Operation Manual

Bijlage A: Setup-opties 245
Altijd gehele film opnieuw coderen: via deze optie wordt uw film geheel
opnieuw gerenderd voor uitvoer. Dit wordt alleen aanbevolen als u
problemen ondervindt met uw uitvoerfilm en u het renderen op de
achtergrond als een mogelijke foutoorzaak wil wegnemen.
Brandopties
Direct op schijf branden: uw film wordt op schijf gebrand aan de hand
van het bestandstype dat u hebt geselecteerd bij Uitvoerformaat.
Veilige modus: schijfimage maken en dan branden: in plaats de
gegevens voor uw schijf te genereren tijdens het branden, stelt deze optie
het branden uit totdat de schijfbestanden zijn gemaakt. Dit kost meer tijd
dan de directe optie, maar voorkomt schrijffouten die kunnen optreden als
uw systeem de gegevens niet snel genoeg kan verwerken om de
schijfbrander bij te houden.
Schijfimage maken (maar niet branden): bij deze
optie wordt uw schijfbrander niet gebruikt. In plaats
hiervan worden de bestanden die normaal gesproken
op de schijf zouden worden gebrand, opgeslagen in
een map op de harde schijf als een “schijfimage” of
“schijfbeeld”. Bij sommige schijftypes kunt u kiezen
tussen diverse bestandstypen voor schijfbeelden. Kies
het gewenste formaat in de lijst Beeldtype in het
gedeelte Media- en apparaatopties (zie pagina 246).
Branden van schijfimage: In plaats van uw huidige project te gebruiken
om een schijf te branden, wordt er een eerder aangemaakt schijfimage naar
uw brander gestuurd. Op deze manier kunt u het maken van een schijf in
twee afzonderlijke stappen verdelen die desgewenst in afzonderlijke sessies
kunnen worden uitgevoerd. Dit is met name handig als u meerdere kopieën
van hetzelfde project wilt maken of wanneer u de schijf op de ene computer
wilt genereren en op de andere wilt branden.