het segment en kiest u een andere Camera in het contextmenu of klikt u op de voorbeeldweergave van de camera in het multiweergavepaneel. Een overgang toevoegen tussen multicamerasegmenten 1 Klik in de Multicamera-track op een segment. 2 Klik op de werkbalk op de knop Overgangseffect tussen clips toepassen .
het afspelen van een project, klikt u niet op een cameravoorbeeld in het multiweergavepaneel, maar klikt u op het staal Black (B of zwart) of Leeg (0) rechts van de voorbeeldweergaven van de camera’s. Een clip splitsen in de Multicamera Editor 1 Selecteer een clip op de Multicamera- of BIB-track op de tijdlijn en klik op Afspelen of sleep de scrubber naar de positie waar u het fragment wilt splitsen. 2 Klik op de knop Clip splitsen.
In de afbeelding hierboven ziet u het concept beeld-in-beeld (BIB) geïllustreerd. Een BIB-effect (beeld-in-beeld) toevoegen aan uw multicameraproject 1 Na het maken van een multicameracompilatie op de Multicameratrack, klikt u op de knop Afspelen of schuift u naar de positie op de Multicamera-track waarop u een BIB-effect wilt toevoegen. 2 Klik in de tijdlijn op de cirkel op de BIB-track om de track te activeren. De cirkel heeft een rode vulling wanneer deze actief is 3 .
De bronbestanden voor multicameraprojecten beheren U kunt Bronbeheer gebruiken om video- en audioclips toe te voegen vanaf de tracks in uw multicameraproject. U kunt ook informatie over de clips weergeven, zoals de duur van de clip, de locatie van de clip, en u kunt tracks vergrendelen en ontgrendelen. Clips toevoegen, verwijderen of beheren met Bronbeheer 1 Klik in de linkerbovenhoek van de tijdlijn op de knop Bronbeheer 2 .
Editor afsluit. Wijzigingen die u aan het project aanbrengt in een andere editor worden mogelijk niet ondersteund als u het project opnieuw opent in de Multicamera Editor. Dit betekent dat bepaalde wijzigingen ongedaan worden gemaakt. Uw multicameraproject opslaan • Klik op de knop OK onder in het venster om uw project met de huidige naam op te slaan (die wordt weergegeven in de rechterbovenhoek van het venster). Hiermee wordt de Multicamera Editor tevens afgesloten.
u het bewerken van projecten in hoge resolutie (bijvoorbeeld projecten met HDV- en AVCHD-bronbestanden). Proxybestanden zijn bronafhankelijk in plaats van projectafhankelijk. Met andere woorden: proxybestanden kunnen tussen verschillende projecten worden gedeeld. Wanneer u een videoproject rendert, worden de oorspronkelijke bronbestanden in hoge kwaliteit gebruikt.
Proxybestanden beheren 1 Selecteer Instellingen > Smart Proxy-beheer en kies een van de volgende opties: • Bestandsbeheer Smart Proxy — Hiermee worden de bron- en proxybestanden weergegeven. U kunt deze beheerfunctie gebruiken om proxy’s te verwijderen die u niet meer nodig hebt. • Wachtrijbeheer Smart Proxy — Hiermee worden bronbestanden weergegeven waarvoor proxybestanden worden gegenereerd (op basis van de huidige instellingen).
434 Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio
Bijlage A: Probleemoplossing Voordat u problemen gaat oplossen, dient u eerst uw hardware en software te controleren. Werk uw software bij: Wij bevelen u aan de nieuwste updates voor de besturingssystemen voor Windows te installeren. Controleer uw hardware: Zorg ervoor dat alle geïnstalleerde hardware correct functioneert en dat de nieuwste stuurprogramma’s zijn geïnstalleerd en niet als zijnde defect zijn gemarkeerd onder Apparaatbeheer in Windows (zie onder).
Controleer of alle geïnstalleerde hardware normaal werkt en over de laatste stuurprogramma’s (drivers) beschikt. Controleer of er geen fouten worden gemeld in Apparaatbeheer (een geel uitroepteken geeft aan dat er een fout is). In het geval dat u een probleem met een driver niet zelf kunt oplossen, neemt u contact op met de fabrikant van het apparaat of uw computerwinkel voor assistentie. Contact opnemen met ondersteuning U leest alles over uw ondersteuningsmogelijkheden op onze website: www.pinnaclesys.
