Pinnacle Studio Versie 17 Inclusief Pinnacle Studio Plus en Pinnacle Studio Ultimate Uw leven in films
Copyright © 2013 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden. Respecteer de rechten van artiesten en makers. Inhoud zoals muziek, foto's, video en beelden van beroemdheden zijn in veel landen wettelijk beschermd. U mag de inhoud van andere mensen niet gebruiken tenzij u de rechten of de toestemming van de eigenaar hebt.
Inhoudsopgave VOORDAT U BEGINT Afkortingen en conventies Help en online-help HOOFDSTUK 1: PINNACLE STUDIO GEBRUIKEN De Bibliotheek De Film-editor en de Schijf-editor De media-editors De Player Pinnacle Studio-projecten VIII viii x 1 4 6 8 9 10 HOOFDSTUK 2: DE BIBLIOTHEEK 11 De bibliotheek begrijpen Locatietabs De onderdelenstructuur Collecties Onderdelen in de bibliotheek beheren De Browser Thumbnails en details Optionele indicators en knoppen Voorbeeldweergave in de bibliotheek 14 16 17 20 22 25 26
HOOFDSTUK 3: DE FILM-EDITOR 54 De projecttijdlijn Basisbeginselen van de tijdlijn De tijdlijnwerkbalk De spoorkop op de tijdlijn Audiofuncties van de tijdlijn 58 58 64 72 74 Films bewerken Clips aan de tijdlijn toevoegen Titel-editor, Scorefitter, voice-over Clips verwijderen Clipbewerkingen Het klembord gebruiken Snelheid Films binnen films Overgangen Clipeffecten Contextmenu’s van clips 74 76 80 81 81 94 95 97 98 105 106 HOOFDSTUK 4: MEDIA BEWERKEN: CORRECTIES 109 Overzicht mediabewerkingen 111
HOOFDSTUK 6: MONTAGE Het gedeelte Montage van de Bibliotheek 159 161 Montagesjablonen gebruiken Montageclips op de tijdlijn De anatomie van een sjabloon 162 164 166 Montagebewerking De Montage-editor gebruiken 169 169 HOOFDSTUK 7: DE TITEL-EDITOR De Titel-editor starten (en afsluiten) 172 174 De Bibliotheek 176 De standaardwaarde-kiezer Standaardwaarden voor uiterlijken Standaardwaarden voor bewegingen 177 178 179 Titels maken en bewerken Achtergrondinstellingen Uiterlijkinstellingen Het venster
Menubewerking op de tijdlijn Menumarkeringen op de tijdlijn Authoring-gereedschappen De Hoofdstukwizard 246 246 247 250 De Menu-editor Menuknoppen 253 254 De Schijfsimulator 257 HOOFDSTUK 10: DE IMPORTER De Importer gebruiken 259 260 Panelen van de Importer Het paneel Importeren van Het paneel Importeren naar Het paneel Modus Het paneel Compressie-opties Het paneel Opties voor scèneherkenning Het paneel Metagegevens Het paneel Bestandsnaam 262 262 265 268 271 272 273 274 Media-items voor import se
HOOFDSTUK 12: INSTELLINGEN 321 BIJLAGE A: PROBLEEMOPLOSSING 331 Contact opnemen met ondersteuning 332 Belangrijkste ondersteuningskwesties Compatibiliteit met oudere inhoud Compatibiliteit met opnamehardware Informatie over het serienummer Fouten of crashes tijdens installatie Blijft hangen of crasht tijdens het starten Problemen met softwarecrashes oplossen Problemen met exporteren Problemen met afspelen van schijven Bronnen, instructies/lessen en training 333 333 336 338 339 340 342 348 348 350 BI
Voordat u begint *Niet alle in de help beschreven functies maken deel uit van alle versies van Pinnacle Studio. Zie www.pinnaclesys.com voor meer informatie. Hartelijk dank dat u Pinnacle Studio hebt gekocht. We hopen dat u plezier hebt in het gebruik van de software. Hebt u Pinnacle Studio nog niet eerder gebruikt, dan raden we u aan de handleiding paraat te houden ter referentie, zelfs als u deze niet helemaal doorleest.
HDV: Een “high-definition video” formaat waarmee video in frameformaten van 1280x720 of 1440x1080 in het formaat MPEG op DV-media kan worden opgenomen. 1394: De term “1394” verwijst naar OHCI-compliant IEEE-1394, FireWire-, DV- of i.LINK-interfaces, poorten en kabels. Analoog: De term “analoog” verwijst naar 8mm, Hi8, VHS, SVHS, VHS-C of SVHS-C camcorders, videorecorders en banden en naar Composite/RCA en S-Video-kabels en connectors.
Klikken met de muis Is een klik met de muis vereist, dan is dit standaard een klik met de linkermuisknop, tenzij anders vermeld, of wanneer de klik een contextmenu opent: Klik met de rechtermuisknop en selecteer Titel-editor. (Ofwel “Selecteer Titel-editor in het contextmenu.”) Toetsnamen Toetsnamen worden gespeld met een hoofdletter en zijn onderstreept. Een plusteken wijst op een toetsencombinatie. Bijvoorbeeld: Druk op Ctrl+A om alle clips op de tijdlijn te selecteren.
Voordat u begint xi
HOOFDSTUK 1: Pinnacle Studio gebruiken Voor een eenvoudig overzicht van de procedure voor het maken van digitale films, hoeft u niet verder te kijken dan de centrale groep tabs in het hoofdvenster van Pinnacle Studio. Dezelfde stappen zijn van toepassing op elk type productie, van een eenvoudige diavoorstelling die tussen elk frame oplost tot een 3D-extravaganza met zorgvuldig georganiseerde clips en effecten.
Hoofdbedieningselementen in het gereedschap Snapshot van de Importer. Importopdrachten in het bestandsmenu: Wanneer u Importeren kiest in het bestandsmenu, heeft dit hetzelfde effect als wanneer u op de tab Importeren klikt: de Importer wordt geopend. Het menu biedt nog drie andere importopties. Bij elke van deze opties wordt er een Windows-dialoogvenster geopend voor het importeren van bestanden van een harde schijf of andere lokale opslag.
hebt gebruikt, heeft geleid tot een productie waarbij nu nog slechts één ingrediënt ontbreekt – een publiek. Voorbereiding op het maken van een videobestand in de Exporter. De Pinnacle Studio Exporter helpt u de laatste horde te nemen met gereedschappen om uw film naar het publiek te brengen. Maak een digitaal filmbestand in het gewenste bestandstype, brand een DVD of upload de film rechtstreeks naar de cloud, zoals YouTube en Vimeo, or uw eigen cloud-gebaseerde opslaggebied in Box.
De Bibliotheek De bibliotheek is een gereedschap voor het catalogiseren en beheren van alle bestandsgebaseerde bronnen – of onderdelen of items – die u tijdens de authoring kunt gebruiken. Vrijwel alle materialen van uw film – videomateriaal, muziek en audiobestanden, en veel speciale bronnen zoals overgangen en effecten – zijn oorspronkelijk items in de bibliotheek. Veel bibliotheekitems worden in Pinnacle Studio meegeleverd en kunnen royaltyvrij worden gebruikt.
Hoofdweergave: Als u op de tab Bibliotheek klikt, neemt de bibliotheek het hoofdvenster over. Deze ‘hoofdweergave’ biedt een ruime toegang tot een aantal gereedschappen voor catalogiseren en zoeken, bijvoorbeeld voor het categoriseren van items aan de hand van beoordelingen en tags en voor het maken van gebruikersgedefinieerde itemcollecties.
Voor een uitgebreide toelichting van de bibliotheek en de gebruikstoepassingen ervan, raadpleegt u Hoofdstuk 2: De Bibliotheek. De volgende stap De volgende stap, als u bekend met de bibliotheek en indien nodig wijzigingen hebt aangebracht aan de standaardinstellingen, is het beginnen met het maken van een film. Er zijn twee goede manieren om dit te doen.
Als u niet van plan bent een schijf te maken, u het nog niet zeker weet of wanneer een schijf één van meerdere uitvoermedia vormt, dan is de Film-editor de juiste plek om te beginnen. Zodra uw film is voltooid, kunt u deze exporteren naar de Schijf-editor en de menu’s toevoegen. De Film-editor en de Schijf-editor bestaan naast elkaar, maar afgezien van de zojuist vermelde exportfunctie, werken ze niet samen.
De media-editors Vaak hebt u extra vensters nodig om met bepaalde soorten media te werken. U kunt een editorvenster voor het desbetreffende item of clip openen door op het item/de clip te dubbelklikken. Correcties vanuit de bibliotheek: De editors voor de standaard mediatypes video, foto en audio zijn met name belangrijk. Bij starten vanuit de bibliotheek (door te dubbelklikken op een item) bieden deze editors een reeks correctiegereedschappen voor het mediatype.
keyframed parameters, van heel eenvoudig tot zeer complex, zodat er talloze manieren zijn om uw producties interessant te maken. Sommige effecten zijn speciaal ontworpen voor 3D-materiaal, en u kunt zelfs een 3D-look geven aan 2D-materiaal (met S3Ddieptecontrole). Pan en zoom: De Foto-editor biedt nog een eigen gereedschap, pan en zoom.
Pinnacle Studio-projecten U maakt films en schijven in Pinnacle Studio op basis van de projecten die u samenstelt op de tijdlijn van de Film- of Schijfeditor. Om Studio-projecten te beheren moet u bijhouden wat er op uw tijdlijn komt te staan en welke editing-beslissingen u neemt op het gebied van trimmen, effecten toevoegen en nog veel meer. Veel van deze informatie wordt opgeslagen in het projectbestand in de indeling axp (Studio-film).
HOOFDSTUK 2: De Bibliotheek De bibliotheek van Pinnacle Studio, of gewoon ‘de bibliotheek’, is een catalogus- en beheergereedschap voor alle bestandsgebaseerde bronnen die u bij authoring kunt gebruiken. Het doel van de bibliotheek is dat u de videosegmenten, foto’s, sound bites, overgangseffecten, titels en andere ‘onderdelen’ (zoals ze vaak worden genoemd) voor uw films zo snel en eenvoudig mogelijk kunt kiezen en gebruiken. De mediabibliotheek in Pinnacle Studio met een map grafische afbeeldingen.
schijven, terwijl de bibliotheek onderdelen groepeert op basis van hun type – video, foto enzovoort. In andere opzichten is het concept met de boomstructuur voor toegang tot subgroepen van onderdelen vrijwel identiek en zal het meteen bekend voor u zijn. Naast audio-, foto- en videobestanden in standaardtypen bevat de bibliotheek ook speciale hulpmedia zoals titels en schijfmenu’s. U vindt deze, samen met overgangen, filters en andere effecten, in de hoofdcategorie Creatieve elementen.
De compacte weergave van de bibliotheek is een paneel, ofwel gedocked (zoals in de Film- en Schijf-projecteditors) of zwevend (zoals in de Titel-editor). De compacte weergave heeft dezelfde volledige functionaliteit van de bibliotheek. Het hoofddoel is het plaatsen van onderdelen uit de bibliotheek in een film- of schijfproject door middel van slepen. De huidige set tabs in de bibliotheek, en de inhoud van browser, zijn in alle weergaven van de bibliotheek beschikbaar.
basis van de mediabronnen die u bepaalt. Selecteer een aantal foto’s of videosequenties, voer een paar instellingen in en begin. U kunt het project dat Studio genereert zonder verdere aanpassingen uitvoeren of naar wens aanpassen met handmatige bewerkingen. DE BIBLIOTHEEK BEGRIJPEN Met de Bibliotheek van Studio kunt u alle media en andere onderdelen voor gebruik in uw producties beheren en efficiënt gebruiken.
eveneens ondersteund. De bovenste collecties in de hiërarchie worden gebruikt als subsecties van de tak Collecties. De tak Creatieve elementen wordt geopend afgebeeld in de illustratie rechts, en toont de subsecties. Elke subsectie is een speciaal effect (Effecten en Overgangen) of een speciaal mediatype. Pinnacle Studio biedt collecties van alle zeven types die klaar voor gebruik en royaltyvrij zijn.
een stap verder gaan en het bestand verwijderen, maar deze optie is standaard uitgeschakeld – u moet deze handeling specifiek activeren. Ook bij het verwijderen of verplaatsen van een bestand in Windows Verkenner of een andere toepassing buiten Pinnacle Studio, blijft de databaserecord van het bestand bestaan. Aangezien de bibliotheek niet echt toegang tot het bestand kan krijgen, wordt er een foutsymbool weergegeven bij de vermelding van het bestand.
Hier bieden drie tabs toegang tot media die door verschillende onderdelen van een schijfproject worden vereist. De muisaanwijzer staat op de plek om een nieuwe tab te maken. Om een tab te sluiten, klikt u op de x rechts van het tabopschrift. De onderdelenstructuur Alle onderdelen in de bibliotheek zijn georganiseerd in een mapstructuur die u bekend zal voorkomen uit hulpmiddelen voor bestandssystemen zoals Windows Verkenner.
De vier ‘hoofdtakken’ van de onderdelenstructuur worden hierboven toegelicht (pagina 14). Het menu Groeperen op De kopregel van de tak Alle media biedt een klein vervolgkeuzemenu met opties voor de groeperingen binnen elke subsectie van de tak. Als u groepeert Op Map (standaard), dan correspondeert de mapstructuur met feitelijke directory’s op uw harde schijf, flash-station of ander bestandsapparaat.
De hoofdbibliotheek met groepering Op Datum geselecteerd in de tak Alle media van de onderdelenstructuur. De onderste mappen in de structuur worden weergegeven in de browser (rechts). Deze ‘virtuele’ mappen vertegenwoordigen alle foto’s waarvan de bestandsdata binnen een bepaalde maand vallen. Groeperen in andere subsecties De takken Projecten en Creatieve elementen van de onderdelenstructuur bieden tevens het menu groeperen op, zodat de takken in verschillende groeperingsmodi vertegenwoordigd kunnen zijn.
Collecties Vanuit het perspectief van de bibliotheek is een Collectie gewoon een willekeurig groepering onderdelen – een set bibliotheekitems zonder organisatieprincipe. U hebt mogelijk een goede reden voor het samenvoegen van bepaalde bestanden in een bepaalde collectie, maar de bibliotheek kent deze reden niet. Binnen een collectie kunnen alle onderdelen worden gecombineerd.
Verzamelde onderdelen weergeven Klik op de naam van een collectie om deze weer te geven in de Browser. Er is een belangrijk verschil tussen de browserweergave van collecties en de browserweergave van alle andere categorieën: de media-items in subcollecties worden visueel samengevoegd met de onderdelen in de geselecteerde collectie, maar niet in subgroepen geplaatst.
Onderdelen in de bibliotheek beheren Media en andere onderdelen komen op diverse manieren in de bibliotheek terecht. De originele inhoud van de tak Creatieve elementen van de bibliotheek wordt bijvoorbeeld tegelijk met Pinnacle Studio geïnstalleerd. De bibliotheek detecteert automatisch onderdelen op uw systeem door regelmatig te zoeken in de standaard medialocaties van Windows. Deze worden bij de installatie van Pinnacle Studio ingesteld als geanalyseerde mappen.
Snelle import De knop Snelle import linksboven in de bibliotheek opent een bestandsdialoogvenster van Windows voor het snel importeren van bestanden van een harde schijf of andere lokale opslag. Er worden nieuwe mappen in de bijbehorende mediacategorieën (foto's, video, audio en projecten) gemaakt voor de gespecificeerde mappen. De geïmporteerde items worden tevens opgenomen in de collectie Laatste import. (Collecties zijn eerder in dit hoofdstuk toegelicht, op pagina 20.
Meerdere foto's geselecteerd voor export naar een online opslaglocatie in de cloud via Box.com. Gebruikt u een online opslagprovider om een of meerdere bibliotheekonderdelen op te slaan, open dan het contextmenu kies Uploaden naar, en klik op Box. Er wordt nu een dialoogvenster geopend waarin u een account kunt aanmaken of u kunt aanmelden. Door de uploadbewerking verandert er niets aan uw bestanden. Ze worden gewoon gekopieerd naar uw persoonlijke opslaglocatie op Box.com.
Wanneer alle bestanden in een map zijn verwijderd, verbergt de bibliotheek de map. U kunt een map met de gehele inhoud ook uit de bibliotheek verwijderen bij het verwijderen van de map uit de lijst geanalyseerde mappen. Dit gebeurt echter niet automatisch, en u wordt gevraagd of u de huidige onderdelen in de bibliotheek wilt behouden maar het analyseren van de locatie wilt stopzetten.
De knop Scèneweergave is alleen van toepassing op videoonderdelen. Zolang deze knop actief is, vertegenwoordigen onderdelen in de browser de individuele scènes in een bepaalde video, en niet zoals gebruikelijk het hele onderdeel. Zie “Voorbeeldweergave in de bibliotheek” op pagina 33 voor meer informatie. In de hoofdbibliotheek staan deze en de volgende twee knoppen rechts tussen de infoknop en de zoomschuifregelaar. In de compacte bibliotheek staan deze drie knoppen aan de linkerkant.
desbetreffende media-editor voor correcties als u erop dubbelklikt, ongeacht het weergavetype. Het correctiegereedschap is ook beschikbaar wanneer een media-editor wordt geopend vanaf de tijdlijn, maar wanneer ze worden gebruikt voor een bibliotheekonderdeel worden ze meegenomen naar een toekomstig project dat dit onderdeel bevat. Zie “Media corrigeren” op pagina 44 voor meer informatie. Details In de detailweergave wordt elk item weergegeven als een regel in een lijst met tekstrecords.
Thumbnails Met de knop links naast de detailweergaveknop selecteert u de thumbnailweergave; hier worden de onderdelen weergegeven met pictogrammen in plaats van tekst. Met de pijl naast de knop opent u een vervolgkeuzelijst waarin u extra gegevens kunt kiezen die samen met de pictogrammen worden weergegeven. Hier kunt u kiezen uit Kwalificatie, Stereoscopisch, Informatie, Correctie, Collectie, Tag, Gebruikte media, Bijschrift en Sneltoets.
browservenster staat, kunt u de grootte van de pictogrammen ook aanpassen door Ctrl in te drukken en het scrollwiel te bewegen. Indicator voor vergrendelde inhoud: Sommige schijfmenu's, titels, montages en andere creatieve elementen in de bibliotheek zijn vergrendeld om aan te geven dat u geen licentie hebt om ze vrijelijk te verspreiden. Deze status wordt aangegeven door de vergrendelingsindicator. Hoewel ze vergrendeld zijn, kunt u ze nog steeds gewoon gebruiken.
• Wanneer u effecten bewerkt in een van de media-editors, klikt u op het vergrendelingssymbool in het venster Instellingen. (Zie het venster Instellingen op pagina 142.) Optionele indicators en knoppen Via de optionele indicators en knoppen op een pictogram hebt u in de Bibliotheekbrowser toegang tot informatie over het onderdeel zonder dat u dieper hoeft te graven en in sommige gevallen kunt u deze ook aanpassen.
Tag-indicator: Het onderste van de drie symbolen rechts in de thumbnail wordt weergegeven als er tags aan het onderdeel zijn toegewezen. Plaats de muisaanwijzer op de indicator om een menu met de bestaande tags voor het item weer te geven. Terwijl u de aanwijzer over een tagnaam in dit menu laat gaan, wordt de knop verwijderen weergegeven. Klik erop om de tag los te koppelen. Klik op alles verwijderen onder aan het menu om alle tags van het onderdeel te verwijderen.
Kwalificaties: Met de rij sterren linksboven het pictogram kunt u de kwalificatie, de beoordeling, van het item bepalen. Als er geen sterren zijn verlicht, is het onderdeel niet-gekwalificeerd. Om de kwalificatie van een onderdeel of een reeks onderdelen in te stellen, klikt u op de bijbehorende ster op de indicator (klik twee keer op de eerste ster om de kwalificaties uit te schakelen) of kiest u de instelling in het contextmenu Kwalificatie toepassen.
Voorbeeldweergave in de bibliotheek De meeste bibliotheekonderdelen ondersteunen voorbeeldweergave in de Browser. Deze mogelijkheid wordt aangeduid met de knop voorbeeld op het pictogram, en de aanwezigheid van een opdracht voor voorbeeld weergeven in het contextmenu. Onthoud ook dat u een voorbeeld van de meeste onderdeeltypes op het pictogram zelf kunt bekijken; Alt-klik op de knop afspelen.
Transportknoppen De eerste van de transportknoppen is de loop-knop, waarmee de weergave in een doorlopende lus vanaf het begin van de media wordt weergegeven. Hiernaast staat een shuttle-wiel waarmee u de weergavesnelheid heel precies kunt instellen door het wiel naar achteren en voren te slepen. De middelste knop afspelen van de vijf pijlknoppen start de voorbeeldweergave van het video- of audio-onderdeel.
In media-editor openen: Het mediabestand wordt geopend voor bewerking in de toepasselijke media-editor zodat de correctieinstellingen kunnen worden aangepast. Volledig scherm: Het voorbeeld wordt weergegeven in een speciaal venster op het volledige scherm, met een eigen basisset transportknoppen. Om de weergave op volledig scherm te sluiten, klikt u op de knop sluiten rechtsboven in het venster of drukt u op Esc. Info: Met deze knop schakelt u in de player tussen de weergaven informatie en afspelen.
Schakelaar 3D-weergavemodus Wanneer stereoscopische 3D-inhoud wordt weergegeven, wordt ook de schakelaar 3D-weergavemodus weergegeven. Wanneer de player wordt geopend, wordt de standaardmodus uit de voorbeeldinstellingen in het Controlepaneel gebruikt voor foto's, video's en projecten. Het pictogram voor de huidige modus wordt weergegeven naast een vervolgkeuzepijl voor de selectie van een andere modus.
geven op een 3D-televisiescherm of met een 3D-projector door deze als tweede scherm aan te sluiten. Dit maakt speciale grafische kaarten of extra hardware overbodig. Configureer het tweede scherm op zijn eigen resolutie, en zorg dat het uw bureaublad verlengt en niet alleen spiegelt. Zorg dat de invoerindeling naast elkaar is. Kies in de instellingen Controlepaneel Voorbeeld Secundair scherm uit het vervolgkeuzemenu “Voorbeeld extern weergeven op”. Stel Studio in met een stereoscopische tijdlijn van 16x9.
Kiezen wat er wordt weergegeven De Browser van de bibliotheek biedt diverse functies voor het opruimen van de weergave door onderdelen te verbergen die niet relevant zijn. Hoeveel u mediabestanden u ook hebt, de gecombineerde kracht van deze technieken kan het zoeken enorm versnellen. Locatietabs Elke locatietab correspondeert met een andere selectie in de Onderdelenstructuur.
kwalificatiefilter wilt uitschakelen, klik geselecteerde ster of dubbelklik op een ster. dan op de laatst In deze close-up zijn drie sterren gemarkeerd; dit betekent dat er alleen onderdelen met kwalificaties van drie sterren of meer worden weergegeven. Hier staat de muisaanwijzer klaar bij de vijfde ster, waarmee de filter alleen de onderdelen met vijf sterren zou weergeven.
Zelfs wanneer er meerdere termen worden gescheiden door spaties, zijn matches met willekeurige woorden en gehele woorden toegestaan voor elke term. In een vervolgkeuzelijst kunt u aangeven of de zoekactie voltooid is wanneer slechts één zoekterm met de onderdeeltekst overeenkomt, of dat alle termen moeten x Onopzettelijk filteren De verschillende filtermethoden kunnen naar wens worden gecombineerd.