Compatibiliteit met oudere inhoud Document-ID 384211 De meeste, maar niet alle, aanvullende creatieve inhoud van Pinnacle Studio 11 tot en met 15 kan direct in de huidige versie van Pinnacle Studio worden gebruikt, en hetzelfde geldt voor het aanbod van andere fabrikanten. Sommige inhoud is in het product zelf opgenomen. Voor een aantal inhoudpakketten van derde partijen is een betaalde upgrade vereist voor gebruik in Pinnacle Studio. Voor een aantal andere pakketten is geen compatibele versie gepubliceerd.
Creative Pack Volume 3 Ondersteund* Filmeffecten van NewBlue Ondersteund – Inbegrepen in Pinnacle Studio NewBlue Stabilizer Ondersteund – Inbegrepen in Pinnacle Studio NewBlue Video Essentials II Ondersteund – Inbegrepen in Pinnacle Studio NewBlue Video Essentials IV Ondersteund – Inbegrepen in Pinnacle Studio NewBlue Video Essentials VI Ondersteund – Inbegrepen in Pinnacle Studio NewBlue Video Essentials VII Ondersteund – Inbegrepen in Pinnacle Studio Winter Pack Ondersteund* ScoreFitter Vo
Studio 12 - ProDAD VitaScene Ondersteund – betaalde upgrade vereist Studio 12 - Red Giant Magic Bullet Ondersteund* Looks Studio 14 - Red Giant Knoll Light Factory Ondersteund* Studio 14 - Red Giant ToonIt Ondersteund* Studio 14 - Red Giant Trapcode 3D Ondersteund* Stroke Studio 14 - Red Giant Trapcode Particular Ondersteund* Studio 14 - Red Giant Shine Ondersteund* eStore-inhoud van derden Ondersteuning BIAS SoundSoap V2 PE Ondersteund* Studio 17 - Red Giant Magic Bullet Ondersteund* Looks In
eStore-inhoud van derden Ondersteuning ProDad Adorage Ondersteund* ProDad Adorage FX Pack 10 Ondersteund* ProDad Adorage FX Pack 11 Ondersteund* NewBlue Video Essentials I Ondersteund* NewBlue Video Essentials II Ondersteund* NewBlue Video Essentials III Ondersteund* proDAD Mercalli Ondersteund* Bonus dvd-plugins van derden Ondersteuning Bravo Studio 1, 2 & 3 Niet ondersteund BWPlugins 1, 2 & 3 Niet ondersteund Dziedzic Effects Pack 1 & 2 Niet ondersteund eZedia Effects Niet onderst
Bonus dvd-plugins van derden Ondersteuning NewBlue Audio Enhancements 1 Niet ondersteund NewBlue Audio Essentials 1 Niet ondersteund NewBlue Audio Essentials 2 Niet ondersteund NewBlue Audio Essentials 3 Niet ondersteund NewBlue Audio Essentials 4 Niet ondersteund *Wordt mogelijk niet ondersteund in de 64-bitsversie van Pinnacle Studio. Compatibiliteit met opnamehardware Document-ID 384431 Pinnacle Studio is getest voor en werkt succesvol met een brede reeks video-opnamehardware.
• DVC-101 • DVC-103 • DVC-107 • DVC-170 (geen 64-bitsstuurprogramma’s beschikbaar) • DVC-170 (geen 64-bitsstuurprogramma’s beschikbaar) PCI-gebaseerd • 700-PCI (Pinnacle Studio Deluxe 2) • 500-PCI (Pinnacle AV/DV) • Iedere 1394-kaart Niet-ondersteunde hardware De volgende lijst hardware is geleverd bij oudere versies van Studio en valt niet meer onder de garantie of wordt niet meer ondersteund.
Uw serienummer vinden Bij een product dat u hebt gedownload, wordt het serienummer weergegeven op de bevestigingspagina aan het einde van de bestelprocedure, en in de e-mail met de bevestiging die dan wordt verzonden. Als u een fysiek exemplaar van het product bezit, dan vindt u het serienummer aan de binnen- of buitenkant van het DVD-doosje indien van toepassing, en anders aan de buitenkant van het papieren hoesje.
Fouten of crashes tijdens installatie Document-ID 284219 Hier volgen tips voor het oplossen van problemen met fouten of crashes die kunnen optreden tijdens de installatie van Pinnacle Studio. Specifieke fouten Fout 1402: Als u de fout 1402 tijdens de installatie krijgt, volg dan de instructies in document 364555 in de kennisdatabase, Fout 1402 bij installatie.
Start de computer opnieuw op: In sommige gevallen kan de installatie crashen als Windows Update wordt uitgevoerd. Als dit gebeurt, kunt u het systeem het beste opnieuw opstarten (zoals aangegeven door Windows) voordat u Studio opnieuw probeert te installeren. Opstarttaken/-programma’s: Als u bekend bent met het hulpprogramma msconfig, kunt u deze functie gebruiken om programma’s bij het opstarten uit te schakelen die mogelijk van invloed zijn op de Studio-installer.
2 Wacht een paar minuten: Als Pinnacle Studio nog steeds niet wordt gestart, wacht dan een paar minuten totdat het starten geheel is voltooid. Op sommige computers duurt het een tijdje voordat de startprocedure is voltooid. 3 Werk Studio bij: Bij het oplossen van problemen is het altijd het beste om indien mogelijk de nieuwste versie van de software te gebruiken. 4 Koppel opnamehardware los: Koppel indien mogelijk opnamehardware los en probeer Pinnacle Studio opnieuw te starten.
Wat u ook kiest, we raden u aan alle programma’s uit te schakelen om ze vervolgens één voor één weer in te schakelen totdat u het conflicterende programma hebt gevonden. 7 Opnieuw installeren: Als dit allemaal niet werkt, kunt u proberen Pinnacle Studio te verwijderen via Configuratiescherm, “Programma’s en functies”. Na het verwijderen installeert u Pinnacle Studio opnieuw. Probeer het programma hierna te starten.
Geval 3: Pinnacle Studio crasht herhaaldelijk wanneer u bepaalde combinaties van stappen uitvoert. Geval 1: Studio crasht op willekeurige momenten Hier volgt een aantal stappen voor probleemoplossing. U kunt deze stappen in de aangegeven volgorde uitvoeren totdat u het gewenste resultaat krijgt. Installeer de nieuwste versie Zorg ervoor dat u de nieuwste versie van Pinnacle Studio hebt geïnstalleerd.
Op Windows-systemen worden veel ‘taken’ (softwareprogramma’s) op de achtergrond uitgevoerd, meestal zonder dat dit opvalt. Soms blijkt één van deze programma’s echter de oorzaak van instabiliteit van een ander programma te zijn. In Windows 7 of Windows 8, activeert u Taakbeheer via de toetsencombinatie Ctrl+Alt+Delete. Op het tabblad Processen ziet u welke processen er actief zijn.
Werk Windows bij Zorg ervoor dat u alle nieuwste beschikbare Windows-updates hebt geïnstalleerd. Optimaliseer de computerprestaties Windows biedt hiervoor een speciaal hulpprogramma. 1. Klik met de rechtermuisknop op Deze computer en selecteer Eigenschappen. 2. Klik op Geavanceerde systeeminstellingen. Hierdoor verschijnt het venster Systeemeigenschappen. 3. Klik op de knop Instellingen in het gedeelte Geavanceerd. 4. Selecteer de instellingen voor de beste prestaties en klik op OK.
Controleer of een project is beschadigd Probeer de eerste minuten van uw project opnieuw te creëren. Als dit niet tot instabiliteit leidt, voeg dan een paar minuten aan het project toe. Ga verder met opbouwen van het project als het systeem stabiel blijft. Controleer of er beschadigde media is Als de instabiliteit lijkt optreden bij het manipuleren van bepaalde audio- of videoclips, probeer dan de audio of video opnieuw op te nemen of te importeren.
Het hulpprogramma voor systeeminformatie gebruiken: 1 Typ in het Windows-dialoogvenster Uitvoeren (Windows-toets + R) de tekst Msinfo32 in het zoekvenster. Druk op Enter om het venster Systeeminfo te openen. 2 Vouw de categorie Softwareomgeving aan de linkerkant van het venster uit. 3 Klik op Windows Foutrapportage. Als het venster Windows Foutrapportage een groot aantal vermeldingen bevat, kan dit erop wijzen dat het besturingssysteem instabiel is of dat de computer een hardwareprobleem heeft.
op met de ondersteuning en geef details over de exacte foutmodus. Wij proberen het probleem dan opnieuw te produceren. Geval 3: Studio crasht herhaaldelijk Als Studio crasht bij het uitvoeren van een bepaalde procedure of combinatie van stappen, begin dan met de stappen voor probleemoplossing van Geval 1, een gecompliceerdere versie van Geval 2. Het is vaak heel moeilijk om de precieze volgorde van stappen te bepalen die tot een fout leiden.
• Als slechts een deel van schijfproject op de dvd staat, of recente wijzigingen ontbreken, lees dan document 219785, Op dvd gemaakt in Studio ontbreekt een deel van het project. Als uw dvd niet wordt afgespeeld, of leeg lijkt te zijn: 1 Controleer of de schijf schoon is. Verzeker u ervan dat er geen duidelijke vlekken of krassen op de oppervlakte van de schijf te zien zijn.
met het afspelen van de dvd in het dvd-station van uw computer, lees dan document 221479, DVD’s afspelen op uw computer. 4 Probeer de dvd op andere dvd-spelers af te spelen. Sommige apparatuur speelt mogelijk een bepaald merk DVD of een bepaald DVD-mediatype (-R, +R, -RW of +RW) niet af. Als u niet zeker weet of de DVD-speler een bepaald mediatype ondersteunt, kijk dan op de website van de fabrikant voor informatie.