Tags De Bibliotheek kan met een groot aantal onderdeelbestanden werken, soms veel meer in één map dan er op een overzichtelijke manier kan worden weergegeven. De Browser biedt daarom een aantal methodes om irrelevante onderdelen uit de weergave te verwijderen. Een methode voor het stroomlijnen van de weergave van onderdelen in de browser is filteren op tags. Een tag is gewoon een woord of korte woordgroep die handig als zoekterm is.
die u tot dusver hebt gedefinieerd, u kunt ze hier verwijderen of hernoemen en u kunt kiezen welke onderdelen weergegeven moeten worden in de bibliotheek. Tags maken, hernoemen en verwijderen Als u een nieuwe tag wilt maken, klikt u in het tekstvak boven aan het tags-venster en typt u de tag. Selecteer de media die u wilt taggen, zorg dat het selectievak Tag toepassen op geselecteerde media is ingeschakeld en klik op de knop Nieuwe tag maken naast het tekstvak.
volgorde van populariteit worden gesorteerd in de set items die momenteel worden weergegeven. Bij de tweede keuze zult u zien dat de tags iedere keer worden hersteld wanneer u een vinkje plaatst of verwijdert. Filteren met tags Naast elke tag-naam in het venster staat een Filter-pictogram waarmee u de weergegeven items in de Browser kunt verfijnen. Tijdens het plaatsen en verwijderen van de vinkjes bij de tags wordt de weergave automatisch bijgewerkt.
Filter voor deze tag uit. Als u alle filters tegelijk wilt uitschakelen, klikt u op de knop x rechts van de oranje balk. De kunst van tagging Er is geen voorgeschreven manier om tags te gebruiken. De beste manier om ze te gebruiken is de manier die het beste voor u is. Consistentie is echter belangrijk. Als u accuraat en systematisch te werkt gaat bij het toewijzen van tags aan uw media, zijn ze bijzonder nuttig voor u.
Video-scènedetectie Met de automatische functie voor scènedetectie van de bibliotheek kunt u videomateriaal automatisch of handmatig in meerdere scènes verdelen. Door onbewerkte bestanden te verdelen in delen van scènelengte, verlopen sommige bewerkingstaken veel eenvoudiger dan bij gebruik van lange bestanden. De tijd die is vereist voor scènedetectie varieert afhankelijk van de lengte van de clip en de geselecteerde detectiemethode. Een voortgangsbalk geeft informatie over de status.
clip selecteren en op de knop Scèneweergave klikken die rechtsonder in de bibliotheek staat. Eén videobestand kan een groot aantal scènes bevatten. Hierdoor is het materiaal beter te hanteren tijdens de editing dan wanneer het uit één segment bestaat. Scèneweergave is een tijdelijke weergavemodus. De oranje balk bovenaan de browser wijst u erop dat scèneweergave actief is. Geheel rechts op de werkbalk staat een x-knop die u kunt gebruiken om de modus af te sluiten.
Scènes verwijderen Als u de gehele lijst met scènes voor een videobestand wilt leegmaken, selecteer dan Scènedetectie Scènes verwijderen in het contextmenu van het onderdeel. Voor het verwijderen van individuele scènes selecteert u één of meerdere scènes en drukt u op Delete. SMARTMOVIE SmartMovie is een ingebouwde functies voor het automatisch maken van een diashow of film op basis van de media die u aanlevert.
SmartMovie voor diavoorstellingen U opent het gereedschap SmartSlide via de knop SmartSlide onder aan het bibliotheekvenster. venster schuift. Het bestaat uit drie subpanelen. Het paneel uiterst links biedt informatie over SmartSlide en advies over het aantal bestanden dat u kunt toevoegen. Het middelste subpaneel is een opslaggedeelte met vakken voor foto’s en andere afbeeldingen (boven) en audio. Het subpanel geheel rechts bevat functies voor het aanpassen van de show.
te controleren of de video-instellingen op de tijdlijn overeenkomen met uw eisen voor de show. De knop Video-instellingen in het instellingspaneel (onder) biedt toegang. Zie ook “De Projecttijdlijn” op pagina 58. Als u tevreden bent over de presentatie, klik dan op Exporteren om een schijf te branden of een bestand te maken voor uploaden.
Hier selecteert de muisaanwijzer een chronologische volgorde in de lijst Mediavolgorde van het instellingspaneel SmartSlide. Onder aan het paneel vindt u knoppen voor het aanpassen van video-instellingen voor het gegenereerde project en voor geheel opnieuw beginnen. Lengte aan muziek aanpassen: Wanneer deze optie is ingeschakeld, probeert SmartSlide de timingparameters aan te passen zodat de gegenereerde diashow precies net zo lang duurt als de muzieksoundtrack die u hebt aangegeven.
De functies van SmartMovie staan net als bij SmartSlide op een paneel dat van onder in de bibliotheek schuift. Er zijn weer drie subpanelen. Het subpaneel geheel links biedt informatie en advies over uw SmartMovie. Het middelste subpaneel is een opslaggedeelte met vakken voor video’s en foto’s (boven) en audio. Het subpanel geheel rechts bevat functies voor het aanpassen van de show.
om te controleren of de video-instellingen op de tijdlijn overeenkomen met uw eisen voor de show. De knop Videoinstellingen in het instellingspaneel (onder) biedt toegang. Zie ook “De Projecttijdlijn” op pagina 58. Als u tevreden bent over de presentatie, klik dan op Exporteren om een schijf te branden of een bestand te maken voor uploaden. De analysefase bij het generen van een SmartMovie kan enige tijd in beslag nemen wanneer het materiaal voor het eerst wordt geanalyseerd.
Hier wordt de ‘lange’ cliplengte in het instellingspaneel van SmartMovie geselecteerd. Onderaan vindt u knoppen voor het aanpassen van video-instellingen voor het gegenereerde project en voor opnieuw beginnen. De ingevoerde instellingen worden de volgende keer dat de film wordt gegenereerd, gebruikt. Met de knop Video-instellingen kunt u de tijdlijnopties instellen die van toepassing zijn wanneer u de productie overbrengt naar de Film-editor.
HOOFDSTUK 3: De Film-editor De Film-editor is het belangrijkste bewerkingsvenster van Pinnacle Studio voor het maken van digitale films. De editor brengt drie hoofdcomponenten samen: De bibliotheek, in de compacte weergave, biedt de onderdelen die voor uw project beschikbaar zijn. Op de tijdlijn kunt u de onderdelen organiseren als clips binnen een schematische voorstelling van uw productie. Met de Player kunt u voorbeelden van bibliotheekonderdelen bekijken voordat u ze aan uw project toevoegt.
Om navigatie eenvoudiger te maken in de compacte bibliotheekweergave geven pictogrammen op de locatietabs aan de bovenkant aan welk soort inhoud wordt weergegeven in de browser wanneer op de tab wordt geklikt. Klik op de driehoek uitvouwensamenvouwen naast het pictogram om een ander deel van de bibliotheek weer te geven. Hiermee wordt de mapstructuur geopend waarin u elk bibliotheekonderdeel kunt openen. Bibliotheekonderdelen zoeken via de uitvouwbare mapstructuur in de compacte bibliotheek.
Voorbeelden weergeven in de project-editors U kunt de Player in enkelvoudige of dubbele voorbeeldmodus bedienen. Klik op de knop Voorbeeldmodus in de rechterbovenhoek van de Player om tussen de twee te schakelen. De Player in enkelvoudige modus. U kunt 'Bron'-materiaal (bibliotheek) of tijdlijnmateriaal weergeven. Met enkelvoudige modus spaart u ruimte op het scherm door een enkel voorbeeld in de Player weer te geven.
In de dubbele modus wordt Bron-materiaal (bibliotheek) weergegeven in het linkervoorbeeld en tijdlijnmateriaal in het rechtervoorbeeld, elk met een eigen set transportknoppen. Met de dubbele weergave is het eenvoudiger bibliotheekonderdelen te zoeken die bij uw film passen door zowel het bestaande als het eventuele materiaal tegelijk weer te geven.
In Pinnacle Studio kunt u altijd soepel overstappen tussen het bewerken van een film en een schijfproject; u kunt dus prima beginnen in de Film-editor, zelfs wanneer u een DVD gebruikt voor de uitvoer in plaats van, of samen met, andere opties. Raadpleeg Hoofdstuk 9: Schijfprojecten voor informatie over de speciale functies voor schijf-authoring. De andere aspecten van tijdlijnbewerkingen worden in dit hoofdstuk en de volgende hoofdstukken behandeld.
clip wordt genoemd. Met enige oefening kunt u heel snel een ruwe versie van uw film maken door de belangrijkste media-items en hun geschatte tijdlijnposities toe te voegen. Geheel links op de tijdlijn ziet u spoorkoppen met diverse bedieningselementen per spoor: een vergrendelingsknop, de naam van het spoor en monitoring-knoppen voor de video en audio van het spoor. Hier is het huidige standaardspoor ‘Main’.
De Navigator De Navigator is een aanvullend navigatievenster dat u kunt openen en sluiten door op het bijbehorende pictogram te klikken in Selectie van navigatiegereedschap aan de linkerkant van de tijdlijnwerkbalk. Het volledige lint wordt net onder de werkbalk weergegeven. Hier krijgt u een overzicht van uw gehele project op een kleinere schaal. In de Navigator hebben de balken voor de clips dezelfde kleuren als op de tijdlijn, behalve de balk van de geselecteerde clip: deze is oranje.
Om het zoomniveau van de Navigator zelf te wijzigen, gebruikt u de knoppen plus en min er rechts naast. Dubbelklik op het weergavevenster om het zoomniveau van zowel de Navigator als de tijdlijn aan te passen, zodat uw gehele film in het venster van de Film-editor past. Het storyboard Bij het samenstellen van een film hebt u te maken met een groot aantal foto's en videoclips en moet u ook beslissen waar u titels, montages en dergelijke plaatst.
en welk, wordt geregeld met Selectie van navigatiegereedschap aan de linkerkant van de tijdlijnwerkbalk. Op het storyboard wordt met een serie pictogrammen de inhoud van een spoor weergegeven. Effecten (paars) en correcties (groen) worden aan de bovenrand van het pictogram weergegeven. De lengte van de clip staat eronder. Navigeren op het storyboard Als u naar een deel van het storyboard wilt dat niet wordt weergegeven, plaatst u de muis op het storyboard tot het handje wordt weergegeven.
door ze gewoon uit de Bibliotheek naar het storyboard te slepen. U ziet een invoeglijn die aangeeft waar de nieuwe clip wordt geplaatst. U kunt meerdere clips selecteren om ze tegelijk toe te voegen. Clips invoegen of vervangen: Als u materiaal invoegt tussen clips die al op het storyboard staan, sleept u de nieuwe clip zó dat deze de rechterkant van de clip ervoor overlapt. Wanneer de invoeglijn met ruimte wordt weergegeven, zet u de nieuwe clip in deze ruimte neer.
de verticale grootte van alle sporen groter is dan het beschikbare weergavegedeelte, kunt u met een scrollbalk aan de rechterkant selecteren welke sporen in beeld moeten zijn. Stel de hoogte van het storyboard in (wanneer het zichtbaar is; zie 'Selectie van navigatiegereedschap' op pagina 66) door het horizontale scheidingsteken verticaal langs de onderste rand van het storyboard te slepen.
naast de knop Tijdlijn-instellingen en enkele andere knoppen geven aan dat deze knoppen niet optioneel zijn en standaard worden weergegeven. Schakel de vakjes voor de optionele knoppen in of uit tot de werkbalk naar wens is geconfigureerd, of schakel het vakje Alles selecteren in om alle knoppen weer te geven. Sommige opdrachten die met knoppen worden opgeroepen, hebben ook toetsencombinaties. Deze werken ongeacht of de knop wordt weergegeven. (Zie Bijlage D: Toetsencombinaties voor meer informatie.
Deze instellingen kunnen altijd worden aangepast tijdens de ontwikkeling van uw film; houd er echter rekening mee dat wijzigen van de framesnelheid kan leiden tot een kleine verschuiving van clips op de tijdlijn, omdat ze zich moeten aanpassen aan nieuwe framegrenzen. Videomateriaal dat niet voldoet aan de gekozen projectinstellingen wordt automatisch geconverteerd bij toevoegen aan de tijdlijn.
ScoreFitter Scorefitter is de geïntegreerde muziekgenerator van Pinnacle Studio met speciaal gecomponeerde, royaltyvrije muziek die precies is aangepast aan de duur van uw film. Zie 'Scorefitter' op pagina 233. Titel Met de knop Titel opent u de Titel-editor. Als u bij het grote aantal geleverde titels de gewenste titel niet vindt, maak er dan zelf eentje! Zie 'De Titel-editor' op pagina 172.
Prullenbak Klik op de knop prullenbak om alle geselecteerde items van de tijdlijn te verwijderen. Zie 'Clips verwijderen' op pagina 81 voor details over de wijze waarop andere tijdlijnclips kunnen worden beïnvloed door het verwijderen. Snapshot Als u een voorbeeld van de video op de tijdlijn bekijkt en u ziet een frame dat u als stilstaand beeld wilt vastleggen, klikt u op de knop Snapshot.
Tussenmontages met dynamische lengte Wanneer u een transitie aan de tijdlijn toevoegt, krijgt deze meestal de standaardlengte die u in Instellingen hebt geconfigureerd. Klik op deze knop als u de standaardlengte wilt overschrijven. Wanneer de knop is gemarkeerd, kan de duur van de tussenmontage worden ingesteld door met de muisknop naar links of rechts te slepen terwijl u de tussenmontage op een clip plaatst. Zie pagina 98 voor meer informatie over tussenmontages.
zelfs wanneer u door uw film ‘scrubt’ door de scrubber van de tijdlijn te slepen. Ook het wiel van de player biedt audio scrubbing. Editing-modus De selector bewerkingsmodus geheel rechts op de tijdlijnwerkbalk bepaalt het gedrag van andere clips wanneer er bewerkingsveranderingen worden gemaakt. Materiaal links van het bewerkingspunt wordt nooit beïnvloed door bewerkingen op de tijdlijn, dus dit is alleen van toepassing op clips ter rechterzijde van het bewerkingspunt.
nuttig. De eigenschappen die deze modus zo geschikt maken voor de eerste fasen (de ‘rimpelwerking’), werken bij het afronden van een project juist in het nadeel. Op dit moment kunt u overschrijven gebruiken. Overschrijven is direct van invloed op alleen de clips die u selecteert. Bij veranderen van de lengte of positie van een clip in de modus overschrijven worden de aangrenzende clips overschreven (bij verlengen) of ontstaan er gaten (bij inkorten).
De spoorkop op de tijdlijn In het kopgedeelte van de tijdlijn staan een aantal bedieningselementen voor de rangschikking en organisatie van de tijdlijnsporen. Deze worden hier besproken, terwijl de audiofuncties die op de tijdlijnkop worden ingesteld (zoals het spoorvolume), worden beschreven vanaf pagina 223.
geopend. Klik op de knop om een bepaald spoor te selecteren als het spoor dat aan de storyboard-weergave is gekoppeld. Tracknaam Om de naam van een spoor te bewerken, klikt u één keer op de naam om de editor te openen of selecteert u Tracknaam bewerken in het contextmenu van de spoorkop. Bevestig de bewerking met Enterof annuleer met Esc. Video- en audio-monitoring De knoppen video en audio op de spoorkop bepalen of dit spoor zijn video en audio levert aan de samengestelde uitvoer van het project.
Audiofuncties van de tijdlijn Zie 'Audio op de tijdlijn' op pagina 223 voor een toelichting van deze functies. FILMS BEWERKEN De eerste stap bij elke editing-sessie van een film is het invoeren van uw project in de Film-editor om met de bewerkingen te beginnen. Een nieuwe productie starten: Kies Bestand Nieuw Film in het hoofdmenu. Controleer voordat u uw eerste clip toevoegt eerst of het videotype op de tijdlijn juist is voor het project (zie onder).
Een bestaande film bewerken: Selecteer een recent project via het menu Bestand Recent; klik op Bestand Openen om een filmproject te openen; of zoek de film die u wilt openen in de map Projecten van de bibliotheek, en dubbelklik op de thumbnail. Als uw film is opgeslagen als een projectpakket moet het worden uitgepakt voordat u de film kunt bewerken. Zoek uw project in de groep Studio Projects in de bibliotheek, en kies de opdracht in het contextmenu van de thumbnail om het projectpakket uit te pakken.
Sporen bepalen Afgezien van een klein aantal uitzonderingen, hebben tijdlijnsporen in Pinnacle Studio geen speciale rollen. Elke clip kan op elk spoor worden geplaatst. Naarmate uw projecten steeds complexer worden, is het echter steeds nuttiger om aandacht te besteden aan de organisatie van sporen en het aanpassen van de naam op basis van hun functie in de film. Zie voor informatie over spooreigenschappen en het bewerken ervan 'De spoorkop op de tijdlijn' op pagina 72.
vervolgens één voor één naar de tijdlijn. De volgorde waarin de clips op het spoor verschijnen, correspondeert met de rangschikking in de bibliotheek (niet met de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd). Magneet-modus: De magneetmodus is standaard ingeschakeld. Hierdoor is het eenvoudiger om clips in te voegen op een manier waarbij hun randen precies aansluiten.
Geavanceerd slepen en neerzetten Nadat u een assortiment clips op een tijdlijnspoor hebt verzameld, is het slechts een kwestie van tijd voordat u wijzigingen wilt aanbrengen. U kunt bijvoorbeeld: • Een gat opvullen met clips. • Een paar clips invoegen voor een bepaalde clip. • Een clip op de tijdlijn vervangen door een andere clip. De bewerkingsmodus smart helpt u deze doelstellingen heel eenvoudig te bereiken.
wordt op het aangegeven punt ingevoegd en wordt onmiddellijk gevolgd door het verplaatste deel van de originele clip. In de smart-modus blijft de synchronisatie van het doelspoor met alle andere sporen behouden: op alle sporen wordt een gat met dezelfde lengte als de nieuwe clip ingevoegd. Om te voorkomen dat andere sporen op deze manier worden beïnvloed, gebruikt u de modus invoegen in plaats van de smart-modus.
De opdracht Naar tijdlijn verzenden is te vinden in het contextmenu van een individueel item of meervoudige selectie in de compacte weergave van de bibliotheek. Verzenden vanaf de Player Er is tevens een tweede methode voor ‘verzenden’ die meer controle biedt. Als u op een bibliotheekonderdeel klikt tijdens het werken in de Film-editor, dan schakelt de player over naar de Bron-modus voor een voorbeeldweergave.
ze gemaakt met instellingen en andere handelingen die u tijdens de editing verricht. Zodra de editing is voltooid, worden zowel de titels en ScoreFitterclips verzonden naar het standaardspoorop de tijdlijn met de functie Naar tijdlijn verzenden, terwijl voice-over-clips naar het speciale voice-over-spoor gaan. Zie voor details Hoofdstuk 7: De Titel-editor (pagina 172), 'Scorefitter' (pagina 233) en 'Het voice-overgereedschap' (pagina 234).
Selecteren Selecteer clips in voorbereiding op het uitvoeren van bewerkingen. Een geselecteerde clip krijgt een oranje kader op de tijdlijn en in het storyboard, en wordt oranje weergegeven in de Navigator. U selecteert één clip door er met de muis op te klikken. Eerdere selecties worden verwijderd. Voor een snelle meervoudige selectie klikt u in een open tijdlijndeel en sleept u een selectieframe dat de gewenste clips doorkruist. Om alle clips met één opdracht te selecteren, klikt u op Ctrl+A.
Hierdoor verandert de lengte van een losse clip op de tijdlijn in de modus overschrijven (omdat de invoegen-modus synchronisatieproblemen zou veroorzaken). Als u het begin van een clip naar rechts sleept, verschijnt er een gat aan de linkerkant. Als er clip direct links naast de aangepaste clip staat, vervangt u deze door naar links te slepen.
Afhankelijk van de mate van het te veel knippen is deze eenvoudige aanpak misschien alles wat u nodig hebt. Een kort bevroren frame kan visueel effectief zijn. De ‘freeze-frame’ methode levert echter waarschijnlijk geen toereikende resultaten tijdens een sequentie met snelle bewegingen. In dergelijke veeleisende gevallen kunt u de clip aanvullen of vervangen, of verlengen met de functie Snelheid. (Zie 'Snelheid' op pagina 95.
Een regel om synchroon te blijven Pinnacle Studio beschikt over krachtige knipfuncties waarmee u zonder risico’s op meerdere sporen kunt knippen. Gelukkig is er een eenvoudige regel voor het beveiligen van de synchronisatie, zelfs op een complexe tijdlijn: open precies één knippunt op elk spoor. Of het knippunt aan een clip of een gat wordt bevestigd, en aan welke kant, is aan u.
De Knip-editor in dubbele modus. Het gele vierkantje geeft het huidig geselecteerde knippunt aan het begin van een clip aan; aan de linkerkant ziet u het laatste frame van de uitgaande clip. De Knip-editor In dubbele voorbeeldmodus geeft de Knip-editor twee kaders van de tijdlijn weer. Het huidig geselecteerde knippunt wordt altijd weergegeven en krijgt een gele rechthoek. Als het knippunt zich aan het begin van de clip bevindt, wordt het eerste frame van de clip weergegeven.
De Knip-editor met een bewerking Glijdend knippen In het linkervoorbeeld wordt het huidig geselecteerde knippunt weergegeven, in het rechtervoorbeeld het tweede knippunt. De Knip-editor in enkelvoudige voorbeeldmodus. De Knipmodus heeft standaard de solomodus. De clip met het knippunt wordt weergegeven zonder de sporen erboven en zonder tussenmontages toegepast. Deze voorbeeldmodus is vooral geschikt om precies te bepalen welk frame moet worden geknipt.
frames is een volledige de weergave in- of rechteronderhoek van uitgeschakeld, worden voorbeeld weergeven. samenstelling van alle tijdlijnsporen. U kunt uitschakelen met de knop solo in de de Knip-editor. Als de solomodus is knippunten in hun tijdlijncontext in het De Knip-editor wordt geopend in dubbele voorbeeldmodus. Als u naar enkelvoudige voorbeeldmodus wilt overschakelen, klikt u op de knop voorbeeldmodus in de rechterbovenhoek van het voorbeeldgedeelte.
knipaanwijzer zichtbaar is. Nu u een knippunt hebt bepaald, kunt u frames aan het begin van de clip toevoegen of verwijderen. Voor knippen op de clip sleept u het knippunt naar links of rechts. Voor knippen op de player gebruikt u de knipknoppen om één of tien frames naar voren of achteren te knippen. Klik op de knop weergave in loop voor een herhalende weergave van het knipgedeelte.
Als u een knippunt op elk spoor wilt openen om de synchronisatie te behouden tijdens het knippen, kunt u er vaak voor kiezen de duur van een gat in plaats van de duur van een clip te hanteren. (Onthoud de regel: er is één knippunt op elk spoor vereist om de synchronisatie te behouden.) Het knippen van een gat, aan het begin of het einde, verloopt op precies dezelfde wijze als hierboven beschreven voor een clip. Twee geselecteerde gaten en een markering-uit voor audio zijn geselecteerd voor knippen.
tweekoppige pijl. Sleep naar links of rechts om de clipgrens te verplaatsen of gebruik de Player in de modus knippen. Beide knippen: er zijn aangrenzende uit- en in-knippunten geselecteerd Wanneer u de knippunten versleept, heeft dit invloed op de timing van de hand-off van de uitgaande clip naar de binnenkomende clip, maar wordt de tijdlijn niet verstoord.
Schuivend knippen Schuivend knippen is een uitgebreide versie van de hierboven beschreven techniek beide knippen. In dit geval kunt u knippunten aan het einde van een clip en het begin van een andere clip later op de tijdlijn openen. In plaats van één clipgrens langs de tijdlijn te schuiven, zoals bij beide knippen, verschuift u twee clips samen. Alle clips tussen de twee knippunten worden op een nieuwe positie eerder of later op de tijdlijn geplaatst.
selecteren voor controle. Terwijl de modus knippen actief is kunt u via Tab of Shift+Tab door de geopende punten lopen. Nadat u Ctrl-klik hebt uitgevoerd om een knippunt te controleren, kunt u knippen beheren met de pijltjestoetsen Links en Rechts. Knip één frame met de toetsen niet verschoven, voeg de Shift-toets toe om in stappen van 10 frames te knippen.
Het klembord gebruiken Hoewel sleepbewerkingen iets meer mogelijkheden bieden bij het behandelen van clips, ondersteunt de tijdlijn de standaard klembordbewerkingen knippen, kopiëren en plakken met de bekende toetsencombinaties. Het klembord is tevens de enige methode voor het verplaatsen en kopiëren van overgangen en effecten tussen clips.
Plak de inhoud van het klembord op de tijdlijn zoals hierboven wordt beschreven. De clips plakken op dezelfde sporen waar ze oorspronkelijk stonden, met dezelfde horizontale tussenruimte. Anders dan bij slepen en neerzetten ondersteunt het klembord het verplaatsen van clips tussen sporen niet. Effecten op het klembord Clips waaraan effecten zijn toegevoegd, hebben een magenta lijn langs de bovenrand. Klik met de rechtermuisknop op de clip en vervolgens op de lijn om het contextmenu Effecten te openen.
video- of audioclip op de tijdlijn. U kunt de instellingen aanpassen om iedere mate van slow motion of fast motion binnen een breed bereik te produceren. Een clip waarop Instelling Snelheid is toegepast, wordt gemarkeerd met een gele onderbroken lijn. Het venster Instelling Snelheid De feitelijke afspeelsnelheid van uw project blijft altijd gelijk. Deze snelheid wordt permanent ingesteld door Frames per seconde in uw projectinstellingen.
de clip waarvan de snelheid is aangepast en materiaal zoal achtergrondmuziek op andere sporen. Rek Bij deze optie blijven het eerste en het laatste frame van de clip vergrendeld wanneer de clip op de tijdlijn wordt geknipt. Door de clip in te korten, in plaats van materiaal van het einde weg te knippen, wordt deze precies genoeg versneld om op hetzelfde frame als voorheen te eindigen.
van bibliotheekitems is te dienen als de ingrediënten van uw films. Wat gebeurt er als Filmproject A naar de tijdlijn van Filmroject B probeert te slepen? Het antwoord is eenvoudig: Zoals de meeste items wordt Project A één clip op de tijdlijn van Project B. Vanuit het oogpunt van tijdlijnediting werkt het net zoals uw andere video-items. U kunt het knippen, verplaatsen, effecten en overgangen toepassen enzovoort. (Dit geldt niet voor schijfprojecten.
Er kunnen twee overgangen aan iedere clip worden toegewezen, eentje aan beide uiteinden. Een clip die nieuw op de tijdlijn wordt gemaakt, heeft geen overgangen. Bij het begin van een nieuwe clip verschijnt er een harde cut naar het eerste frame. Aan het einde wordt er net zo abrupt overgeschakeld naar de volgende clip (of naar zwart). Een standaard fade-in overgang maken door de linkerbovenhoek van een clip ‘terug te vouwen’.
Als u de overgang probeert toe te voegen aan een clip die korter is dan de standaardduur voor overgangen, wordt de overgang niet toegepast. U kunt dit probleem vermijden door ervoor te zorgen dat de knop Overgangen met dynamische lengte op de tijdlijnwerkbalk actief is. Als deze actief is, kunt u de duur van een nieuwe overgang instellen door naar links of rechts te slepen terwijl u deze op de clip plaatst. U ziet dat de hoek van de clip wordt teruggevouwd terwijl u sleept.
Ten slotte kunt u ook overgangen maken in de media-editor, die wordt geopend wanneer u dubbelklikt op een tijdlijnclip. De mediaeditor biedt soortgelijke bewerkingsknoppen als deze voor andere typen speciale effecten. Raadpleeg 'Werken met overgangen' op pagina 153 voor alle informatie. Een fade-outovergang wordt toegepast in de modus rimpelen (of invoegen); hiermee wordt er een overlap gemaakt door de rechterclip en alle aangrenzende clips een eindje naar links te verschuiven.
Wanneer een fade-in een fade-out volgt, wordt het resultaat een ‘fade door zwart’ genoemd. De linkerclip vervaagt geheel en vervolgens komt de rechterclip volledig in beeld. Het is niet nodig om een gat van een frame tussen de clips te laten. Rimpelende overgangen De opdracht voor een rimpelende overgang is vooral nuttig voor het maken van snelle diashows van een reeks stilstaande afbeeldingen, of een video van een reeks korte clips.
Of u kunt Vervangen door kiezen in het contextmenu van de overgang of het contextmenu van de clip. U kunt dan kiezen uit verschillende overgangen. Overgangen aanpassen De duur van overgangen kan worden aangepast, net zoals die van clips. Let op de aanpassingsaanwijzer wanneer de muis in de buurt van de verticale kant van de overgangrechthoek wordt geplaatst. Gebruik dit om de duur van uw overgang te wijzigen.
Basisovergang-editor Als de overgang een aangepaste editor voor het configureren van speciale eigenschappen biedt, dan biedt de knop Bewerken in de basisovergang-editor toegang. Er is een selectievakje Omkeren beschikbaar bij sommige overgangen voor het omkeren van de overganganimatie. Kopiëren: Met deze opdracht wordt de overgang op het klembord geplaatst samen het type (fade-in, fade-out) en de duur. Deze eigenschappen blijven behouden voor de overgang bij het plakken.
Het submenu Vervangen door in het contextmenu van een overgang geeft een handige selectie van standaard, recent gebruikte en vijfsterrenovergangen weer in een pop-up. Deze popup wordt ook weergegeven wanneer overgangen worden toegevoegd of vervangen via het contextmenu van een clip. Vervangen door: Een selectie overgangen wordt aangeboden: twee standaardoplossingen, de zes recentst gebruikte overgangen, en alle overgangen met een beoordeling van 5 sterren.
plakken van effecten tussen clips. Zie “Het klembord gebruiken” op pagina 94 voor meer informatie. Dubbelklik op een clip om deze te openen in de eigen media-editor, waar u effecten kunt toevoegen, verwijderen of configureren. Zie hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten voor gedetailleerde informatie. Contextmenu’s van clips Klik met de rechtermuisknop op een clip om een contextmenu te openen met opdrachten voor het itemtype. Een videoclip heeft een ander menu dan een titelclip, bijvoorbeeld.
geselecteerde clips kunt toepassen. Deze optie is niet beschikbaar voor containers. (Zie 'Snelheid' op pagina 95.) Schalen: De eerste twee opties zijn van invloed op de behandeling van clips die niet voldoen aan het huidige tijdlijntype bij invoeren in het project. Zie 'Tijdlijnwerkbalk' op pagina 64). • Passen toont het beeld met de correcte hoogte/breedteverhouding, en zo groot mogelijk geschaald zonder bijknippen. Ongebruikte delen van het frame worden als transparant behandeld.
Knippen, kopiëren:, plakken: Verplaats of kopieer een selectie clips met klembordopdrachten in plaats van slepen en neerzetten. Overgang in, overgang uit: Deze opties bieden toegang tot een set bewerkingen voor het beheer van overgangen, waaronder toevoegen, vervangen, bewerken, kopiëren en verwijderen. Zie pagina 98 voor meer informatie over overgangen. Verwijderen: Verwijder de geselecteerde clip of clips. Informatie weergeven: Eigenschappen van de achterliggende mediabestanden weergeven in tekstvorm.
HOOFDSTUK 4: Media bewerken: Correcties Pinnacle Studio biedt media-editors voor elk van de drie hoofdmediatypen: video, foto’s (en andere afbeeldingen) en audio. De gebruikelijke manier om een van deze editors te openen, is door te dubbelklikken op een mediaonderdeel in de bibliotheek of op een mediaclip op uw projecttijdlijn. Alle drie de editors bieden twee hoofdreeksen van gereedschappen, Media-editor (Correcties) en Effecten. Deze worden weergegeven als tabs boven aan het editorvenster.
gedempt muzieknummer kunt verbeteren of de 'witbalans' van een videoscène kunt corrigeren. Bij het toepassen van correcties worden de mediabestanden zelf niet gewijzigd. In plaats daarvan worden de parameters die u instelt, in de database van de bibliotheek (gekoppeld aan een bepaald item) of in een project (gekoppeld aan een bepaalde clip) opgeslagen.
Met de correctiegroep Verbeteren in de Video-editor werken Tijdlijnclips corrigeren Wanneer u een clip uit de Film-editor of de Schijfeditor in een van de media-editors hebt geopend, kunt u deze met de gereedschappen uit de correctiereeks op de gewenste manier wijzigen zonder dat dit invloed heeft op de bibliotheekitems of andere clips. Dergelijke wijzigingen op de clip gaan deel uitmaken van het project.
Openen vanuit de bibliotheek: • Dubbelklik op het pictogram of de tekstrecord van een video-, foto- of audio-item; of • Selecteer de opdracht Openen in Media-editor (correcties) in het contextmenu van het item. Openen vanuit de bibliotheekspeler: • Klik eerst op de afspeelknop op een bibliotheekitem om de bibliotheekspeler te openen en daarna op het tandwielpictogram rechtsonder.
Voorbeelden van stereoscopisch 3D-beelden weergeven Beelden in stereoscopisch 3D worden bewerkt op dezelfde manier als 2D-beelden, maar er is een extra voorvertoningsvenster, dat alleen wordt weergegeven voor 3D-beelden. Het venster geeft de bewerkte beelden weer in stereoscopisch 3D, terwijl het werkgebied wordt weergegeven in 2D. Het voorvertoningsvenster heeft ook een schakelaar om de voorbeeldmodus voor stereoscopisch 3D te wijzigen.
zijn aangebracht, automatisch opgeslagen, alsof u op de knop OK hebt geklikt. Wanneer u de navigatorstrook vanuit de bibliotheek opent, kunt u andere items openen die op dat moment in de bibliotheekbrowser zichtbaar zijn. U kunt de navigator verbergen door op de bijbehorende knop onder aan het media-editorvenster te klikken. Weergaveopties De onderste werkbalk met de navigatorknop bevat ook een serie knoppen voor de weergave.
Weergave voor en na: De knop verschijnt alleen voor fotomedia. Ga voor meer informatie naar “Voor en na” op pagina 118. Volledig scherm: Wanneer deze knop actief is, wordt de voorbeeldafbeelding geschaald aan de grootte van de huidige monitor en worden andere gereedschappen uit de weergave verwijderd. U sluit de modus voor volledig scherm door op Esc te drukken of door de knop Sluiten (X) te gebruiken rechtsboven in het venster.
Het venster Instellingen Wanneer u een effect of gereedschap selecteert met aanpasbare instellingen, verschijnt er rechtsboven in het venster een paneel. Benoemde voorinstellingen zijn beschikbaar in het vervolgkeuzemenu Instellling selecteren boven aan het paneel; deze bieden voorbereide combinaties van instellingen die u kunt aanpassen of rechtstreeks gebruiken. Met het instellingspaneel kunt u de beschikbare instellingen voor een correctie of effect aanpassen.
met de muis. Wanneer u dubbelklikt, wordt de standaardwaarde hersteld. Parametersets vergelijken: Rechts van het veld verschijnt er een gemarkeerde (oranje) punt wanneer de waarde van een standaardinstelling wordt gewijzigd. Wanneer u daarna op de punt klikt, kunt u tussen de standaardwaarde en de meest recente nietstandaardwaarde schakelen. De punt rechts van de naam van het effect of de correctie schakelt tussen de standaard en eigen waarden van alle parameters.
Beeldrotatie Links onder het beeldvoorbeeld bevinden zich twee pictogrammen van draaiende pijlen. Klik op de pictogrammen om een bibliotheekafbeelding rechtsom of linksom te roteren met stappen van 90 graden. Rotatie is in de Foto-editor alleen beschikbaar wanneer er een foto wordt geopend vanuit de bibliotheek. Clips die vanuit de projectentijdlijn worden geopend, kunnen worden gedraaid met het 2D Editor-effect.
rechterbovenhoek van de Foto-editor; de andere drie worden interactief bediende in de voorvertoning. Verbeteren Deze correctie opent het CPU-paneel in de foto-editor met tools voor het oplossen van problemen met kleur en verlichting. De tools kunnen ook creatief worden gebruikt om aangepaste looks of stylistische effecten te bereiken die het originele materiaal niet alleen herstellen, maar ook verbeteren. Deze worden voorgesteld in de hieronder beschreven groepen.
Basis Met deze functies kunt u de algemene verlichtingseigenschappen van uw beeld aanpassen. Helderheid: Hiermee kunt u de algemene helderheid aanpassen. De lichte en donkere gebieden van het beeld worden gelijkmatig beïnvloed. Gebruik de tool Selectieve Helderheid voor om de helderheid fijner af te stemmen (zie hieronder). Contrast: Met deze knop vergroot u het verschil tussen de lichte en donkerdere gebieden van een foto.
verlichtend en verzachten effect. Het omgekeerde resultaat, donkerder en gedetailleerder, wordt bereikt door voor Nevel negatieve waarden in te stellen. Hiermee wordt de helderheid van het beeld verlaagd, waardoor de meest verlichte gebieden en middentonen worden verscherpt door een neerwaartse uitbreiding van het dynamische bereik. Witbalans Als de witte of grijze gebieden van een beeld een lichte tint of kleur bevatten, kunt u met de functies in deze groep een natuurlijk uiterlijk herstellen.
Highlights: Deze schuifregelaar beïnvloedt de heldere gebieden van het beeld. Deze kan worden gebruikt om gebieden te verzachten die zijn overbelicht door flitslicht, weerkaatsingen of fel zonlicht. Wittinten: Deze schuifregelaar is van invloed op de delen van de afbeelding die “wit” moeten zijn. Net als zwart moet u dit gereedschap als laatste gebruiken. Selectieve verzadiging De standaard verzadigingscorrectie verhoogt de kleurverzadiging door het hele spectrum.
Stereoscopisch 3D Als de indeling van een 3D-afbeeldingsbestand verkeerd is geïdentificeerd tijdens het importeren, kunt u met deze vervolgkeuzelijst de correcte stereoscopische lay-out instellen. Bijsnijden Gebruik dit gereedschap om een specifiek gedeelte in een foto te benadrukken of om ongewenste onderdelen te verwijderen. Een foto bijsnijden. Grensvak (frame bijsnijden): Wanneer u het bijsnijdgereedschap selecteert, verschijnt er een grensvak met verstelbare grootte over de foto.
de functie en verwijdert u de aangebrachte wijzigingen; met Toepassen slaat u het gewijzigde beeld op zonder de editor te verlaten. Rechtmaken Hiermee kunt u een afbeelding die elementen bevat niet helemaal horizontaal of verticaal zijn, rechtmaken. Behalve als u de afbeelding hebt bijgesneden, wordt de grootte hiervan dynamisch gewijzigd om te voorkomen dat de hoeken visueel worden afgesneden terwijl u de afbeelding roteert.
Hoek instellen: U kun de rotatiegraad instellen door de schuifknop op de werkbalk onder de afbeelding te gebruiken, of door de linkermuisknop ingedrukt te houden terwijl u over de afbeelding sleept. Rotaties tot 20 graden in beide richtingen worden ondersteund. Wissen, Annuleren en Toepassen: Met Wissen herstelt u de originele staat van de afbeelding; met Annuleren beëindigt u de functie en verwijdert u de aangebrachte wijzigingen; met Toepassen slaat u het gewijzigde beeld op zonder de editor te verlaten.
bevinden zich oorspronkelijk linksboven, maar u kunt ze naar nieuwe dokposities aan beide zijden van het venster verplaatsen. Video-/audioschakelaar Als er een audiospoor is, verschijnt linksboven aan het scherm een tab om over te schakelen naar de Audioeditor. Ga voor informatie over de beschikbare knoppen wanneer de tab Audio tab wordt geselecteerd naar 'Audio-editor' op pagina 211. Golfvorm-display Dit zwevende paneel toont een gedeelte van de audiovolumegrafiek over de lengte van de video.
Stereoscopisch 3D: Met het pictogram en de vervolgkeuzepijl links naast de knop Weergave in loop kunt u uit verschillende modi voor het weergeven van 3D-materiaal kiezen. Het pictogram wordt voor elke modus anders weergegeven. Als uw video in 3D is maar de vervolgkeuzepijl wordt niet weergegeven, gaat u naar Aanpassingen om de juiste 3D-instelling te kiezen. Zie 'Aanpassingen' op pagina 130 voor meer informatie.
De positie numeriek instellen: Klik op het tijdcodeveld rechts voor de positie en voer een positie in “hh:mm:ss.xxx”-indeling in. Wanneer u op Enter drukt, springt de afspeellijn naar de opgegeven locatie als die positie in de clip aanwezig is. Druk op Esc om de wijziging ongedaan te maken en de invoermodus af te sluiten. Items trimmen: Voor bibliotheekitems kunt u met de oranje handvatten aan beide uiteinden van de tijdliniaal uw eigen ingangsen uitgangspunten voor het afspelen kiezen.
knop markering in/uitschakelen links van de werkbalk of druk op M. Er kan slechts één markering per frame worden ingesteld. Het Markeringspaneel Een markering verplaatsen: Ctrl-klik en sleep naar links of rechts. De markering verwijderen: Klik op de markering om de afspeelkop naar die positie te verplaatsen en druk daarna op M of klik op de knop markering in/uitschakelen.
Positie: Hier kunt u de positie van een markering rechtstreeks als tijdcode bewerken. Kleur markering: Stel de kleur van de huidige markering (en daarna gecreëerde markeringen) in door op een van de beschikbare kleurknoppen te klikken. Prullenbak: Met het prullenbakpictogram op elke rij van de lijst van markeringen kunt u markeringen een voor een verwijderen. Videocorrecties De correctiegereedschappen in de Video-editor zijn Verbeteren, Snapshot en Stabiliseren.
aanpassing wordt niet gewijzigd hoeveel van de afbeelding wordt weergegeven. In plaats daarvan worden de breedte en hoogte van het zichtbare deel onafhankelijk uitgerekt (of gekrompen) om binnen de gewenste framegrenzen te passen. Interlacing Als de interlacingopties in het beeld verkeerd geïdentificeerd tijdens het importeren, gebruikt vervolgkeuzemenu om de correcte instelling te kiezen.
Selectieframe en hoogte/breedteverhouding: De afmetingen van het frame voor het selecteren van een beelduitsnede kunnen worden aangepast door de zijkanten en hoeken van het frame vast te pakken of binnen het voorbeeld worden versleept door het frame in het midden vast te pakken. Voorbeeld: Voorbeeld toont het geselecteerde bijgesneden beeld zonder de snapshotgereedschappen. Druk op Esc of klik eenmaal op het beeld om de gereedschappen weer weer te geven.
AUDIO CORRIGEREN De Audio-editor kan zowel voor alleen-audio media zoals wavbestanden als voor video met een opgenomen (“origineel” of “synchroon”) audiospoor worden gebruikt. Ga voor informatie over het openen van de Audio-editor om correctiegereedschappen te openen samen met de algemene functies van de media-editors, naar 'Overzicht mediabewerkingen' op pagina 111. Voor een overzicht van informatie met betrekking tot audio gaat u naar Hoofdstuk 8: Geluid en muziek, pagina 209.
HOOFDSTUK 5: Media bewerken: Effecten Pinnacle Studio beschikt over drie media-editors: één voor video's, één voor foto's en één voor audio. In “Overzicht mediabewerkingen” op pagina 111 kunt u lezen hoe u deze gebruikt. Met visuele effecten in de Foto-editor werken. Bovenaan staan een aantal effectgroepen. Het voorbeeld in het midden geeft de foto weer met de effecten; rechts vindt u de parameters waarmee u ze kunt aanpassen.
Foto-editor. Wanneer de media-editors via de bibliotheek worden geopend, is alleen de reeks Correcties beschikbaar. Wanneer u de editors via de tijdlijn van een film of schijfproject opent, is de volledige reeks gereedschappen beschikbaar. Dit hoofdstuk biedt een algemene introductie van het bewerken van effecten en gaat daarna in op de visuele effecten in de Foto- en Video-editors en op de functie Pan en Zoom. Audiocorrecties en effecten worden beschreven in Hoofdstuk 8: Geluid en muziek. Correcties vs.
worden aangepast om het gewenste resultaat te bereiken. Wanneer u de juiste combinatie hebt gevonden, kunt u de reeks effecten opslaan als een speciaal type item: een effectcompositie. Met effectcomposities kunt u ook complexe manipulaties op uw media eenvoudig uitvoeren. U kunt effectcomposities maken in de media-editor (met de knop opslaan boven aan het instellingenpaneel Effecten) of op de tijdlijn (via de opdracht Effect Opslaan als FX-compositie in het contextmenu).
collecties, kwalificaties en tags, om de vele beschikbare effecten te organiseren. Met slepen en neerzetten kunt u een effect uit de bibliotheek direct op een clip op de projecttijdlijn toepassen. Clips waaraan een effect is toegepast, zijn herkenbaar aan hun felgekleurde bovenranden. Wanneer u op een tijdlijnclip dubbelklikt, wordt automatisch de media-editor geopend met het tabblad Effecten op de voorgrond.
Een effect aanpassen Wanneer u via een van de bovenstaande methodes een effect op een clip hebt toegepast, kunt u de media-editor op elk willekeurig moment nogmaals openen om de instellingen van het effect te wijzigen. Dubbelklik op de clip op de tijdlijn of selecteer Effecteditor openen als u het effect wilt aanpassen. Zie “Het venster Instellingen” op pagina 142 voor meer informatie. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar de tijdlijn.
Elke clip in het project wordt in de navigator aangeduid met een gekleurde balk. De indeling van de balken op een horizontale tijdsas met verticaal geplaatste sporen komt exact overeen met de tijdlijn. De balk van de clip die nu wordt bewerkt, is oranje gemarkeerd. De muis is boven de kompasroosknop geplaatst om het venster Navigator erboven uit te schakelen, waarin de projectclips door horizontale balken worden voorgesteld.
• Media en tracks onder weergeven: Onder deze optie worden de huidige laag en alle onderliggende lagen weergegeven, maar de clips op de lagen boven de huidige laag blijven verborgen. • Alleen media weergeven: Met deze optie wordt in het voorbeeld alleen de laag weergegeven waaraan u momenteel werkt. Voorbeelden van effecten In de sectie Creatieve elementen van de bibliotheek kunt u direct op de pictogrammen in de thumbnailweergave of in het aparte playervenster van elk effect een voorbeeld weergeven.
Een clip met correcties heeft een groene streep langs de bovenrand, maar geen relevante contextmenuopdrachten. Clipcontextmenu Effect-editor openen: Hiermee opent u de media-editor die voor de clip geschikt is met het tabblad Effecten op de voorgrond. Hiermee kunt u nieuwe of bestaande effecten op de clip toepassen. Plakken: U kunt effecten knippen of kopiëren naar het Klembord met behulp van de opdrachten in het submenu Effecten.
Zoeken in Bibliotheek: Open de pagina van de bibliotheekbrowser die een bepaald effect bevat, met de thumbnail al geselecteerd. Real-time vs. gerenderd Wanneer u effecten aan een clip toevoegt, moet Pinnacle Studio meer computerbewerkingen uitvoeren om u een vloeiend voorbeeld te bieden. Afhankelijk van de hardware van uw computer kan het renderproces voor een clip gemakkelijk meer verwerkingstijd vereisen dan in real time kan worden gerealiseerd, dus terwijl het voorbeeld wordt uitgevoerd.
in het parametergebied onder de lijst weergeven. De meeste effecten bieden ook een vervolgkeuzelijst van vooraf ingestelde parametercombinaties. Hoewel een clip behalve effecten ook tussenmontages, correcties en de Pan en Zoom-functie kan hebben, geeft het venster Instellingen op het tabblad Effecten deze niet weer. Zie de andere tabbladen om de instellingsinformatie voor hun gereedschappen te openen.