Controleer of de vervolgkeuzelijst Grootte op de juiste standaard is ingesteld is in het dialoogvenster Tijdlijn-instellingen. De instelling van Grootte controleren. U kunt de standaard videostandaard voor projecten ook instellen op de pagina Projectinstellingen van het dialoogvenster voor instellingen in Pinnacle Studio.
Bijlage B: Videografietips Iedereen die over enige basiskennis beschikt, kan goed videomateriaal vastleggen en op basis hiervan een interessante, spannende of informatieve film maken. U begint met een schetsmatig script of draaiboek en vervolgens gaat u de beelden vastleggen. Zelfs tijdens deze fase dient u al rekening te houden met de montagefase door ervoor te zorgen dat u een aantal goede shots hebt die een goede basis vormen.
camera-instellingen of gesproken teksten. De ambitieuze filmer kan een volledig script schrijven waarin iedere camerahoek in detail wordt beschreven, inclusief informatie over de lengte van de shots, de belichting en de rekwisieten. Titel: Jan op de kartbaan Nr. Instelling Tekst / Geluid Duur 1 Gezicht van Jan met helm, camera zoomt uit 11 sec “Jan rijdt vandaag zijn eerste rit ...” Geluid van motoren op de achtergrond. din.
Montage Vanuit verschillende perspectieven Neem een belangrijke gebeurtenis – indien mogelijk - altijd op vanuit verschillende perspectieven en cameraposities. Bij de montage kan naderhand de beste instelling worden gekozen of gecombineerd. Maak bewust opnamen vanuit een ander perspectief (eerste de clown in de piste, maar ook de lachende toeschouwer, zoals de clown die ziet.) Interessante gebeurtenissen kunnen vaak ook achter de persoon plaatsvinden of de hoofdpersonen kunnen van achteren worden bekeken.
Complete handelingen Neem handelingen steeds volledig op. Dat vergemakkelijkt later de montage. Overgangen Het omgaan met het aspect tijd binnen een film vraagt enige oefening. Lang durende handelingen kunnen niet altijd volledig worden gefilmd en moeten binnen een film vaak sterk verkort worden weergegeven. Toch moet de handeling logisch blijven en mogen lassen niet zonder meer worden opgemerkt. Hiervoor worden overgangen gebruikt.
Externe overgangen tonen iets anders dan de handelingen. Tijdens een shot in het gemeentehuis tijdens een trouwceremonie, kunt u bijvoorbeeld een andere ruimte laten zien waar op dat moment een verrassing in gereedheid wordt gebracht. Overgangen moeten de boodschap van de film onderstrepen en dienen altijd in de situatie te passen om verwarring te voorkomen en niet af te leiden van de daadwerkelijke verhaallijn.
Ritme in de montage Het tempo waarin de verschillende formaten wisselen, beïnvloedt de zeggingskracht en de stemming van de film. Het weglaten van een verwacht beeld manipuleert de zeggingskracht van een film net zo goed als de lengte van de opname. Voorkom beeldsprongen Dezelfde beelden direct na elkaar gemonteerd, geven mogelijk beeldsprongen. Dezelfde persoon bevindt zich dan weer in de linker beeldhelft, dan weer in de rechter beeldhelft of wordt een keer met en dan weer zonder bril getoond.
• Perspectief wisselen bij opnamen van gebouwen. Laat bij opnamen die wat betreft soort en grootte op elkaar lijken, de beelddiagonalen afwisselend van rechtsvoor naar linksachter en omgekeerd verlopen. • Montages aanbrengen in bewegingen van personen. De toeschouwer wordt afgeleid door de lopende beweging en merkt de montage bijna niet. D.w.z.: in het midden van de beweging kan naar een overzichtopname worden overgestapt. • Gebruik harmonische montages en geen beeldsprongen.