Het venster Instellingen: In dit venster zijn drie effecten op de huidige clip toegepast (Waterdruppel, 2D-editor geavanceerd, Witbalans). Er wordt een voorinstelling voor het geavanceerde effect van de 2D-editor geselecteerd (gemarkeerd vak). Parameters wijzigen Parameters zijn georganiseerd in groepen van verwante knoppen met unieke namen Klik op het driehoekje uitvouwen/samenvouwen op de groepkop om de groep te openen en toegang te krijgen tot de parameters, of om deze te sluiten voor meer schermruimte.
Links of Rechts. Dubbelklik op de balk om de standaardwaarde van een bepaalde parameter te herstellen. De meeste effecten bevatten een vervolgkeuzelijst van vooraf ingestelde parametercombinaties om snel varianten te kunnen selecteren. Wanneer er een instelling is geselecteerd, kunt u deze aanpassen als u wilt, door de parameters te bewerken.
weer de volledige grootte heeft verkregen, moet u op zijn minst een derde keyframe toevoegen. Basis keyframing Hieronder vindt u een overzicht van hoe u keyframing gebruikt om de wijzigingen in een effectparameter te programmeren tijden het afspelen van een clip. 1. 2. 3. 4. 5. Dubbelklik op een clip op de tijdlijn om deze in de media-editor te laden. Voeg een effect toe en schakel keyframing in door op het diamantpictogram op de effectkop te klikken, als deze nog niet is gemarkeerd.
directe waarde van elke clipparameter voor het frame waarvoor dit is ingesteld. Een keyframe toevoegen of verwijderen: U voegt een keyframe aan de afspeelkoppositie toe zonder parameters aan te passen of verwijdert een bestaand keyframe op de positie, door op de knop Keyframing in/uitschakelen te klikken volledig links op de transportwerkbalk. Een keyframe verplaatsen: U verplaatst een keyframe langs de keyframelijn (en dus ook langs de tijdlijn) door te klikken en te slepen.
Video- en foto-effecten De effecten die bedoeld zijn voor video, werken ook bij foto's en andersom. Alleen door Pinnacle Studio geleverde effecten worden hier beschreven. Raadpleeg voor plug-ineffecten van derden de documentatie van de fabrikant. Vervagen: Vervaging aan uw video toepassen geeft een resultaat dat lijkt op filmen met een onscherpe lens.
2D-editor: Gebruik dit effect om het beeld te vergroten en in te stellen welk gedeelte ervan wordt weergegeven, of om het beeld te verkleinen en optioneel een rand en schaduw toe te voegen. Aardbeving: Het effect Aardbeving van Pinnacle Studio laat het videobeeld schommelen om een seismische gebeurtenis te simuleren. De hevigheid stelt u in via schuifknoppen voor snelheid en intensiteit.
• Helderheid: de intensiteit van het licht. • Contrast: het bereik van lichte en donkere waarden. • Kleurtoon: de plaats van het licht in het spectrum. • Verzadiging: de hoeveelheid pure kleur, van grijs tot volledig verzadigd. Color map: Dit effect kleurt een beeld door middel van een paar mengselgradaties, ofwel color maps. Pas uw beeldmateriaal helemaal naar wens aan met gedurfde kleurbehandelingen, voeg tweekleurige en driekleurige stijlkleuringen toe of maak opvallende redactionele overgangen.
corrigeren waarin sprake is van ongewenste kleur. Aan de andere kant kunt u er kleuring mee geven om een bepaald effect te bereiken. Een avondscène kan bijvoorbeeld worden verbeterd door blauw toe te voegen en de algehele helderheid enigszins te verlagen. U kunt zelfs een video die in daglicht is gemaakt er als een nachtscène uit laten zien. Sepia: Dit Pinnacle Studio-effect geeft het uiterlijk van antieke fotografie aan de clip door deze in sepiatinten te berekenen in plaats van volledig in kleur.
De geavanceerde modus heeft afzonderlijke groepen voor Shift en Zoom, elk met een horizontale en verticale schuifregelaar. Met de Shift-schuifregelaars kunt u de afwijking tussen de linker- en rechterframes bepalen, terwijl u met de Zoom-schuifregelaars de vergroting bepaalt. U kunt beide eigenschappen onafhankelijk van elkaar in de horizontale en verticale dimensies bepalen, maar de hoogte-breedteverhouding van Zoom is standaard vergrendeld.
Werken met tussenmontages Het tabblad Overgang in links naast Correcties en Effecten, en het tabblad Overgang uit aan de rechterkant, bieden toegang tot alle tussenmontages in de bibliotheek, gegroepeerd zoals u ze aantreft. Sommige tussenmontages hebben instellingen voor eigenschappen zoals omgekeerde richting, kleur en zachtheid die niet op de tijdlijn kunnen worden bewerkt.
uit meerdere kleuren kunt kiezen, klikt u in het kleurenvakje om een kleurenkiezer te openen, of klikt u op het pictogram kleurenkiezer naast het vakje om een kleur ergens op het scherm te kiezen met een speciale muisaanwijzer. Een witte vervagingsbalk op de tijdliniaal onder het voorbeeld van de media-editor bepaalt de duur van een binnenkomende tussenmontage aan de linkerkant van de schaal, of een uitgaande tussenmontage aan de rechterkant. Alleen een tussenmontage die momenteel wordt bewerkt, is actief.
Pan en Zoom toevoegen U past Pan en Zoom op een fotoclip op de tijdlijn toe door te dubbelklikken om de Foto-editor te openen. Het tabblad Effecten wordt in Foto-editor op de voorgrond weergegeven omdat u opent vanaf de tijdlijn. Schakel over naar het tabblad Pan en Zoom. In deze afbeelding is de tab Pan en Zoom geselecteerd en blijft deze ingesteld op de standaard statische modus.
Modus Statisch In de modus Statisch verschijnt er een grijs selectiekader met ronde besturingspunten op de afbeelding. U kunt dit kader vergroten, verkleinen en verplaatsen, maar niet de verhouding (hoogte/breedte) ervan wijzigen. Een klein zwevend voorbeeldvenster geeft de huidig gedefinieerde selectie weer. Het zoomen en de positie kan ook numeriek worden geregeld door schuifregelaars te gebruiken in het paneel Attributen.
eindframe is rood. De frames in het midden worden in het wit weergegeven. Wanneer er meerdere frames zichtbaar zijn, kunt u de frames slepen, indien nodig, door de muis op de rand van het frame of de middelste punt te plaatsen. Wanneer u het witte frame verplaatst, wordt er automatisch een keyframe aan de huidige positie toegevoegd. Keyframing Pan en Zoom Met keyframing kunt u een aangepaste pan en zoom-animatie van een willekeurige moeilijkheidsgraad maken.
Naar een keyframe springen: Wanneer u naar een keyframe wilt springen om deze te wijzigen of te verwijderen, gebruikt u de pijlknoppen links en rechts van de knop keyframe of klikt u direct op het keyframe in de keyframelijn. Wanneer de afspeelknop direct op een keyframe wordt geplaatst, wordt het keyframe gemarkeerd. Een keyframe verwijderen: U verwijdert een keyframe door op het bijbehorende pictogram te klikken op de keyframelijn om naar het rechterframe te bladeren.
HOOFDSTUK 6: Montage Montage van Pinnacle Studio is een methode om uw films te verbeteren met standaardeffecten voor diashows, animatie en bewerken van meerdere sporen. Er zijn talloze professioneel ontworpen sequenties, zogenoemde sjablonen, beschikbaar om uw producties direct impact te geven. De sjablonen zijn onderverdeeld in passende thema’s, zodat u naast de technische verfijning van de sjablonen ook eenvoudig een consistente look kunt behouden.
Montagetitels vs. standaardtitels Hoewel u mooie ‘titels’ maken van Montagesjablonen, is dit toch wat anders dan de montages die maakt in de Titel-editor. Beide hebben hun eigen sterke punten. Montagesjablonen zijn heel eenvoudig te gebruiken en kunnen effecten bieden die niet beschikbaar zijn bij gewone titels. De Titeleditor biedt u echter meer controle over het uiterlijk van titels en de animatie van hun grafische elementen.
dubbelklikt u op de Montageclip om de Montage-editor te openen. Zie pagina 169 voor details. Iedere sjabloon definieert een video of grafische sequentie met lege plaatsen die u invult. De beschikbare aanpassingen zijn verschillend. De meeste sjablonen bieden bijvoorbeeld een of meerdere plaatsen of 'dropzones' voor video- of beeldclips. In een groot aantal sjablonen kunt u tekstbijschriften toevoegen voor titels en sommige sjablonen beschikken over extra parameters voor andere speciale eigenschappen.
Als u een sjabloon in uw project wilt gebruiken, sleep het pictogram dan vanuit de compacte bibliotheek in de Film-editor of de Schijfeditor naar de tijdlijn van het project. MONTAGESJABLONEN GEBRUIKEN Montagesjablonen worden opgeslagen in het gedeelte Montage van de bibliotheek, waar ze gegroepeerd zijn op thema. Als u een sjabloon wilt gebruiken, sleep de miniatuur dan vanuit de compacte bibliotheek in de Film-editor of de Schijf-editor naar de tijdlijn van uw project.
audio aanpassen enzovoort. U kunt zelfs de ruimten in de montage vullen met tijdlijnclips. Als u de clip volledig met uw eigen inhoud wilt aanpassen, is er echter een speciaal bewerkingsgereedschap vereist. Dit is de Montage-editor, die verschijnt wanneer u dubbelklikt op een Montageclip op de tijdlijn. Deze editor is ook toegankelijk via een opdracht in het contextmenu van de clip, Bewerken Montage.
Montageclips op de tijdlijn Montageclips gedragen zich als gewone videoclips voor wat betreft bewerkingen op de tijdlijn van een film- of discproject, zoals toevoegen van overgangen, knippen en positioneren. Een Montagesjabloon die op de tijdlijn wordt geplaatst, wordt toegevoegd door één van drie methoden: invoegen, overschrijven en vervangen. Wanneer de knop bewerkingsmodus op de werkbalk is ingesteld op smart, wordt de methode vervangen automatisch gekozen.
Clips overschrijven met een Montagesjabloon: Als u een Montagesjabloon op een tijdlijnspoor wilt plaatsen en de andere clips wilt laten overschrijven zonder enige wijzigingen aan te brengen aan de rest van de tijdlijn, dan kan dit door de knop bewerkingsmodus in te stellen op overschrijven. De lengte van de Montageclip bepaalt welk gedeelte van het spoor wordt vervangen.
Om een effect te bewerken, te kopiëren of te verwijderen uit een Montageclip, klikt u met de rechtermuisknop op de paarse lijn boven aan de clip en kiest u de gewenste optie in het contextsubmenu Effect. De anatomie van een sjabloon Voor voorbeelden van de werking van thema’s bekijken we het meegeleverde thema “50s Modern”, dat vijf sjablonen bevat. Alle sjablonen in dit thema maken gebruik van hetzelfde achtergronddesign – een abstract, scrollend patroon.
Op het moment dat het tweede bijschrift het frame verlaat, verschijnt er een geanimeerd venster met de lopende videosubclip. De video zoomt naar volledige framegrootte bij 11:18 in de sjabloonclip en blijft zo tot het einde (het witte gedeelte van de balk ‘Video’ in het diagram). Standaard bedraagt de lengte van deze sjabloonclip 14:00. De ingebouwde videoclip start op het vaste tijdspunt 7:03 en loopt tot het einde; de lengte is dus 6:27.
Segue B maakt een eenvoudigere overgang. Ook hier kan het segment op het volledige scherm van de tweede subclip worden verlengd door de sjabloonclip op de tijdlijn uit te breiden. Segue C: Dit is vergelijkbaar met Segue B, behalve dat het vliegende videopaneel een extra rondje maakt In het midden voor een extra subclip in de sequentie. Segue C bevat een overbruggende videosubclip. De laatste subclip kan weer worden uitgebreid.
MONTAGEBEWERKING Studio’s belangrijkste tool voor het aanpassen van een montageclip is de montage-editor, waarmee u toegang heeft tot alle instellingen die een montage biedt. Met de editor kunt u inhoud uit de bibliotheek toevoegen, de achtergrond wijzigen en tekst in de montage bewerken. De editor kan worden opgeroepen vanuit een montageclip op de tijdlijn van een project door op de clip te dubbelklikken of via Bewerken Montage in het contextmenu van de clip.
Intern bijknippen van Montageclips Wanneer een Montagesjabloon begint of eindigt met een instelbaar gedeelte video op volledig frameformaat (dit is bij een groot aantal sjablonen het geval), dan biedt de tijdlijn van de Montage-editor knoppen voor het aanpassen van de lengte van de 'intro'- en 'outro'tijden – de lengte van de delen van volledige framegrootte. Klik op een knop en sleep hem naar links of rechts om de lengte afzonderlijk in te stellen.
schuifknop van het begin van de clip onder de dropzone om het beginframe aan te passen. De pijltoetsen links en recht op het toetsenbord zijn handig voor het maken van kleine aanpassingen. Als de dropzone waarmee u werkt actief is op die tijdindex, toont het voorbeeld de wijzigingen in het beginframe. Terwijl u het beginframe van een subclip instelt, is het een goed idee om de positie van de schuifregelaar op de locatie te zetten waar de voorbeeldweergave van de Player het handigst is.
HOOFDSTUK 7: De Titel-editor De Titel-editor van Pinnacle Studio is een krachtig gereedschap voor het maken en bewerken van geanimeerde titels en afbeeldingen. De uitgebreide reeks tekst- en afbeeldingseffecten en functies bieden onbeperkte mogelijkheden voor het visuele design van uw film. Delen van de Titel-editor: de standaardwaarde-kiezer; de bilbiotheek; het bewerkingsvenster; het paneel Instellingen; de werkbalk en de lagenlijst.
visuele styling van een laag tekst of vorm in uw titel; een Beweging is een animatieroutine die aan elke laag kan worden toegewezen, maar meestal voor tekst wordt gebruikt. See 'Standaardwaarden voor uiterlijken' (pagina 178) en 'Standaardwaarden voor bewegingen' (pagina 179) voor meer informatie. Plaats de muis op een standaardwaarde en bekijk de invloed op uw titel. Met één klik wordt de standaardwaarde op de huidige laag toegepast. Hierna kunnen Uiterlijken worden aangepast via het paneel Instellingen.
actief is en de bewegingen die aan de laag zijn toegewezen. Deze kunnen worden aangepast door te slepen. Het proces van het opbouwen van een beeld in lagen wordt ‘samenstellen’ genoemd. Omdat de informatie van de diverse lagen afzonderlijk wordt beheerd en pas bij uitvoer van het beeld wordt samengevoegd, kunt u altijd terugkeren naar de compositie en nieuwe lagen toevoegen en bestaande lagen aanpassen, herschikken, verwijderen of vervangen.
Trefwoorden in titelnamen Sommige titels in de bibliotheek hebben transparante delen, zodat de content van onderliggende sporen zichtbaar is. De namen van de ze titels bevatten allemaal het trefwoord ‘overlay’. ‘Full-screen’ titels hebben geen transparante delen: ze nemen het gehele videoframe in beslag. Hun namen bevatten het trefwoord ‘schermvullend’. In de bibliotheek kunt u eenvoudig alleen de titels van het ene of andere type bekijken .door het desbetreffende trefwoord te zoeken.
DE BIBLIOTHEEK De bibliotheek verschijnt in de Titel-editor als een paneel met tabs aan de linkerkant van het venster. De tabs bovenaan bieden toegang tot alle beschikbare media en content. Deze compacte weergave van de bibliotheek is functioneel identiek aan de weergave van hoofdstuk 2.Voor het bewerken van titels zijn de delen Foto’s, Video en Filmprojecten van de bibliotheek van belang.
Bewerken plaatst. U kunt het daarna verplaatsen, de grootte aanpassen en roteren zoals u wilt. Om een video of foto als een schermvullende achtergrond voor uw titel toe te voegen, plaatst u deze in de achtergronddropzone van het subpaneel Achtergrondinstellingen. Zie “Achtergrondinstellingen” op pagina 184 voor details. U kunt ook een video of foto als vulling voor de opvulling, de rand of schaduw van uw tekst gebruiken.
Om uw titel enige visuele impact te geven, is animatie perfect. Klik op de tab Bewegingen van de standaardwaarde-kiezer. De drie beschikbare groepen corresponderen met fasen in de levensduur van een laag. De standaardwaarden voor bewegingen zijn onderverdeeld op basis van hun rol bij het introduceren van de laag, het weergeven ervan of het uit beeld verwijderen ervan. Net zoals Uiterlijken kunnen er voorbeelden van Bewegingen in uw titel worden bekeken door met de muis over de pictogrammen te gaan.
(pagina 198). U kunt ook meerdere lagen tegelijk aanmerken door meerdere selecties of een laaggroep te gebruiken (pagina 204). Om met Uiterlijken te werken, selecteert u eerst een reeks standaardwaarden: Standaard, Schaduw, Schuine rand of Omtrek. Ga met de muis over de thumbnails om een voorbeeld te bekijken; klik op de thumbnail om een uiterlijk op de huidige laag toe te passen.
• Een Accentuering-beweging zorgt ervoor dat de aandacht van het publiek op de inhoud van de laag blijft gevestigd door middel van een opvallende actie gedurende de tijd dat de laag zichtbaar is. • Met de Sluiten-beweging verdwijnt de laag weer van het scherm en wordt de levenscyclus voltooid. Iedere laag kan één beweging van ieder type bevatten. Alle bewegingen zijn echter optioneel en het is ook mogelijk een titel zonder bewegingen te maken.
De ingang- en sluiten-bewegingen afstemmen De meeste Ingang-bewegingen beschikken over een bijbehorende Sluiten-beweging waaraan ze kunnen worden gekoppeld als visuele consistentie wenselijk is. Een laag die met de beweging “ Woorden vanuit oneindig” in beeld komt, kan worden geconfigureerd om te verdwijnen met “Woorden naar oneindig”. Dit soort consistentie is optioneel, geen vereiste; u kunt de drie typen bewegingen mengen en mixen zoals u wilt.
• Sleep de thumbnail van de Beweging van de standaardwaardekiezer naar een van de lagen of gegroepeerde lagen in de kop Lagenlijst. Na gebruik van een van deze methoden wordt de beweging aan de laag toegevoegd ter vervanging van de bestaande beweging van hetzelfde type op die laag (indien van toepassing). Zie “De Lagenlijst” op pagina 198 voor details over werken met de Bewegingen in de Lagenlijst.
kunt u er bewegingen op toepassen. Anders dan de andere lagen kunnen ze echter ook worden aangepast met uiterlijken uit het gedeelte Uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer. Zie “Standaardwaarden voor uiterlijken” op pagina 178 voor details. Bewegingen: Bewegingen zijn animatieroutines die op alle lagen kunnen worden toegepast bij het samenstellen van titels, behalve op de achtergrond. Bewegingen worden geselecteerd en toegepast op de tab Bewegingen van de standaardwaarde-kiezer.
• Voor meer informatie over het bewerken van tekst en het instellen van teksteigenschappen zie “Tekst en tekstinstellingen” op pagina 192. • Voor het werken met stereoscopische titels raadpleegt u “Titels en en stereoscopisch 3D” op pagina 197. • Het tegelijk selecteren en groeperen van meerdere items wordt behandeld bij “Werken met laaggroepen” op pagina 204. • Voor informatie over het bewerken van bewegingen op de tijdlijn van de Lagenlijst raadpleegt u ten slotte “De Lagenlijst” op pagina 198.
Om een vaste achtergrond of gradient-achtergrond te maken, klikt u op het voorbeeldgedeelte van de achtergrond. Hierdoor verschijnt er een dialoogvenster voor het selecteren van een kleur plus een oogdruppelaarknop waarmee u een willekeurige kleur kunt kiezen binnen het venster van de Titel-editor. U kunt een gradient-achtergrond kiezen via de tab Gradients bovenaan het kleurpalet. Er kunnen extra gradient-markeringen worden ingesteld door op de onderstaande gradient-balk te klikken.
voor het maken van nieuwe detaillagen. Het bewerkingspaneel met de Opvullingdetails is geopend. Er zijn drie typen detaillagen: opvulling (oppervlakte), rand en schaduw. De drie typen verschillen niet in de instellingen die ze ondersteunen, maar in de standaardpositie waarop ze in de stapel met lagen worden ingevoegd. Tenzij expliciet naar een andere positie gesleept, verschijnen de opvullingdetails bovenaan de stapel, gevolgd door randen en ten slotte schaduwen.
De volgende detaileigenschappen zijn beschikbaar: • Offset X en Offset Y: Met deze schuifknoppen bepaalt u de positie van de detaillaag met betrekking tot de nominale positie van de tekst of afbeelding waarop het uiterlijk wordt toegepast. Het bereik van de verschuiving is -100 (links of beneden) tot +100 (rechts of boven). De maximale verschuiving staat voor 1/8ste van de breedte en 1/8ste van het werkgebied van het venster Bewerken.
• Vervagen: Naarmate de waarde van deze schuifknop wordt vergroot van 0 naar 1 wordt de desbetreffende detaillaag steeds spookachtiger en onduidelijker. De detaillagen in dit voorbeeld verschillen alleen door hun vervagingsinstellingen. Van links naar rechts: 0.15, 0, 0.40. • Dekking: Deze schuifknop bepaalt de dekking van de detaillaag van 0 (transparant) tot 1 (ondoorzichtig).
U verwijdert een detaillaag door op de prullenbakknop te klikken op de bovenste balk van het bewerkingspaneel van het detail. Als u een detaillaag een andere naam wilt geven, dubbelklik dan op de naam, typ de gewenste naam en druk op Enter. Om een detaillaag tijdelijk te verbergen, klik u op de puntvormige zichtbaarheidpictogram bovenaan het detail. U sluit of opent het bewerkingspaneel van een detaillaag klikt u op pijlknop links op de balk van het detail.
Geselecteerde lagen komen in een kader met acht controlepunten voor instellen van de grootte en een rotatiehendel bovenaan voor het roteren van de selectie in stappen van één graad. De meeste laagtypen kunnen worden “vastgegrepen” om ze naar een nieuwe positie te slepen door direct op het kader te klikken. Een vormobject roteren in het venster Bewerken. Het kleine puntje in het midden bovenin het kader is de rotatiehendel voor de laag.
Lagen reageren op muisklikken binnen de rechthoek (de rechthoek die het frame toont wanneer u dit selecteert). Dit betekent dat u een zichtbare laag mogelijk niet kunt bewerken omdat hij onder een transparant gedeelte ligt binnen de rechthoek van een andere laag. Om in dergelijke gevallen bewerkingen met de muis uit te voeren, moet u eerst de bovenste laag/lagen verbergen of vergrendelen, zoals beschreven bij “De Lagenlijst”. Zie pagina 198 voor details.
brengen, Naar voren brengen. Er zijn handige toetscombinaties voor alle vier de bewerkingen; achtereenvolgens, Ctrl+Minus, Alt+Minus, Ctrl+Plus en Alt+Plus. Een andere aanpak voor het opnieuw rangschikken van lagen, wellicht handiger voor titels waarbij diverse lagen elkaar overlappen, is het gebruik van de Lagenlijst. Zie pagina 198 voor details. Om een laag te verwijderen, selecteert u het kader of selecteert u de laag in de Lagenlijst en drukt u op Delete.
De modus tekstbewerking Zoals elders beschreven, moet u bij het slepen van een tekstlaag er goed op letten dat u op de rand van het kader klikt, en niet in het kader, zodat u voorkomt dat de laag per ongeluk naar de modus tekstbewerking gaat. Bij de hier beschreven bewerkingen is de modus tekstbewerking echter precies wat we willen. Als u een nieuwe tekstlaag maakt, is de tekstbewerkingsmodus reeds ingeschakeld: u kunt meteen beginnen met typen en de standaardtekst wordt vervangen.