Parallelle montage Er worden twee handelingen parallel getoond. Er wordt heen en weer gesprongen tussen twee handelingen en de beelden worden naar het einde toe steeds korter. Zo kan de spanning naar een hoogtepunt worden opgebouwd. Voorbeeld: twee verschillende auto’s rijden vanuit verschillende richting met hoge snelheid op het zelfde kruispunt af. Contrastmontage Onverwachte en zeer verschillende beelden worden bewust bij elkaar gemonteerd om de toeschouwer een contrast duidelijk te maken.
aardbol, een gele regenjas en een gele bloem, een parachutespringer en een omlaag dwarrelende veer. Geluid toevoegen Geluid toevoegen is een kunst, maar een kunst die geleerd kan worden. Het is zeker niet gemakkelijk het bijbehorende commentaar op het juiste punt te geven, maar kort en informatief commentaar is een grote hulp voor de toeschouwer. Het ingesproken commentaar moet natuurlijk en vertellend zijn.
Passende muziek kiezen Passende muziek geeft de film een laatste professionele afwerking en kan de zeggingskracht van een video krachtig benadrukken. De gekozen muziek moet echter op de boodschap van de film worden afgestemd. Soms is dit een tijdrovende aangelegenheid en een uitdaging die zeker de moeite waard is. En eenmaal geslaagd wordt dit door de toeschouwer zeer gewaardeerd. Titel Titels moeten informatief zijn, de inhoud beschrijven en de belangstelling wekken.
Tijd op het scherm Als vuistregel moet een lang genoeg worden weergegeven om twee keer gelezen te kunnen worden. Hanteer een tijdsduur van ongeveer drie seconden voor een titel van tien letters. Voor iedere vijf extra letters dient u de weergavetijd met een seconde te verlengen. “Gevonden” titels Behalve aftiteling bieden natuurlijke titels als wegbewijzering, straatnaambordjes of voorpagina’s van lokale kranten vaak interessante mogelijkheden.
468 Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio
Bijlage C: Woordenlijst De lijst met multimediaterminologie bevat computer- en videotermen. De belangrijkste termen worden hieronder gedefinieerd. 720p: Een high-definition (HD) videoformaat met een resolutie van 1280x720 en progressieve (non-interlaced) frames. 1081i: Een high-definition (HD) videoformaat met een resolutie van 1440x1080 en interlaced frames. ActiveMovie: Software-interface van Microsoft voor het bedienen van multimedia-apparatuur onder Windows.
Afbeeldingscompressie: Methode voor de beperking van de hoeveelheid gegevens die voor de opslag van een digitale afbeelding of video nodig zijn. Afgesloten GOP: Zie GOP. Aliasing: Onnauwkeurige weergave van een afbeelding door beperkingen in de weergavesnelheid. Aliasing treedt op in de vorm van een trapeffect bij rondingen en hoekige vormen. Anti-aliasing: Een methode waarbij de hoekige randen van bitmapafbeeldingen worden bijgewerkt.
Bestandsformaat: De organisatie van informatie binnen een computerbestand zoals van een beeldbewerkingsprogramma of een tekstverwerker. Het formaat van een bestand wordt gewoonlijk aangeduid door de extensie, zoals doc, avi of wmf. Bijsnijden: Hierbij wordt bepaald welk deel van een beeld wordt weergegeven. BIOS: Acroniem for Basic Input Output System, hetgeen verwijst naar basisinvoer- en uitvoeropdrachten die worden opgeslagen in een ROM, PROM of EPROM.
Cd-rom: Massaopslagmedium voor digitale gegevens, zoals digitale video. Cd-roms kunnen worden gelezen, maar hierop kunt u geen gegevens schrijven (ROM is een acroniem van Read-Only Memory of alleen-lezengeheugen). Clip: In Pinnacle Studio is dit elk media-element dat op de tijdlijn van een film- of een schijfproject wordt gebruikt. Clipmedia zijn video’s, audiobestanden, foto’s, titels en Montage.
het opnieuw is geopend, er iets anders uitziet. Afhankelijk van de hoeveelheid compressie kan het kwaliteitsverlies verwaarloosbaar of juist extreem zijn. DCT: Afkorting van Discrete Cosine Transformation, onderdeel van de JPEG-beelddatacompressie en gerelateerde algoritmen. De informatie over helderheid en kleur worden opgeslagen als frequentiecoëfficiënt. Decibel (dB): Een meeteenheid voor geluidsvolume. Een stijging van 3 dB verdubbelt het volume.
DV-banden kunnen maximaal 60 minuten video, standaard DV-banden maximaal 270 minuten video opnemen. ECP: Afkorting voor Enhanced Compatible Port. Maakt versnelde bidirectionele gegevensoverdracht mogelijk via de parallelle interface. Zie EPP. Edit Decision List (EDL): Een lijst clips en effecten in een bepaalde volgorde die wordt opgenomen op uw uitvoerschijf of -bestand.