Als u nieuwe tekst wilt toevoegen zonder de bestaande tekst te verwijderen, klik dan op het gewenste invoegpunt nadat u de laag in de tekstbewerkingsmodus hebt geschakeld of gebruik de pijltoetsen om het invoegpunt te verplaatsen. U kunt tevens een gedeelte van de tekst markeren (en dus vervangen) voordat u gaat typen: sleep met de muis over de letters of houd Shift ingedrukt en gebruik de pijltoetsen.
Lettertypeopmaak: Voor het vet of cursief maken of onderstrepen van de geselecteerde tekst, gebruikt u de knoppen op de werkbalk of de standaard toetsencombinaties Ctrl+B, Ctrl+I en Ctrl+U. De knoppen worden verlicht wanneer de opmaakopties actief zijn. Naam lettertype: Uw titels zijn de perfecte plaats om te experimenteren met decoratieve weergaveletters; u zult deze vervolgkeuzelijst dus waarschijnlijk best vaak gebruiken. Als er veel lettertypen op uw systeem staan, kan de lijst behoorlijk lang zijn.
Tekstopmaak kopiëren en plakken Bij tekst- en vormlagen kunt u met de contextmenu-items Eigenschappen kopiëren en Eigenschappen plakken, te vinden door met de rechtermuisknop te klikken op een kader in het venster Bewerken, gebruiken uiterlijken kopiëren van de ene laag naar de andere zonder dat u het gedeelte Uiterlijken van de standaardwaardekiezer hoeft te openen.
Opmaken met uiterlijken Zoals toegelicht in “Standaardwaarden voor uiterlijken” op pagina 178, kan het uiterlijk van tekst- en vormlagen worden aangepast door toepassing van uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer. In een gedeeltelijk gemarkeerde tekstlaag heeft een uiterlijk alleen effect op de gemarkeerde tekst. In principe kan ieder individueel teken in uw titel een eigen uiterlijk krijgen.
Tekstdiepte: Als u de diepte van een tekslaag (de schijnbare afstand tot de kijker) wilt wijzigen, selecteert u de laag en opent u het subpaneel Stereoscopische instellingen. Zorg ervoor dat het vakje Stereoscopisch is ingeschakeld en een oranje vinkje wordt weergegeven. Als u de waarde van de schuifregelaar Tekstdiepte verhoogt, gaat de tekst naar achteren. Als u de waarde verlaagt, komt de tekst dichterbij. Mogelijk moet u, terwijl u de tekstdiepte aanpast, ook de lettertypegrootte aanpassen.
Als de titel die u bewerkt, is geopend vanuit de Film-editor of de Schijf-editor, dan vertegenwoordigt de tijdlijn van de Lagenlijst de huidige lengte van de clip. Als u de titel wilt wijzigen, keert u terug naar de tijdlijn van uw project om de titel te trimmen. Als de titel is geopend vanuit de bibliotheek, en dus niet is gebonden aan een clip in het project, dan kan de lengte worden bewerkt in de Titel-editor.
Laagnamen en namen wijzigen Als u een nieuw laag maakt, geeft de Titel-editor deze laag de standaardnaam op basis van de bronnaam van de bestandsnaam. Aangezien de standaardnamen vaak niet erg beschrijvend zijn, kan het nuttig zijn om bij titels met een aantal lagen aangepaste namen aan de lagen toe te wijzen; op deze manier is het eenvoudiger om te bepalen welke naam bij welke laag hoort. De naam van een nieuwe tekstlaag is gelijk aan de standaardtekst, (“Uw tekst hier”).
Door meerdere lagen tegelijkertijd te selecteren (zie “Lagen selecteren” hierboven) kunt u diverse lagen tegelijk naar een nieuwe positie slepen. Lagen verbergen en vergrendelen Een complexe titel wordt snel te druk als u lagen aan de compositie en bewegingen aan de lagen toevoegt. De knop zichtbaarheid geheel rechts op de laagkop is handig om dergelijke situaties te vereenvoudigen. Klik op de knop zichtbaarheid (de knop in de vorm van een oog) om een laag tijdelijk uit het venster Bewerken te verwijderen.
• De knoppen Groep uitlijnen, groeperen en rangschikken openen een menu met opdrachten die van invloed op meerdere lagen zijn. Deze opdrachten worden behandeld bij “Werken met laaggroepen” op pagina 204. • De Schakelaar 3D-weergavemodus verschijnt als u een titel in stereoscopisch 3D bewerkt. Raadpleeg “De schakelaar 3Dweergavemodus” op pagina 36 voor informatie over de beschikbare indelingen.
Lagen en bewegingen bewerken Bij het maken van een laag wordt de duur ervan ingesteld op de volledige tijdsduur van de desbetreffende titel. Als u het moment waarop een laag voor het eerst verschijnt in de lopende titel wilt uitstellen, of een laag wilt uitschakelen terwijl andere lagen behouden blijven, sleep dan de einden van de laag op de tijdlijn net zoals u een clip op de projecttijdlijn bewerkt.
U vervangt een van de bewegingen op een laag door een nieuwe beweging op de gebruikelijke wijze toe te voegen: een bestaande beweging van hetzelfde type wordt dan vervangen. U verwijdert een beweging zonder een nieuwe beweging toe te voegen door op de kleine ‘x’ in het midden van de tijdlijn van de beweging te klikken. Werken met laaggroepen Met de Lagenlijst van de Titel-editor kunt u lagen tijdelijk of permanent groeperen.
Wanneer de groep is geopend, worden de items met een inspringing onder de groepkop weergegeven. Een gewone laag en een groep met drie lagen in de Lagenlijst. De tijdlijn geeft de bewegingen aan die zijn toegepast op de groep en op de groepsitems. De afgebeelde muisaanwijzer staat in positie om de groep in te klappen, waardoor de namen van de lagen in de groep worden verborgen. Tijdelijke groepen en permanente groepen reageren anders op een groot aantal opdrachten, zoals hieronder wordt beschreven. N.B.
• Door met de muis te klikken en te slepen om een selectierechthoek te markeren (een “markies”) met alle objecten die u wilt groeperen; of, • Door op het eerste object dat u wilt groeperen te klikken en vervolgens met de toets Ctrl ingedrukt op de andere objecten te klikken. Een andere methode voor het selecteren van meerdere items verloopt via de Lagenlijst, zoals beschreven bij “Werken met de Lagenlijst”.
Bij het bewerken van de grootte van groepen wordt, net zoals bij individuele lagen, bij het slepen van een hoekpunt de hoogt/breedteverhouding van de laag behouden. Door echter een controlepunt aan de zijkant te slepen, kunt u de verhoudingen aanpassen.
Lagen in tijdelijke groepen uitlijnen Het laatste type groepsbewerking, alleen van toepassing op tijdelijke groepen, activeert u met de knop groep uitlijnen op de werkbalk van Lagenlijst De opdrachten, drie voor horizontale en drie voor verticale uitlijning, zijn van invloed op alle groepsitems behalve het eerste item dat wordt geselecteerd, waarmee de positie voor de andere items wordt ingesteld.
HOOFDSTUK 8: Geluid en muziek Video mag dan worden beschouwd als een hoofdzakelijk visueel medium, maar de rol van geluid in uw films is vaak even belangrijk als die van de beelden op het scherm. Bioscoopfilms en televisieproducties bevatten talloze typen audio, om te beginnen de dialoog en andere geluiden die tijdens live actie worden gemaakt.
Zo bevat het titelgedeelte van de tijdlijntrack een pop-out mengpaneel en bevat de tijdlijnwerkbalk een knop voor het regelen van de dynamiek van de clips met behulp van keyframes. De knoppen geheel rechts op de werkbalk activeren audio keyframing (links) en audio scrubbing (rechts). Sommige andere knoppen op de werkbalk bieden ook audiofuncties. Met een ervan kunt u een ScoreFitter-achtergrondmuziekclip maken; met een andere knop in dezelfde groep kunt u een voice-over opnemen.
bibliotheekitems worden toegepast. Dit kan alleen binnen een project. De effecten beschikken over standaardwaardeparametercombinaties die u naar wens kunt aanpassen. DE AUDIO-EDITOR De Audio-editor biedt gereedschappen voor het vooraf beluisteren en het analyseren en manipuleren van digitale audio uit wav-, mp3en andere bestandstypen. De editor bevat speciale functies voor het oorspronkelijke of synchrone audiospoor dat is gemaakt tijdens het maken van video-opnamen.
beschikbaar voor bibliotheekitems als voor clips op de tijdlijn van uw project. Effecten zijn alleen beschikbaar voor clips op de tijdlijn. Correcties Wanneer de Audio-editor wordt geopend vanuit de bibliotheek of vanaf de tijdlijn van het project, biedt deze toegang tot een suite van correctiegereedschappen voor het corrigeren van veelvoorkomende onvolkomenheden zoals bovenmatig sissende geluiden in opgenomen spraak.
routeren. U kunt de mixer bijvoorbeeld gebruiken om gescheiden stereokanalen te comprimeren tot een linker en rechter monokanaal. Het mixerpaneel wordt aanvankelijk in de linkerkolom met knoppen geopend, maar kan naar een nieuwe dokpositie aan beide zijden van het venster worden gesleept. Terwijl u sleept, wordt de positie van de andere panelen indien nodig aangepast.
Knop Normaliseren: De knop Normaliseren onderzoekt de audiosamples in het geladen geluid om de mate van uniforme verhoging te bepalen die kan worden toegepast zonder dat overmodulatie (harde digitale clipping) van elke sample optreedt. In tegenstelling tot compressie en beperken, die de dynamiek van audiomateriaal wijzigen, zorgt normaliseren ervoor dat de dynamiek behouden blijft door de amplitude te verhogen (of te verlagen).
Het frequentiespectrum breekt de audiosignalen af tot frequentiebanden en toont het geluidsniveau in elke band. De lagere frequenties bevinden zich aan de linkerkant. Piekniveaus worden als blokjes boven elke hoofdstaaf weergegeven waarbij in de afgelopen paar seconden een piek is gedetecteerd. Knoppen voor synchrone video Als u video met een synchroon audiospoor bewerkt, zijn zowel de video- als audiobewerkingsfuncties beschikbaar via de knoppen Video en Audio boven aan het venster.
visueel volgen. Wanneer u overschakelt naar de Video-editor, ziet u een golfvorm-displaypaneel op dezelfde locatie op het scherm. Zie “Video corrigeren” op pagina 125. Audiocorrecties De correctiefuncties in de Audio-editor zijn Equalizer, Compressor, Expander, De-Esser en Ruisonderdrukking. Elke functie kan zowel op bibliotheekitems als op clips op de tijdlijn worden toegepast.
Instellingen en voorkeuren voor de audiocorrecties Equalizer en Compressor. De meeste instellingen van de Expander (niet afgebeeld) zijn dezelfde als die van de Compressor. Zie de beschrijving voor meer informatie. Compressor Een compressor vlakt de dynamiek geval voor geval af in een audiosignaal en zorgt ervoor dat de luide delen niet te luid zijn en dat het algehele geluid wordt versterkt. Hierdoor lijkt het signaal sterker, hoewel de piekniveaus na compressie niet hoger zijn dan ervoor.
verhoging van 2dB van het bronniveau boven de drempel slechts leidt tot een toename van 1 dB van het uitvoerniveau. Het toegestane bereik loopt van 1:1 (geen compressie) tot en met 100:1 (hard limiting). Drempel: Alle niveaus boven deze instelling worden gedempt door de waarde die is ingesteld bij Verhouding. U kunt een algemene versterking instellen met de Gain-knop om te compenseren voor niveauverlies.
moeten worden versterkt. De expander werkt hier als een ruisonderdrukker. De-Esser Dit audiofilter verwijdert op onopvallende wijze sisklanken uit opgenomen spraak. De parameters die door de gebruiker worden ingesteld, maken een exacte, individuele aanpassing van het effect mogelijk. Frequentie: Met deze knop stelt u in vanaf welke frequentie de DeEsser wordt toegepast. Bereik: Met deze knop bepaalt u de maximale demping die wordt toegepast op de gedetecteerde sissende geluiden.
Omdat het een paar seconden duurt voordat een nieuwe instelling van kracht wordt, moet u wijzigingen langzaam en met kleine stapjes aanbrengen en zorgvuldig elke wijziging controleren. Niveau: Bij het maken van video-opnames buiten waarbij de onderwerpen ver van de microfoon zijn verwijderd, is er een grote kans dat er achtergrondgeluid optreedt. Dit geluid kan zo sterk zijn dat geluiden die van belang zijn, zoals de stem van het onderwerp, erdoor worden overstemd.
beschikbaar wanneer u aan tijdlijnclips met audio werkt. Het venster is niet beschikbaar wanneer u de Audio-editor opent vanuit de bibliotheek. (De gereedschappen in het venster Correcties van de Audio-editor zijn echter altijd beschikbaar.) Zie “De Audio-editor” op pagina 211 en “Audio op de tijdlijn” op pagina 223 voor meer informatie. Het audio-effect Grungelizer aan de huidige clip toevoegen. De algemene interface voor audio-effecten is precies dezelfde als die voor video-effecten.
Grungelizer: De Grungelizer voegt ruis en storingen toe aan uw opnames. Hierdoor klinken uw clips alsof u ze op een radio met slechte ontvangst hoort of via een versleten en bekraste vinylplaat. Leveler: Dit effect helpt een bekend probleem bij de opname van audio voor videoproducties te compenseren: onevenwichtigheid in het opgenomen volume van verschillende elementen in de originele audio.
AUDIO OP DE TIJDLIJN De audioniveaus en het plaatsen van uw afzonderlijke clips binnen een surround- of stereomix kan met audiokeyframing direct worden aangepast op de projectentijdlijn. Dezelfde bewerkingen kunnen ook worden uitgevoerd met het venster Audio-mixer, dat rechts van de tijdlijntitel verschijnt wanneer u op de bijbehorende knop drukt. Beide methoden hebben hun voordelen.
Hoofdweergaveniveau Boven de tijdlijnspoorkoppen bevindt zich een hoofdweergaveniveaulampje. Wanneer u een voorbeeld van het project weergeeft, is de gehele uitvoer van alle sporen, zoals die op dat moment zijn gemengd, zichtbaar. Het pictogram Uitvouwen rechts van de indicator opent een klein zwevend venster met aparte niveau-indicatoren voor elk uitvoerkanaal en een hoofdversterkingsknop om het uitvoerniveau evenredig omhoog of omlaag te trimmen.
kunt het ook instellen door horizontaal binnen het kleine venster te slepen. Clipniveau: Met de andere knop stelt u het niveau van de huidige clip op de scrubberpositie in. Als er momenteel geen clip op het spoor is geselecteerd, is deze tweede knop niet beschikbaar. U regelt de volumeomtrek van een clip met keyframes, zoals direct hieronder wordt beschreven. Wanneer u gebruik maakt van keyframing, kunt u met de knop Clipniveau nieuwe keyframes maken of bestaande verplaatsen.
vertegenwoordigd. Wanneer u een keyframe wilt toevoegen, moet u nagaan of de knop Volumekeyframe bewerken op de tijdlijnwerkbalk is geselecteerd. Klik vervolgens op de volumeomtrek van de clip. U kunt ook de scrubber op de gewenste keyframelocatie plaatsen en daarna gewoon op de clipniveauknop klikken. Bij deze tweede methode maakt het niet uit of de knop Keyframe bewerken wel of niet is verlicht. Bij beide methodes verschijnt er een aanpassingshandvat op de clip.
Alt ingedrukt houdt. Hiermee worden automatische aanpassingen uitgeschakeld die anders gemaakt zouden worden. Plaats een nieuw keyframe door op de omtreklijn te klikken. Maak direct een keyframevervaging door te Ctrl-klikken op de omtreklijn. Hiermee voegt u een nieuw keyframe toe op het punt waarop u klikt en een tweede waarbij het volume op nul is ingesteld.
de clip slepen om zo een vervaging te maken. Hoe breder u het omgevouwen gebied maakt, des te langer duurt de vervaging. De duur van de vervaging kan worden bewerkt met de muis, zoals hier wordt weergegeven. U kunt ook op het omgevouwen gebied klikken om een klein dialoogvenster te openen om de duur numeriek te bewerken. Bewerk een bestaande vervaging door de muis op de verticale lijn te plaatsen vanuit de binnenhoek van de “vouw”. Zorg dat de tweerichtingspijl wordt weergegeven en sleep de rand naar wens.
In de Audio-mixer opent u met het derde pictogram in elk spoor de Panner, waarin u de plaatsing van de audio-uitvoer van het spoor in een tweedimensionaal “surroundluistergebied” kunt regelen. U opent de Panner door op de bijbehorende knop in het mixervenster van de spoorkop te klikken. Deze knop wordt grijs weergegeven als er geen clip op het spoor op de scrubberpositie is geplaatst. De geluidsbron wordt gemarkeerd door een blauwe punt op een tweedimenstionaal raster.
surroundmix wordt geregeld met een schuifregelaar onder het werkgebied. Middelste kanaal uit is de voorkeursinstelling voor een onderdompelend muzieknummer. Dialoogmodus combineert de middenluidspreker met de twee achterluidsprekers. Deze combinatie is geschikt voor spraak via meerdere luidsprekers. De clipaudio plaatsen via de modus Panner in dialoog. Let erop dat de pictogrammen van de voorluidsprekers in de hoeken doorzichtig zijn om aan te geven dat deze in deze modus niet worden gebruikt.
Het kruispictogram in het midden van het gebied geeft de positie van de luisteraar aan. Met een blauw regelpunt wordt de positie van de geluidsbron ingesteld. De luidsprekersymbolen aan de rand van het werkgebied tonen een standaard 5.1 surroundluidsprekeropstelling. Als u de geluidsbronpositie in één dimensie, horizontaal of verticaal wilt regelen, gebruikt u respectievelijk de schuifregelaar aan de onderkant of rechterkant van het werkgebied.
bepaalde muziekselectie opslaan in de bibliotheek om ze voor andere projecten te gebruiken. De ScoreFitter-knop (onder de muisaanwijzer) en de voice-over knop (uiterst rechts), vlak boven de tijdlijn in de projecteditor bieden toegang tot gereedschappen voor het authoren van nieuw audiomateriaal. Met het voice-over gereedschap kunt u live materiaal opnemen, vocaal of anders, met een microfoon die op uw computer is aangesloten.
Klik op de knop om op de tab van de huidige locatie naar de itemstructuurmap te gaan waarin het nieuwe item is opgeslagen. De knop heeft alleen effect op de bewerking die zojuist is voltooid en wordt na korte tijd verwijderd. ScoreFitter Pinnacle Studio’s ScoreFitter maakt automatisch achtergrondmuziek in de categorie van uw keuze. Binnen die categorie kunt u één van diverse songs kiezen, en binnen die song een aantal versies.
Kies in ScoreFitter een categorie, song en versie in de lijsten. Elke categorie heeft een eigen selectie songs, en elke song heeft een eigen selectie van versies. Klik op de knop Preview om het liedje te beoordelen terwijl het gereedschap is geopend. Typ een naam voor de clip in het veld Naam en pas indien gewenste de duur ervan aan met de Duur-teller. De muziekclip die u creëert, wordt aangepast om precies te passen in de duur die u selecteert.
waar de voice-over moet beginnen en eindigen. Wanneer u klaar bent, opent u het gereedschap Voice-over. Het gereedschap Voice-over, klaar voor gebruik. Klik gewoon op de knop Rec, tel samen met de software tot drie en spreek. Selecteer het beginpunt op de projecttijdlijn. U kunt dit doen door een clip te selecteren en vervolgens de film af te spelen en te stoppen, of door de tijdlijnscrubber te slepen.
Pas de opnameniveau-schuifregelaar indien nodig aan om in het juiste bereik te blijven. De schuifregelaar bevindt zich direct onder de piekmeter. Over het algemeen moet u proberen de pieken van uw audio in het geel (71-90%) en buiten het rood (91-100%) te houden. Alle audio dempen: De bestaande geluiden in uw filmsoundtrack leiden soms af wanneer u probeert een voice-over op te nemen. Met dit selectievakje kunt u de tijdlijnaudio volledig uitschakelen tijdens het opnemen.
HOOFDSTUK 9: Schijfprojecten Met de komst van de schijfformaten DVD, Blu-ray Disc en AVCHD is video een interactief medium geworden, dat nieuwe mogelijkheden heeft voor zowel de videograaf als het publiek. In een schijfproject kunt u verder gaan dan het oude idee van een film die in een vaste volgorde van begin tot einde wordt bekeken. Het publiek kan nu zelf beslissen welke delen van de productie te bekijken en in welke volgorde.
Uw schijfproject kan worden gestart in de Schijf-editor met dezelfde knoppen en technieken die u zou gebruiken in de Film-editor, of u kunt een nieuw filmproject in de Schijf-editor importeren om er een schijfmenu aan toe te voegen.
Sommige knoppen zorgen voor hervatting van de weergave vanaf bepaalde locaties, de hoofdstukken, op de tijdlijn van uw productie. Deze hoofdstukknoppen tonen vaak een thumbnail-frame of een video-loop om de inhoud aan te duiden. Als een return-markering voorkomt tijdens het afspelen, gaat de kijker terug naar het menu op dat punt. Met andere knoppen gaat de kijker naar een ander menu of naar een andere pagina van hetzelfde menu.
• Een locatie op de tijdlijn: Na activering wordt de weergave gestart vanaf een gekozen frame. De locatie, en de inhoud op die locatie, wordt een ‘hoofdstuk’ van uw film genoemd. • Een ander menu: Knoppen kunnen aan elk menu in de Menulijst worden gekoppeld. • Andere pagina van hetzelfde menu: Menu’s met meerdere pagina’s bevatten altijd de knoppen volgende en vorige voor navigatie tussen de pagina’s.
Menu’s met meerdere pagina’s in de Menulijst De pictogrammen van menu’s met meerdere pagina’s worden in de Menulijst aangeduid met een speciale afbeelding. Zo ziet u dat de menu’s zijn gekoppeld, wat betekent dat u in het menu van de ene pagina naar de andere kunt navigeren met de knoppen volgende en vorige. Splitsen en samenvoegen: U koppelt aangrenzende menupagina’s los van elkaar door op de connector ertussen te klikken. De afbeelding wordt verwijderd.
Schijfmenu’s toevoegen Het gedeelte voor schijfmenu’s van de Bibliotheek bevat een collectie menu’s voor een reeks gelegenheden en een groot aantal visuele stijlen. Elk menu bestaat uit een achtergrondfoto, een teksttitel en een set navigatieknoppen voor het menu. Om een schijfmenu aan uw productie toe te voegen, opent u de Compacte bibliotheek in de Schijf-editor, kiest u een menu in de Schijfmenu’s (onder Creatieve elementen) en sleept u dit naar de Menulijst.
knoppen volgende en vorige kan de kijker door de pagina’s van hetzelfde menu lopen en met een knop home keert de kijker terug naar het eerste menu van het project. Tip: Als u de hoofdmenu’s naast elkaar wilt weergeven met de bijbehorende menu’s met meerdere pagina’s in de bibliotheek, klik dan met de rechtermuisknop in het grijze deel naast een menu en kies Sorteren op Naam.
De player geeft tevens een speciale indicatie aan menuknoppen die nog niet zijn gekoppeld aan een tijdlijnlocatie (een hoofdstuk) of een ander menu. Een gekoppelde knop toont met welk hoofdstuk (bijv. ‘C1’) of menu (bijv. ‘M1’) deze is verbonden. Een niet-gekoppelde knop vertoont echter een vraagteken. (Als de knopindicators niet zichtbaar zijn, klik dan op het vakje Hoofdstuknummers weergeven/verbergen onder de player.
project bekijken met volledige interactiviteit, om te controleren of uw menu’s naar wens functioneren. Als Menu is geselecteerd als invoermodus voor de Player (boven), dan biedt de Player interactieve zones in het voorbeeldvenster voor het toewijzen van hoofdstukkoppelingen. Hier toont ‘C1’ een hoofdstukkoppeling die is toegewezen aan de knop Film afspelen; de ‘?’ bij de knop Scèneselectie geeft aan dat deze momenteel niet is toegewezen.
MENUBEWERKING OP DE TIJDLIJN Wanneer u een project voor een optische schijf zoals een dvd ontwikkelt in de Schijf-editor van Pinnacle Studio, beschikt u over een groot aantal mogelijkheden om uw creatieve stempel op de productie te zetten. Elk aspect van een schijfmenu – de details van de visuele uiterlijk, de koppeling van de on-screen knoppen, de precieze timing van de ‘hoofdstukken’ – kan in Pinnacle Studio worden bewerkt.
Ongeacht de lengte van uw productie, er bestaat een beperking van 99 hoofdstukknoppen en return-markeringen. De kleur van hoofdstuk en return-markeringen komt overeen met de pictogramkleur in de Menulijst van het menu waaraan de markeringen zijn toegewezen. U kunt markeringen op een andere plek op de tijdlijn zetten door ze te slepen. Zie “Tijdlijnbewerkingen van hoofdstuk- en return-markeringen” op pagina 250 voor details.
knopkoppelingen (vanaf de momenteel geselecteerde hoofdstukknop in de player) één positie naar het einde te verplaatsen. In een menu met meerdere pagina’s kan het invoegen van een koppeling een kettingreactie teweegbrengen, waarbij een bestaande koppeling naar de volgende pagina wordt gedwongen, een koppeling van daar naar de volgende pagina enzovoort tot de laatste pagina die indien nodig wordt gemaakt.
Het niet-gekoppelde hoofdstuk kan desgewenst later handmatig worden gekoppeld door het te slepen naar een knop in het menuvoorbeeld. Een niet-gekoppeld hoofdstuk heeft echter ook een handig en nuttig doel: tijdens de weergave vormt het een van de pauzepunten bij het bladeren door een DVD met de knop springen op de afstandsbediening. Hoofdstuk verwijderen: Wanneer de tijdlijn-scrubber bij een hoofdstuk staat, krijgt de knop Niet-gekoppeld hoofdstuk maken de tegenovergestelde functie (en een ander symbool).
Tijdlijnbewerkingen van hoofdstuk- en return-markeringen Hoofdstuk- en return-markeringen zijn gekoppeld aan bepaalde frames op de tijdlijn. Hier wordt de weergave gestart vanuit een schijfmenu (hoofdstukken) of beëindigd om terug te gaan naar het originele menu (returns). Beide typen markeringen kunnen met de muis worden gesleept om de locatie in de film te wijzigen.
menuknoppen (zie onder) verschijnt er voor elk hoofdstuk één hoofdstukknop op een reeks automatisch gegenereerde menupagina’s; deze pagina’s worden gekoppeld aan een reeks met de knoppen volgende en vorige. Door tijdens het bekijken van het menu hoofdstukknoppen te activeren, kan de kijker de film vanaf de diverse aangeboden beginpunten bekijken. De Hoofdstukwizard is ideaal voor diashows en scèneselectiemenu’s.
De Hoofdstukwizard gebruiken De knoppen van de Hoofdstukwizard zijn verdeeld over drie horizontale panelen. Als u tevreden bent over uw configuratie van de knoppen, klikt u op OK. De Hoofdstukwizard zorgt nu voor het maken van nieuwe hoofdstukken voor uw productie, compleet met markeringen op de tijdlijn en (standaard) een automatisch gegenereerde set menupagina’s met alle noodzakelijke hoofdstukknoppen. Hoofdstukken plaatsen op Dit is het bovenste paneel in de Hoofdstukwizard.
Opties Het derde panel biedt twee laatste keuzes die onafhankelijk kunnen worden ingesteld. Koppel hoofdstukken aan menuknoppen: Als deze optie wordt geselecteerd, worden er net zoveel pagina’s aan het menu toegevoegd als er nodig zijn om knoppen voor alle gemaakt hoofdstukken te maken. Zonder deze optie worden er ‘nietgekoppelde’ hoofdstukmarkeringen op de tijdlijn gemaakt en worden er geen menupagina’s gemaakt.
De editor starten Om een menu in de Menu-editor te openen, klikt u op de knop Bewerken op de player tijdens het bekijken van het menu, of dubbelklikt u erop in de Menulijst. Net zoals bij de Titel-editor is er bij openen van de Menu-editor al één regel tekst gemarkeerd. Begin met typen om deze te bewerken. Als u een andere regel wilt bewerken, klik dan in het tekstvak en markeer de tekens die u wilt veranderen. Als u klaar bent, klikt u op een leeg deel van het venster.
Knoptypes Het type menuknop is de enige factor die de werking bepaalt. De tekst en het uiterlijk moeten altijd consistent met de werking zijn in een hoogwaardige schijfproductie, maar zijn er niet van invloed op. Er zijn vijf knoptypes beschikbaar. Normaal: Met dit type knop fungeert uw tekst, afbeelding of vorm als een koppeling/link naar een hoofdstukmarkering op de tijdlijn van uw schijfproject of een menu in uw Menulijst.
Standaardwaarden voor knoppen Klik op de tab Knoppen bovenaan de Menu-editor om de beschikbare categorieën kant en klare menuknoppen te bekijken. Selecteer een knop en deze wordt weergegeven in het midden van het voorbeeldgedeelte, waar u de knop naar de gewenste positie kunt slepen. De drie categorieën weerspiegelen de hierboven beschreven knoptypes. De categorie Navigatie bevat alle knoppen van de types Vorige, Volgende en Wortel (Root).
DE SCHIJFSIMULATOR Om een voorbeeld van uw project te bekijken na het instellen van de menu’s, klikt u op de knop afspelen onder aan de player. Het venster Schijfsimulator verschijnt nu. Als er in de player van de Schijf-editor een voorbeeld van een menu in de Menulijst van uw project wordt getoond, verschijnt er een knop (midden onderaan) voor het testen van uw project in de Schijfsimulator. Als het project correct is gebouwd, opent de simulator het hoofdmenu.
In de Schijfsimulator gebruikt u knoppen die vergelijkbaar zijn met de knoppen op de afstandsbediening van een dvd-speler. De menu-interacties en weergave kunnen verder worden ingesteld en volledig worden getest voordat u het project op schijf brandt. U gaat van link naar link in het voorbeeld met behulp van de dvd-navigatieknoppen rechtsonder of u klikt rechtstreeks op de koppelingen in de voorvertoning. Neem even de tijd om alle hoofdstuk- en menukoppelingen in uw productie te controleren.
HOOFDSTUK 10: De Importer Met Pinnacle Studio kunt u een groot aantal verschillende soorten media in uw videoproducties opnemen. Wanneer deze media buiten uw computer zijn opgeslagen – op een camcorderband, bijvoorbeeld, of een geheugenkaart van uw digitale camera of een cloudgebaseerde service – moeten ze worden overgebracht naar lokale opslag voordat u ze kunt gebruiken.
De volgende stap Zodra Studio klaar is met het importeren van uw items, kunt u de geïmporteerde bestanden openen u in uw producties gebruiken. Zie Hoofdstuk 2: De Bibliotheek voor details. De Importer gebruiken De eerste stap bij het importeren is het openen van de Studio Importer; klik hiertoe op de knop Importeren links bovenaan op het scherm. De Importer bestaat uit een groot centraal gedeelte en een aantal kleinere panelen.
bibliotheek toegevoegd. Zodra de importbewerking is voltooid, wordt de Importer gesloten en keert u terug naar Studio, waar u toegang tot de geïmporteerde bestanden kunt verkrijgen via de bibliotheek. (Zie Hoofdstuk 2: De Bibliotheek.) Hier wordt de Importer geconfigureerd voor het importeren van materiaal van dvd. Bij schijfbronnen toont het centrale gedeelte de hoofdstukken die beschikbaar zijn voor importeren.
PANELEN VAN DE IMPORTER De feitelijke selectie van het te importeren materiaal vindt plaats in het centrale deel van de Importer. Iedere importbron gebruikt het centrale deel op een iets andere manier. Afhankelijk van de ingangsbron deelt het centrale deel de interface van de Importer met maximaal vier aanvullende panelen met standaardfuncties.
• DVD- en Blu-ray-schijven (zie “Importeren van DVD- of Bluray-schijf”, pagina 290). • Digitale fotocamera's (zie “Importeren van digitale camera's”, pagina 291). • Importeer uw mediabestanden en Pinnacle Studio-projecten vanuit de Cloud (zie “Importeren vanuit de cloud”, pagina 283). Sommige bronnen in het paneel Importeren selecteert u in een sublijst met feitelijke apparaten die verschijnt als u op de vermelding van de hoofdbron klikt. In de illustratie is er op DVD / Blu-Ray geklikt.
Met het venster Analoge ingangsniveaus kunt u een aantal videoen audioparameters aanpassen. De schuifknop Tint (vierde van links) wordt niet gebruikt bij PAL-bronnen. Hoewel u deze niveaus kunt aanpassen met de desbetreffende correctie in de Video-editor, hoeft u zich bij het correct instellen voor de opname later geen zorgen meer te maken over kleurcorrectie. Het correct instellen van uw audio-opties bij opname helpt bij het bereiken van consistente volumeniveaus en kwaliteit.
• De schuifknop verzadiging regelt de “kleurverzadiging” – de hoeveelheid kleur – in het beeld. (Een beeld met nul verzadiging heeft alleen zwarte, witte en grijze tinten.) Audio: Met de schuifknoppen aan de rechterkant van het paneel kunt u het ingangsniveau en de stereobalans van de binnenkomende audio regelen. Het paneel Importeren naar Nadat u media-items en Pinnacle Studio-projecten hebt geïmporteerd van externe apparaten, zijn deze beschikbaar als bestanden op uw computer.
De mappen die u kiest voor de diverse mediatypen, standaard of aangepast, dienen als basislocaties voor uw geïmporteerde bestanden. Om uw mediaverzameling effectief te beheren, kunt u tevens een eigen submapnaam aangeven of een methode voor het automatisch genereren van een naam op basis van de huidige datum of de dag waarop het geïmporteerde materiaal is gemaakt. Klik op “submap instellen” of de knop meer voor het mediatype om toegang tot de submapopties te krijgen. (Zie “Een submap instellen” hieronder.
en maak - indien nodig - de map die u wilt gebruiken. Mappen die submappen bevatten, worden aangeduid met een plusteken links naast het mappictogram als ze momenteel zijn gesloten en met een minteken als ze open zijn. Klik op het pictogram om de status van de map te wijzigen. Klik op het plusteken om de inhoud van een map te bekijken.
De rij instellingen voor ieder mediatype bevat een vervolgkeuzelijst met naamgevingsopties: Geen submap: Met deze optie worden de bestanden die u importeert in de basismap opgeslagen. Aangepast: Als u deze optie kiest, verschijnt er een bewerkingsvenster. Geef de naam van de submap waarin u uw volgende geïmporteerde bestanden van het mediatype opslaat. Vandaag: De geïmporteerde bestanden gaan naar een submap met als naam de huidige datum, in de volgorde “2012-10-25”.
parameters precies kunt instellen in het venster Compressie-opties, klikt. (Zie dat verschijnt wanneer u op de bovenste knop Meer “Het paneel Compressie-opties” op pagina 271.) De vaste standaardwaarden zijn: • DV: Voor DV-opname met volledige kwaliteit, met gebruik van ongeveer 200 MB aan schijfruimte per minuut video. • MPEG: MPEG-compressie produceert kleinere bestanden dan DV, maar vereist meer rekenkracht van de computer voor het coderen en decoderen.
Importopties voor bestandsgebaseerde media Het paneel Modus biedt twee opties voor importeren vanaf bestanden. Importmodus: Deze optie bepaalt of het mediabestand of projectbestand fysiek wordt gekopieerd van de bronlocatie naar de doelmap op de lokale harde schijf (zoals aangegeven in het paneel Importeren naar.) Als Kopiëren is geselecteerd, wordt het bestand gekopieerd.
Het paneel Compressie-opties De opties in het paneel Modus voor zowel importeren van DV / HDV en analoog importeren bieden toegang tot dit venster voor het precies instellen van de compressievoorkeuren. Als u een van de DV- en MPEG-instellingen kiest, kunt u dit venster gebruiken om de gebruikte instellingen te bekijken. Als u de instellingen aanpast, wordt automatisch de standaardwaarde “Aangepast” geselecteerd. Compressie-opties voor digitale en analoge video-import.
Audio-instellingen Compressie: Deze vervolgkeuzelijst toont de codec die wordt gebruikt voor het comprimeren van de binnenkomende audiogegevens. Audio opnemen: Verwijder het vinkje in dit selectievakje als u de opgenomen audio niet in uw productie wilt gebruiken. Het paneel Opties voor scèneherkenning De opties in het paneel Modus voor zowel importeren van DV / HDV als analoog importeren bevatten toegang tot dit venster voor het configureren van voorkeuren voor scèneherkenning.
De vier opties voor scèneherkenning zijn: • Automatisch, gebaseerd op tijd en datum: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u van een DV-bron opneemt. Studio bewaakt de gegevens van de tijdregistratie op de band tijdens het opnemen en start een nieuwe scène wanneer er een onderbreking wordt gevonden. • Automatisch, gebaseerd op inhoud: Studio herkent wijzigingen in de video-inhoud en maakt een nieuwe scène waar een grote wijziging in beelden plaatsvindt.
U kunt tags voor het media-item invoeren in het veld Tag. U kunt deze later gebruiken om het media-item te zoeken. (Zie pagina 41 voor meer informatie over tags.) Het paneel Bestandsnaam In dit paneel van de Importer kunt u de namen aangeven waarmee de geïmporteerde mediabestanden of projectbestanden worden opgeslagen. Iedere type invoerbron heeft een standaard bestandsnaam die door Studio wordt toegewezen. De standaard bestandsnaam bij het importeren van een Snapshot is bijvoorbeeld “Snapshot”.
aanhangsel, gegenereerd door een van drie eenvoudige regels bij het importeren. De standaardregel voegt een uniek reeksnummer aan iedere bestandsnaam toe. Terwijl u de aangepaste naam invoert, toont het bewerkingsvenster alleen de stam. Wanneer de naam later elders wordt weergegeven, verschijnt ook de regel voor het aanhangsel. Als u een andere regel voor het aanhangsel wilt selecteren, klikt u op meer . Er verschijnt nu een dialoogvenster met twee vervolgkeuzelijsten.
MEDIA-ITEMS VOOR IMPORT SELECTEREN Iedere bron die wordt ondersteund door de Importer heeft zijn eigen set instellingen voor het selecteren van het materiaal. Als u op de bronnaam klikt in het paneel Importeren van, wordt het centrale deel van de wizard automatisch aangepast met de instellingen die u nodig hebt.
Bij het importeren van bestandsgebaseerde media-items biedt de Importer een map en een bestandsbrowser in het centrale deel. Aan de linkerkant ziet u de panelen Importeren van en Importeren naar en aan de rechterkant de panelen Modus, Metagegevens en Bestandsnaam. Met de knop Importeren starten rechtsonder start u de bewerking nadat de gewenste mediabestanden zijn geselecteerd. Eén importbewerking kan meerdere typen bestanden van meerdere bronmappen bevatten.
naam indien ze zijn gesloten en met een minteken wanneer ze open zijn. Klik op het teken om de lijst met submappen van een map te openen (“uitklappen”) of te sluiten (“dichtklappen”). Er kan slechts één vermelding in de mappenstructuur tegelijkertijd worden gemarkeerd. Mediabestanden in deze map worden direct vermeld in het grotere deel van de browser aan de rechterkant.
het pictogram om de weergave te pauzeren; anders wordt het gehele bestand weergegeven. Fotovoorbeeld op volledig scherm: Om een digitale foto of andere afbeelding op volledige schermresolutie te bekijken, dubbelklikt u op het pictogram of klikt u op de knop volledig scherm op de werkbalk onder de browser of drukt u op F11. Scrub-voorbeeld: Audio- en videoclips en projectbestanden beschikken over een scrubber-knop direct onder het bestandspictogram.
• Klik terwijl u Ctrl ingedrukt houdt om de markering van één bestand te verwijderen zonder de markering van de rest van de bestanden te wijzigen. • Klik terwijl u Shift ingedrukt houdt om het geklikte pictogram te markeren plus alle pictogrammen tussen dit pictogram en het pictogram waar u het laatst hebt geklikt. De markering van pictogrammen die niet binnen dit bereik liggen, wordt verwijderd.
Telkens wanneer u een bestand toevoegt of verwijdert uit de lijst met te importeren bestanden, werkt de bestandsbrowser de selectiestatusindicator onderaan het venster bij. De browser aanpassen U kunt de bestandsbrowser met diverse instellingen configureren voor uw weergavehardware en behoeften. De mappenstructuur sluiten: Om de ruimte voor weergave van bestanden te maximaliseren, klikt u op de dubbele pijl naar links bovenaan de scrollbalk van de mappenstructuur.
het scherm is zoomschuifregelaar rechtsonder in de browser. Verplaats de schuifknop naar links om de grootte van voorbeeldbeelden in de bestandsbrowser te verkleinen, of naar rechts om de ruimte te vergroten. U kunt de schuifknop op drie manieren met de muis verplaatsen: • Klik op de indicator van schuifknop en sleep hem naar links of rechts. • Klik naast de indicator om hem naar de desbetreffende richting te laten springen.
• Correcte tijdzone: Deze schuifknop wijzigt de tijdregistratie van mediabestanden die u importeert tot 12 uur in beide richtingen. U kunt deze aanpassing gebruiken om het tijdsverschil te compenseren dat ontstaat wanneer u op reis video hebt opgenomen. • Datum en tijd instellen: In deze vakken kunt u de gewenste exacte datum en tijd invoeren. De bestandstijd van mediabestanden die u importeert wordt hierop aangepast.
De Box-browser geeft standaard alle bestandstypen weer die Pinnacle Studio kan importeren. In het vervolgkeuzemenu naast Alle compatibele bestanden onder aan het venster kunt u de weergave beperken tot één bestandstype: video, audio, foto of project. Selecteer een bestand om te downloaden door op de miniatuurweergave of lijstvermelding ervan te klikken. Gebruik Ctrl+klik na de eerste selectie om meerdere bestanden te selecteren.
Importeren van DV- of HDV-camera Voor het importeren van digitale video zet u uw DV- of HDV-apparaat in weergavemodus en selecteert u het apparaat in het paneel Importeren van van de Importer. U dient tevens te controleren of bestemmingsmap, compressie-instellingen andere opties naar wens zijn ingesteld in andere panelen. (Zie “Panelen van Importer”, pagina 262.
Onder het voorbeeld vindt u een rij knoppen voor het automatiseren van de opname door begin- en eindmarkeringen (markering in en markering uit) te plaatsen. Zie “Video en audio opnemen” op pagina 287 voor meer informatie. Een andere rij knoppen, de transportbalk, navigatieconsole voor het bronapparaat.
naast de knop. Sleep de knop omhoog en omlaag om het volume in te stellen. Klik op de knop audio/dempen om het dempen in en uit te schakelen. Markering in, markering uit: De markering in en markering uit tijdcodevakken boven de einden van de transportbalk geven het geplande begin- en eindpunt van een video-opname aan. N.B. DV- en HDV-bronnen zijn ook geschikt voor snapshots; zie pagina 294 voor details.
N.B. Controleer voordat u begint met importeren of de instellingen in het paneel Importeren naar en andere panelen (zie pagina 262) correct zijn geconfigureerd. Handmatig opnemen met de knoppen Opname starten en Opname stoppen: 1. 2. 3. 4. 5. Controleer of er geen markeringen zijn ingesteld. Indien nodig gebruikt u de knop van het vak om het met één klik leeg te maken. Start de weergave van de bronband handmatig voor het gewenste beginpunt van de opname.
Importeren van analoge bronnen Voor het opnemen van analoge video (bijvoorbeeld VHS of Hi8) hebt een converter nodig die u op uw computer kunt aansluiten en die over de juiste video- en audio-aansluitingen beschikt. Dit is tevens het geval bij opnemen van analoge geluidsbronnen, zoals een platenspeler. Apparaten die momenteel worden ondersteund zijn producten van Pinnacle en Dazzle zoals USB 500/510, USB 700/710 en DVC 100 en webcams op basis van DirectShow-technologie.
Aan het einde van het segment klikt u nogmaals op de knop. Het opgenomen materiaal wordt opgeslagen in de bibliotheek. 5. Stop het bronapparaat. 4. Gedurende een bepaalde tijd opnemen: Controleer of de juiste invoer is aangesloten (bijv. “Video SVideo”). Geef de gewenste opnameduur in de Duur tijdteller onder het videovoorbeeld. Start het weergaveapparaat juist voor het punt waarop u de opname wilt laten beginnen. Video- en audiovoorbeeld zijn nu actief.
Omdat er bij het importeren van optische schijven sprake kan zijn van grote bestanden, is het selecteren van de correcte importdirectory belangrijk. Controleer of de geselecteerde opslaglocatie over voldoende vrije ruimte beschikt (zie pagina 265). Voorbeeldweergave van de schijfbestanden Media op optische schijven is toegankelijk via het bestandssysteem van de computer.
afhankelijk van de instellingen die u hebt gemaakt in het paneel Modus. Voor het importeren van stop-motionmateriaal controleert u of het bronapparaat is ingeschakeld; selecteer de naam van het apparaat onder Stop beweging in het paneel Importeren van van de Importer. (Zie pagina 263 voor meer informatie.) Controleer voor de opname of de bestemmingsmap en de bestandsnaam naar wens zijn ingesteld in de andere panelen. (Zie “Panelen van de Importer”, pagina 262.
De menubalk voor stop-motion Deze balk biedt de transport- en andere functies voor importeren van stop-motion-materiaal. Van links naar rechts: • Video- en Frames-indicators: Hiermee schakelt u tussen het bekijken van de live videofeed en een voorbeeldweergave van de opgenomen frames in de Beeldbalk. U kunt bepaalde frames controleren – en indien nodig vervangen – zonder dat hierbij ander werk verloren gaat.
De animatie importeren Wanneer u alle gewenste frames aan uw animatie hebt toegevoegd, klikt u op de knop Importeren starten. De Importer voegt uw geanimeerde film, en/of de individuele frames die u hebt opgeslagen, toe aan de desbetreffende delen van de bibliotheek. Snapshot De Snapshot-functie van de Importer wordt gebruikt om individuele frames (stilstaande beelden) op te nemen van camera's of spelers die op het systeem zijn aangesloten.
Tijdens het opnemen kunt u desgewenst banden verwisselen, uw camera opnieuw richten enzovoort. De bronvideo hoeft niet te worden onderbroken zo lang er een signaal aanwezig is wanneer u op de knop Frame opnemen klikt. Snapshots opnemen in de Importer. Tijdens het bekijken van de voorbeeldweergave van live of opgenomen video in het centrale deel van het venster, gebruikt u de knop Frame opnemen om stilstaande beelden op te nemen.
Als u een opgenomen frame wilt verwijderen, selecteer het dan op de Beeldbalk en klik op het prullenbakpictogram rechtsboven in de thumbnail. U schakelt na het bekijken van bestanden op de Beeldbalk weer terug naar de voorbeeldweergave van de video door op de indicator Live onder de voorbeeldweergave te klikken. Klik op de indicator Bestand of een thumbnail op de Beeldbalk om de opgenomen beelden te bekijken.