Framegrootte: De maximale grootte voor het weergeven van beelddata in een video of een bewegende sequentie. Wanneer een voor de sequentie bedoeld beeld de framegrootte overstijgt, moet het worden getrimd of geschaald om het passend te maken. Frequentie: Aantal periodiek terugkerende slagen (bijv. geluidschommelingen, beelden, wisselspanning) per tijdseenheid, meestal per seconde (Hertz). Gegevensfrequentie: Hoeveelheid gegevens per seconde.
een hogere beeldkwaliteit bieden dan codecs die volledig in de software zijn geïmplementeerd. Zie Codec, Softwarecodec HD: High Definition-video. De meeste HD-formaten hebben een resolutie van ofwel 1920x1080 ofwel 1280x720. Er bestaat een substantieel verschil tussen 1080 en 720: het grotere type gebruikt 2,25 pixels meer per frame. Dit verschil zorgt ervoor dat de systeemeisen voor het verwerken van 1080-inhoud wat betreft coderingstijd, decoderingssnelheid en opslag aanzienlijk stijgen.
HiColor: Bij beelden betekent dit meestal een 16-bits beeldtype (5-6-5) dat maximaal 65.536 kleuren kan bevatten. TGA-bestandsformaten ondersteunen dit soort beelden. Bij andere bestandsformaten is vaak eerst een conversie van HiColor naar TrueColor nodig. Bij beeldschermen verwijst HiColor meestal naar 15-bits beeldschermadapters (5-5-5), waarmee maximaal 32.768 kleuren kunnen worden weergegeven. Zie Bit.
gegevensoverdracht met snelheden tot 400 Mbit per seconde. Sony biedt een licht gewijzigde versie aan voor de overdracht van DVsignalen, die met i.LINK wordt aangeduid en overdrachtsnelheden tot 100 Mbit per seconde mogelijk maakt. IRQ: Afkorting voor Interrupt Request. Onderbreking van een lopend proces van de computer, zodat beheer- of achtergrondtaken kunnen worden uitgevoerd. Interrupts kunnen zowel door de hardware (zoals toetsenbord en muis) als door software worden opgevraagd.
Klembord: Een tijdelijke geheugenfunctie waartoe alle Windowsprogramma’s toegang hebben om data gedurende het knippen, kopiëren en plakken vast te houden. Bij het opnemen van nieuwe data op het klembord gaan de oude meteen verloren. Kleurdiepte: Aantal bits die de kleurengegevens voor elke pixel leveren. Een kleurendiepte van 1 bit staat voor 21=2 kleuren, 8 bits staat voor 28=256 kleuren en 24 bits staat voor 224=16.777.216 kleuren.
Modulatie: De codering van informatie bij een leeg dragersignaal. Motion-JPEG (M-JPEG): Een Video voor Windows-indeling van Microsoft voor de codering van videosequenties. JPEG-compressie wordt gebruikt om elk frame afzonderlijk te comprimeren. MPA: (bestandsextensie voor) een MPEG-bestand dat uitsluitend audiogegevens bevat. M1V, MPEG, MPG MPEG: Afkorting voor Motion Photographic Experts Group, en de norm die door deze groep is ontwikkeld voor het comprimeren van videobeelden.
standaard AVI-formaat behoudt steeds dezelfde afstand bij audio en video. Oplossen: Een effect waarbij de video langzaam van de ene scène in de volgende overgaat. Overdrachtssnelheid van gegevens: De meeteenheid voor de snelheid waarmee gegevens tussen het opslagapparaat (zoals CD-ROM of harde schijf) en het afspeelapparaat (zoals monitor of MCI-apparaat) worden uitgewisseld. Afhankelijk van de gebruikte apparatuur bieden sommige transfer rates een betere performance dan andere.
Poort: Elektrisch overdrachtspunt voor audio, video, besturingsgegevens of andere gegevens tussen twee apparaten. Zie Seriële interface, Parallelle interface. Primaire kleuren: De kleuren die de basis vormen van het RGBkleurenmodel: rood, groen en blauw. Met behulp van deze primaire kleuren kunnen de meeste andere op een computerscherm worden weergegeven. QSIF: Afkorting voor Quarter Standard Image Format. Een MPEG-1formaat met een resolutie van 176 x 144 onder PAL and 176 x 120 onder NTSC. Zie MPEG, SIF.
Run Length Encoding (RLE): Een techniek die onderdeel is van een groot aantal beeldcompressiemethoden, waaronder JPEG. Op elkaar volgende waarden worden niet afzonderlijk maar met een teller opgeslagen die aangeeft hoe vaak er de waarde achter elkaar voorkomt – de lengte van een ‘run’. S-VHS: Verbeterde VHS-versie op basis van de S-videonorm en banden met metalen deeltjes voor een hogere luminantieresolutie en een verbeterde beeldscherpte in verhouding tot VHS. Zie VHS, S-Video.