HOOFDSTUK 11: De Exporter Een van de mooie dingen van digitale video is het grote, steeds verder toenemende aantal apparaten dat er gebruik van maakt. In Studio kunt u versies van uw film maken voor elk videoapparaat dat uw publiek gebruikt, van handheld DivX-spelers en mobiele telefoons tot HDTV-thuisbioscopen. Als u klaar met het bewerken van uw project, opent u de Exporter via de knop Exporteren bovenaan het scherm.
De Exporter Met de knoppen linksboven stelt u het exportdoel in op Bestand, Schijf, Cloud (het internet) of (draagbaar) Apparaat. Met andere knoppen stelt u naar wens de uitvoeropties in voor het gekozen uitvoertype. De naam van het project wordt boven de player weergegeven, terwijl het paneel eronder de momenteel geselecteerde uitvoerindeling weergeeft. Selecteer eerst een van de knoppen Bestand, Schijf, Cloud of Apparaat om het mediatype van uw voltooide project in te stellen.
Apparaat maakt een bestand dat kan worden weergegeven vanaf uw draagbare filmspeler, mobiele telefoon, tabletcomputer of vergelijkbaar apparaat. Zie pagina 318. Uitvoer configureren U kunt de uitvoer snel configureren binnen ieder mediatype met de vervolgkeuzelijsten in het paneel Instellingen. Als u meer instellingen wilt verrichten, klik dan op de knop Geavanceerd om een optiepaneel voor het mediatype te openen.
Verschuif de handvatten in de speler om het gedeelte van de film aan te geven dat u wilt exporteren. De uitvoer naar een bestand of het web kan aan één of beide uiteinden worden begrensd door middel van trimhandvatten op de tijdlijn van de speler. UITVOER NAAR SCHIJF OF GEHEUGENKAART Studio kan films rechtstreeks overzetten naar DVD- en Blu-rayschijven als de noodzakelijke hardware voor het branden van schijven op uw systeem beschikbaar is.
Uw standaard dvd-schijven kunnen worden afgespeeld: • Op elke dvd-speler die kan werken met de indeling opneembare dvd die uw brander maakt. De meeste spelers kunnen met de gebruikelijke formaten overweg. • Op een computer afspeelsoftware. met een dvd-station en geschikte • Op elke HD dvd-speler.
Stereoscopisch 3D-opties voor AVCHD. Een multistream 3D-project kan worden geëxporteerd in AVCHD 2.0-indeling naar een Flash-geheugenkaart, zoals een SD-kaart, geheugenstick of ingebouwde mediaopslag. Een multistream project exporteren. Uw film uitvoeren Studio maakt uw schijf of schijfimage in drie stappen. Eerst moet de hele film worden gerenderd om de MPEGgecodeerde informatie te genereren die op schijf moet worden opgeslagen. 2. Daarna moet de schijf worden gecompileerd.
3. Daarna moet de schijf worden gebrand. (Deze stap wordt overgeslagen als u een schijfimage in plaats van een echte schijf maakt.) Zo zet u uw film naar schijf of naar een schijfimage over: 1. Klik op de tab Schijf om het volgende bedieningspaneel te openen: De cirkel toont een samenvatting van uw schijfgebruik. Hij geeft bovendien een schatting van de tijd die de film op uw beschrijfbare schijf in beslag zal nemen.
Als u de uitvoerinstellingen precies wilt bepalen, kies dan de instelling Aangepast en klik op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen. 3. Klik op de knop Schijf branden. Studio voert de hierboven beschreven stappen uit (renderen, compileren en branden) om de schijf te maken. Klik op de knop Beeld maken om de identieke stappen uit te voeren met uitzondering van het branden. 4. Zodra Studio klaar is met branden, wordt de schijf uitgeworpen. 5.
• DivX • DivX Plus HD • • • • • Flash-video Afbeelding Afbeeldingssequentie MOV MPEG-1 • • • • MPEG-2 MPEG-4 Real Media Windows Media Kies het formaat dat overeenkomt met de behoefte van uw publiek en de details van de hardware waarmee de film wordt bekeken. De grootte van het uitvoerbestand is afhankelijk van zowel het bestandstype als de compressieparameters van het geselecteerde type.
Zodra u de uitvoeropties hebt bepaald, klikt u op de knop Bestand maken. Zodra u de uitvoeropties hebt bepaald, klikt u op de knop Exporteren starten. Er verschijnt nu een bestandsbrowser waarin u de naam en locatie voor het videobestand kunt aangeven. Wanneer u een film naar een bestand exporteert, geven deze vensters in de Exporter uw exportinstellingen weer. Nadat de uitvoer is voltooid, biedt de Exporter voor uw gemak snelkoppelingen voor het openen van Windows Media Player en QuickTime Player.
De lijst met instellingen voor dit bestandstype biedt twee framegrootten per encoder. Kies Klein, met 176x144, of Zeer klein, met 128x96. Alleen audio Soms kan de soundtrack van een film ook zonder beelden worden gebruikt. Materiaal met live entertainment en video-opnames van interviews en speeches zijn voorbeelden van situaties waarbij een audioversie zonder beeld wenselijk kan zijn. In Pinnacle Studio kunt u uw soundtrack opslaan in de bestandstypen wav (PCM), mp3 of mp2.
Klik op de instelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen. AVI Hoewel het AVI-bestandstype voor digitale video breed wordt ondersteund, wordt de feitelijke codering en decodering van videoen audiogegevens in een AVI-bestand uitgevoerd door afzonderlijke codec-software. Studio levert een DV- en een MJPEG-codec.
Klik op de instelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen. DivX Plus HD Dit bestandstype, gebaseerd op H264-technologie voor videocompressie, is populair voor HD-videobestanden die via internet worden verspreid. Klik op de kwaliteitsinstelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen.
Klik op de kwaliteitsinstelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen. Afbeelding Een frame van uw videoproject kan worden geëxporteerd als een afbeelding, JPG, TIF of Aangepast. Als u de optie Aangepast selecteert, gebruikt u de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen.
De afbeeldingen kunnen de indeling TIF, JPG, TGA of BMP hebben, in diverse grootten. Als het project in stereoscopisch 3D is, worden S3D-indelingen geboden voor uitvoer. MOV-video Dit is het bestandstype van QuickTime®. Dit is met name geschikt wanneer de film in de QuickTime-player wordt afgespeeld. De instellingen bieden een reeks opties voor grootten en codering. MPEG MPEG-1 is het originele MPEG-bestandstype.
MPEG-2 is de opvolger van het bestandstype MPEG-1. Terwijl het MPEG-1-bestandstype wordt ondersteund op alle pc’s met Windows 95 en later, kunnen MPEG-2- en MPEG-4-bestanden alleen worden afgespeeld op pc’s waarop de juiste decodeersoftware is geïnstalleerd. Verschillende van de MPEG-2-instellingen ondersteunen HD-afspeelapparatuur (High Definition).
Real Media Real Media-filmbestanden zijn ontworpen voor weergave op internet. Real Media-films kunnen overal ter wereld worden afgespeeld door gebruikers met RealNetworks® RealPlayer®software, gratis te downloaden vanaf www.real.com. Klik op de knop Geavanceerd om uw uitvoer te configureren met het paneel Geavanceerde instellingen. Windows Media Het bestandstype Windows Media is eveneens ontworpen voor streaming-weergave op internet.
UITVOEREN NAAR CLOUD Met de Pinnacle Studio Exporter kunt u uw filmcreaties delen met uw sociale netwerk op Facebook, met uw zakelijke contacten op Vimeo en met misschien wel de hele wereld op YouTube. De tab Uitvoeren naar cloud van de Exporter biedt ook toegang tot een persoonlijk gedeelte in de cloud van de Boxopslagprovider waar u uw bestanden kunt opslaan.
Nadat u een provider voor het delen heeft geselecteerd, klikt u op de knop Publiceren starten onder aan het Studio Exporter-venster. Als u zich nog niet heeft aangemeld op de site van de provider, wordt een aanmeldingspagina weergegeven. Nadat u zich heeft aangemeld, selecteert u een indeling voor het uploaden van uw project. De beschikbare opties in het vervolgkeuzemenu Formaat zijn: Snelst (360p), Standaard(480p), HD (720p) en HD (1080p).
Facebook Nadat u zich heeft aangemeld bij uw Facebook-account, kunt u een nieuwe Titel of Beschrijving invoeren voor uw film en instellingen voor de Indeling en Privacy selecteren in de vervolgkeuzemenu's. Weergave van uw project beperken voor alleen 'Vrienden'. Gebruik de knop Start onder aan het Studio Exporter-venster om uw project te renderen en uploaden. Vimeo Nadat u zich heeft aangemeld bij uw Vimeo-account, kunt u de Titel, Beschrijving en Tags van de film wijzigen.
Wanneer u klaar bent, klikt u op de knop Start onder aan het venster om uw project te renderen en uploaden. YouTube Nadat u zich heeft aangemeld bij uw YouTube-account, kunt u een nieuwe Titel, Beschrijving of nieuwe Tags invoeren. Kies uw instellingen voor Indeling, Categorie en Privacy in de vervolgkeuzemenu's. Een indeling kiezen om te uploaden naar YouTube. Als de instellingen naar wens zijn, klikt u op de knop Start onder aan het venster om uw bestand te renderen en uploaden.
UITVOEREN NAAR EEN APPARAAT Studio kan filmbestanden maken die compatibel zijn met de volgende lijst apparaten: • Apple® • Microsoft Xbox® • Nintendo Wii™ • Sony PS3™ • Sony PSP® Als u een stereoscopisch 3D-project exporteert, worden de 3Dindelingen geboden die compatibel zijn met het geselecteerde apparaat. Apple® Studio ondersteunt de export van bestanden die compatibel zijn met populaire Apple-apparaten zoals iPod, iPhone en iPad, alsook met Apple TV.
technologie. De combinatie van krachtige compressie met een klein 320x240 beeldformaat produceert zeer kleine uitvoerbestanden in vergelijking met de uitgebreidere formaten. De drie kwaliteitsinstellingen selecteren verschillende gegevenssnelheden en bieden ieder een andere balans van kwaliteit en bestandsgrootte. Apple TV- en iPad-compatibele bestanden zijn gebaseerd op H.264videocompressiestandaard. De uitvoerframegrootte is 960x540 voor Apple TV (1G) of 720p (latere generaties).
Sony PS3™ U kunt bestanden exporteren naar uw PlayStation 3 door het exporttype Sony PS3 te selecteren. Studio ondersteunt twee uitvoerbestandsindelingen: Volledige grootte, in DivXbestandsindeling bij 720 x 400 en HD 1080/60i. Sony PSP® Met Studio kunt u bestanden exporteren die compatibel zijn met de populaire Sony PlayStation Portable-apparaten. Uitvoerbestanden zijn gebaseerd op MPEG-4-videocompressietechnologie.
HOOFDSTUK 12: Instellingen Het centrale configuratievenster van Pinnacle Studio wordt het controlepaneel genoemd. (Dit geldt alleen voor instellingen van Pinnacle Studio. Het Configuratiescherm van Microsoft Windows heeft hier niets mee te maken.) Om te beginnen selecteert u Instellingen Controlepaneel in het hoofdmenu van Pinnacle Studio. Wanneer het controlepaneel verschijnt, kiest u een pagina uit de directory aan de linkerkant van het venster.
Geanalyseerde mappen Geanalyseerde mappen zijn mappen op de harde schijf of een ander opslagmedium die door Pinnacle Studio worden “geanalyseerd”. Wanneer de inhoud van een geanalyseerde map verandert, wordt de bibliotheek automatisch bijgewerkt. U kunt zoveel geanalyseerde mappen maken als u wilt en deze optioneel instellen om alleen op één mediatype te worden gecontroleerd (video, afbeelding of audio), in plaats van alle drie, de standaardinstelling.
Mapopties: Hier kunt u de standaard opslaglocaties voor media en projecten weergeven of instellen die fysiek worden gekopieerd tijdens het importeren; dat is niet het geval bij gekoppelde imports, waaronder de functie Snelle import van de bibliotheek, waarbij alleen wordt gekoppeld aan bestaande bestanden zonder dat deze worden verplaatst.
• Creatiedatum: Alle geïmporteerde bestanden worden opgeslagen in een submap met de naam van de creatiedatum van de media, in dezelfde volgorde als hierboven. Wanneer meerdere media-items worden geïmporteerd in één importbewerking, kunnen meerdere mappen worden gecreëerd of bijgewerkt. • Huidige maand: Dit is hetzelfde als de optie Vandaag, maar zonder het daggedeelte, bijv. “2012-10”. Scèneherkenning: Hiermee wordt de standaard detectiemethode voor scènedetectie ingesteld.
Zo voegt u een toetsencombinaties toe: Selecteer de doelopdracht. Klik in het bewerkingsvak Druk op sneltoets. 3. Druk op de toetsen voor de gewenste toetsencombinatie. Als de toetsencombinatie momenteel al in gebruik is, worden in de vervolgkeuzelijst Snelkoppeling gebruikt door de conflicterende opdrachten weergegeven. 4. Klik op de knop Toewijzen om de ingevoerde toetsencombinatie aan de geselecteerde opdracht toe te wijzen. 1. 2.
Kwaliteit: Deze opties bepalen de kwaliteit waarmee voorbeelden van video in de hele toepassing worden weergegeven. • Best geeft voorbeelden weer in volledige resolutie, dat wil zeggen de resolutie waarin ook wordt geëxporteerd. • Met deze optie kunnen op langzamere systemen gedropte frames optreden. • Gebalanceerd: Bij deze instelling, de aanbevolen instelling voor normaal gebruik, worden sommige kwaliteitsoptimalisaties weggelaten om het voorbeeld sneller weer te geven.
de complexiteit van de effecten de verwerkingscapaciteit van het systeem te boven gaan. Renderen tijdens afspelen: Wanneer de instelling Automatisch wordt gebruikt, besluit de toepassing op basis van systeeminformatie of tijdens het afspelen in realtime kan worden gerenderd. Als de instelling Uit wordt gebruikt, wordt renderen tijdens het afspelen uitgeschakeld, maar hervat wanneer het afspelen wordt gestopt.
• Dambord: Weergaven voor rechter- en linkeroog worden afwisselend weergegeven in aangrenzende cellen van een 16x9 raster. • Anaglyph: Een anaglyphe stereoscopische voorbeeldweergave kan worden bekeken met een stereoscopisch rood-cyaanbrilletje. • 3D-tv (naast elkaar): Deze modus moet worden gebruikt met een tweede monitor of projector met 3D-functionaliteit.
Liniaal zoomen: Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunt u door middel van horizontaal slepen op de tijdliniaal in- en uitzoomen op de tijdlijn. In deze modus moet u rechtstreeks aan het scrubberhandvat slepen om de afspeelknop te scrubben of te verplaatsen. Wanneer Liniaal zoomen is uitgeschakeld, kunt u overal op de liniaal klikken om de afspeelknop te verplaatsen.
De hier aangebrachte wijzigingen zijn alleen van toepassing op latere bestandsbewerkingen; bestaande bestanden blijven op hun huidige locatie staan. Renderbestanden verwijderen: U kunt renderbestanden verwijderen om ruimte vrij te maken zonder dat u zich zorgen hoeft maken dat gegevens permanent verloren gaan. De bestanden worden echter opnieuw gecreëerd bij de volgende keer dat uw project moet worden gerenderd.
BIJLAGE A: Probleemoplossing Voordat u problemen gaat oplossen, dient u eerst uw hardware en software te controleren. Werk uw software bij: Wij bevelen u aan de nieuwste updates voor de besturingssystemen voor Windows te installeren. Voor informatie over het bijwerken van Windows gaat u naar de volgende webpagina: windowsupdate.microsoft.com/default.
In alle Windows-versies krijgt u op de volgende manier toegang tot de optie Apparaatbeheer: klik met de rechtermuisknop op Deze computer en selecteer Eigenschappen in het menu dat nu verschijnt. Nu verschijnt het dialoogvenster Systeemeigenschappen. De knop Apparaatbeheer staat in het linkervenster. Controleer of alle geïnstalleerde hardware normaal werkt en over de laatste stuurprogramma’s (drivers) beschikt.
gebruiken. Als u een vraag wilt stellen aan ons team voor persoonlijke ondersteuning, hebt u een ondersteuningscode nodig. U kunt deze kopen via onze One Time Priority Support-instantie op: go.pinnaclesys.com/nl-NL/PrioritySupport Klanten die hulp nodig hebben bij installatie- en activeringsproblemen met nieuw gekochte producten hebben recht op 30 dagen gratis garantieondersteuning.
Pinnacle Studio worden gebruiken, en hetzelfde geldt voor het aanbod van andere fabrikanten. Sommige inhoud is in het product zelf opgenomen. Voor een aantal inhoudpakketten van derde partijen is een betaalde upgrade vereist voor gebruik in Pinnacle Studio. Voor een aantal andere pakketten is geen compatibele versie gepubliceerd.
Studio 11 - ProDAD VitaScene Ondersteund – betaalde upgrade vereist Studio 12 - ProDAD VitaScene Ondersteund – betaalde upgrade vereist Studio 12 - Red Giant Magic Bullet Looks Ondersteund – Inbegrepen in Pinnacle Studio Studio 14 - Red Giant Knoll Light Factory Ondersteund – Inbegrepen in Pinnacle Studio Studio 14 - Red Giant ToonIt Ondersteund – Inbegrepen in Pinnacle Studio Studio 14 - Red Giant Trapcode 3D Stroke Ondersteund – Inbegrepen in Pinnacle Studio Studio 14 - Red Giant Trapcode Part
eZedia Effects Niet ondersteund NewBlue Art Effects 1 Niet ondersteund NewBlue Effects Niet ondersteund NewBlue Time Effects 1 Niet ondersteund PE CameraPOV Niet ondersteund proDAD Adorage Ondersteund* proDAD Heroglyph 1 Niet ondersteund proDAD Heroglyph 2 Ondersteund – Opgenomen in Title Extreme* proDAD Vitascene 1.
Ondersteunde hardware De volgende opnameapparatuur werkt met alle versies van Pinnacle Studio.
• Linx • MP 10 • S400 Informatie over het serienummer Document-id 384215 Deze FAQ (veel gestelde vragen) bieden u informatie over de locatie van de serienummers van uw Pinnacle Studio en het gebruik van uw serienummer van een eerdere versie om Pinnacle Studio te activeren en te upgraden. Uw serienummer vinden Bij een product dat u hebt gedownload, wordt het serienummer weergegeven op de bevestigingspagina aan het einde van de bestelprocedure, en in de e-mail met de bevestiging die dan wordt verzonden.
Een serienummer gebruiken bij upgraden U kunt een upgrade naar Pinnacle Studio uitvoeren van Studio 14, 12, 11, 10 en 9. Hiervoor hebt u het serienummer van de oude versie nodig. De hierboven vermelde locaties voor het zoeken van uw serienummer gelden voor de meeste versies van Studio. Zodra u uw oude serienummer hebt gevonden, start u de installatie. Er verschijnt een venster voor het invoeren van zowel het nieuwe als het oude serienummer. Typ ze in de correcte vensters en klik op Volgende.
Maak geen draaiende bewegingen. Zodra de schijf schoon is, voert u de installatie opnieuw uit. Ander optisch station: Veel systemen hebben twee optische stations; bijvoorbeeld een DVD-brander en een afzonderlijke DVDlezer. Plaats de schijf die problemen veroorzaakt in het andere station en probeer het opnieuw. Start de computer opnieuw op: In sommige gevallen kan de installatie crashen als Windows Update wordt uitgevoerd.
Aanvullende stappen voor probleemoplossing: 1. 2. 3. 4. 5. Start de computer opnieuw op: Software die door onduidelijke oorzaak onstabiel is, kan vaak worden verholpen door het systeem opnieuw op te starten. Dit is bijna altijd een goed begin bij probleemoplossing. Wacht een paar minuten: Als Pinnacle Studio nog steeds niet wordt gestart, wacht dan een paar minuten totdat het starten geheel is voltooid. Op sommige computers duurt het een tijdje voordat de startprocedure is voltooid.
paar programmatjes uit te proberen om te bepalen welk u het beste bevalt. U kunt ook Microsoft System Configuration Utility (msconfig), een onderdeel van Windows, gebruiken om opstartprogramma’s uit te schakelen. Wat u ook kiest, we raden u aan alle programma’s uit te schakelen om ze vervolgens één voor één weer in te schakelen totdat u het conflicterende programma hebt gevonden. 7.
Geval 2: Pinnacle Studio loopt vast na een handeling van de gebruiker, zoals een klik op een bepaalde tab of knop. De crash is voorspelbaar en consistent. Geval 3: Pinnacle Studio crasht herhaaldelijk wanneer u bepaalde combinaties van stappen uitvoert. Geval 1: Studio crasht op willekeurige momenten Hier volgt een aantal stappen voor probleemoplossing. U kunt deze stappen in de aangegeven volgorde uitvoeren totdat u het gewenste resultaat krijgt.
In Windows XP, Windows Vista en Windows 7 opent u met de toetsencombinatie Ctrl+Alt+Delete een venster waarin u op de knop Taakbeheer kunt klikken. Op de tab Toepassingen ziet u niet veel, maar de tab Processen toont u welke taken er worden uitgevoerd. Zie kennisdatabase, document 229157, Hoe sluit ik achtergrondprogramma’s die van invloed zijn op systeemprestaties en software-installatie?, voor gedetailleerde instructies.
Werk Windows bij Zorg ervoor dat u alle nieuwste beschikbare Windows-updates hebt geïnstalleerd. U vindt deze op: v4.windowsupdate.microsoft.com/en/default.asp Optimaliseer de computerprestaties Windows biedt hiervoor een speciaal hulpprogramma. 1. Klik met de rechtermuisknop op Deze computer en selecteer Eigenschappen. 2. Klik op Geavanceerde systeeminstellingen. Hierdoor verschijnt het venster Systeemeigenschappen. 3. Klik op de knop Instellingen in het gedeelte Geavanceerd. 4.
Controleer of een project is beschadigd Probeer de eerste minuten van uw project opnieuw te creëren. Als dit niet tot instabiliteit leidt, voeg dan een paar minuten aan het project toe. Ga verder met opbouwen van het project als het systeem stabiel blijft. Controleer of er beschadigde media is Als de instabiliteit lijkt optreden bij het manipuleren van bepaalde audio- of videoclips, probeer dan de audio of video opnieuw op te nemen of te importeren.
Als het venster Windows Foutrapportage een groot aantal vermeldingen bevat, kan dit erop wijzen dat het besturingssysteem instabiel is of dat de computer een hardwareprobleem heeft. Inspecteer de informatie om de oorzaak van de crash te bepalen. Als bij de meeste crashes systeemsoftware zoals Window Explorer is betrokken, dan is er een probleem in het besturingssysteem. Ook frequente willekeurige crashes wijzen vaak op een beschadigde Windows-installatie.
Problemen met exporteren Als er fouten worden gemeld, of de toepassing vastloopt of incorrect werkt bij het exporteren van een bestand of schijf, kijk dan in onze kennisdatabase voor artikelen over het specifieke foutscenario dat u ervaart. Problemen met afspelen van schijven Document-id: 384235 Als u een probleem hebt met DVD’s die in Studio zijn gemaakt en niet worden weergegeven, of leeg lijken te zijn, volg dan de onderstaande stappen om dit op te lossen. Andere afspeelproblemen kennisdatabase.
Er moeten twee mappen op de DVD staan met de namen “AUDIO_TS” en “VIDEO_TS”. De audiomap moet leeg zijn. De videomap dient bestanden met de extensies bup, ifo en vob te bevatten. Als de bestanden aanwezig zijn, dan is het probleem zeker gerelateerd aan het afspelen zelf en niet aan het branden van de schijf. Als de schijf echter leeg is, dan is er sprake van een brandprobleem in plaats van een afspeelprobleem. In dit geval volgt u de instructies in document 214533, Studio brandproblemen. 3.