SIF: Afkorting voor Standard Image Format. Een MPEG-1-formaat met een resolutie van 352 x 288 onder PAL and 352 x 240 onder NTSC. Zie MPEG, QSIF. Softwarecodec: Methode voor het maken van gecomprimeerde digitale videosequenties die zonder extra hardware kunnen worden afgespeeld. De kwaliteit van deze sequenties is sterk afhankelijk van de prestatie van het gehele systeem. Zie Codec, Hardwarecodec. Still-video: Methode voor het maken van stilstaande beelden (‘bevroren beelden’) uit videoclips.
Wanneer het TWAIN-stuurprogramma is geïnstalleerd, kunnen via de opnamefunctie van het betreffende programma beelden rechtstreeks vanaf de videobron in het grafische programma worden opgenomen. Het TWAIN-stuurprogramma ondersteunt alleen 32-bits programma’s en neemt beelden in 24-bits modus op. VCR: Afkorting voor Video Cassette Recorder. Veld: Een frame met video bestaat uit horizontale lijnen en is verdeeld in twee velden. De oneven lijnen in het frame zijn Veld 1; de even lijnen zijn Veld 2.
videoscansnelheid heeft een hogere beeldkwaliteit en een hogere mate aan vervormingsvrijheid tot gevolg. VISCA: Protocol dat voor bepaalde apparatuur wordt gebruikt om externe videobronnen van computers te besturen. WAV: (extensie voor) een populair opslagformaat door gedigitaliseerde audiosignalen. Witbalans: In een elektronische camera worden de versterkers van de kleurkanalen rood, groen en blauw zodanig aan elkaar aangepast dat de witte beeldgedeelten van een scène zonder kleurnuance worden weergegeven.
Bijlage D: Toetsencombinaties In de onderstaande tabellen vindt u de standaardtoetsencombinaties voor Pinnacle Studio. U kunt toetsen afzonderlijk opnieuw toewijzen in Instellingen. U kunt de standaardinstellingen ook hier herstellen, afzonderlijk of voor alle sneltoetsen tegelijk. Zie “Toetsenbord” op pagina 404 voor meer informatie. De termen Links, Rechts, Omhoog en Omlaag in deze tabellen verwijzen naar de pijltoetsen.
Algemene toetsencombinaties Ctrl+A Alles selecteren Shift+Ctrl+A Alles deselecteren Ctrl+C Kopiëren naar klembord Ctrl+V Plakken van klembord Ctrl+X Naar klembord knippen End Naar einde gaan Home Naar begin gaan Alt+Enter Afspelen op volledig scherm Esc Weergave op volledig scherm sluiten, of paneel sluiten Verwijderen Verwijderen zonder kopiëren naar klembord Dubbelklikken Geschikte editor openen (Media, Titel, Project, Montage etc.
Bibliotheek Links Map inklappen in boomstructuur Pijltoetsen Omhoog, omlaag, links, rechts navigeren Verwijderen Geselecteerde clip en / of media verwijderen F7 Tagging-interface weergeven / verbergen Afspelen en transporteren Spatiebalk Afspelen en pauzeren Shift+Spatiebalk Weergave in loop Alt+Enter Afspelen op volledig scherm Esc Weergave op volledig scherm sluiten Alt+Klik Afspelen in thumbnail J Snel terug (druk meerdere keren voor snellere weergave) K (of Shift K) Afspelen pauzere
Afspelen en transporteren D (of Page up) (of Ctrl+Links) Terug springen naar cut F (of Page down) (of Ctrl+Rechts) Vooruit springen naar cut Ctrl+I Naar markering in springen Ctrl+O Naar markering uit springen .
Filminterface E (of Home) Naar begin gaan R (of End) Naar einde gaan P Magnetisch klappen in- en uitschakelen ; (puntkomma) Clip(s) splitsen op scrubber-positie M Markering toevoegen/verwijderen . (punt) Naar volgende markering springen , (komma) Naar vorige markering springen Ctrl+.