U controleert het videotype van het project door op het apparatuurpictogram linksboven op de tijdlijn in de Schijf-editor te klikken. Het dialoogvenster Tijdlijn-instellingen wordt geopend. Controleer of de vervolgkeuzelijst Grootte op de juiste standaard is ingesteld is in het dialoogvenster Tijdlijn-instellingen. De instelling van Grootte controleren.
Videolessen Er is een gratis set videolessen over een groot aantal Pinnacle Studio-onderwerpen online beschikbaar. Klik op de opdracht ? Online training om alle videolessen te bekijken of ga met uw webbrowser naar: go.pinnaclesys.com/Tutorials Kennisdatabase We hebben honderden gratis beschikbare documenten over een brede reeks onderwerpen. U kunt onze kennisdatabase bekijken en doorzoeken op: go.pinnaclesys.
BIJLAGE B: Videografietips Iedereen die over enige basiskennis beschikt, kan goed videomateriaal vastleggen en op basis hiervan een interessante, spannende of informatieve film maken. U begint met een schetsmatig script of draaiboek en vervolgens gaat u de beelden vastleggen. Zelfs tijdens deze fase dient u al rekening te houden met de montagefase door ervoor te zorgen dat u een aantal goede shots hebt die een goede basis vormen.
de geplande scènes kan voldoende zijn; misschien wilt u notities met gedetailleerde camera-instellingen of gesproken teksten. De ambitieuze filmer kan een volledig script schrijven waarin iedere camerahoek in detail wordt beschreven, inclusief informatie over de lengte van de shots, de belichting en de rekwisieten. Titel: “Jan op de kartbaan” Nr. 1 Instelling Tekst / Geluid Duur Datum 11 sec din. 06/22 Gezicht van Jan met helm, camera zoomt uit “Jan rijdt vandaag zijn eerste rit ...
achteren worden bekeken. Dit kan een grote hulp zijn om later in de film evenwicht aan te brengen. Close-ups Wees niet zuinig met close-ups, detailopnamen, van belangrijke dingen en personen. Detailopnamen werken op een televisiescherm meestal beter dan overzichten en kunnen later goed voor effecten worden gebruikt. Opnemen van overzichten / dichtbij-opnamen Hele overzichten geven de toeschouwer later een overzicht en tonen de plaats van handeling.
gebeurtenissen in een zich ontwikkelende verhaal. Een shot van een nieuwe auto kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een documentaire over het ontwerp en de productie van de auto te introduceren. Een neutrale tussenmontage impliceert zelf geen verhaalontwikkeling of een verandering van tijd of plaats, maar kan worden gebruikt om diverse onderdelen van een scène op een soepele wijze aan elkaar te plakken.
Continuïteit behouden Continuïteit – consistentie van details van de ene scène naar de andere scène – is heel belangrijk om een goed resultaat te behalen. Voorkom zonnig weer en toeschouwers die onder een paraplu zitten. Ritme in de montage Het tempo waarin de verschillende formaten wisselen, beïnvloedt de zeggingskracht en de stemming van de film. Het weglaten van een instelling manipuleert de zeggingskracht van een film net zo goed als de lengte van de instelling.
• Perspectief wisselen bij opnamen van gebouwen. Laat bij opnamen die wat betreft soort en grootte op elkaar lijken, de beelddiagonalen afwisselend van rechtsvoor naar linksachter en omgekeerd verlopen. • Montages aanbrengen in bewegingen van personen. De toeschouwer wordt afgeleid door de lopende beweging en merkt de montage bijna niet. D.w.z.: in het midden van de beweging kan naar een overzichtopname worden overgestapt. • Gebruik harmonische montages en geen beeldsprongen.
Contrastmontage Onverwachte en zeer verschillende beelden worden bewust bij elkaar gemonteerd om de toeschouwer een contrast duidelijk te maken. Bijvoorbeeld: een toerist ligt op het strand – en in de volgende beelden worden hongerlijdende kinderen getoond. Vervangende montage Gebeurtenissen die niet getoond kunnen of mogen worden, worden door een andere gebeurtenis vervangen. Bijvoorbeeld: er wordt een kind geboren, maar in plaats van de geboorte wordt een ontluikende knop getoond.
Kort commentaar In principe geldt voor commentaar: minder is meer. Beelden moet voor zich spreken en dingen die de toeschouwer in de beelden kan herkennen, hoeven niet van commentaar te worden voorzien. Oorspronkelijke geluid behouden Gesproken commentaar moet zodanig met het oorspronkelijke geluid of de muziek worden gemengd dat het oorspronkelijke geluid nog wordt waargenomen.
Voor de presentatie biedt de Titel-editor vrijwel onbeperkte mogelijkheden voor het maken van creatief beeldmateriaal. Bij dit onderdeel van uw productie bent u niet gebonden aan de werkelijkheid van het feitelijke videomateriaal, en dus kunt u uw fantasie zijn gang laten gaan. Het uiteindelijke doel is natuurlijk communiceren, dus een aantal principes geldt altijd. Een korte titel in een groot, leesbaar lettertype is natuurlijk duidelijker dan een titel die te veel versierd of te lang is.
BIJLAGE C: Woordenlijst De lijst met multimediaterminologie bevat computer- en videotermen. De belangrijkste termen worden hieronder gedefinieerd. Kruisverwijzingen worden aangeduid met het volgende symbool: . 720p: Een high-definition (HD) videoformaat met een resolutie van 1280x720 en progressieve (non-interlaced) frames. 108i: Een high-definition (HD) videoformaat met een resolutie van 1440x1080 en interlaced frames.
Anti-aliasing: Een methode waarbij de hoekige randen van bitmapafbeeldingen worden bijgewerkt. Dit wordt meestal bereikt door het bijwerken van de randen met pixels van dezelfde kleur tussen de rand en de achtergrond, waardoor de overgang minder duidelijk is. Bij een andere methode voor anti-aliasing wordt weergaveapparatuur met een hogere resolutie gebruikt. H/B-verhouding: Dit is de verhouding tussen de breedte en de hoogte in een afbeelding.
Zwarte band: Methode van bandvoorbereiding voor insertmontage, waarbij op de hele videoband zwart wordt opgenomen en waarmee een doorlopend stuurspoor wordt aangelegd. Wanneer het opnameapparaat de tijdcode ondersteunt, wordt tegelijkertijd een doorlopende tijdcode opgenomen (ook wel aangeduid als striping). Helderheid: Ook wel aangeduid met luminantie. Geeft de helderheid van een video aan. Byte: Een byte is acht bits.
Kleurendiepte: Aantal bits die de kleurengegevens voor elke pixel leveren. Een kleurendiepte van 1 bit staat voor 21=2 kleuren, 8 bits staat voor 28=256 kleuren, en 24 bits staat voor 224=16.777.216 kleuren. Kleurmodel: Een model voor de mathematische beschrijving en definitie van kleuren en hun onderlinge relatie. Ieder kleurmodel heeft een bepaald doel. De twee meest gangbare modellen zijn RGB en YUV. Kleurverzadiging: De intensiteit van een kleur.
seconde kan lezen/schrijven of de hoeveelheid videogegevens die per seconde kan worden verwerkt. Overdrachtssnelheid: De meeteenheid voor de snelheid waarmee gegevens tussen het opslagapparaat (zoals CD-ROM of harde schijf) en het afspeelapparaat (zoals monitor of MCI-apparaat) worden uitgewisseld. Afhankelijk van de gebruikte apparatuur bieden sommige transfer rates een betere performance dan andere.
Stuurprogramma: Een bestand met informatie voor de besturing van randapparatuur. Het stuurprogramma voor de video-opname bestuurt bijvoorbeeld een video-opnamekaart. DV: Digitaal videobandformaat voor het opnemen van digitaal audio- en videomateriaal op met metaal opgedampte ¼-inch banden. Mini DV-banden kunnen maximaal 60 minuten video, standaard DV-banden maximaal 270 minuten video opnemen. ECP: Afkorting voor Enhanced Compatible Port.
FireWire: Merkaanduiding van het seriële dataprotocol IEEE1394 van Apple. Half beeld (veld): Een frame met interlaced video bestaat uit horizontale lijnen en is verdeeld in twee velden. De oneven lijnen in het frame zijn Veld 1; de even lijnen zijn Veld 2. Framesnelheid: De framesnelheid bepaalt hoeveel frames van een videosequentie per seconde worden afgespeeld. De framesnelheid voor NTSC-video is 30 beelden per seconde. De framesnelheid voor PAL-video is 25 beelden per seconde.
combinatie van progressieve en interlaced frametypen. Computers en monitoren zijn inherent progressief, terwijl televisie-uitzendingen zijn gebaseerd op interlaced technieken en standaarden. Bij HD terminologie wordt progressief aangeduid met de 'p' en interlaced met de letter 'i'. HDV: Een formaat voor opname en weergave van High Definitionvideo op een DV-cassetteband. Vastgelegd als HDV-formaat. In plaats van de DV-codec maakt HDV gebruik van MPEG-2. Er zijn twee varianten van HDV: HDV1 en HDV2.
IEEE-1394: Door Apple Computers ontwikkeld en onder de naam FireWire op de markt gebracht serieel protocol voor gegevensoverdracht met snelheden tot 400 Mbit per seconde. Sony biedt een licht gewijzigde versie aan voor de overdracht van DVsignalen, die met i.LINK wordt aangeduid en overdrachtsnelheden tot 100 Mbit per seconde mogelijk maakt. Afbeelding: Een afbeelding is een reproductie van een bepaald beeld.
Kbyte (ook KB): Een Kbyte (kilobyte) bevat 1024 bytes. De 'K' staat hier voor het getal 1024 (210), dus niet voor 1000 zoals in het metrische systeem. Key color: Een kleur die transparant wordt gemaakt waardoor er een achtergrondbeeld doorheen kan schijnen. Het meest gebruikt voor een overlay van de ene videosequentie over de andere; op de plekken waar de Key color zich bevindt, schijnt de onderliggende video erdoorheen.
compressie wordt comprimeren. gebruikt om elk frame afzonderlijk te MPA: (bestandsextensie voor) een MPEG-bestand dat uitsluitend audiogegevens bevat. M1V, MPEG, MPG MPEG: Afkorting voor Motion Photographic Experts Group, en de norm die door deze groep is ontwikkeld voor het comprimeren van videobeelden. In vergelijking met M-JPEG biedt deze methode een datareductie van tussen de 75 en 80 % zonder dat er sprake is van waarneembaar beeldverlies.
Pixel: Pixels zijn de kleinste elementen waaruit een beeld op de monitor wordt opgebouwd. Afkorting voor 'picture element' (beeldpunt). Interface: Elektrisch overdrachtspunt voor audio, video, besturingsgegevens of andere gegevens tussen twee apparaten. Seriële interface, Parallelle interface Primaire kleuren: De kleuren die de basis vormen van het RGBkleurenmodel: rood, groen en blauw. Met behulp van deze primaire kleuren kunnen de meeste andere op een computerscherm worden weergegeven.
ROM: Afkorting van Read Only Memory: Geheugenchip die na programmering gegevens behoudt zonder stroomvoorziening. EPROM Run Length Encoding (RLE): Een techniek die onderdeel is van een groot aantal beeldcompressiemethoden, waaronder JPEG. Op elkaar volgende waarden worden niet afzonderlijk maar met een teller opgeslagen die aangeeft hoe vaak er de waarde achter elkaar voorkomt – de lengte van een 'run'. Schalen: Aanpassen aan de gewenste beeldgrootte.
Still-video: Methode voor het maken van stilstaande beelden ('bevroren beelden') uit videoclips. S-VHS: Verbeterde VHS-versie op basis van de S-videonorm en banden met metalen deeltjes voor een hogere luminantieresolutie en een verbeterde beeldscherpte in verhouding tot VHS.
het betreffende programma beelden rechtstreeks vanaf de videobron in het grafische programma worden opgenomen. Het TWAINstuurprogramma ondersteunt alleen 32-bits programma’s en neemt beelden in 24-bits modus op. VCR: Afkorting voor Video Cassette Recorder. VHS: Afkorting van Video Home System – populaire videostandaard voor videorecorders voor thuisgebruik. De 1/2" magneetband legt samengestelde signalen vast die informatie over helderheid en kleur bevatten.
BIJLAGE D: Toetsencombinaties In de onderstaande tabellen vindt u de standaardtoetsencombinaties voor Pinnacle Studio. U kunt toetsen afzonderlijk opnieuw toewijzen in Instellingen. U kunt de standaardinstellingen ook hier herstellen, afzonderlijk of voor alle sneltoetsen tegelijk. Raadpleeg 'Toetsenbord' op pagina 324 voor alle informatie. De termen Links, Rechts, Omhoog en Omlaag in deze tabellen verwijzen naar de pijltoetsen.
Home Naar begin gaan Alt+Enter Afspelen op volledig scherm Esc Weergave op volledig scherm sluiten, of paneel sluiten Delete Verwijderen zonder kopiëren naar klembord Dubbelklikken Geschikte editor openen (Media, Titel, Project, Montage etc.
Shift+J Langzaam terug (druk meerdere keren voor langzamere weergave) Rechts (of X) 1 beeld naar voren Links (of Z) 1 beeld naar achteren Shift+Rechts (of Shift+X) 10 beelden naar voren Shift+Links (of Shift+Z) 10 beelden naar achteren D (of Page Up) (of Ctrl+Left) Terug springen naar cut F (of Page down) (of Ctrl+Right) Vooruit springen naar cut Ctrl+I Naar markering in springen Ctrl+O Naar markering uit springen .
E (of Home) Naar begin gaan R (of Einde) Naar einde gaan P Magnetisch klappen in- en uitschakelen ; (puntkomma) Clip(s) splitsen op scrubber-positie M Markering toevoegen/verwijderen . (punt) Naar volgende markering springen , (komma) Naar vorige markering springen Ctrl+.
Tab Geopende trimpunten op voorgrond plaatsen Media-editors Cijfers 1-8 Kies een correctie- of effectencategorie Dubbelklikken op schuifknop Schuifknop weer instellen op standaardwaarde Ctrl+L Foto links roteren Ctrl+R Foto rechts roteren Alt+Enter Afspelen op volledig scherm Esc Weergave op volledig scherm sluiten Titel-editor 380 Shift+Left Tekenselectie links uitklappen Shift+Rechts Tekenselectie rechts uitklappen Shift+Ctrl+Links Zelfde als Shift+Links (uitklappen per woord) Shift+
BIJLAGE E: Installatiebeheer Pinnacle Studio Installatiebeheer is verantwoordelijk voor de installatie van Pinnacle Studio en eventuele extra inhoud die bij uw aanschaf van de toepassing is opgenomen. Voor algemene informatie over het product raadpleegt u de meegeleverde snelstartgids of plaatst u de dvd en klikt u in het Studio-welkomstscherm op Gebruikershandleiding voor Studio lezen. Er zijn ook diverse gratis instructievideo's voor het gebruik van Studio beschikbaar via: go.pinnaclesys.
Op sommige systemen is het raadzaam antivirusbeveiliging uit te schakelen voordat u Pinnacle Studio installeert. Pinnacle Studio kan op hetzelfde systeem worden geïnstalleerd waarop al een eerdere versie van Studio staat; beide versies blijven dan geïnstalleerd. Installatie van upgrade Als een in aanmerking komende eerdere versie van de software momenteel op de computer is geïnstalleerd, wordt deze versie automatisch door Installatiebeheer gedetecteerd en wordt de upgrade toegestaan.
registreren. Hoewel u Pinnacle Studio kunt activeren (uw gebruikerslicentie valideren) zonder het product te registreren, is registratie wel raadzaam. Na registratie beschikt u over gestroomlijnde productondersteuing bij problemen als een verloren serienummer, maar profiteert u ook van onmiddellijke voordelen zoals 25 GB gratis extra ruimte op Box. Ondersteunende installaties Voor de toepassing zijn een aantal Windows-softwareonderdelen op uw systeem vereist, zoals het .NET Framework.
Met de Aangepaste installatie kunt u een subset van de beschikbare invoegtoepassingen installeren. Op het scherm Aangepaste installatie kunt u kiezen welke invoegtoepassingen u wilt installeren. Groene vinkjes geven reeds geïnstalleerde items aan; oranje vinkjes zijn voor beschikbare items.
invoegtoepassingen geïnstalleerd. Bij een aangepaste installatie kiest u welke items u wilt installeren. Zelfs als u kiest om bepaalde inhoudsitems tijdens de eerste installatie van de toepassing niet te installeren, kunt u op elk moment via de Pinnacle Studio-groep in het Start-menu van Windows terugkeren naar Installatiebeheer om uw installatie bij te werken. Voor meer informatie over invoegtoepassingen voor Studio in het algemeen gaat u naar: go.pinnaclesys.
Houd er ook rekening mee dat specificaties weliswaar belangrijk, maar niet allesbepalend zijn. Het correct functioneren van hardwareapparatuur kan bijvoorbeeld tevens afhankelijk zijn van de stuurprogramma's die door de fabrikanten wordt geleverd. Wij raden u aan de websites van de fabrikant in de gaten te houden voor stuurprogramma's en ondersteuningsinformatie; dit is vaak nuttig bij het oplossen van problemen met grafische kaarten, geluidskaarten en andere apparaten.
opneemt, zal Studio uw harde schijf testen om te controleren of deze snel genoeg is. Videobestanden zijn vaak behoorlijk groot, dus u hebt een flinke hoeveelheid beschikbare ruimte op de harde schijf nodig. Video in het DV-bestandstype gebruikt bijvoorbeeld 3,6 MB aan ruimte op de harde schijf per seconde aan beeld: vierenhalve minuut vereist een gigabyte.
Index 5 5.1\\.
corrigeren, 134 effecten, 212 kanaalmixer, 212 synchrone video, 215 visualisatie, 214 Audio-effecten, 220 Toegepast op montageclips, 166 Audiomixer, 70, 223 Audioniveaus in analoge import, 263 Authoring-gereedschappen In Schijf-editor, 247 AVCHD, viii Film uitvoeren naar, 300 systeemvereisten, 386 AVCHD2 Film uitvoeren naar, 301 B Balans (audio), 228 BD (Importer), 290 Beelden corrigeren, 118, 126 Beide knippen, 91 Bestand Film opslaan naar, 304 Bestanden bestandsgebaseerde media-items importeren, 2
onderdeel, informatie, 27 onderdeel, weergave, 27 onderdelen, 14, 17 onderdelen beheren, 22 onderdelen beheren in collecties, 22 onderdelen importeren, 23 ontbrekende media, 15 opslag, 15 overzicht, 11 player\\.
bibliotheektak, 20 Collectie toevoegen, knop (Bibliotheek), 20 Collecties bewerkingen op, 21 onderdelen in, 22 Compacte bibliotheek in Film-editor, 55 Effecten toevoegen, 172 Leegmaken, 171 Subclips uitlijnen, 171 DV, viii, ix DV/HDV-camera (Importer), 285 Dvd Film uitvoeren naar, 300 Image op harde schijf, 300 Dvd (Importer), 290 Compressie opties (Importer), 271 Contextmenu's, ix spoor, 74 tijdlijnclip, 107 Continuïteit (videografietip), 356 Controlepaneel\\.
Film voorvertoning, 9 Film maken Gedeeltelijk, 299 Film-editor algemeen, 75 bibliotheek, 55 diavoorstellingen, 59 met betrekking tot schijfprojecten, 58 overzicht, 55 tijdlijnsporen, 59 werkbalk (boven tijdlijn), 65 werkbalk (over tijdlijn), 60 Film-Editor, 6 Films binnen films, 98 Films bewerken, 75 Films maken, 297 Filmtab, 6 Firewire, ix Foto- en video-effecten, 149 Foto-editor, 8 aanpassingen, 123 beeldrotatie, 119 bewerkingstools, 118 correctie bijsnijden, 124 correctie rechtmaken, 125 correctie ro
Doel, 250 Gebruik, 252 Openen, 250 Installatie aangepast, 383 standaard, 383 I i.
Knippen begin van clip, 89 beide knippen, 91 dubbele voorbeeldmodus, 87 einde van clip, 90 gaten, 90 glijdend knippen, 92 knippunten controleren, 93 knippunten openen, 86 schuivend knippen, 93 te veel knippen, 84 Knippen, kopiëren, plakken (clips), 95 Knippen, kopiëren, plakken (effecten), 96 knippen, kopiëren, plakken (overgangen), 96 Knop cyclus In Menu-editor, 254 Knoppen In schijfmenu's, 239 In schijfmenu's\\.
Menuknoppen, 243 Authoring, 254 Eigenschappen bewerken, 256 Koppelingindicators, 245 Menu-editor standaardwaarden, 256 Niet-gekoppeld, 243 Type instellen in Menu-editor, 255 Menulijst, 239, 241 Menuopdrachten, ix Menu's Schijf\\. See Microsoft Xbox, Uitvoer naar, 318 Mixer (audio), 224 MMC\\.
tags, 42 verwijderen uit de bibliotheek, 25 Onderdelen (bibliotheek), 14 Onderdelen filteren kwalificaties, 39 locatietabs, 39 stereoscopisch 3D, 40 tags, 40 uitschakelen, 41 zoeken, 34, 40 Onderdelen structuur, 17 Onderdelenstructuur knop Collectie toevoegen, 20 menu Groeperen op, 18 Ondersteuning.
Positie op tijdlijn, 60 Probleemoplossing, 331 Problemen en oplossingen, 331 Productnamen, viii Programma-instellingen\\. See Project editors, 6 Authoring, 237 Film opslaan op, 300 Image op harde schijf, 300 Schijf-authoring, 237 Projecten, 10 ingebouwd, 98 Schijf.
audio, 70 SD-kaart, importeren van\\. See Serienummer, 381 Sjablonen.
Tabs, locatie in bibliotheek, 16 Tags filteren, 44 filteren uitschakelen, 44 gebruiken, 45 maken, hernoemen en verwijderen, 43 overzicht, 42 rol bij filteren onderdelen, 40 sorteren, 43 Te veel knippen clips op de tijdlijn, 85 Te veel knippen (tijdlijn), 84 Technische ondersteuning afspelen van schijven, 348 Belangrijkste kwesties, 333 bronnen, instructies/lessen en training, 351 compatibiliteit met opnamehardware, 337 Compatibiliteit met oudere inhoud, 334 Contact opnemen, 332 exporteren, 348 fouten tij
Tijdlijninstellingen, 76 Tijdlijnwerkbalk aanpassen, 65 Titel kiezen (videografietip), 359 kleur (videografietip), 360 Titeleditor Overzicht, 173 Titel-editor titels maken, 81 Titel-editor Starten, 175 Titel-editor Menu Bestand, 176 Titel-editor Sluiten, 176 Titel-editor Bibliotheek, 177 Titel-editor Standaardwaarden, 178 Titel-editor Bewegingen, 178 Titel-editor Uiterlijken, 178 Titel-editor Standaardwaarden voor uiterlijken, 179 Titel-editor Standaardwaarden voor bewegingen, 180 Titel-editor
Uiterlijkinstellingen In titel-editor, 186 Uitvoer Alleen audio, 307 Als afbeelding, 310 Als afbeeldingssequentie, 310 Mediatype, 298 Naar 3GP-bestand, 306 Naar AVCHD/Blu-ray-bestand, 307 Naar AVI-bestand, 308 Naar bestand, 304 Naar cloud, 314 Naar DivX Plus HD-bestand, 309 Naar DivX-bestand, 308 Naar een apparaat, 318 Naar Flash-videobestand, 309 Naar MOV-bestand, 311 Naar MPEG-bestand, 311 Naar optische schijf, 300 Naar Real Media-bestand, 313 Naar Windows Media, 313 Upgrade, 382 USB-stick, importeren v
Player, 313 Z Windows Media Player Bestanden weergeven met, 306 Woordenlijst, 361 Zoeken rol bij filteren onderdelen, 40 Y YouTube, 314 402 Pinnacle Studio