Filminterface Alt Voor tegenovergestelde werking bij bewerken op de tijdlijn (invoegen/overschrijven) T Trimmodus aan/uit Rechts 1 frame rechts trimmen (met trimmen geopend) Links 1 frame links trimmen (met trimmen geopend) Shift+ Rechts 10 frames rechts trimmen (met trimmen geopend) Shift+ Links 10 frames links trimmen (met trimmen geopend) Ctrl+Klik op trim Tweede trimpunt op hetzelfde spoor toevoegen Shift+Klik op trim Vergelijkbaar trimpunt op alle sporen openen Tab Geopende t
Titel-editor Shift+Links Tekenselectie links uitklappen Shift+Rechts Tekenselectie rechts uitklappen Shift+Ctrl+Links Zelfde als Shift+Links (uitklappen per woord) Shift+Ctrl+Rechts Zelfde als Shift+Rechts (uitklappen per woord) Ctrl+B Vet in- en uitschakelen Ctrl+I Cursief in- en uitschakelen Ctrl+U Onderstrepen in- en uitschakelen Ctrl+A Alles selecteren Ctrl+D Alles deselecteren Spatiebalk Wanneer tijdlijngedeelte is geselecteerd: Weergave starten en stoppen Bijlage D: Toetsencomb
494 Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio
Bijlage E: Installatiebeheer Pinnacle Studio Installatiebeheer is verantwoordelijk voor de installatie van Pinnacle Studio en eventuele extra inhoud die bij uw aanschaf van de toepassing is opgenomen. Voordat u begint Voor een probleemloze installatie van Pinnacle Studio zijn enkele voorbereidingen raadzaam. Bevestig dat uw computer voldoet aan de minimale systeemvereisten voor het product. Sommige bewerkingen, zoals AVCHD-codering, hebben striktere vereisten.
Installatie van upgrade Als een in aanmerking komende eerdere versie van de software momenteel op de computer is geïnstalleerd, wordt deze versie automatisch door Installatiebeheer gedetecteerd en wordt de upgrade toegestaan. In aanmerking komende versies zijn: • Pinnacle Studio 10 tot 18 • Avid Studio • Avid Liquid 6 tot 7 Als deze niet op de computer zijn geïnstalleerd, moet u het serienummer van het eerdere product opgeven.
Registratie Wanneer u Installatiebeheer de eerste keer start, wordt een invoerformulier weergegeven om uw product te activeren en registreren. Hoewel u Pinnacle Studio kunt activeren (uw gebruikerslicentie valideren) zonder het product te registreren, is registratie wel raadzaam. Hiermee kunt u productondersteuning versnellen voor een probleem als het kwijtraken van uw serienummer. Ondersteunende installaties Voor de toepassing zijn een aantal Windows-softwareonderdelen op uw systeem vereist, zoals het .
Algemene knoppen Sommige knoppen zijn beschikbaar onder beide installatiemethodes: • Met de knop voor het wijzigen van de installatielocatie kunt u de map opgeven met de installatiebestanden die Installatiebeheer moet verwerken. U hoeft deze optie alleen te gebruiken als u de installatiebestanden na het eerste gebruik hebt verplaatst. Met de knop wordt een mapbrowser geopend waarin u Installatiebeheer naar de nieuwe locatie kunt sturen.
stuurprogramma’s die door de fabrikanten wordt geleverd. Wij raden u aan de websites van de fabrikant in de gaten te houden voor stuurprogramma’s en ondersteuningsinformatie; dit is vaak nuttig bij het oplossen van problemen met grafische kaarten, geluidskaarten en andere apparaten. Besturingssysteem We raden een 64-bits besturingssysteem aan als u HD-materiaal wilt bewerken. RAM Hoe meer RAM-geheugen u hebt, hoe eenvoudiger het werken met Pinnacle Studio is.
De harde schijf Uw harde schijf moet ononderbroken 4 MB/sec kunnen lezen en schrijven. De meeste drives zijn hiertoe in staat. De eerste keer dat u opneemt, zal Studio uw harde schijf testen om te controleren of deze snel genoeg is. Videobestanden zijn vaak behoorlijk groot, dus u hebt een flinke hoeveelheid beschikbare ruimte op de harde schijf nodig. Video in het DV-bestandstype gebruikt bijvoorbeeld 3,6 MB aan ruimte op de harde schijf per seconde aan beeld: vierenhalve minuut vereist een gigabyte.
Gebruikershandleiding voor Pinnacle Studio™ 20 Copyright 2016 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden. Productspecificaties, prijzen, verpakking, technische ondersteuning en informatie (‘specificaties’) hebben uitsluitend betrekking op de Engelse versie. De specificaties voor alle versies (met inbegrip van andere talen) kunnen verschillen. Octrooi-informatie van Corel: www.corel.
Respecteer de rechten van artiesten en makers. Inhoud zoals muziek, foto's, video en beelden van beroemdheden zijn in veel landen wettelijk beschermd. U mag de inhoud van andere personen niet gebruiken tenzij u de rechten of de toestemming van de eigenaar hebt.